Lijst van vragen : Lijst van vragen inzake de uitkomsten Bestuurlijk Overleg Omgevingswet 26 mei jl. (Kamerstuk 33118-190)
2021D25859 LIJST VAN VRAGEN
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft een aantal vragen voorgelegd aan
de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de brief van 27mei
2021 inzake de Uitkomsten Bestuurlijk Overleg Omgevingswet 26 mei jl. (Kamerstuk 33 118, nr. 190).
De fungerend voorzitter van de commissie, Bosma
De griffier van de commissie, Roovers
Nr
Vraag
1
Hoe wordt in oktober 2021 concreet getoetst of het DSO gereed is?
2
Zijn de softwareleveranciers tijdens en na de inwerkingtreding in staat om zo nodig
aanpassingen te doen om niet goed werkende onderdelen van het DSO snel te kunnen aanpassen?
En is er een vangnet voor het geval een bepaalde leverancier bijvoorbeeld tijdens
of vlak na de invoering failliet zou gaan?
3
Kan de volgende passage nader worden toegelicht? «Ook de planketen vordert, maar geeft
nog een te gemêleerd beeld: de ontwikkeling van de landelijke voorziening DSO is in
het laatste stadium, maar het is de verwachting dat op basis hiervan de laatste softwareleveranciers
pas in oktober van 2021 hun systemen in gereedheid hebben kunnen brengen.»
4
Zijn alle gemeenten gereed om de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen in te voeren?
5
Op welke wijze worden leges die gemeenten straks mislopen gecompenseerd?
6
Hoeveel gemeenten oefenen inmiddels al met het DSO-LV systeem?
7
Welk deel van de gemeenten is op koers om aangesloten te zijn op en ingericht te zijn
voor het DSO?
8
Op welke wijze ondersteunt u gemeenten die nog niet zijn begonnen om zo spoedig als
mogelijk te gaan oefenen met het DSO
9
Hoe voorkomt u terugval in kennis en voortgang rondom de implementatie van het DSO/Omgevingswet
wanneer en nieuwe raden/colleges worden geïnstalleerd?
10
In hoeverre is het beeld dat er voldoende financiële middelen beschikbaar zijn voor
het afronden van het DSO-LV?
11
Op welke termijn heeft u duidelijkheid over de eventuele financiële consequenties
van de uitgestelde inwerkingstreding van de Omgevingswet?
12
Hoe kan het nu dat invoering van de Omgevingswet per 1 januari 2022 niet mogelijk
is, terwijl het ontwerp slot-KB eind 2020, met daarin de datum van 1 januari 2022,
aan de Staten-Generaal is voorgelegd? Wanneer is gebleken dat inwerkingtreding per
1 januari 2022 niet haalbaar was? Was dat niet eerder te voorzien geweest?
13
Wat wordt precies verstaan onder «verantwoord invoeren van de Omgevingswet»? Welke
criteria zijn er om te kunnen concluderen dat er sprake is van een verantwoorde invoering?
14
Wat moet er concreet nog gebeuren om het DSO opgeleverd en stabiel werkend te krijgen?
15
Wat is er met de bestuurlijke partners afgesproken over wat er precies klaar moet
zijn in oktober 2021 en wat moet er klaar en beschikbaar moet zijn een half jaar voor
inwerkingtreding?
16
Welke mogelijke knelpunten zijn er om deze deadlines te halen? Wat gebeurt er als
zaken onverhoopt toch meer tijd kosten?
17
Is een operationeel DSO dat gelijk is aan het huidige dienstverleningsniveau het absolute
minimum om te zorgen dat de Omgevingswet het omgevingsrecht daadwerkelijk eenvoudiger
en beter voor burgers maakt?
18
In het advies van de Afdeling Advisering Raad van State bij het Invoeringsbesluit
(Zie: https://www.raadvanstate.nl/@120280/w04-20-0033/) stond het volgende: «Bij een groot aantal gemeenten blijkt nog gebruik te worden
gemaakt van het verouderde besturingssysteem Windows 7, dat niet meer wordt ondersteund
met beveiligingsupdates. (zie noot 25) De Afdeling adviseert bij de monitoring ook
daaraan aandacht te schenken en de gevolgen daarvan voor aansluiting van gemeenten
op het DSO in kaart te brengen.»
Kan aangeven worden of en hoe dit meegenomen wordt in de overleggen met de bestuurlijke
partners?
19
Welke kleine en grote gemeenten, provincies, softwareleveranciers en stedenbouwkundige
bureaus zijn naast VNG, IPO, UvW en de rijkspartijen betrokken bij de voorbereiding
en planning?
20
Wat zijn de «uiteenlopende wensen en ambities» die er bestaan ten aanzien van de inwerkingtreding
van de Omgevingswet?
21
Welke «laatste minimale functionaliteiten» van de landelijke voorziening van het DSO
zijn nog niet gereed?
22
Kan een volledig overzicht worden gegeven van welke onderdelen van DSO-LV al wel stabiel
en beschikbaar zijn en welke onderdelen van DSO-LV nog niet stabiel en beschikbaar
zijn?
23
Zijn bij alle partijen, zoals gemeenten en provincies, op dit moment voldoende FTE,
kennis en kunde aanwezig om met het DSO/de Omgevingswet te kunnen starten?
24
Worden burgers en bedrijven betrokken bij het inregelen, beproeven en testen, bijv.
in de keten voor vergunningverlening? Op welke manier(en) en op welk(e) moment(en)?
25
Kan n.a.v. de volgende passage worden aangegeven hoe voorkomen wordt dat het voor
burgers en bedrijven onduidelijk is welk digitaal systeem in een bepaalde gemeente
wordt toegepast? «Ook de planketen vordert, maar geeft nog een te gemêleerd beeld:
de ontwikkeling van de landelijke voorziening DSO is in het laatste stadium, maar
het is de verwachting dat op basis hiervan de laatste softwareleveranciers pas in
oktober van 2021 hun systemen in gereedheid hebben kunnen brengen. Vanaf dat moment
kunnen de bevoegde gezagen, die van de software van deze leveranciers gebruik maken,
ook aansluiten en oefenen en hun stedenbouwkundige bureaus daarin betrekken. Diverse
gemeenten zijn echter al verder en op koers om aangesloten en ingericht te zijn. Ook
hiervoor geldt dat vervolgens de overstap naar productie ingeregeld moet worden voor
de gemeenten, die dit voor inwerkingtreding willen doen. Er zijn ook gemeenten die
aangeven in eerste instantie gebruik te zullen maken van de mogelijkheden in het geboden
overgangsrecht.»
26
Wat wordt bedoeld met dat er» ook gemeenten zijn die aangeven in eerste instantie
gebruik te zullen maken van de mogelijkheden in het geboden overgangsrecht»? Kan dat
nader worden gepreciseerd?
27
Waar bestaan de «tijdelijke alternatieve maatregelen» uit? Wat is de relatie met het
overgangsrecht? Hoe lang is tijdelijk?
28
In hoeverre zijn de «tijdelijke alternatieve maatregelen» nodig nu de inwerkingtreding
van de Omgevingswet is uitgesteld naar 1 juli 2022?
29
In hoeverre zijn de «tijdelijke alternatieve maatregelen» beschikbaar dan wel nodig
ná 1 juli 2022?
30
Wat kan er wel en wat kan er niet wanneer de tijdelijke alternatieve maatregelen (TAM)
zouden moeten worden ingezet? En hoelang zouden deze TAM maximaal gebruikt kunnen
worden zonder dat bepaalde fundamentele processen stil komen te vallen?
31
Klopt het dat met de passage: «In mijn brief over het kritieke pad naar inwerkingtreding
per 1 januari 2022 van de Omgevingswet heb ik ook melding gemaakt van tijdelijke alternatieve
maatregelen (TAM) die ingericht kunnen worden om die inwerkingtreding op die datum
te verzekeren. Dit in opvolging van de adviezen van het BIT om deze maatregelen in
te richten zodanig dat de Omgevingswet met de gereed zijnde onderdelen van het DSO
van start kan gaan.» afgeweken wordt van het advies van de Afdeling Advisering van
de Raad van State bij het Invoeringsbesluit: «De Afdeling adviseert pas te besluiten
over de inwerkingtreding van de Omgevingswet als de zekerheid is verkregen dat alle
gemeenten op het voorgenomen moment van inwerkingtreding op het DSO zijn aangesloten
en alle functies die behoren bij de minimale invulling van het DSO op dat moment goed
werken.» (Zie: https://www.raadvanstate.nl/@120280/w04-20-0033/)? Zo ja, waarom is hier voor gekozen? welke nadelen brengt dit met zich mee? Zo nee,
hoe zijn deze zaken in lijn met elkaar?
32
Klopt het dat met de passage: «In mijn brief over het kritieke pad naar inwerkingtreding
per 1 januari 2022 van de Omgevingswet heb ik ook melding gemaakt van tijdelijke alternatieve
maatregelen (TAM) die ingericht kunnen worden om die inwerkingtreding op die datum
te verzekeren. Dit in opvolging van de adviezen van het BIT om deze maatregelen in
te richten zodanig dat de Omgevingswet met de gereed zijnde onderdelen van het DSO
van start kan gaan.« afgeweken wordt van eerdere uitspraken van Minister van Veldhoven
die in de Eerste Kamer bij de behandeling van de Invoeringswet zei: «Met name het
DSO moet natuurlijk echt werken. We kunnen dat maar één keer goed openstellen. Als
er twijfels zouden zijn waardoor we denken dat niet te kunnen garanderen, dan moeten
we gewoon nog wat extra tijd nemen om ervoor te zorgen dat ook de ICT-infrastructuur
er klaar voor is.» (Zie https://www.eerstekamer.nl/verslagdeel/20200128/invoeringswet_omgevings…)? Zo ja, op basis van welke inzichten wordt hiervan afgeweken? Zo nee, hoe zit het
dan?
33
Is het zo dat de minimale eisen op landelijk niveau gelden en dat decentrale overheden
er met de Tijdelijke Alternatieve Maatregelen van kunnen afwijken? Zo nee, hoe zit
het dan?
34
Gelden er straks voorwaarden voor decentrale overheden die gebruik willen maken van
de Tijdelijke Alternatieve Maatregelen, bijvoorbeeld dat ze nog niet een benodigde
aansluiting op het DSO hebben, of kan men er altijd voor kiezen om hiervan gebruik
te maken?
35
Kan een overzicht geven worden van de Tijdelijke Alternatieve Maatregelen, de voorwaarden
waaronder ze gebruikt mogen worden, hoe lang ze gebruikt mogen worden en de eventuele
gevolgen hiervan voor burgers en initiatiefnemers?
36
In antwoord op Kamervragen is eerder aangegeven dat een van de Tijdelijke Alternatieve
Maatregelen gaat over de eisen voor digitale ontsluiting: «Voor gevallen waarin gemeenten
nog niet kunnen werken volgens de nieuwe publicatiestandaard (STOP-TPOD) zal er een
overgangsrechtelijke voorziening zijn om gedurende een jaar na inwerkingtreding gebruik
te maken van de bestaande IMRO-standaard» (blz. 10, 2021D22629). Werkt een «klik op de kaart» zoals die straks in het DSO werkt ook met de IMRO
standaard? Moet wat met de IMRO standaard is gepubliceerd, in de overgangstermijn
die straks geldt voor omgevingsplannen, het betreffende gebied binnen die overgangstermijn
alsnog ook in de STOP-TPOD standaard worden gepubliceerd? Welke voorwaarden zijn er
voor gemeenten om van deze uitzondering gebruik te maken?
37
Is in het kader van de Tijdelijke Alternatieve Maatregelen verzekerd dat er per 1 juli
2022 in ieder geval een aan www.ruimtelijkeplannen.nl gelijkwaardige voorziening beschikbaar blijft?
38
Kan aangeven worden hoe wordt voorkomen dat de Tijdelijke Alternatieve Maatregelen
wel (blijvend) als vervanging voor het DSO worden toegepast?
39
Op welke manier zullen burgers en bedrijven worden voorgelicht over de wijze waarop
vanaf 1 juli 2022 de digitale ontsluiting van omgevingsvergunningen en plannen in
iedere gemeente is geregeld?
40
Zijn alle adviezen van het BIT overgenomen of is hier ook van afgeweken? Indien ja,
op welke onderdelen?
41
Klopt het dat de tijdelijke alternatieve maatregelen (TAM) vanaf 1 januari 2022 ingeregeld
en gereed zijn om mee te oefenen en op 1 juli 2022 ingaan? Hoe lang blijven de maatregelen
van kracht? Kunnen deze evt. worden verlengd?
42
Hoeveel partijen zouden op dit klaar geweest zijn of op schema hebben gelegen voor
inwerkingtreding op 1 januari 2022?
43
Wat wordt bedoeld met «partijen die met meer ambitie aan de slag willen»?
44
Aan welke «verdere beheersmaatregelen» kan worden gedacht, wanneer knelpunten ontstaan
a.g.v. de start per 1 juli 2022 tijdens de zomerperiode en vlak na de installatie
van nieuwe colleges van B&W?
45
Welke wijzigingen, bijvoorbeeld ter implementatie van Europese wet- en regelgeving,
zijn tot aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet nog aan de orde?
46
Welke Europese wet- en regelgeving is van toepassing en/of moet worden geïmplementeerd?
47
Wanneer wordt een nieuw ontwerp slot-KB aan de Staten-Generaal voorgelegd? Kan concreter
worden aangegeven wat «na de zomer» is?
48
Wat zijn de extra kosten van het uitstel van de datum van inwerkingtreding van de
Omgevingswet? Wie draagt die «extra» kosten?
49
In hoeverre is er, los van de extra kosten i.v.m. de latere inwerkingtreding van de
Omgevingswet, in het algemeen sprake van stijgende invoeringskosten die de wet met
zich meebrengt? Zo ja, hoe groot is dat bedrag? Hoe wordt daar mee omgegaan?
50
Kan een schematisch overzicht gegeven worden van de totale kosten die het Rijk en
de decentrale overheden (uitgesplitst naar soort decentrale overheid) tot nu toe hebben
gemaakt voor de invoering? En hoeveel er per soort overheid (Rijk en per soort decentrale
overheid) nog te verwachten is? En kan gegarandeerd worden dat decentrale overheden
volledig gecompenseerd worden voor deze decentralisatie?
51
Wanneer wordt meer duidelijkheid verwacht over de financiële impact van het besluit
tot uitstel en de ontwikkeling van het DSO?
52
Wat is het gevolg van de recente moties die op de ALV van de VNG hierover zijn aangenomen
(zie https://www.binnenlandsbestuur.nl/bestuur-en-organisatie/nieuws/gemeent… en https://vng.nl/nieuws/omgevingswet-geen-extra-uitstel-en-meer-geld-voor…) voor de financiering van de (invoering) van de Omgevingswet?
53
Is inmiddels bekend wat de financiële consequenties zijn van het verschuiven van de
inwerkingtredingsdatum, voor zowel de bevoegde gezagen als het Ministerie van BZK?
54
Is inmiddels bekend wat de precieze financiële impact is van het besluit tot uitstel
en de ontwikkeling van het DSO-LV?
55
Kan een totaaloverzicht worden gegeven van alle kosten voor invoering van de Omgevingswet
tot dusver, incl. de extra kosten a.g.v. het verschuiven van de inwerkingtredingsdatum,
en welke partijen voor welke kosten verantwoordelijk zijn?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Martin Bosma, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
C.J.M. Roovers, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.