Memorie van toelichting : Memorie van toelichting
35 858 Wijziging van de Wet op het financieel toezicht ter implementatie van Richtlijn (EU) 2019/1160 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 tot wijziging van Richtlijnen 2009/65/EG en 2011/61/EU met betrekking tot de grensoverschrijdende distributie van instellingen voor collectieve belegging (PbEU 2019, L 188) (Wet implementatie richtlijn grensoverschrijdende distributie van beleggingsinstellingen en icbe’s)
Nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING
ALGEMEEN
1. Inleiding
Dit wetsvoorstel strekt tot wijziging van de Wet op het financieel toezicht (Wft)
ter implementatie van de richtlijn (EU) 2019/1160 van het Europees Parlement en de
Raad van 20 juni 2019 tot wijziging van richtlijnen 2009/65/EG en 2011/61/EU met betrekking
tot de grensoverschrijdende distributie van instellingen voor collectieve belegging
(PbEU 2019, L 188) (hierna: richtlijn grensoverschrijdende distributie van beleggingsinstellingen
en icbe’s). Deze richtlijn dient op uiterlijk 1 augustus 2021 te zijn geïmplementeerd
in nationale wetgeving en vanaf 2 augustus 2021 te worden toegepast.
De datum van inwerkingtreding van de richtlijn komt overeen met de inwerkingtreding
van de artikelen over reclame-uitingen en pre-marketing die zijn opgenomen in de verordening
grensoverschrijdende distributie van beleggingsinstellingen en icbe’s (hierna: de
Verordening).1 Deze artikelen uit de Verordening zijn ook van toepassing vanaf 2 augustus 2021.
Voor de implementatie van de richtlijn grensoverschrijdende distributie van beleggingsinstellingen
en icbe’s wordt de Wet op het financieel toezicht (Wft) en een aantal van de daarbij
behorende besluiten aangepast. De transponeringstabel is opgenomen in paragraaf 7.
2. Richtlijn (EU) 2019/1160
2.1. Doel en inhoud van de richtlijn
De richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen2 en de richtlijn instellingen voor collectieve belegging in effecten3 hebben onder andere tot doel een gelijk speelveld voor beleggingsinstellingen en
icbe’s te creëren en beperkingen voor het vrije verkeer van rechten van deelneming
in beleggingsinstellingen en icbe’s in de Europese Unie weg te nemen. Tevens hebben
deze richtlijnen tot doel om meer beleggersbescherming te bewerkstelligen. Deze doelstellingen
zijn grotendeels gerealiseerd maar er bestaan nog steeds belemmeringen die de mogelijkheid
voor beheerders van beleggingsinstellingen en icbe’s beperken om volledig van de interne
markt te profiteren. De richtlijn grensoverschrijdende distributie van beleggingsinstellingen
en icbe’s en de Verordening hebben tot doel om de nog bestaande belemmeringen weg
te nemen en de grensoverschrijdende distributie van de beleggingsinstellingen en icbe’s
te bevorderen.
2.2. Reikwijdte van de richtlijn en de verordening
De richtlijn grensoverschrijdende distributie van beleggingsinstellingen en icbe’s
wijzigt de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen en de richtlijn
instellingen voor collectieve belegging in effecten. Derhalve zullen de regels uit
de richtlijn gelden voor beheerders van beleggingsinstellingen en beheerders van icbe’s
die diensten binnen de Europese Unie verlenen. De regels omtrent publicitaire mededelingen
in de Verordening zijn van toepassing op beheerders van beleggingsinstellingen, beheerders
van icbe’s, beheerders van durfkapitaalfondsen en beheerders van sociaalondernemerschapsfondsen.
Om een gelijk speelveld te creëren tussen beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen
enerzijds en beheerders van durfkapitaalfondsen en beheerders van sociaalondernemerschapsfondsen
anderzijds zijn in de Verordening regels opgenomen over pre-marketing die identiek
zijn aan de regels omtrent pre-marketing in de richtlijn grensoverschrijdende distributie
van beleggingsinstellingen en icbe’s.
3. Hoofdlijnen van het wetsvoorstel
3.1. Pre-marketing
Voordat een beheerder daadwerkelijk overgaat tot het aanbieden van rechten van deelneming
in een beleggingsinstelling kan het nuttig zijn dat een beheerder eerst nagaat in
hoeverre potentiële professionele beleggers interesse hebben in een bepaalde beleggingsstrategie
of bepaald beleggingsidee. In Nederland gelden er op dit moment geen regels voor pre-marketing.
De richtlijn grensoverschrijdende distributie van beleggingsinstellingen en icbe’s
introduceert een definitie van pre-marketing en stelt voorwaarden waaraan een beheerder
van een beleggingsinstelling (of subfonds) moet voldoen om van pre-marketing gebruik
te maken. Indien een concept-prospectus of aanbiedingsdocumentatie wordt verstrekt,
mag deze informatie beleggers niet in staat stellen een beleggingsbeslissing te nemen.
Beheerders moeten er bovendien voor zorgen dat beleggers geen rechten van deelneming
in een beleggingsinstelling verwerven via pre-marketing of dat beleggers die via pre-marketing
zijn benaderd uitsluitend rechten van deelneming in die beleggingsinstelling kunnen
verwerven indien de beheerder een vergunning heeft voor het aanbieden van rechten
van deelneming in de betreffende beleggingsinstelling of heeft voldaan aan de notificatieverplichting
op grond van artikel 2:121c Wft. Indien een professionele belegger binnen achttien
maanden nadat de pre-marketing is aangevangen, inschrijft op rechten van deelneming,
zal dit worden gezien als resultaat van een aanbieding waarvoor een vergunning nodig
is of een notificatie bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM) moet zijn ingediend.
De voorschriften voor pre-marketing zijn ook van toepassing op een beheerder van een
beleggingsinstelling met zetel in een niet-aangewezen staat als bedoeld in artikel
1:13b, eerste lid, Wft (het zogenaamde «National Private Placement Regime») en op
een beheerder met zetel in een aangewezen staat. De pre-marketing voorschriften zijn
niet van toepassing op beheerders die vallen onder artikel 2:66a Wft (lichter regime).
3.2. De-notificatie
De beheerder die rechten van deelneming aanbiedt in een lidstaat via grensoverschrijdende
dienstverlening dient vaak doorlopende toezichtskosten te betalen aan de toezichthouder
van de desbetreffende lidstaat. De lidstaten hanteren op dit moment verschillende
regels met betrekking tot het stoppen van het aanbieden van rechten van deelneming
in een andere lidstaat. De richtlijn grensoverschrijdende distributie van beleggingsinstellingen
en icbe’s stelt voorwaarden waaronder een beheerder kan stoppen met het aanbieden
van rechten van deelneming in een lidstaat (de-notificatie). In onderhavig wetsvoorstel
wordt opgenomen dat de beheerder kan stoppen met het aanbieden van deelnemingsrechten
in een lidstaat indien de beheerder gedurende dertig werkdagen een algemeen openbaar
aanbod doet aan beleggers in de relevante lidstaat tot inkoop van de uitstaande deelnemingsrechten
en de beheerder het voornemen om te stoppen met het aanbieden van rechten van deelneming
openbaar maakt via een medium dat gebruikelijk is voor het aanbieden van de deelnemingsrechten
en geschikt is voor de desbetreffende beleggers. Bovendien dienen alle bestaande contractuele
regelingen met financiële tussenpersonen te worden gewijzigd of te worden beëindigd
met ingang van de datum van de de-notificatie om te voorkomen dat nieuwe rechten van
deelneming worden aangeboden. De mogelijkheid voor beheerders om te stoppen met het
aanbieden van deelnemingsrechten in een beleggingsinstelling of icbe, mag geen kosten
voor beleggers met zich meebrengen. Bovendien dient de beheerder aan de resterende
deelnemers correcte en volledige informatie over de desbetreffende beleggingsinstelling
of icbe te verstrekken (zoals een bestuursverslag of, indien van toepassing, een geactualiseerd
prospectus of de aangepaste essentiële beleggersinformatie).
3.3. Treffen voorzieningen door beheerder bij grensoverschrijdend aanbieden van deelnemingsrechten
aan niet-professionele beleggers in Nederland
Een beheerder met zetel in een andere lidstaat die in Nederland rechten van deelneming
aanbiedt in een door hem beheerde beleggingsinstelling of icbe, dient over voorzieningen
te beschikken om bepaalde taken te vervullen richting niet-professionele beleggers
(zoals het verstrekken van de essentiële beleggersinformatie of het verwerken van
inkoop- en terugbetalingsorders). Fysieke aanwezigheid is niet vereist; wel dient
de informatie die aan beleggers dient te worden verstrekt op grond van artikel 92,
eerste lid, van de richtlijn grensoverschrijdende distributie van beleggingsinstellingen
en icbe’s elektronisch beschikbaar te zijn.
3.4. Overig
3.4.1. Wijzigingen doorgeven van gegevens
De kennisgevingsprocedure met betrekking tot het wijzigen van gegevens aan de bevoegde
toezichthouder wordt voor beheerders van beleggingsinstellingen en beheerders van
icbe’s gelijkgetrokken.
3.4.2. Reclame-uitingen
De Verordening schrijft voor aan welke minimum eisen publicitaire mededelingen dienen
te voldoen. Deze vereisten gelden voor alle typen beleggingsinstellingen. Artikel
4:19 Wft bepaalt aan welke eisen reclame-uitingen moeten voldoen. De eisen die de
Verordening stelt aan publicitaire mededelingen komen grotendeels overeen met de eisen
voor reclame-uitingen zoals opgenomen in de Wft. Zo dient de informatie in publicitaire
mededelingen correct, duidelijk en niet-misleidend te zijn. Aangezien beheerders van
beleggingsinstellingen en icbe’s aan de Verordening dienen te voldoen, zal artikel
4:19 Wft niet langer van toepassing zijn op beheerders van beleggingsinstellingen
en icbe’s. De regels omtrent publicitaire mededelingen in de Verordening worden daarnaast
van toepassing verklaard op beheerders van beleggingsinstellingen die rechten van
deelneming aanbieden aan niet-professionele beleggers.
4. Toezicht en handhaving
4.1. Samenwerking toezichthouders
De richtlijn grensoverschrijdende distributie van beleggingsinstellingen en icbe’s
bevat artikelen op grond waarvan de toezichthouders van de verschillende lidstaten
dienen samen te werken bij grensoverschrijdende dienstverlening. Zo dienen toezichthouders
van verschillende lidstaten elkaar op de hoogte te stellen van wijzigingen in gegevens
die zijn verstrekt bij het melden van het voornemen om rechten van deelneming in een
Europese beleggingsinstelling of icbe aan te bieden in een andere lidstaat. Indien
een beheerder met zetel in Nederland voornemens is te stoppen met het aanbieden van
rechten van deelneming in een beleggingsinstelling of icbe in een andere lidstaat
dan dient de AFM de toezichthouder van die desbetreffende lidstaat en de European
Securities and Markets Authority (ESMA) daarvan op de hoogte te stellen.
4.2. Sancties
Gelet op de systematiek van de Wft is afdeling 1.4.2. betreffende handhaving van toepassing
op de artikelen uit de richtlijn grensoverschrijdende distributie van beleggingsinstellingen
en icbe’s die worden vastgelegd in de Wft. Indien sprake is van overtreding van de
artikelen die worden opgenomen in de bijlagen bij de artikelen 1:79 en 1:80 Wft kan
de Autoriteit Financiële Markten een last onder dwangsom of bestuurlijke boete kan
opleggen. Hierdoor wordt handhaving van de normen gewaarborgd.
5. Regeldruk
5.1. Algemeen
In deze paragraaf wordt ingegaan op de onderdelen in het wetsvoorstel die effect hebben
op de regeldrukkosten. Onder regeldrukkosten worden verstaan alle investeringen en
inspanningen (uitgedrukt in euro’s) die burgers, bedrijven of professionals moeten
doen en verrichten om te voldoen aan wet- en regelgeving van de rijksoverheid. Het
gaat hierbij om kosten die voortvloeien uit informatieverplichtingen en inhoudelijke
verplichtingen, waaronder aan het toezicht gerelateerde verplichtingen op basis van
wet- en regelgeving. Deze kosten worden verdeeld in eenmalige en structurele kosten.
5.2. Grensoverschrijdend aanbieden van deelnemingsrechten
De regels voor het grensoverschrijdend aanbieden van rechten van deelneming in beleggingsinstellingen
en icbe’s worden door de richtlijn grensoverschrijdende distributie van beleggingsinstellingen
en icbe’s geharmoniseerd. Hierdoor hoeven beheerders niet langer aan verschillende
nationale regels te voldoen. De regeldrukkosten zullen met name afnemen voor beheerders
met zetel in een andere lidstaat die voornemens zijn deelnemingsrechten in Nederland
aan te bieden. Doordat de definitie van pre-marketing en de voorwaarden waaronder
pre-marketing mogelijk is, worden geharmoniseerd, hoeft door beheerders niet langer
juridisch advies te worden ingewonnen over de interpretatie van het begrip pre-marketing
en wanneer pre-marketing mogelijk is in Nederland. Dit levert een vermindering van
de regeldrukkosten op.
In hoeverre de kosten voor beheerders met zetel in Nederland voor het grensoverschrijdend
aanbieden van deelnemingsrechten zullen afnemen, hangt af van de lidstaat waar de
beheerder voornemens is deelnemingsrechten aan te bieden. Echter deze kostenvermindering
voor beheerders met zetel in Nederland valt niet onder de definitie van regeldrukkosten
zoals wordt gehanteerd door het Adviescollege Toetsing Regeldruk. Het Adviescollege
toetsing regeldruk heeft dit wetsvoorstel niet geselecteerd voor een formeel advies
omdat het geen gevolgen heeft voor de regeldruk.
6. Uitvoeringstoets
Het wetsvoorstel is voor een uitvoeringstoets voorgelegd aan de AFM. De uitvoeringstoets
heeft geen aanleiding gegeven om het wetsvoorstel aan te passen. Uit de toets volgt
dat de nieuwe bevoegdheden en verplichtingen (zoals toezicht op de regels omtrent
pre-marketing en op het voldoen aan de voorwaarden voordat een beheerder met het aanbieden
van rechten van deelneming kan stoppen) uitvoerbaar zijn.
7. Openbare consultatie
Een voorontwerp van dit wetsvoorstel is openbaar geconsulteerd van 8 januari tot 14 februari
2021.4 Naar aanleiding van de consultatie is een reactie ontvangen van de Dutch Fund and
Asset Management Association (Dufas)5. In de eerste plaats stelt Dufas een aantal vragen over de reikwijdte met betrekking
tot de regels omtrent pre-marketing. De richtlijn grensoverschrijdende distributie
van beleggingsinstellingen en icbe’s beperkt de pre-marketing tot beheerders van beleggingsinstellingen.
Daarom voorziet het wetsvoorstel ook uitsluitend in de mogelijkheid voor pre-marketing
door beheerders van beleggingsinstellingen. Dit blijkt ook uit paragraaf 3.1. van
de memorie van toelichting bij dit wetsvoorstel. Verder is verduidelijkt dat pre-marketing
ook betrekking kan hebben op pre-marketing aan uitsluitend professionele beleggers
in Nederland. Naar aanleiding van de opmerking van Dufas is de definitie van pre-marketing
iets aangepast en in de toelichting verduidelijkt dat ook pre-marketing van subfondsen
mogelijk is. Tevens is het artikel over pre-marketing aangepast zodat duidelijk is
dat pre-marketing ook kan worden verricht door een derde met zetel in een andere lidstaat
die bijvoorbeeld een vergunning voor het uitoefenen van het bedrijf van beleggingsonderneming
heeft op grond van de richtlijn markten voor financiële instrumenten.
8. Transponeringstabel
Implementatie van de richtlijn grensoverschrijdende distributie van beleggingsinstellingen
en icbe’s.
Afkortingen
AIFMD:
Richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen (PbEU 2011, L 174)
BGfo:
Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft
Bmfo:
Besluit markttoegang financiële ondernemingen Wft
Icbe richtlijn:
Richtlijn instellingen voor collectieve belegging in effecten (PbEU 2009, L 302)
Regeling grensoverschrijdende
samenwerking:
Regeling taakuitoefening en grensoverschrijdende samenwerking financiële toezichthouders
Wft:
Wet op het financieel toezicht
Richtlijn
Artikel (lid)
Implementatie
Toelichting
1 lid 1 (art. 17, lid 8, eerste alinea, icbe richtlijn)
2:124, lid 6, Wft
1 lid 1 (art. 17, lid 8, tweede alinea, icbe richtlijn)
Afdeling 1.4.2. Wft en Regeling grensoverschrijdende samenwerking
1 lid 2
4:19, lid 4 en 5, Wft
1 lid 3
Behoeft geen implementatie
Artikel is geschrapt en was gericht tot de lidstaten.
1 lid 4 (art. 92, lid 1 en 3, icbe richtlijn
4:62 Wft
1 lid 4 (art. 92, lid 2, icbe richtlijn
Behoeft geen implementatie.
Art. 92 lid 2 is gericht tot de lidstaten en schrijft voor om iets niet te doen. Zie
de toelichting bij artikel 4:62.
1 lid 5a (art. 93, lid 1, icbe richtlijn)
Bmfo
1, lid 5b (art. 93 lid 8, eerste en tweede alinea icbe richtlijn)
2:124, lid 5 en 6, en 2:124a, lid 5 en 6, Wft
1, lid 5b (art. 93 lid 8, derde alinea, icbe richtlijn)
Afdeling 1.4.2. Wft en Regeling grensoverschrijdende samenwerking
1 lid 6 (art. 93bis, lid 1 t/m 5, lid 7, icbe richtlijn)
2:124.0a Wft
1 lid 6 (art. 93bis, lid 6, eerste zin, icbe richtlijn)
Regeling grensoverschrijdende samenwerking
1 lid 6 (art. 93bis, lid 6, tweede zin, icbe richtlijn)
Behoeft geen implementatie
Is gericht tot lidstaten om iets niet te doen.
1 lid 7
Behoeft geen implementatie.
Art. 95 lid 1 icbe richtlijn is gericht tot Europese Commissie.
2 lid 1
1:1 Wft
2 lid 2 (art. 30bis lid 1, eerste alinea, AIFMD)
2:69, lid 1 en 2, Wft
2 lid 2 (art. 30bis, lid 1, tweede alinea, AIFMD)
Behoeft geen implementatie.
Artikellid is gericht tot de lidstaten en schrijft voor om iets niet te doen.
2 lid 2 (art. 30bis, lid 2, eerste en tweede alinea, AIFMD)
2:69, lid 5 en 6, Wft
2 lid 2 (art. 30bis, lid 2, derde alinea, AIFMD)
2:69, lid 3 en 4, Wft
2 lid 2 (art. 30bis, lid 2, derde alinea, laatste zin, AIFMD)
Behoeft geen implementatie.
Het betreft de mogelijkheid voor de toezichthouder om te verzoeken om aanvullende
informatie. Dit hoeft niet wettelijk te worden geregeld.
2 lid 2 (art. 30bis, lid 3 en 4, AIFMD)
2:69 lid 7 t/m 9
2 lid 3 (art. 32, lid 7, eerste en derde alinea, AIFMD)
2:121c, lid 7 en 8, Wft
2 lid 3 (art. 32, lid 7, tweede alinea, AIFMD)
Afdeling 1.4.2 Wft en Regeling grensoverschrijdende samenwerking
2 lid 4 (art. 32bis lid 1 t/m 4, lid 8, AIFMD)
2:121ca lid 1 tot en met 7, Wft
2 lid 4 (art. 32bis, lid 5, AIFMD)
2:121ca, lid 8, Wft
2 lid 4 (art. 32bis lid 6, AIFMD)
Regeling grensoverschrijdende samenwerking
2 lid 4 (art. 32bis lid 7 AIFMD)
Behoeft geen implementatie
Art. 32bis lid 7 is gericht tot de lidstaten en schrijft voor om iets niet te doen.
2 lid 5 (art. 33, lid 6, eerste alinea, AIFMD)
2:121d, lid 7, Wft
2 lid 5 (art. 33, lid 6, tweede alinea, AIFMD)
Afdeling 1.4.2. Wft en Regeling grensoverschrijdende samenwerking
2 lid 6 (art. 43bis AIFMD)
4:37p Wft jo
§10.3.1.1.BGfo
3
ARTIKEL II
4
Behoeft geen implementatie
Artikel is gericht tot de Europese Commissie
5
Behoeft geen implementatie
Artikel is gericht tot de Europese Commissie
6
Behoeft geen implementatie
Artikel is gericht tot de lidstaten
7
Behoeft geen implementatie
ARTIKELSGEWIJS
ARTIKEL I (Wet op het financieel toezicht)
A (artikel 1:1)
In artikel 1:1 wordt een definitie van pre-marketing opgenomen. Dit artikel verwerkt
artikel 2, eerste lid, van de richtlijn grensoverschrijdende distributie van beleggingsinstellingen
en icbe’s. Het betreft een wijziging van artikel 4, eerste lid, van de richtlijn beheerders
van alternatieve beleggingsinstellingen. Het kan nuttig zijn dat een beheerder voorafgaand
aan het daadwerkelijk aanbieden van rechten van deelneming in een beleggingsinstelling
of subfonds (de richtlijn grensoverschrijdende distributie van beleggingsinstellingen
en icbe’s spreekt van compartiment) eerst nagaat of beleggers belangstelling hebben
voor een bepaalde beleggingsstrategie of bepaald beleggingsidee (pre-marketing). De
pre-marketing dient te zijn gericht tot professionele beleggers met zetel of woonplaats
in een lidstaat. De informatie die direct of indirect wordt verstrekt aan de professionele
belegger dient betrekking te hebben op een beleggingsstrategie of beleggingsidee met
de bedoeling na te gaan of professionele beleggers belangstelling hebben voor een
beleggingsinstelling die nog niet is opgericht of een beleggingsinstelling die wel
is opgericht maar waarvoor nog geen vergunning (op grond van artikel 2:65 Wft) is
aangevraagd. Het kan gaan om een beleggingsinstelling (of subfonds) met zetel in Nederland
waarbij uitsluitend een aantal potentiële professionele beleggers met zetel in Nederland
worden geconsulteerd of zij belangstelling hebben. Daarnaast kan het gaan om een beleggingsinstelling
(of subfonds) die wel is opgericht maar waarvoor de Nederlandse beheerder nog niet
het voornemen heeft medegedeeld aan de Autoriteit Financiële Markten (AFM) om rechten
van deelneming in een Europese beleggingsinstelling aan professionele beleggers in
een lidstaat aan te bieden. Tijdens de pre-marketingfase mag het voor beleggers niet
mogelijk zijn om in te schrijven voor rechten van deelneming in de beleggingsinstelling.
Tevens mogen geen (ontwerp) aanbiedingsdocumenten of vergelijkbare documenten onder
potentiële professionele beleggers worden verspreid. De beheerder moet ervoor zorgen
dat de professionele beleggers geen rechten van deelneming verwerven via pre-marketing.
B (artikel 1:13b)
In artikel 1:13b, tweede lid, wordt artikel 2:69 van overeenkomstige toepassing verklaard
op een beheerder van een beleggingsinstelling met zetel in een niet-aangewezen staat
als bedoeld in artikel 1:13b, eerste lid. De beheerder kan nagaan of er bij professionele
beleggers in Nederland belangstelling bestaat voor een bepaalde beleggingsstrategie
of beleggingsidee. Er mag nog geen sprake zijn van aanbieden van rechten van deelneming
in de desbetreffende beleggingsinstelling.
C (artikel 2:69)
Artikel 2:69 verwerkt artikel 2, tweede lid, van de richtlijn grensoverschrijdende
distributie van beleggingsinstellingen en icbe’s. Het betreft artikel 30bis (nieuw)
van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen. Een Nederlandse
beheerder van een beleggingsinstelling met een vergunning kan overgaan tot pre-marketing
aan professionele beleggers indien aan een aantal voorwaarden is voldaan. De informatie
die aan potentiële professionele beleggers wordt verstrekt mag niet voldoende zijn
om de beleggers in staat te stellen zich ertoe te verbinden rechten van deelneming
in een beleggingsinstelling te verwerven. Het mag bovendien niet gaan om ontwerp-inschrijfformulieren
of soortgelijke documenten of informatie dat neerkomt op definitieve oprichtingsdocumenten,
een prospectus of aanbiedingsdocumenten van een nog niet opgerichte beleggingsinstelling
(eerste lid). Indien een ontwerp-prospectus of ontwerp-aanbiedingsdocument wordt verstrekt,
is de daarin opgenomen informatie voor beleggers niet voldoende om een beleggingsbeslissing
te nemen. Tevens dient onder meer duidelijk te worden vermeld dat het document geen
aanbod of uitnodiging vormt om in te schrijven op rechten van deelneming in een beleggingsinstelling
(tweede lid). De Nederlandse beheerder dient de AFM op de hoogte te stellen van de
pre-marketing activiteiten binnen twee weken nadat de pre-marketing is begonnen (derde
lid). Daarbij dient de beheerder informatie te verstrekken over in welke lidstaten
en gedurende welke periodes de pre-marketing plaatsvindt of heeft plaatsgevonden,
een korte beschrijving van de pre-marketing inclusief informatie over de gepresenteerde
beleggingsstrategieën en beleggingsideeën en indien relevant de beleggingsinstellingen
die onder de pre-marketing vallen of vielen.
Tijdens de pre-marketingfase mag het voor beleggers niet mogelijk zijn in te schrijven
op de rechten van deelneming in een beleggingsinstelling. De Nederlandse beheerder
moet ervoor zorgen dat beleggers geen rechten van deelneming in een beleggingsinstelling
verwerven via pre-marketing en dat beleggers die via pre-marketing zijn benaderd,
alleen rechten van deelneming kunnen verwerven indien de beheerder een vergunning
heeft voor het aanbieden van deelnemingsrechten in de desbetreffende beleggingsinstelling
of het voornemen aan de AFM heeft medegedeeld om rechten van deelneming in een Europese
beleggingsinstelling aan te bieden aan professionele beleggers in een andere lidstaat
(vijfde lid). Elke inschrijving door een professionele belegger binnen achttien maanden
nadat de Nederlandse beheerder tot pre-marketing is overgegaan en waarop de verstrekte
informatie in het kader van de pre-marketing betrekking had, of inschrijving in rechten
van deelneming in een beleggingsinstelling die naar aanleiding van de pre-marketing
is opgericht, wordt beschouwd alsof sprake is van het aanbieden van rechten van deelneming
(zesde lid). De beheerder dient dan een vergunning te hebben op grond van artikel
2:65 of te voldoen aan artikel 2:121c Wft. De pre-marketing mag ook worden uitbesteed
aan een derde (al dan niet met zetel in een andere lidstaat). Deze derde dient over
een bepaalde vergunning te beschikken (zie het achtste lid) en dient te voldoen aan
de regels die gelden voor pre-marketing (negende lid).
D (artikel 2:73)
In artikel 2:73, derde lid, wordt artikel 2:69 betreffende de regels omtrent pre-marketing
van overeenkomstige toepassing verklaard op beheerders van beleggingsinstellingen
met zetel in een aangewezen staat. De beheerder kan derhalve nagaan of professionele
beleggers in Nederland belangstelling hebben voor een bepaalde beleggingsstrategie
of bepaald beleggingsidee.
De beheerder dient nog niet het voornemen aan de Autoriteit Financiële Markten te
hebben medegedeeld om rechten van deelneming in de betreffende beleggingsinstelling
in Nederland aan te bieden.
E (artikel 2:121c)
Artikel 2:121c, zevende en achtste lid, verwerkt artikel 2, derde lid, eerste en derde
alinea, van de richtlijn grensoverschrijdende distributie van beleggingsinstellingen
en icbe’s. Het betreft een wijziging van artikel 32, zevende lid, tweede en vierde
alinea, van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen. Op dit
moment dient de AFM een beheerder die door voorgenomen wijzigingen niet meer zal kunnen
voldoen aan de ingevolge de Wet op het financieel toezicht (Wft) gestelde regels onverwijld
mede te delen dat de voorgenomen wijziging niet doorgevoerd kan worden. Artikel 2,
derde lid, eerste alinea, van de richtlijn schrijft voor dat in een dergelijke situatie
de AFM binnen vijftien werkdagen na ontvangst van de melding van de voorgenomen wijziging
aan de beheerder dient mede te delen dat de voorgenomen wijziging niet kan worden
doorgevoerd. Vervolgens dient de AFM de toezichthoudende instantie van de lidstaat
waar de beheerder rechten van deelneming aanbiedt onverwijld hiervan in kennis te
stellen. Dit wordt opgenomen in artikel 2:121c, zevende lid. Indien de voorgenomen
wijziging geen gevolgen heeft voor het naleven van de ingevolge de Wft gestelde regels
dan dient de toezichthoudende instantie van de lidstaat waar de beheerder de rechten
van deelneming aanbiedt binnen een maand door de AFM in kennis te worden gesteld van
de wijzigingen (artikel 2:121c, achtste lid).
F (artikel 2:121d)
Artikel 2:121d, zevende lid, verwerkt artikel 2, vijfde lid, eerste alinea, van de
richtlijn grensoverschrijdende distributie van beleggingsinstellingen en icbe’s. Dit
betreft een aanpassing van artikel 33, zesde lid, tweede alinea, van de richtlijn
beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen. In artikel 2:121d, zevende lid,
wordt bepaald dat indien een beheerder die door voorgenomen wijzigingen met betrekking
tot de informatie die hij heeft verstrekt op grond van artikel 2:121d, eerste lid,
niet meer zal kunnen voldoen aan de ingevolge de Wft gestelde regels de AFM binnen
vijftien werkdagen na ontvangst van de melding van de wijziging dient mede te delen
dat de voorgenomen wijziging niet doorgevoerd kan worden.
G (artikel 2:121ca)
Artikel 2:121ca (nieuw) verwerkt artikel 2, vierde lid, van de richtlijn grensoverschrijdende
distributie van beleggingsinstellingen en icbe’s respectievelijk artikel 32bis, eerste
tot en met vijfde en achtste lid (nieuw) van de richtlijn beheerders van alternatieve
beleggingsinstellingen. Een Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling kan
stoppen met het aanbieden van rechten van deelneming in een Europese beleggingsinstelling
aan professionele beleggers in een andere lidstaat op de datum dat hij de kennisgeving,
bedoeld in artikel 2:121c, eerste lid, intrekt en voldoet aan de voorwaarden als bedoeld
in artikel 32bis, eerste lid, onderdelen a, b en c, van de richtlijn beheerders van
alternatieve beleggingsinstellingen. Zo dient de beheerder aan elke individuele belegger
in de desbetreffende lidstaat (mits de identiteit bekend is) aan te bieden om zonder
kosten en inhoudingen de rechten van deelneming in te kopen of terug te kopen. Dit
aanbod dient de beheerder ten minste dertig werkdagen openbaar te maken. Het voornemen
van de beheerder om te stoppen met het aanbieden van rechten van deelneming wordt
openbaar bekend gemaakt en contracten met financiëledienstverleners worden gewijzigd
of beëindigd. Deze voorwaarden moeten zorgen voor een evenwicht tussen enerzijds de
mogelijkheid voor de beheerder om het aanbieden van deelnemingsrechten stop te zetten
en anderzijds de belangen van beleggers die deelnemingsrechten in de desbetreffende
beleggingsinstelling bezitten. Overigens kan de beheerder die stopt met het aanbieden
van rechten van deelneming wel de beleggingsinstelling blijven beheren.
Gedurende 36 maanden na de kennisgeving aan de AFM dat de Nederlandse beheerder voornemens
is te stoppen met het aanbieden van deelnemingsrechten in een beleggingsinstelling,
kan de beheerder niet overgaan tot pre-marketing van rechten van deelneming in diezelfde
beleggingsinstelling of in een beleggingsinstelling met vergelijkbare beleggingsstrategieën
of beleggingsideeën in de lidstaat waar de beheerder heeft aangegeven te willen stoppen
met het aanbieden van de rechten van deelneming (zie het vijfde lid). Op grond van
het zesde lid dient de beheerder aan beleggers die nog steeds rechten van deelneming
in de beleggingsinstelling bezitten en de AFM bepaalde informatie te verstrekken.
Het gaat om de jaarrekening en het bestuursverslag (en overige gegevens) en, indien
van toepassing, het geactualiseerde prospectus en de aangepaste beleggersinformatie
die op grond van artikel 4:37m aan beleggers dient te worden verstrekt. Deze informatie
kan elektronisch of via andere technieken voor communicatie op afstand worden verstrekt
(zevende lid).
In het achtste lid wordt bepaald dat de AFM wijzigingen in gegevens als bedoeld in
artikel 2:121c, eerste lid, onderdelen b tot en met f, dient te melden aan de toezichthoudende
instantie van de lidstaat waar de beheerder voornemens is te stoppen met het aanbieden
van rechten van deelneming of is gestopt met het aanbieden van rechten van deelneming.
H (artikel 2:121d)
Artikel 2:121d, zevende lid, verwerkt artikel 2, vijfde lid, eerste alinea, van de
richtlijn grensoverschrijdende distributie van beleggingsinstellingen en icbe’s. Het
betreft een wijziging van artikel 33, zesde lid, tweede alinea, van de richtlijn beheerders
van alternatieve beleggingsinstellingen. Op dit moment is in artikel 2:121d, zevende
lid, opgenomen dat de AFM een beheerder die door voorgenomen wijzigingen niet meer
zal kunnen voldoen aan de ingevolge de Wft gestelde regels onverwijld dient mede te
delen dat de voorgenomen wijziging niet doorgevoerd kan worden. Artikel 2, derde lid,
eerste alinea, van de richtlijn grensoverschrijdende distributie van beleggingsinstellingen
en icbe’s schrijft voor dat de AFM een dergelijke mededeling aan de beheerder binnen
vijftien werkdagen na ontvangst van de melding van de voorgenomen wijziging dient
te doen. Het zevende lid van artikel 2:121d wordt dienovereenkomstig aangepast.
I en J (artikelen 2:124 en 2:124a)
De artikelen 2:124 en 2:124a verwerken de artikelen 1, eerste lid, eerste alinea,
en vijfde lid, onderdeel b, eerste en tweede alinea, van de richtlijn grensoverschrijdende
distributie van beleggingsinstellingen en icbe’s. Het betreft artikel 17, achtste
lid, tweede alinea, en 93, achtste lid, eerste en tweede alinea, van de richtlijn
instellingen voor collectieve belegging in effecten. In artikel 2:124, vijfde lid,
en 2:124a, vijfde lid, wordt bepaald dat de beheerder van een icbe voorgenomen wijzigingen
met betrekking tot de verstrekte gegevens op grond van artikel 2:122, tweede lid,
respectievelijk 2:123, tweede lid, ten minste een maand voordat de wijziging wordt
doorgevoerd dient te melden aan de AFM en aan de toezichthoudende instantie van de
lidstaat waar de beheerder financiële diensten verleent. Indien de beheerder van de
icbe door de voorgenomen wijzigingen niet meer kan voldoen aan de ingevolge de Wft
gestelde regels dient de AFM de beheerder binnen vijftien werkdagen na ontvangst van
de melding van de voorgenomen wijziging mede te delen dat de voorgenomen wijziging
niet kan worden doorgevoerd. Vervolgens dient de AFM de toezichthoudende instantie
van de lidstaat waar de beheerder rechten van deelneming aanbiedt hiervan in kennis
te stellen (zie artikelen 2:124, zesde lid, en 2:124a, zesde lid).
K (artikel 2:124.0a)
Artikel 2:124.0a verwerkt artikel 1, zesde lid, van de richtlijn grensoverschrijdende
distributie van beleggingsinstellingen en icbe’s respectievelijk artikel 93bis (nieuw)
van de richtlijn instellingen voor collectieve belegging in effecten. Op grond van
artikel 2:124.0a, eerste en tweede lid, kan een beheerder van een icbe stoppen met
het aanbieden van rechten van deelneming in een icbe in een andere lidstaat op de
datum dat hij de kennisgeving, bedoeld in artikel 2:122a, eerste lid, of 2:123, eerste
lid, intrekt en voldoet aan de voorwaarden als bedoeld in artikel 93bis, eerste lid,
onderdelen a, b en c, van de richtlijn instellingen voor collectieve belegging in
effecten. Zo dient de beheerder aan elke individuele belegger in de desbetreffende
lidstaat (mits de identiteit bekend is) aan te bieden om zonder kosten en inhoudingen
de rechten van deelneming in te kopen of terug te kopen. Dit aanbod dient de beheerder
ten minste dertig werkdagen openbaar te maken. Het voornemen van de beheerder om te
stoppen met het aanbieden van rechten van deelneming wordt openbaar bekend gemaakt
en contracten met financiëledienstverleners worden gewijzigd of beëindigd. Deze voorwaarden
moeten zorgen voor een evenwicht tussen enerzijds de mogelijkheid voor de beheerder
om het aanbieden van deelnemingsrechten stop te zetten en anderzijds de belangen van
beleggers die deelnemingsrechten in de desbetreffende beleggingsinstelling bezitten.
De beheerder verstrekt aan beleggers die nog steeds rechten van deelneming in de icbe
bezitten en de AFM de jaarrekening, het bestuursverslag (en overige gegevens) en de
halfjaarcijfers. Aan de beleggers dient de beheerder daarnaast, indien van toepassing,
het geactualiseerde prospectus en de aangepaste essentiële beleggersinformatie te
verstrekken (vijfde lid). Deze informatie kan elektronisch of via andere technieken
voor communicatie op afstand worden verstrekt mits de informatie wordt verstrekt in
de taal van de lidstaat waar de belegger is gevestigd of in een taal die is goedgekeurd
door de bevoegde toezichthouder van die lidstaat (zesde lid). In het zevende lid wordt
bepaald dat de AFM wijzigingen in gegevens als bedoeld in artikel 2:123, tweede lid,
dient door te geven aan de toezichthoudende instantie van de lidstaat waar de beheerder
voornemens is te stoppen met het aanbieden van rechten van deelneming of is gestopt
met het aanbieden van rechten van deelneming.
L (artikel 4:19)
Op grond van artikel 1, tweede lid, van de richtlijn grensoverschrijdende distributie
van beleggingsinstellingen en icbe’s vervalt artikel 77 van de richtlijn instellingen
voor collectieve belegging in effecten. De eisen waaraan publicitaire mededelingen
(reclame-uitingen) moeten voldoen is opgenomen in artikel 4 van de Verordening betreffende
het faciliteren van grensoverschrijdende distributie van instellingen voor collectieve
belegging.6 Dit artikel is van toepassing op beheerders van beleggingsinstellingen en beheerders
van icbe’s. Aangezien artikel 4 van bovengenoemde Verordening rechtstreekse werking
heeft, dient artikel 4:19 Wft niet langer van toepassing te zijn op beheerders van
beleggingsinstellingen en beheerders van icbe’s. Derhalve worden beheerders van beleggingsinstellingen
en beheerders van icbe’s in het vierde lid uitgezonderd van artikel 4:19. In artikel
4:19, vijfde lid, wordt opgenomen dat beheerders van beleggingsinstellingen die rechten
van deelneming aanbieden aan niet-professionele beleggers in Nederland dienen te voldoen
aan artikel 4 van de Verordening. Derhalve dienen beheerders van beleggingsinstellingen
te voldoen aan de regels omtrent publicitaire mededelingen zoals opgenomen in de Verordening
ongeacht of zij deelnemingsrechten aanbieden aan professionele beleggers of niet-professionele
beleggers.
M (artikel 4:26)
Wijziging van gegevens met betrekking tot onderwerpen waarover ingevolge artikel 2:122,
tweede lid, verstrekking van gegevens is voorgeschreven, wordt geregeld in artikel
2:124, vijfde lid. In artikel 2:128, vijfde lid, is het wijzigen van gegevens geregeld
die op grond van artikel 2:127, tweede lid, zijn verstrekt en in 2:129, derde lid,
is het wijzigen van gegevens geregeld die op grond van artikel 2:129, eerste lid,
zijn verstrekt. Derhalve kunnen deze artikelen in de opsomming van artikel 4:26, tweede
lid, vervallen. Artikel 4:26, vierde lid, kan eveneens vervallen aangezien het wijzigen
van gegevens die door een beheerder van een icbe zijn verstrekt op grond van artikel
2:123, tweede lid, en de procedure rondom het doorgeven van wijzigingen wordt opgenomen
artikel 2:124a, vijfde en zesde lid.
N (artikel 4:62)
Artikel 4:62 verwerkt artikel 1, vierde lid, van de richtlijn grensoverschrijdende
distributie van beleggingsinstellingen en icbe’s (artikel 92 van de richtlijn instellingen
voor collectieve belegging in effecten). In artikel 4:62, eerste lid, wordt aangegeven
welke voorzieningen een beheerder van een icbe met zetel in een andere lidstaat die
in Nederland rechten van deelneming aanbiedt in een door hem beheerde icbe dient te
treffen om de taken te vervullen als bedoeld in artikel 92, eerste lid, van de richtlijn
instellingen voor collectieve belegging in effecten. Er dienen bijvoorbeeld voorzieningen
aanwezig te zijn om de inschrijving-, inkoop- en terugbetalingsorders met betrekking
tot rechten van deelneming in de icbe te verwerken en andere betalingen aan de deelnemers
uit te voeren. Verder dienen er voorzieningen te zijn om aan de deelnemers o.a. het
prospectus, de essentiële beleggersinformatie, het bestuursverslag, de jaarrekening,
etc. te verstrekken. Deze informatie dient te zijn opgesteld in de Nederlandse of
een andere door de AFM goedgekeurde taal en elektronisch beschikbaar te zijn. Tevens
dienen er voorzieningen aanwezig te zijn om te fungeren als contactpunt voor de AFM.
Fysieke aanwezigheid is niet vereist. De taken als bedoeld in artikel 92, eerste lid,
van de richtlijn instellingen voor collectieve belegging in effecten kunnen worden
uitbesteed aan een derde. Indien de beheerder van de icbe de taken uitbesteedt aan
een derde dient de beheerder een schriftelijke overeenkomst met de derde te sluiten
waarin is bepaald welke taken niet door de beheerder van de icbe worden vervuld. Tevens
dient in de overeenkomst te worden opgenomen dat de beheerder alle relevante informatie
en documenten aan de derde zal verstrekken (derde lid).
O en P (artikelen 1:79 en 1:80)
De bijlagen bij de artikelen 1:79 en 1:80 van de Wft worden gewijzigd teneinde enige
in dit wetsvoorstel opgenomen bepalingen te kunnen handhaven door middel van het opleggen
van een last onder dwangsom of een bestuurlijke boete.
ARTIKEL II
Dit artikel regelt de inwerkingtreding. De richtlijn dient op 1 augustus 2021 te zijn
geïmplementeerd in nationale wetgeving en vanaf 2 augustus 2021 te worden toegepast.
De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.