Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden : Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden
35 830 XVII Jaarverslag en slotwet Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking 2020
Nr. 9
                   VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
            
Vastgesteld 25 juni 2021
De vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, belast met
                  het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te
                  brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
               
De vragen zijn op 27 mei 2021 voorgelegd aan de Minister voor Buitenlandse Handel
                  en Ontwikkelingssamenwerking. Bij brief van 8 juni 2021 zijn ze door de Minister van
                  Buitenlandse Zaken beantwoord.
               
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van
                  het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
               
De fungerend voorzitter van de commissie, De Roon
Adjunct-griffier van de commissie, Meijers
1
Kunt u een overzicht geven van de gerealiseerde en verwachte ODA-uitgaven in percentage
                     van het BNI per jaar van 2000 tot en met 2025?
                  
Antwoord:
2000
0.84
2001
0.82
2002
0.81
2003
0.80
2004
0.73
2005
0.82
2006
0.81
2007
0.81
2008
0.80
2009
0.82
2010
0.81
2011
0.75
2012
0.71
2013
0.67
2014
0.64
2015
0.75
2016
0.65
2017
0.60
2018
0.62
2019
0.59
2020
0.59
2021
0.53
2022
0.53
2023
0.54
2024
0.55
2025
0.55
Cijfers tot en met 2020 betreffen de realisatie, cijfers vanaf 2021 en verder betreffen
                  een prognose.
               
2
Kunt u aangeven hoe groot het financiële gat voor de komende jaren is door de kasschuif
                     om in 2020 en 2021 niet te hoeven bezuinigen?
                  
Antwoord:
Om de terugval van het budget op te vangen en de kasschuif mogelijk te maken zijn
                     budgetten uit de jaren 2023–2025 naar de jaren 2020–2022 verschoven. Totaal betrof
                     het EUR 464 miljoen. Naar aanleiding van de recentste CPB-raming (https://www.cpb.nl/centraal-economisch-plan-cep-2021CEP 2021) neemt het ODA budget vanaf 2021 weer toe wat de mogelijkheid gaf de kasschuif voor
                     de jaren 2021–2025 bij Voorjaarsnota 2021 terug te draaien en daarmee wordt de beoogde
                     oplopende buffercapaciteit van het verdeelartikel hersteld.
                  
3
Hoeveel moet er zonder additionele middelen bezuinigd worden in de periode tot en
                     met 2025 gezien de laatste stand van de te verwachten BNI-ontwikkeling? Kunt u hierbij
                     aangeven hoe groot het tekort per jaar is?
                  
Antwoord:
Vanwege de daling van het ODA-budget in 2020 als gevolg van het door de COVID-crisis
                     gedaalde BNI zijn er twee maatregelen op de BHOS-begroting getroffen (naast generale
                     compensatie in 2020). De eerste maatregel betrof een kasschuif waarbij budgetten van
                     totaal EUR 464 miljoen uit de jaren 2023–2025 naar de jaren 2020–2022 zijn verschoven.
                     Deze maatregel is met Voorjaarsnota 2021 op basis van de CPB-raming voor de jaren
                     2021 t/m 2025 teruggedraaid.
                  
De tweede maatregel betrof de verlaging bij ontwerpbegroting 2021 van het budget op
                     de beleidsartikelen zoals hieronder is weergegeven. Deze verlaging van het budget
                     is verwerkt bij eerste suppletoire begroting 2021. Dit vanwege de beperkte tijd tussen
                     het moment van de budgetdaling in 2020 en de publicatie van de BHOS-begroting 2021.
                  
Beleidsartikel
2021
2022
2023
2024
2025
Bedragen x EUR 1.000
                         
                         
                         
                         
                         
1 Duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen
– 10.393
– 11.191
– 13.940
– 12.493
0
2 Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid, water en ketens
– 18.200
– 19.597
– 24.412
– 21.878
0
3 Sociale vooruitgang
– 18.595
– 20.023
– 24.942
– 22.353
0
4 Vrede, veiligheid en duurzame ontwikkeling
– 18.674
– 20.108
– 25.048
– 22.448
0
5 Multilaterale samenwerking en overige inzet
– 5.962
– 6.419
– 7.996
– 7.166
– 1.338
Totaal
– 71.824
– 77.338
– 96.338
– 86.338
– 1.338
4
Kunt u toelichten hoe de ontwikkeling verlopen is van het oorspronkelijke bedrag aan
                     verplichtingen op de begroting van 2,9 miljard euro naar 4,75 miljard euro?
                  
Antwoord:
Voor de ontwikkeling van het verplichtingenbudget zie de begrotingsstaat op pagina
                     3 van de Slotwet. Zie hieronder per begrotingsmoment de meest voorname mutaties:
                  
Eerste suppletoire begroting:
De verhoging van het verplichtingenbudget in de eerste suppletoire begroting wordt
                     hoofdzakelijk veroorzaakt door de subsidietenders voor de nieuwe subsidiekaders voor
                     Versterking Maatschappelijk Middenveld (Power of Voices), Power of Women, Women, Peace and Security en het SRGR-Partnerschap fonds van waaruit in 2020 nieuwe subsidies worden verstrekt.
                     Daarnaast neemt het verplichtingenbudget ook toe als gevolg van de zevende kapitaalverhoging
                     van de African Development Bank (AfDB).
                  
Tweede suppletoire begroting:
De verhoging van het verplichtingenbudget in de tweede suppletoire begroting wordt
                     hoofdzakelijk veroorzaakt door de 15e middelenaanvulling van de African Development Fund (ADF) en de zevende kapitaalverhoging van de AfDB. Daarnaast stijgt het verplichtingenbudget
                     als gevolg van het aangaan van een aantal (langdurige) partnerschappen en programma's
                     (IDH, Agriterra, Mondiaal FNV, CNV Internationaal, SNV, CABI, IFAD en CGIAR).
                  
Realisatie:
De verplichtingenrealisatie valt uiteindelijk lager uit dan begroot in de tweede suppletoire
                     begroting voornamelijk als gevolg van uitstel van een aantal verplichtingen van 2020
                     naar 2021 (hoofdzakelijk het gevolg van COVID-19)1. Daarnaast vallen sommige verplichtingen ook lager uit dan eerder verwacht (DRIVE,
                     DGGF, FOM, en UNFPA).
                  
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
R. de Roon, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking - 
              
                  Mede ondertekenaar
E.A.M. Meijers, adjunct-griffier 
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.