Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over het Fiche: Mededeling EU-Kinderrechtenstrategie 2021-2024 (Kamerstuk 22112-3099)
2021D20928 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties
behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan het kabinet over de brief
betreffende het BNC-fiche: Mededeling EU-Kinderrechtenstrategie 2021–2024 d.d. 30 april
2021 (Kamerstuk 22 112, nr. 3099).
De fungerend voorzitter van de commissie, Agema
De adjunct-griffier van de commissie, Krijger
Inhoudsopgave
blz.
I.
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
–
D66-fractie
2
–
SP-fractie
3
II.
Reactie van het kabinet
3
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie steunen de inzet voor een Europese benadering als het
om kinderrechten gaat. Zij willen benadrukken dat het schenden van kinderrechten uiterst
serieus moet worden genomen en dat er altijd een betere versterking mogelijk is van
de positie van het kind. In dat licht hebben deze leden nog enkele vragen.
De leden van de D66-fractie lezen dat de Europese Commissie kinderen heeft geconsulteerd
voor deze strategie. Wordt voor de implementatie van de EU-strategie in Nederland
ook contact gezocht met Nederlandse kinderen? Wordt kinderen gevraagd hoe de kinderrechten
in Nederland kunnen worden verbeterd en waar de focus op moet liggen? Zo ja, hoe en
op welke manier? Zo nee, waarom niet? Deze leden vragen hoe de participatie van kinderen
voorts is geborgd binnen deze strategie.
De leden van de D66-fractie lezen dat de Europese Commissie lidstaten oproept om zich
op nationaal niveau te committeren aan en te investeren in kinderrechten. Lidstaten
worden opgeroepen hiertoe een nationale strategie te ontwikkelen en prioriteit te
geven aan de financiering van kinderrechten in de financieringsprogramma’s van de
EU. Deze leden vragen hoe hier in Nederland met nieuwe voorstellen vorm aan wordt gegeven. Deze leden vragen het kabinet dit uit splitsen
naar de zes genoemde thema’s en hierbij niet in te gaan op wat er al is of wat reeds
gepland staat, zoals in de kabinetsreactie op het BNC-fiche, maar zich te concentreren
op nieuwe voorstellen. Indien er geen nieuwe voorstellen zijn, wat is dan de toegevoegde
waarde van een dergelijke strategie?
De leden van de D66-fractie vragen het kabinet of er een overzicht is van de prioriteit
die Nederland geeft aan de financiering van kinderrechten in de financieringsprogramma’s
van de EU. Zo ja, kan het kabinet deze naar de Kamer sturen?
De leden van de D66-fractie lezen de reactie van het kabinet zo, dat volgens het kabinet
reeds aan alle thema’s voldoende wordt gewerkt en dat bij elk van de zes thema’s Nederland
geen uitdagingen meer kent. Hoe ziet het kabinet dit? Indien er echter nog wel uitdagingen
zijn op deze zes thema’s, kan het kabinet deze dan schetsen?
De leden van de D66-fractie zien dat thema’s als participatie in het politieke en
het sociaaleconomische leven inclusie wordt genoemd. Deze leden constateren dat deze
thema’s een des te grotere rol hebben gespeeld tijdens de coronacrisis. Is het kabinet
het eens met deze conclusie? Kan er kort worden aangegeven welke lessen hieruit zijn
getrokken en worden deze lessen toegepast in de nationale kinderrechtenstrategie zoals
deze benoemd wordt door de Europese Commissie? Zo ja, op welke manier?
De leden van de D66-fractie vragen het kabinet of hij het nodig acht dat ook in Nederland
wordt ingezet op kindvriendelijke rechtsprocedures. Deze leden constateren dat ook
kinderen te maken kunnen hebben met de rechtsgang, onder andere bij uithuisplaatsingen,
maar dat bijvoorbeeld in Nederland het hoorrecht bij kinderen niet altijd wordt ingezet.
Daarom vragen deze leden in welke mate het kabinet het noodzakelijk acht om extra
op dit thema in te zetten.
Deze leden zijn naast het gebruik van het hoorrecht bij alle leeftijden ook benieuwd
naar het hoorrecht voor kinderen tussen de acht en twaalf jaar.
De leden van de D66-fractie vragen voorts aan het kabinet om een nadere duiding te
geven van het krachtenveld binnen de EU. Er wordt door het kabinet aangegeven dat
een groot aantal lidstaten zich positief uitgelaten heeft over dit voorstel. Kan hieruit geconcludeerd
worden dat er ook landen zijn die negatief staan tegenover dit voorstel? Zo ja, welke
landen zijn dit en om welke reden? Op welke wijze wordt geprobeerd de positie van
kinderrechten in andere Europese landen te bevorderen? Deze leden vragen dit als het
met name landen betreft die zich negatief uitlaten over dit voorstel.
Vragen en opmerkingen van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het BNC-fiche: Mededeling EU-Kinderrechtenstrategie
2021–2024. Zij hebben hierover nog enkele vragen en opmerkingen.
Met de kinderrechtenstrategie roept de Europese Commissie lidstaten op om zich op
nationaal niveau te committeren aan en te investeren in kinderrechten, hiervoor een
nationale strategie te ontwikkelen en prioriteit te geven aan de financiering van
kinderrechten in de financieringsprogramma’s van de EU. In het fiche benadrukt het
kabinet echter enkel het al bestaande beleid in Nederland. De leden van de SP-fractie
vragen of het kabinet daarnaast ook nog nieuwe initiatieven zal nemen naar aanleiding
van de oproep van de Europese Commissie. Worden er ook nieuwe stappen gezet? Of is
het kabinet van mening dat aanvullende stappen om kinderrechten in Nederland te versterken
niet nodig zijn?
II. Reactie van het kabinet
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Agema, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
H.W. Krijger, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.