Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de stand van zaken besluitvorming Facultatief Protocol (Kamerstuk 33826-37)
2021D19603 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties
behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de regering over de brief
Stand van zaken besluitvorming Facultatief Protocol d.d. 17 maart 2021 (Kamerstuk
33 826, nr. 37).
De fungerend voorzitter van de commissie, Agema
De adjunct-griffier van de commissie, Krijger
Inhoudsopgave
blz.
I.
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
–
VVD-fractie
2
–
D66-fractie
3
–
CDA-fractie
4
–
SP-fractie
5
–
GroenLinks-fractie
6
–
ChristenUnie-fractie
7
II.
Reactie van de regering
7
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister voor
Medische Zorg over de stand van zaken rond het Facultatief Protocol bij het Verdrag
inzake de rechten van personen met een handicap (VN-verdrag Handicap). Genoemde leden
hebben hierover enkele vragen.
De leden van de VVD-fractie lezen in de onderhavige brief dat het Facultatief Protocol
aan het Comité voor de Rechten van Personen met een Handicap (hierna: het Comité)
de bevoegdheid verleent om, indien de nationale rechtsmiddelen zijn uitgeput, klachten
te behandelen van personen of groepen die menen het slachtoffer te zijn van schending
van het VN-verdrag Handicap door de staat. Voorts lezen deze leden dat de regering
pas tot besluitvorming over ratificering van dit protocol wil overgaan als de uitkomsten
van de bredere evaluatie van het functioneren van verdragscomités van de Verenigde
Naties (VN) bekend zijn. Welke concrete gevolgen voor gehandicapte personen in Nederland
heeft het uitstel van deze besluitvorming? Vindt de regering dat de rechtsbescherming
van deze groep mensen op dit moment voldoende is geborgd? Bestaan er andere manieren
waarop zij hun recht kunnen behalen, indien zij in conflict komen met de staat over
het VN-verdrag Handicap? Tevens vragen de leden van de VVD-fractie of de regering
signalen heeft ontvangen dat er op dit moment in Nederland personen met een handicap
zijn die menen dat zij door de staat in hun recht zijn geschonden.
Daarnaast vragen de leden van de VVD-fractie of de regering kan toelichten waarom
ervoor is gekozen het tijdpad rondom de besluitvorming over het Facultatief Protocol
te koppelen aan de uitkomst van de evaluatie van de VN-comités in bredere zin. Op
welke manier kan de uitkomst van de evaluatie invloed hebben op het besluitvormingsproces
rondom het Facultatief Protocol?
Voorts lezen de leden van de VVD-fractie in de brief dat naast de gevolgen van COVID-19,
onder meer de politieke gevoeligheid rondom het herzieningsproces en de mandaten van
de comités een rol spelen in de oplopende vertraging. Kan de regering toelichten wat
precies wordt bedoeld met deze politieke gevoeligheid? Vindt de regering het in dat
kader nog steeds verantwoord om het tijdpad van besluitvorming rondom het Facultatief
Protocol te koppelen aan de evaluatie?
De leden van de VVD-fractie danken de regering voor het overzicht van de te zetten
stappen tot ratificatie. Heeft de regering er inzicht in wanneer duidelijkheid wordt
verschaft over het tijdpad rondom de evaluatie en daarmee over de vraag wanneer deze
stappen in gang kunnen worden gezet? Worden hiervoor, om verdere vertraging te voorkomen,
al voorbereidende werkzaamheden verricht?
Vragen en opmerkingen van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief over
de stand van zaken rond de besluitvorming over het Facultatief Protocol bij het VN-verdrag
Handicap. Deze leden vinden het van groot belang dat mensen met een beperking of chronische
ziekte zo veel mogelijk kunnen deelnemen aan de samenleving. De ondertekening van
het VN-verdrag Handicap is daarbij een belangrijke stap geweest, waar de leden van
de D66-fractie zich voor hebben ingespannen. Zij ondersteunen dan ook de vele acties
die als gevolg daarvan zijn ondernomen, bijvoorbeeld binnen het programma Onbeperkt
Meedoen. Deze leden erkennen tevens dat er nog veel te doen valt ten behoeve van betere
toegankelijkheid in de samenleving. De ratificatie van het Facultatief Protocol kan
daarbij een belangrijke stap zijn, zodat het Comité de Nederlandse staat kan uitnodigen
voor een onderzoek en eventueel kan vragen maatregelen te nemen bij ernstige of systematische
schendingen van het VN-verdrag Handicap.
De leden van de D66-fractie constateren dat de regering de besluitvormingsprocedure
rond ratificatie van het Facultatief Protocol wil laten afhangen van de uitkomsten
van de evaluatie van het functioneren van VN-verdragscomités. Is inmiddels duidelijk
wanneer deze evaluatie gereed is? Hoe lang schuift de regering nu al de ratificatie
van het Facultatief Protocol voor zich uit vanwege deze reden of andere redenen? Deze
leden wijzen daarbij tevens op de lange aanlooptijd van Nederland om het VN-verdrag
Handicap in de eerste plaats te ratificeren. Op basis waarvan heeft de Nederlandse
regering in het verleden besloten wel of niet een facultatief protocol te ratificeren?
Welke voorbeelden ter zake zijn vergelijkbaar met dit VN-verdrag Handicap? Zijn er
voorbeelden van slechte ervaringen van Nederland met zulke verdragscomités, behalve
dat zij soms de vinger op de zere plek kunnen leggen? Welke conclusies uit de evaluatie
zouden volgens de regering ertoe kunnen leiden dat Nederland alsnog niet het Facultatief
Protocol zou moeten ratificeren?
De leden van de D66-fractie constateren dat de regering stelt dat de afweging betreffende
het Facultatief Protocol bij het VN-verdrag Handicap nauw verbonden is met afwegingen
over andere facultatieve protocollen. Kan de regering dat nader toelichten? Staat
het de Nederlandse regering volledig vrij het ene facultatieve protocol wél te ratificeren
en het andere niet? Indien dat het geval is, waarom zijn deze afwegingen volgens de
regering dan zo nauw met elkaar verbonden?
De leden van de D66-fractie merken op dat in de onderhavige brief niet ingegaan wordt
op eventuele organisatorische of financiële consequenties van de ratificatie van het
Facultatief Protocol. Is het overzicht van de werking in deze brief inderdaad uitputtend?
Betekent dit dat er inderdaad geen verdere juridische of financiële doorwerking is?
Zo nee, kan een inschatting gemaakt worden van de financiële effecten die bij ratificatie
zullen optreden? Deze leden wijzen in dit verband op de uitspraken van de Minister
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport tijdens het plenaire debat over de voortgang
van de implementatie van het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap
d.d. 19 december 2019, waarin hij aangaf de ratificeringsprocedure van het Facultatief
Protocol aan te houden om de financiële en organisatorische consequenties daarvan
beter in kaart te kunnen brengen.1 Deze reden werd in het desbetreffende Kamerdebat gelijktijdig genoemd met de algemene
evaluatie van de VN-verdragscomités. Klopt het dat deze redenen inderdaad losstaan
van elkaar? Is deze opdracht om de financiële en organisatorische consequenties in
kaart te brengen voltooid? Zo ja, kan de regering de resultaten daarvan uiteenzetten?
Zo nee, waarom niet, aangezien de Minister van VWS in genoemd debat heeft toegezegd
dat hierop in 2020 zou worden teruggekomen?
De leden van de D66-fractie merken daarnaast op dat het VN-verdrag Handicap niet voor
het hele Koninkrijk der Nederlanden is geratificeerd maar alleen voor Europees Nederland.
In het voorgestelde stappenplan voor ratificering van het Facultatief Protocol is
daarentegen wel uitgegaan van ondertekening namens het gehele Koninkrijk. Moet in
dat geval ook niet eerst het VN-verdrag Handicap zelf geratificeerd worden voor het
Caribisch deel van het Koninkrijk? Waarom is dat in 2016 niet gedaan en gelden die
argumenten nog steeds?
Vragen en opmerkingen van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de regering aangaande
de stand van zaken over de besluitvorming rondom het Facultatief Protocol. Genoemde
leden maken graag van de gelegenheid gebruik enkele aanvullende c.q. verduidelijkende
vragen te stellen. Mede gezien de aangehouden motie van de leden Van den Berg, Bergkamp
en Dik-Faber2 en de toezegging bij de begrotingsbehandeling VWS op 3 december 2020.3
Er zijn in Nederland twee miljoen mensen met een beperking. Deelt de regering de zienswijze
van de leden van de CDA-fractie dat een persoon met een handicap pas volwaardig kan
meedoen in onze samenleving als het Facultatief Protocol geratificeerd is? Zo ja,
waarom? Zo nee, waarom niet? Denkt de regering dat het Facultatief Protocol kan bijdragen
aan de verdere emancipatie van mensen met een beperking?
In de brief van de regering lezen de leden van de CDA-fractie dat in VN-verband momenteel
een uitgebreide evaluatie plaatsvindt over het functioneren van de verdragscomités.
Kan de regering uitgebreid toelichten wat de evaluatie van de verdragscomités precies
behelst, omdat in de brief verderop wordt gerept over de politieke gevoeligheid rondom
het herzieningsproces?
Is dit een evaluatie die om de zoveel jaar plaatsvindt? Of is dit een evaluatie naar
aanleiding van incidenten en/of eerder benoemde problemen? Worden de werkzaamheid
van de protocollen ter discussie gesteld? Is bij de regering inmiddels bekend hoe
de evaluatieprocedure verloopt en wat een mogelijke einddatum is? Kan de regering
aangeven wat de specifieke redenen voor de Nederlandse regering zijn om de uitkomsten
van de evaluatie af te wachten?
In de Jaarlijkse monitor over de naleving van het VN-verdrag Handicap in Nederland,
die op 3 december 2020 gepresenteerd werd door het College voor de Rechten van de
Mens, is te lezen dat ondanks het feit dat Nederland het VN-verdrag Handicap heeft
ondertekend, de participatie van mensen met een handicap niet vooruit is gegaan.4 Het niet ratificeren van het Facultatief Protocol is hier een onderdeel van. Kan
de regering eens reflecteren op de zienswijze van het College voor de rechten van
de Mens?
Kan de regering voorts aangeven hoeveel landen in de Europese Unie inmiddels het Facultatief
Protocol hebben geratificeerd? Kan hierbij worden aangegeven welke ervaringen hiermee
zijn opgedaan? Tenslotte vragen de leden van de CDA-fractie wat de regering hiervan
– ter voorbereiding op de ratificatie van het Facultatief Protocol – leren of meenemen?
Vragen en opmerkingen van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de regering over
de stand van zaken omtrent de besluitvorming over het Facultatief Protocol. Genoemde
leden zijn teleurgesteld over het feit dat het Facultatief Protocol nog steeds niet
is geratificeerd. Bij de behandeling van het VN-Verdrag Handicap in 2016 diende SP-Kamerlid
Van Gerven een motie in om het Facultatief Protocol spoedig te ratificeren,5 zeker omdat het Facultatief Protocol samenhangt met het VN-verdrag Handicap. Deze
leden vinden het belangrijk dat het Comité na uitputting van nationale rechtsmiddelen,
de bevoegdheid krijgt om klachten te behandelen van mensen die menen slachtoffer te
zijn geworden van een schending van het verdrag door een staat.
De leden van de SP-fractie vragen waar mensen nu een melding kunnen maken als zij
klachten hebben over de schending van het VN-verdrag Handicap. Welke organisatie behandeld
deze klachten en hoeveel klachten zijn tot op heden ingediend? Heeft de regering enig
zicht op de hoeveelheid klachten en de aard ervan?
De leden van de SP-fractie vragen welke andere landen het Facultatief Protocol wel
hebben geratificeerd en of de regering kan aangeven welke argumenten deze landen hiervoor
hebben gebruikt.
De leden van de SP-fractie vragen de regering waarom zij het besluit over het ratificeren
van het Facultatief Protocol doorgeeft aan een volgend kabinet, terwijl het juist
zo belangrijk is dat slachtoffers zo snel mogelijk geholpen worden. Heeft de regering
dan niets geleerd van de toeslagenaffaire, waarbij slachtoffers door de regering keer
op keer gedupeerd werden? Waarom wordt een protocol dat schendingen van een VN-verdrag
onderzoekt en aanpakt, tegengehouden?
Tot slot verzoeken de leden van de SP-fractie nadrukkelijk aan de regering of zij
in haar demissionaire status verdere stappen kan zetten om het ratificeren van het
Facultatief Protocol in werking te zetten, zodat nog meer vertraging voorkomen wordt.
Deze leden vragen aan de regering om een toelichting hierop te geven.
Vragen en opmerkingen van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de regering
over de stand van zaken inzake de besluitvorming van het Facultatief Protocol VN-verdrag
Handicap. Genoemde leden hebben hier echter nog wel een aantal vragen over.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van het feit dat mensen met
een beperking op dit moment geen individueel klachtrecht hebben onder het internationale
recht. Deelt de regering de mening van genoemde leden dat het een juridische noodzaak
is om mensen met een beperking het recht toe te kennen om een klacht te laten behandelen
door het Comité? Deelt de regering de mening van deze leden dat, in verband met de
nieuwe bestuurscultuur, door het ratificeren van het Facultatief Protocol VN-verdrag
Handicap de overheid haar burgers een betere bestaanszekerheid garandeert?
De leden van de GroenLinks-fractie maken zich zorgen over de ontwikkelingen rond het
ratificatieproces van het Facultatief Protocol bij het VN-verdrag Handicap. In de
vorige kabinetsperiode was de ratificatie al overgelaten aan het huidige kabinet en
nu lijkt dit weer te gebeuren. Ondertussen hebben al 22 landen in Europa het Facultatief
Protocol geratificeerd, waardoor Nederland in de ogen van de fractie van GroenLinks
achterloopt. Kan de regering aan de Kamer melden welke ervaringen andere Europese
landen hebben gehad met het ratificeren van het Facultatief Protocol en wat de effecten
daarvan waren voor mensen met een beperking? Kan de regering aan deze leden garanderen
dat na de vorming van een nieuw kabinet er geen verdere vertraging optreedt in het
ratificeren van het Facultatief Protocol bij het VN-verdrag Handicap, door bijvoorbeeld
alvast voorbereidingen te treffen voor het wetsvoorstel om het Facultatief Protocol
bij het VN-verdrag Handicap in werking te laten treden? Kan de regering tevens uiteenzetten
welke stappen verder nog gezet moeten worden voordat het Facultatief Protocol kan
worden geratificeerd?
De leden van de GroenLinks-fractie hebben er kennis van genomen dat in andere Europese
landen, de ratificatie van het Facultatief Protocol bij het VN-verdrag Handicap niet
afhankelijk was van de ratificatie van facultatieve protocollen bij het Internationaal
Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten (IVESCR). Genoemde leden
vragen waarom dit in Nederland wel afhankelijk is gemaakt van elkaar. Deze leden vragen
wat de nauw verbonden overwegingen zijn waarom de ratificatie van de facultatieve
protocollen afhankelijk zijn gemaakt van elkaar.
De leden van de GroenLinks-fractie maken zich zorgen over het feit dat het advies
van de Raad van State over het ratificeren van het Facultatief Protocol niet openbaar
is gemaakt. Genoemde leden vragen wat daarvan de reden is. Is de regering bereid om
het advies alsnog openbaar te maken?
De regering geeft in haar brief aan dat voordat verdere stappen genomen worden, de
evaluatie door de VN wordt afgewacht. De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen
van de vertraging van de evaluatie in VN-verband van het functioneren van de verdragscomités.
Genoemde leden vragen echter wel of een nieuwe datum of tijdpad bekend zijn waarop
de evaluatie zal zijn afgerond. Deze leden vragen tenslotte of er, buiten de evaluatie
door de VN, andere belemmeringen zijn om het Facultatief Protocol te ratificeren.
Vragen en opmerkingen van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben onder dankzegging kennisgenomen van de
toegezonden brief. Graag maken zij van de gelegenheid gebruik tot het stellen van
een aantal vragen.
Werking van het Facultatief Protocol bij het VN-verdrag Handicap
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering hoe zij de waarde van het
Facultatief Protocol duidt. Deze leden zijn de overtuiging toegedaan dat de ratificatie
van het Facultatief Protocol de werking van het VN-verdrag Handicap versterkt, voor
de burger, maar ook voor de overheid. Het VN-verdrag Handicap is erop gericht de positie
van mensen met een beperking te verbeteren. Met het Facultatief Protocol hebben personen
of groepen een uiterste mogelijkheid om hun recht te halen als het eigen rechtssysteem
is uitgeput. Wanneer een onderzoek door het Comité van de desbetreffende staat aan
de orde is, geeft het deze staat extra inzicht en ondersteuning bij maatregelen om
aan het verdrag te voldoen. Is de regering het met de leden van de ChristenUnie-fractie
eens dat het niet ratificeren van het Facultatief Protocol de indruk kan wekken dat
de Nederlandse staat zich niet ten volle wil committeren aan het VN-verdrag Handicap
en daar geen volledige verantwoording over wil afleggen? Kan de regering de hoop van
deze leden bevestigen dat deze indruk niet strookt met de werkelijkheid? Kan de regering
dit onderbouwen?
Stand van zaken besluitvorming
De leden van de ChristenUnie-fractie betreuren het om te lezen dat er een pauze is
ingelast in de te zetten stappen tot ratificatie, doordat de regering wacht op de
evaluatie van de VN over het functioneren van de verdragscomités. Deze leden vragen
de regering of inmiddels een tijdpad bekend is waarop de evaluatie hiervan afgerond
wordt.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of de regering kan aangeven wanneer besluitvorming
over de drie facultatieve protocollen plaatsvindt. Deze leden vragen tevens of de
regering duidelijkheid kan geven waarom het advies van de Raad van State over het
Facultatief Protocol IVESCR uit 2017 nog niet openbaar gemaakt is. Is zij bereid dit
advies alsnog openbaar te maken?
Verdere stappen bij nadere besluitvorming
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen hoe lang het naar verwachting zal duren
om de geschetste stappen te doorlopen.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering of zij het beeld herkent dat
het vertrouwen van mensen met een beperking in de Nederlandse staat afneemt door het
trage tempo van besluitvorming over het Facultatief Protocol. Door als een van de
weinige Europese landen het facultatief protocol niet te ratificeren en een besluit
erover steeds voor zich uit te schuiven, bestaat er geen duidelijkheid en ontstaat
er geen perspectief. Kan de regering zich indenken dat het voor mensen met een beperking
dan misschien nog beter is om duidelijkheid te hebben dat het Facultatief Protocol
niet wordt geratificeerd?
II. Reactie van de regering
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Agema, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
H.W. Krijger, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.