Lijst van vragen : Lijst van vragen inzake het advies van de adviescommissie Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (VTH) over het eindrapport “Om de leefomgeving” (Kamerstuk 22343-295).
2021D19533 LIJST VAN VRAGEN
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft een aantal vragen voorgelegd
aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over het eindrapport «Om
de leefomgeving. Omgevingsdiensten als gangmaker voor het bestuur» van de adviescommissie
Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (VTH) (Kamerstuk 22 343, nr. 295).
De voorzitter van de commissie, Agnes Mulder
De griffier van de commissie, Schuurkamp
Nr.
Vraag
1
Welke gevolgen ziet u voor het beleggen van de zogenaamde plustaken en de verhoudingen
tussen bevoegde gezagen en omgevingsdiensten als de adviezen worden doorgevoerd?
2
Hoe zorgt u ervoor dat de bevoegde gezagen de basistaken, die nu reeds wettelijk verplicht
zijn om bij de omgevingsdiensten te beleggen, ook daadwerkelijk daar belegd gaan worden?
3
Hoe gaat u erin voorzien dat ook het Rijk en haar uitvoerende diensten hun bijdragen
leveren aan een robuust en toekomstbestendig stelsel voor vergunningverlening, toezicht
en handhaving (VTH-stelsel) als geheel?
4
Hoe ziet u dit rapport in het licht van de Omgevingswet?
5
Hoe ziet u de rol van de omgevingsdienst onder de Omgevingswet voor zich? Wordt deze
met de adviezen van de commissie niet een landelijke uitvoeringsdienst die ver af
komt te staan van de lokale praktijk?
6
Hoe ervaart het bedrijfsleven de expertise en deskundigheid van omgevingsdiensten
in het algemeen, en omgevingsdiensten die taken uit het Besluit risico's zware ongevallen
uitvoeren (BRZO-taken)? Welke ontwikkeling heeft daarin plaatsgevonden en welke verdere
ontwikkeling is van belang, ook gezien de invoering van de Omgevingswet?
7
In hoeverre ervaart u verschillen in aanpak tussen regio’s in de vergunningverlening,
toezicht en handhaving, en in hoeverre betekent dit een inbreuk op het level playing field? Waardoor worden eventuele verschillen veroorzaakt?
8
Hoe ervaart het bedrijfsleven het gebruik van koepelvergunningen in de praktijk?
9
Is het gebrek aan expertise (onder andere aanpak milieucriminaliteit, verwevenheid
milieuschade, gezondheidsschade, et cetera) op te lossen met extra financiering? Zitten
hier grotere uitdagingen aan vast?
10
Welke kansen biedt de uitbreiding van expertise door het versterken van de samenwerking
tussen organisaties met VTH-taken en Gemeentelijke Gezondheidsdiensten (GGD’en) in
de aanpak van milieugerelateerde gezondheidsschade? Hoe kan dit het beste vormgegeven
worden, gelet op de conclusies van het rapport «Om de leefomgeving»?
11
Gaat u voortvarend de conclusies oppakken? Of blijft dit liggen voor het volgende
kabinet?
12
Gaat u de Rijkstaken (uitvoerende taken en regelgevende taken) ook onderzoeken ten
behoeve van een robuust en toekomstbestendig VTH-stelsel?
13
Hoe ziet de ambtelijke voorbereiding voor het opvolgen van de adviezen uit het rapport
eruit? Hoe verloopt deze voorbereiding? Hoe gaat u voorkomen dat dit rapport, niet
net als de eerdere adviezen uit andere rapporten, op de achtergrond belandt?
14
Wat voor rol is er de komende jaren voor het Rijk weggelegd in het versterken van
de positie van de omgevingsdiensten?
15
Welke prioriteit heeft de versterking van het VTH-stelsel, tegen de achtergrond van
de impact die incidenten kunnen hebben op de gezondheid van de mens en het milieu?
16
Hoe kunnen incidenten beter in beeld gebracht en aangepakt worden?
17
Kunt u toelichten waarom de ontwikkelingen in de leefomgeving en incidenten niet systematisch
worden gevolgd, waardoor het lijkt te ontbreken aan kwantitatieve en kwalitatieve
data?
18
Hoe kan de bestuurlijke fragmentatie, wat leidt tot grote en ongerechtvaardigde verschillen
in de aanpak van de handhaving en in de behandeling van burgers en bedrijven, verbeterd
worden?
19
Heeft u in kaart hoe groot de omvang van milieucriminaliteit is? Zo ja, is bij u bekend
welk percentage daarvan daadwerkelijk wordt berecht?
20
Welke mogelijkheden zijn er om een onjuist verleende vergunning in te trekken, zonder
dat dit tot bestuurlijke chaos leidt? Is het wettelijk instrumentarium hier toereikend
genoeg voor?
21
Hoe komt het dat de geschetste problemen, waarvan enkele belangrijkste bevindingen
al op pagina 19 worden benoemd, nog steeds bestaan?
22
Hoe kan de onafhankelijkheid van de omgevingsdiensten worden verbeterd en gewaarborgd?
23
Hoe sterk staat het stelsel zodra de Omgevingswet wordt ingevoerd? Hoe kan de positie
van het stelsel verstevigd worden, indien het niet sterk genoeg is?
24
Is het bekend of de geschetste problemen en het spanningsveld tussen nabijheid en
onafhankelijkheid ook bij andere instanties voorkomen die vergunning/toestemming verlenen
én controle uitvoeren, bijvoorbeeld bij organisaties als de Nederlandse Voedsel- en
Warenautoriteit?
25
Wat is de ideale grootte van een omgevingsdienst?
26
Welke oplossingen ziet u om niet alleen het delen van kennis, maar ook het uitwisselen
van informatie tussen bijvoorbeeld omgevingsdiensten, waterschappen en politie te
verbeteren?
27
In hoeverre ziet u het delen van kennis tussen verschillende overheidslagen als mogelijkheid
om de slagkracht van de omgevingsdiensten te vergroten?
28
Waarom zijn de eenmalige aansluitkosten en de jaarlijkse gebruikersvergoeding à 10.000
euro voor Inspectieview Milieu niet opgenomen in de Rijksfinanciering? Legt dit extra
financieringsdruk op het VTH-stelsel? Zijn hierdoor instanties die VTH-taken uitvoeren
in de problemen gekomen?
29
Hoe kan de informatie-uitwisseling op peil worden gebracht? Welke rol speelt de Kamer
hierbij? Welke rol speelt het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat hierbij,
en heeft u hierin kansen laten liggen? Speelt het Ministerie van Justitie en Veiligheid
hier in het kader van milieucriminaliteit ook een rol bij?
30
Gaat u, ten behoeve van een robuust en toekomstbestendig VTH-stelsel, de taken van
het Rijk en de uitvoerende diensten onderzoeken?
31
Welke mogelijkheden ziet u om de kennisontwikkeling en het in huis hebben van de juiste
expertises binnen alle omgevingsdiensten naar een gelijkwaardig niveau te tillen?
32
Hoe gaat u erop toezien dat de reeds wettelijk verplichte basistaken daadwerkelijk
worden ondergebracht bij omgevingsdiensten?
33
Welke mogelijkheden ziet u in het vaststellen van een basistakenpakket enerzijds,
maar ook risico-gestuurd te werk gaan anderzijds?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. (Agnes) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
B. Schuurkamp, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.