Memorie van toelichting : Memorie van toelichting
Tweede Kamer der Staten-Generaal
35 850 VIII Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2021 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)
Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING
Vergaderjaar 2020‒2021
A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL
Wetsartikelen 1 tot en met 3
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2021 wijzigingen aan te brengen in:
1. de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;
2. de begrotingsstaat inzake het agentschap DUO van dit ministerie.
Vanwege de spoedeisende maatregelen zijn verscheidene incidentele suppletoire begrotingen naar de Tweede Kamer verzonden. De behandeling van sommige van die incidentele suppletoire begrotingen in de Eerste- en Tweede Kamer der Staten-Generaal heeft nog niet plaatsgevonden. Om deze reden is de in de begrotingsstaat opgenomen stand nog niet door beide Kamers bekrachtigd. Vanwege de snelle opeenvolging van begrotingswetsvoorstellen, om het budgetrecht van de Staten Generaal te waarborgen, bevat de kolom ‘vastgestelde begroting’ zowel de vastgestelde stand bij ontwerpbegroting als de mutaties die bij incidentele suppletoire begrotingen zijn opgenomen.
Normaliter wordt nieuw beleid in uitvoering genomen nadat de Staten-Generaal de begrotingswet heeft geautoriseerd. Aangezien uitvoering van de spoedeisende maatregelen die in deze eerste Suppletoire Begroting zijn opgenomen, te weten extra middelen voor het Nationaal Programma Onderwijs (NPO), het vierde steunpakket cultuur in verband met COVID-19 en het scholenprogramma Groningen, niet kan wachten tot formele autorisatie van beide Kamers der Staten-Generaal, zal het kabinet de uitvoering van de maatregelen starten. Over de NPO middelen is uw Kamer vooraf geïnformeerd per brief van 21 mei 2021 over «Nadere uitwerking Nationaal Programma Onderwijs» (Kamerstukken II 2020/21, 3...., nr....). Zoals in deze brief is aangegeven wordt er naast de eerdere € 2,2 miljard nu voor € 5,6 miljard naar de OCW-begroting gehaald. Voor de maatregelen in het programma is het noodzakelijk om op korte termijn voor de voorbereiding en de uiteindelijke uitvoering ervan spoedig verplichtingen aan te gaan en daarmee regelingen zo snel mogelijk operationeel te krijgen. Ook voor de extra middelen voor het vierde steunpakket voor cultuur geldt dat op korte termijn zal worden gestart met de voorbereiding en uitvoering van de maatregelen. Hierover bent u geïnformeerd per brief van eind mei 2021 «Het steun- en herstelpakket in het derde kwartaal van 2021» (Kamerstukken II 2020/21, 3...., nr....). Voor wat betreft het scholenprogramma vindt het kabinet het belangrijk dat de 101 scholen zo spoedig mogelijk aardbevingsbestendig en toekomstbestendig worden gemaakt. Hiermee wordt gehandeld conform lid 2 van artikel 2.27 van de Comptabiliteitswet 2016.
De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven
De Minister voor Basis- en Voorgezet Onderwijs en Media,
A.Slob
B. BEGROTINGSTOELICHTING
1 Leeswijzer
In deze Eerste Suppletoire Begroting van OCW zijn de effecten van besluiten van het Kabinet over de Voorjaarsnota verwerkt. Deze suppletoire wet moet dan ook in samenhang worden bezien met de Voorjaarsnota. Allereerst is de begrotingsstaat voor de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten voor de begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap opgenomen. Hierin wordt inzicht gegeven in de financiële wijzigingen die op (beleids)artikelniveau worden voorgesteld in de begroting voor het jaar 2021. De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media is verantwoordelijk voor Artikel 1 (Primair onderwijs), Artikel 3 (Voortgezet onderwijs), Artikel 9 (Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid) en Artikel 15 (Media). De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is verantwoordelijk voor de overige artikelen. De verdeling van de beleidsterreinen is vastgelegd in de portefeuilleverdeling van Kabinet Rutte III.
Dit onderdeel van de memorie van toelichting bestaat uit een algemeen deel en een artikelsgewijs deel. Het algemeen deel bevat een overzicht van alle corona gerelateerde uitgaven in 2021. Ook bevat dit deel de belangrijkste suppletoire mutaties op de OCW-begroting (paragraaf 2.1). Vervolgens wordt per beleidsartikel een overzicht van de wijzigingen gegeven, inclusief toelichting (paragraaf 2.2). Daarbij worden mutaties groter of gelijk aan onderstaande staffel toegelicht:
Omvang begrotingsartikel
Beleidsmatige mutaties
Technische mutaties
(stand ontwerpbegroting in € miljoen)
(ondergrens in € miljoen)
(ondergrens in € miljoen)
< 50
1
2
=> 50 en < 200
2
4
=> 200 < 1000
5
10
=> 1000
10
20
De toelichtingen op de uitgaven gelden ook voor de verplichtingen. Alleen indien er sprake is van een groot verschil van de verplichtingenmutaties ten opzichte van de uitgavenmutaties, wordt dit verschil apart toegelicht. Deze verschillen ontstaan bijvoorbeeld doordat er verplichtingen zijn aangegaan die niet tot een uitgavenmutatie leiden (zoals het aangaan van garantieverplichtingen in het kader van schatkistbankieren) of door regelingen waarvoor de verplichtingen dit jaar worden aangegaan terwijl de uitgaven pas volgend jaar (of in de jaren daarna) plaatsvinden.
Overzicht Coronamaatregelen
Ook in het jaar 2021 heeft het kabinet weer diverse (nood)maatregelen genomen om de coronacrisis het hoofd te bieden. Deze paragraaf geeft een overzicht van de spoedeisende maatregelen waarvoor generale middelen beschikbaar zijn gesteld via Incidentele Suppletoire Begrotingen en via deze Eerste Suppletoire Begroting in 2021 op de begroting van OCW.
Tabel 1 Extracomptabele tabel overzicht Coronamaatregelen (bedragen x € 1.000)
Art.
Naam maatregel/regeling
Bedrag verplichtingen 2021
Bedrag uitgaven 2021
Bedrag ontvangsten 2021
Relevante Kamerstukken
1
Aanpak van de jeugdwerkloosheid voor leerlingen in het praktijkonderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs
250
250
(Kamerstukken II 2020/21, 35682, nr 2)
3
Aanpak van de jeugdwerkloosheid voor leerlingen in het praktijkonderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs
250
250
(Kamerstukken II 2020/21, 35682, nr 2)
6, 7
Coronabanen in het hoger onderwijs
20.000
20.000
(Kamerstukken II 2020/21, 35682, nr 2)
11
Compensatie afloop SF-recht
3.970
3.970
(Kamerstukken II 2020/21, 35682, nr 2)
1
Extra apparaten voor onderwijs op afstand po en vo
20.500
20.500
5.500
(Kamerstukken II 2020/21, 35696, nr 1)
3
Sneltesten in het vo
98.550
98.550
(Kamerstukken II 2020/21, 35716, nr 2)
4
Sneltesten in het mbo
3.000
3.000
(Kamerstukken II 2020/21, 35716, nr 2)
6, 7
Sneltesten in het ho
6.000
6.000
(Kamerstukken II 2020/21, 35716, nr 2)
15
Tijdelijk Steunfonds Lokale Informatievoorziening
5.491
5.491
(Kamerstukken II 2020/21, 35716, nr 2)
14
Extra steun voor de culturele en creatieve sector
24.000
24.000
(Kamerstukken II 2020/21, 35735, nr 2)
3
Examens vo
47.300
47.300
(Kamerstukken II 2020/21, 35739, nr 2)
1
NPO maatregel primair onderwijs
954.670
954.670
(Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr 185)
3
NPO maatregel voortgezet onderwijs
781.639
781.639
(Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr 185)
4
NPO maatregel beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
372.684
342.684
(Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr 185)
6, 7
NPO maatregel hoger onderwijs
1.489.258
934.258
(Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr 185)
9
NPO maatregel arbeidsmarkt- en personeelsbeleid
500
500
(Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr 185)
13
NPO maatregel lesgeld
0
0
‒ 75.000
(Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr 185)
16
NPO maatregel onderzoek en wetenschapsbeleid
3.742
3.742
(Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr 185)
95
NPO maatregelen apparaat kerndepartement
917
917
(Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr 185)
14
Opschalen initiatieven voor kunst en cultuur voor kwetsbare groepen
10.000
10.000
(Kamerstukken II 2020/21, 35776, nr 2)
1
Sneltesten po
31.400
31.400
(Kamerstukken II 2020/21, 35739, nr 2), (Kamerstukken II 2020/21, 35806, nr 2)
4
Zelftesten voor studenten en docenten in het mbo
23.200
23.200
(Kamerstukken II 2020/21, 35806, nr 2)
6, 7
Zelftesten voor studenten en docenten in het ho
48.300
48.300
(Kamerstukken II 2020/21, 35806, nr 2)
95
Extra interne capaciteit
750
750
(Kamerstukken II 2020/21, 35806, nr 2)
14
Vierde steunpakket cultuur
70.000
70.000
(Kamerstukken II 2020/21, 3…., nr ..)
1. Aanpak jeugdwerkloosheid (€ 0,5 miljoen)
De middelen, twee keer € 0,25 miljoen, voor de aanpak van de jeugdwerkloosheid op Artikel 1 (Primair onderwijs) en Artikel 3 (Voortgezet onderwijs) voor leerlingen in het praktijkonderwijs en in het voortgezet speciaal onderwijs worden toegevoegd aan de OCW-begroting van 2021. Dit bedrag is nog afkomstig uit 2020.
2. Coronabanen in het hoger onderwijs (€ 20,0 miljoen)
Het kabinet trekt € 20,0 miljoen uit om het hoger onderwijs met 1.200 fte tijdelijke coronabanen te ondersteunen. Voor hogescholen en universiteiten is de werkdruk aanzienlijk. Instellingen moeten onderwijs verzorgen dat deels op de instelling en deels op afstand plaats vindt. Dit leidt in de praktijk tot het vaker aanbieden van dezelfde les en veel lessen op afstand. Om die reden is er soms behoefte aan extra ondersteuning.
3. Compensatie afloop SF-recht (€ 3,97 miljoen)
De middelen, € 3,97 miljoen, voor de kosten die gemaakt worden om studenten te compenseren op Artikel 11 (Studiefinanciering) worden toegevoegd aan de OCW-begroting van 2021. Dit bedrag is nog afkomstig uit 2020 en is bedoeld voor studenten van wie het recht op de basisbeurs en/of aanvullende beurs afliep in de maanden juli, augustus en september.
4. Extra apparaten voor onderwijs op afstand po en vo (€ 20,5 miljoen)
In verband met de afgekondigde schoolsluitingen is de behoefte van schoolbesturen aan apparaten fors gestegen. Het kabinet stelt hiertoe aanvullend € 15,0 miljoen beschikbaar. Hiermee kan SIVON de nodige apparaten inkopen voor leerlingen die daar thuis niet over beschikken en deze vanaf begin januari via schoolbesturen beschikbaar stellen. Scholen betalen een eigen bijdrage van 25%. Om het SIVON in de gelegenheid te stellen de apparaten aan te schaffen, zal er aan hen € 20,5 miljoen beschikbaar worden gesteld, waarbij de terugbetaling aan OCW middels een desaldering verwerkt wordt op Artikel 1.
5. Sneltesten en pilots po, vo, mbo en ho (€ 211,2 miljoen)
Met de inzet van sneltesten in het onderwijs kan een belangrijke bijdrage worden geleverd aan de continuering van (fysiek) onderwijs, wat van belang is om onderwijsachterstanden te voorkomen, voor psychisch welbevinden van leerlingen en studenten, en voor arbeidsparticipatie van ouders. Hiervoor wordt een opdracht verleend aan (een) private partij(en) voor testafname. De kosten voor de landelijke uitrol in het po bedragen tot aan de zomervakantie € 31,4 miljoen, in het vo € 98,6 miljoen, in het mbo € 26,2 miljoen en in het ho € 54,3 miljoen.
6. Tijdelijk Steunfonds Lokale Informatievoorziening (€ 5,5 miljoen)
De middelen, € 5,5 miljoen, voor het Tijdelijk Steunfonds Lokale Informatievoorziening worden toegevoegd aan de OCW-begroting van 2021. Dit bedrag is nog afkomstig uit 2020.
7. Extra steun voor de culturele en creatieve sector (€ 24,0 miljoen)
De culturele en creatieve sector is sinds 15 december in zijn geheel gesloten in een periode die normaal gesproken veel bezoekers trekt. In bepaalde sectoren zijn investeringen gedaan die nu niet of nauwelijks kunnen worden terugverdiend en waar de huidige steunpakketten onvoldoende soelaas bieden. Om die reden heeft het kabinet, aanvullend op de eerdere generieke steunmaatregelen voor cultuur (€ 882,0 miljoen) € 15,0 miljoen gereserveerd voor de culturele en creatieve sector. Vanwege de verlenging van de lockdown is daarnaast nog eens € 9,0 miljoen beschikbaar gesteld voor de makers in de culturele sector.
8. Examens vo (€ 47,3 miljoen)
Er zijn zorgvuldig afgewogen maatregelen nodig omtrent het centraal eindexamen, om zo het eindexamen te organiseren in tijden van corona en leerlingen meer voorbereidingstijd te geven. Leerlingen kunnen in 2021 hun examens spreiden over twee volledige tijdvakken en een extra centraal examen herkansen. Ook de herinvoering van de anderhalve meterregel in het voortgezet onderwijs heeft effect op de maatregelen rondom de eindexamens. Bovengenoemde maatregelen hebben financiële consequenties. De uitvoering van dit besluit vraagt om een extra inspanning van scholen. Het Kabinet stelt € 35,0 miljoen beschikbaar. Ook leidt dit besluit tot extra uitvoeringskosten voor de examenketen van € 12,0 miljoen.
9. Nationaal Programma Onderwijs (€ 3.018,4 miljoen)
Van het Nationaal Programma Onderwijs is middels de Zesde Incidentele Suppletoire Begroting reeds € 2,2 miljard van de ruim € 8,5 miljard overgeheveld naar de OCW-Begroting. Hierover bent u in de Kamerbrief over «Nationaal Programma Onderwijs: steunprogramma voor herstel en perspectief» (Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr 185) van 17 februari 2021 geïnformeerd. Via deze Eerste Suppletoire Begroting wordt € 5,6 miljard overgeboekt naar de OCW-begroting. De opsomming van de middelen per maatregel is vermeld in Tabel 3. De overige middelen voor het Nationaal Programma Onderwijs van € 702,3 miljoen zijn gereserveerd op de Aanvullende Post en worden in het voorjaar van 2022 budgettair verwerkt. Hierover wordt u middels een brief geïnformeerd.
10. Opschalen initiatieven voor kunst en cultuur voor kwetsbare groepen (€ 10,0 miljoen)
Er wordt € 10,0 miljoen geïnvesteerd in het opschalen van initiatieven voor kunst en cultuur voor kwetsbare groepen. Het Fonds voor Cultuurparticipatie kan hiermee culturele activiteiten organiseren die bij uitstek mensen steunen die door corona in eenzaamheid, gebrek aan zingeving of depressiviteit zijn geraakt. Hiervoor wordt het bestaande programma «Samen Cultuur Maken» uitgebreid.
11. Vierde steunpakket cultuur (€ 70,0 miljoen)
Naar verwachting heeft de culturele en creatieve sector ook in het derde kwartaal van 2021 nog te maken met de (gevolgen van de) beperkende maatregelen. Dit heeft negatieve gevolgen voor het vermogen van de sector om omzet te genereren. Daarom wordt voor de culturele en creatieve sector verlenging van de specifieke steunmaatregelen in het derde kwartaal, in afgebouwde vorm, voorgesteld voor € 70,0 miljoen.
2 Het beleid
2.1 Overzicht belangrijkste uitgaven- en ontvangstenmutaties
In onderstaande tabel worden de belangrijkste suppletoire mutaties ten opzichte van de stand begroting 2021 voor het jaar 2021 weergegeven.
Deze mutaties worden hieronder nader toegelicht.
Tabel 2 Belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties 2021 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Artikelnr.
Uitgaven 2021
Ontvangsten 2021
Vastgestelde begroting 2021
46.223.313
1.533.457
Belangrijkste suppletoire mutaties
1
Nationaal Programma Onderwijs (NPO)
diverse
1.544.451
2
Vierde steunpakket cultuur
14
70.000
3
Ontvangen relevante loon- en prijsbijstelling
alle
877.348
4
Saldo mee- en tegenvallers
diverse
‒ 3.482
10.400
5
Saldo in- en extensiveringen
diverse
0
6
Kasschuiven
diverse
‒ 33.340
7
Maatregelen kabinetsreactie POK
14, 95
12.300
8
Niet-kaderrelevante mutaties
11
‒ 3.166
9
Desalderingen
14, 15
22.114
22.114
10
Overige mutaties
diverse
44.414
Stand 1e suppletoire begroting 2021
Totaal
48.753.952
1.565.971
Toelichting
1. Nationaal Programma Onderwijs (NPO)
In de Kamerbrief over «Nationaal Programma Onderwijs: steunprogramma voor herstel en perspectief» (Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr 185) van 17 februari 2021 is gemeld dat er de komende twee en een half jaar voor € 8,5 miljard wordt geïnvesteerd in het gehele onderwijs. Via de zesde Incidentele Suppletoire Begroting (ISB) werd reeds € 2,2 miljard incidenteel aan de OCW-begroting toegevoegd. De overige € 6,3 miljard is toen op de Aanvullende post van Financiën gezet. Via deze eerste Suppletoire Begroting wordt € 5,6 miljard overgeboekt naar de OCW-begroting. Hierover bent u geïnformeerd in de Kamerbrief over «Nadere uitwerking Nationaal Programma Onderwijs» (Kamerstukken II 2020/21, ..., nr ...) van 21 mei 2021. In tabel 3 staat een opsomming van de middelen per maatregel. Hierover staat meer toegelicht in de artikelen. Hierin zijn tevens middelen opgenomen voor DUO voor de uitvoering van het Nationaal Programma Onderwijs.
In eerdere ISB's zijn ook reeds de mutaties die volgen uit de tegenvallers op de Referentieraming en op de Studiefinancieringsraming geboekt. Bij de besluitvorming over het NPO is besloten deze generaal te dekken.
Tabel 3 Nationaal Programma Onderwijs (bedragen x € 1.000)
Omschrijving
2021
2022
2023
2024
2025
po/vo
1.241.451
2.465.465
892.623
Intensiveringen voor scholen
856.458
1.712.916
539.569
Intensiveringen voor gemeenten
71.865
160.541
75.459
Specifieke doelgroepen (overgang po/vo; nieuwkomers; CN, VSO/PRO)
131.310
175.742
48.282
Ondersteuning onderwijspersoneel
144.446
366.773
207.328
Organisatie, onderzoek, monitoring en uitvoering
37.372
49.493
21.985
mbo/ho
303.000
723.333
Vertraging onderzoek
81.000
81.000
Lerarenopleiding
38.000
38.000
Corona enveloppe
173.000
333.333
Stages en praktijkleren
6.000
71.000
Aanpak jeugdwerkloosheid
51.000
Onderzoek, monitoring en uitvoering
5.000
16.000
Studenten financieel ondersteunen
133.000
Totaal
1.544.451
3.188.798
892.623
0
0
2. Vierde steunpakket cultuur
Naar verwachting heeft de culturele en creatieve sector ook in het derde kwartaal van 2021 nog te maken met de (gevolgen van de) beperkende maatregelen. Dit heeft negatieve gevolgen voor het vermogen van de sector om omzet te genereren. Daarom wordt voor de culturele en creatieve sector verlenging van de specifieke steunmaatregelen in het derde kwartaal, in afgebouwde vorm, voorgesteld. Hiermee wordt beoogd de culturele infrastructuur overeind te houden en banen te behouden. Onder andere door culturele en creatieve zelfstandigen te ondersteunen in een sector die onvoldoende goed door generieke regelingen bereikt wordt. In het derde kwartaal wordt € 45,0 miljoen vrijgemaakt voor BIS- en erfgoedwetinstellingen en € 25,0 miljoen voor een verlenging van de directe steun aan makers. In het vierde steunpakket wordt de onderuitputting op de regeling Opengestelde Monumenten-Lening van het tweede steunpakket à € 25,8 miljoen opnieuw ingezet in het derde kwartaal. Hierover bent u geïnformeerd in de Kamerbrief over «Het steun- en herstelpakket in het derde kwartaal van 2021» (Kamerstukken II 2020/21, ..., nr ...) van eind mei 2021.
3. Ontvangen relevante loon- en prijsbijstelling
Het Kabinet besluit dit jaar alle loon- en prijsontwikkeling (lpo) uit te keren over de departementale begrotingen, ter compensatie van stijgende lonen en prijzen. In Tabel 4 is de verdeling van de lpo over de artikelen te zien. De relevante lpo-tranche 2021 die OCW uitkeert bedraagt in 2021 € 877,3 miljoen.
Tabel 4 Uitgekeerde relevante loon- en prijsontwikkeling tranche 2021 (bedragen x € 1.000)
Artikel
Omschrijving
2021
2022
2023
2024
2025
1
Primair onderwijs
275.795
273.975
272.010
271.448
271.232
3
Voortgezet onderwijs
202.787
201.624
201.479
201.419
200.610
4
Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
108.844
102.393
111.558
106.117
105.890
6
Hoger beroepsonderwijs
83.149
84.186
84.076
84.603
85.182
7
Wetenschappelijk onderwijs
119.830
121.809
123.023
124.379
125.392
8
Internationaal beleid
240
226
226
226
226
9
Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid
3.752
3.912
3.845
3.911
3.911
11
Studiefinanciering
10.941
27.991
28.530
29.041
29.551
12
Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten
1.350
1.324
1.292
1.272
1.258
13
Lesgelden
281
285
286
292
292
14
Cultuur
22.674
21.888
22.064
22.013
21.917
15
Media
16.344
16.655
16.739
16.820
17.067
16
Onderzoek en wetenschapsbeleid
24.862
24.742
24.693
24.680
24.675
25
Emancipatie
293
303
329
330
346
91
Nog onverdeeld
0
0
0
0
0
95
Apparaat Kerndepartement
6.206
6.103
6.109
6.038
6.032
Totaal
877.348
887.416
896.259
892.589
893.581
4. Saldo mee- en tegenvallers
Het saldo aan mee- en tegenvallers binnen de OCW-begroting is € 13,9 miljoen. Op de ontvangsten van het gemeentelijke onderwijsachterstanden beleid is de grootste meevaller ingeboekt van € 12,9 miljoen. Het betreft ontvangsten die voor 2020 ingeboekt waren, maar pas in 2021 tot realisatie bleken te komen. Dit werd reeds bij veegbrief aangekondigd. De hoogste tegenvaller bedroeg € 4,3 miljoen op de wisselkoers van CERN (Europese Raad voor Kernonderzoek).
Het saldo van de mee- en tegenvallers betreft € 13,9 miljoen en wordt ingezet voor intertemporele compensatie. Zie hierover meer in punt 4.
5. Saldo in- en extensiveringen
De in- en extensiveringen op de OCW-begroting zijn per saldo 0. Er zijn meerdere kleine technische in- en extensiveringen uitgevoerd. De grootste beleidsmatige intensivering betreft het latere deel van maatregelen in het NPO op het terrein van studiefinanciering. Dit betreft twee maatregelen:
1. De eerste maatregel is voor studenten die uit het recht op basisbeurs (mbo) en/of aanvullende beurs (mbo en hoger onderwijs) lopen in de studiejaren 2021/2022 en 2022/2023. Zij hebben recht op compensatie en daarom zal de bestaande tegemoetkomingsregeling worden verlengd.
2. De tweede maatregel heeft betrekking op het studentenreisproduct. Alle studenten hebben hier weinig gebruik van kunnen maken gezien het verloop van de corona-crisis. Daarom krijgen alle ho-studenten die in de periode maart tot en met december 2020 een opleiding volgden aan een hogeschool of universiteit én op dat moment minimaal een maand recht hadden op een studentenreisproduct, lening of aanvullende beurs, er in totaal twaalf maanden reisrecht bij.
Van deze twee maatregelen worden de kosten voor 2021 en 2022 grotendeels generaal gecompenseerd. De kosten van 2023 tot en met 2027 worden specifiek gedekt op de OCW-begroting. Hiervoor worden diverse middelen ingezet, zie tabel 5: een groot deel van de eindejaarsmarge, het saldo van de mee- en tegenvallers en een lumpsum korting in de mbo en ho sectoren van € 3,8 miljoen in 2023 tot € 40,0 miljoen in 2024 en 2025. Deze lumpsum korting loopt tot en met 2027 en is in 2026 € 40,0 miljoen en in dat laatste jaar € 25,0 miljoen. Cumulatief is dit een extensivering van circa € 150 miljoen. Een volgend kabinet kan deze dekking desgewenst heroverwegen.
Tabel 5 Dekking intensiveringen NPO studiefinancieringsmaatregelen (bedragen x € 1.000)
Artikel
Omschrijving
2021
2022
2023
2024
2025
11
Intensiveringen NPO studiefinanciering
16.500
92.000
40.000
40.000
diverse
Extensivering inzet EJM
‒ 16.500
‒ 74.351
diverse
Extensivering inzet meevallers
‒ 13.882
4
Extensivering lumpsum mbo
‒ 1.000
‒ 6.000
‒ 6.000
6
Extensivering lumpsum hbo
‒ 1.083
‒ 13.310
‒ 13.310
7
Extensivering lumpsum wo
‒ 1.684
‒ 20.690
‒ 20.690
Totaal
0
0
0
0
0
6. Kasschuiven
Op de begroting worden diverse meerjarige kasschuiven doorgevoerd, om de budgetten in overeenstemming te brengen met het verwachte bestedingsritme.
7. Maatregelen kabinetsreactie Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK)
Het rapport van de POK constateert problemen bij de informatiehuishouding en informatievoorziening binnen de Rijksoverheid. Rijksbreed wil de overheid de achterstand in onze informatiehuishouding sneller gaan inhalen en gaan verbeteren. Het kabinet heeft structureel € 0,8 miljard gereserveerd op de AP voor de maatregelen die in de kabinetsreactie op het POK rapport zijn aangekondigd. Onderdeel van deze maatregelen is een uitbreiding van het takenpakket van het Nationaal Archief (NA) en de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed (IOE). Daarnaast zijn er algemene maatregelen aangekondigd om de informatievoorziening en dienstverlening van het Rijk te verbeteren, die ook voor OCW gevolgen hebben. Bij voorjaarsnota is besloten om incidenteel budget op de OCW-begroting te verwerken voor deze maatregelen. Over de verwerking van de structurele gevolgen van deze maatregelen wordt u later nader geïnformeerd. De toevoeging van deze middelen voor uitvoering van de maatregelen uit de kabinetsreactie op het POK Rapport betreft in 2021:
– € 1,8 miljoen voor de opstartfase van implementatie van de aangekondigde maatregelen door OCW,
– € 6,5 miljoen voor nieuwe taken bij de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed,
– € 3,5 miljoen voor het Rijksprogramma Duurzaam Digitale Informatiehuishouding (RDDI),
– € 0,5 miljoen voor het Nationaal Archief.
8. Niet-kaderrelevante mutaties
De niet kaderrelevante mutaties hebben betrekking op de studiefinanciering. Het betreft hier enerzijds een bijstelling van € 55,0 miljoen naar beneden vanwege de maatregel uit het NPO halvering van het collegegeld. Daarnaast wordt er ook € 51,8 miljoen toegevoegd wegens lpo uitkering op de niet-kaderrelevante budgetten onder deze post.
9. Desalderingen
Dit betreft desalderingen van uitgaven en ontvangsten. De grootste desaldering binnen dit bedrag betreft het afromen van het Eigen Vermogen op de balans van het Nationaal Archief (NA) voor € 10,8 miljoen. Dit betreft een technische boeking. Om te voldoen aan de Rijksbegrotingsvoorschriften mogen middelen voor langlopende projecten niet op de balans van het NA blijven staan maar moeten terug naar OCW. Via een desaldering zijn deze middelen toegevoegd aan het budget van het NA. Daarnaast komt het eigen vermogen van het NA boven de toegestane grens uit van een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet (€ 2 miljoen). Het surplus aan eigen vermogen van 2020 is teruggestort aan OCW en via een desaldering toegevoegd aan het budget van het NA om daar in te zetten voor tegenvallers.
10. Overige mutaties
Dit saldo bestaat uit verschillende mutaties:
– Overboekingen met andere departementen, waaronder een overboeking van € 0,9 miljoen met het Ministerie van Algemene Zaken voor de restauratie van de koninklijke grafkelder van de Nieuwe Kerk in Delft. Tevens is hiervoor € 0,7 miljoen generaal bijgeboekt op de OCW-begroting.
– In dit saldo zit ook een overboeking van de Aanvullende Post voor € 0,2 miljoen voor de kwartiermakers Zeeland.
– Een overboeking van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van € 1,0 miljoen voor het COVID-19 project skills en scholingsmogelijkheden.
– Technische mutaties en interne overboekingen vallen onder dit saldo.
– De eindejaarsmarge betreft het deel van de OCW-begroting dat in 2020 per saldo niet tot besteding is gekomen en bedraagt € 149,7 miljoen. Dit bedrag wordt in 2021 weer toegevoegd aan de begroting. Hiervan wordt € 33,4 miljoen ingezet voor overlopende verplichtingen die in 2020 waren gepland maar pas in 2021 tot betaling komen. Het resterende bedrag van € 116,2 miljoen wordt ingezet ter dekking van de tegenvallers op de OCW-begroting. In tabel 6 is uitgesplitst zichtbaar waar het resterende bedrag voor wordt ingezet. Het grootste deel gaat naar de NPO studiefinancieringsmaatregelen.
Tabel 6 Inzet eindejaarsmarge (Bedragen x € 1000)
Artikel
Omschrijving
2021
11
Intensiveringen NPO studiefinanciering
90.851
diverse
Overlopende verplichtingen
33.445
16
Tegenvaller wisselkoers CERN en tegenvaller bijdrage ESO
10.538
25
Financiële tegemoetkoming n.a.v. transgenderwet
8.500
95
Apparaatskosten
4.037
15
Lokale journalistiek
1.700
14
Opgraving botten Johan van Oldenbarnevelt
600
Saldo eindejaarsmarge
149.671
3 De beleidsartikelen
3.1 Beleidsartikel 1. Primair onderwijs
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 7 Budgettaire gevolgen van beleid art.1 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerp-begroting 2021 (1)
Mutaties via NvW, amende-menten en ISB (2)
Vastge-stelde begroting 2021 (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie 2022
Mutatie 2023
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Verplichtingen
12.172.752
413.998
12.586.750
2.352.872
14.939.622
397.409
316.250
265.466
273.870
waarvan garantieverplichtingen
waarvan overig
12.172.752
413.998
12.586.750
Totale uitgaven
12.142.752
413.998
12.556.750
963.909
13.520.659
1.374.906
463.222
263.019
277.478
waarvan juridisch verplicht (%)
99,89%
Bekostiging
11.469.479
15.515
11.484.994
896.543
12.381.537
1.249.998
381.976
253.647
253.611
Bekostiging po-instellingen
11.090.420
85.848
11.176.268
272.260
11.448.528
343.082
311.219
245.805
245.764
Bekostiging Caribisch Nederland
19.991
19.991
2.280
22.271
3.147
‒ 375
‒ 374
‒ 369
Prestatiebox
306.416
‒ 127.700
178.716
18.493
197.209
7.107
7.107
7.191
7.191
Aanvullende bekostiging
22.652
57.367
80.019
‒ 4.783
75.236
329
329
329
329
Aanpak lerarentekort G5
30.000
30.000
696
30.696
696
696
696
696
Aanvullende bekostiging Nationaal Programma Onderwijs
0
0
0
607.597
607.597
895.637
63.000
0
0
Subsidies (regelingen)
95.036
354.533
449.569
2.767
452.336
2.236
1.441
628
1.490
Onderwijsvoorziening jonggehandicapten
23.200
23.200
523
23.723
524
524
524
524
Nederlands onderwijs buitenland
12.600
12.600
719
13.319
719
719
719
719
Humanistisch vormend en godsdienstonderwijs
13.130
13.130
749
13.879
778
806
835
835
Inhaal- en ondersteuningsprogramma's
0
126.700
126.700
0
126.700
0
0
0
0
Extra hulp voor de klas
0
204.000
204.000
0
204.000
0
0
0
0
Overige subsidies
46.106
23.833
69.939
776
70.715
215
‒ 608
‒ 1.450
‒ 588
Opdrachten
11.010
43.950
54.960
1.709
56.669
16.618
11.777
‒ 1.080
‒ 7
Opdrachten
11.010
12.550
23.560
1.709
25.269
16.618
11.777
‒ 1.080
‒ 7
Sneltesten
0
31.400
31.400
0
31.400
0
0
0
0
Bijdrage aan agentschappen
30.895
0
30.895
6.652
37.547
1.728
1.179
1.195
1.195
Dienst Uitvoering Onderwijs
30.895
30.895
6.652
37.547
1.728
1.179
1.195
1.195
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
7.731
0
7.731
‒ 359
7.372
‒ 359
‒ 359
‒ 359
‒ 359
Stichting Vervangingsfonds en Particpatiefonds
5.228
5.228
‒ 414
4.814
‒ 414
‒ 414
‒ 414
‒ 414
UWV
2.503
2.503
55
2.558
55
55
55
55
Bijdrage aan medeoverheden
528.601
0
528.601
56.597
585.198
111.132
66.378
8.311
20.871
Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid
508.909
508.909
11.543
520.452
11.575
11.588
11.594
11.594
Caribisch Nederland
19.692
19.692
‒ 1.784
17.908
‒ 1.373
5.760
‒ 6.283
6.277
Scholenprogramma Groningen
0
0
3.000
3.000
3.000
3.000
3.000
3.000
Nationaal Programma Onderwijs
0
0
43.838
43.838
97.930
46.030
0
0
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
0
0
0
0
0
‒ 6.447
830
677
677
Brede scholen
0
0
0
0
0
677
677
677
BES(t)4kids
0
0
0
0
‒ 6.447
153
0
0
Ontvangsten
10.461
5.500
15.961
12.900
28.861
0
0
0
0
In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2021" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2021» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
Verplichtingen
De verplichtingen worden met € 2,4 miljard verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties wordt veroorzaakt door de loon- en prijsbijstelling tranche 2021 ten behoeve van het bekostigingsjaar 2022 die in het najaar van 2021 al wordt verplicht. Ook wordt een groot deel van de middelen uit het Nationaal Programma Onderwijs voor schooljaar 2021/2022 al volledig in 2021 verplicht.
Uitgaven
Toelichting per instrument:
Bekostiging
Het budget wordt per saldo met € 896,5 miljoen verhoogd. De verhoging wordt voornamelijk veroorzaakt door:
• aanvullende bekostiging voor de ondersteuning aan scholen voor de inzet van gekozen interventies en een toelage voor leraren op scholen met extra uitdagingen in het kader van het Nationaal Programma Onderwijs 2021: € 607,6 miljoen;
• verhoging van de nieuwkomersbekostiging in het kader van het Nationaal Programma Onderwijs: € 14,5 miljoen;
• inhalen van opgelopen vertragingen van VSO-leerlingen in het kader van het Nationaal Programma Onderwijs: € 7,4 miljoen;
• de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2021: € 260,6 miljoen (zie het algemene deel);
• een in de veegbrief aangekondigde overlopende verplichting van € 11,4 miljoen vanuit 2020 naar 2021 inzake de Prestatiebox.
Bijdrage aan medeoverheden Het budget wordt per saldo met € 56,6 miljoen verhoogd. De verhoging wordt voornamelijk veroorzaakt door:
• specifieke uitkering aan gemeenten in het kader van het Nationaal Programma Onderwijs: € 43,8 miljoen;
• de doorverdeling van de loonbijstelling tranche 2021: € 11,5 miljoen (zie het algemene deel);
• de bijdrage van OCW aan het scholenprogramma Groningen: € 3,0 miljoen (zie toelichting hieronder).
Toelichting bijdrage OCW aan scholenprogramma GroningenIn 2016 is tussen OCW, Nationaal Coördinator Groningen (NCG) en de betrokken schoolbesturen en gemeenten afgesproken dat in het Groningse aardbevingsgebied 101 scholen aardbevingsbestendig en toekomstbestendig worden gemaakt.
Aan het scholenprogramma dragen, naast de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) (€ 172,5 miljoen), de gemeenten en schoolbesturen (€ 44,5 miljoen), het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (€ 23,5 miljoen) en het Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap (€ 50,0 miljoen; waarvan € 3,0 miljoen per jaar tot en met 2034) bij.
Tot en met 2020 werden de middelen van OCW via een Decentralisatie uitkering (DU) ter beschikking gesteld aan de betreffende gemeenten. De bestuurlijke afspraken in het ondertekende convenant uit 2017 perken de bestedings- en beleidsvrijheid van de ontvangende gemeenten in, wat indruist tegen het idee van een DU. De middelen zijn bij Voorjaarsnota teruggeboekt naar de OCW-begroting en worden vanaf dat moment met terugwerkende kracht als een specifieke uitkering overgemaakt naar de vier gemeenten ten behoeve van de nieuwbouw of versterking en verduurzaming van schoolgebouwen in het aardbevingsgebied.
Hieronder is een overzicht opgenomen waarin, conform artikel 17, tweede lid, van de Financiële-verhoudingenwet, de maximaal te ontvangen bedragen per gemeente zijn opgenomen. Voor de bijdrage aan de gemeenten voor het kalenderjaar 2021 zal dit als wettelijke grondslag gelden op basis van artikel 4.23, derde lid, aanhef en onderdeel c, van de Algemene Wet Bestuursrecht.
Specifieke uitkering scholenprogramma (bedragen in euro's)
Gemeente
Bedrag per jaar
Het Hogeland
417.520
Groningen
134.834
Midden-Groningen
896.924
Eemsdelta
1.550.722
Totaal
3.000.000
Ontvangsten
Het budget wordt per saldo met € 12,9 miljoen verhoogd. De verhoging wordt voornamelijk veroorzaakt door de in de veegbrief aangekondigde verschuiving van de GOAB-ontvangsten. Deze oorspronkelijk in 2020 verwachte ontvangsten, zullen in 2021 materialiseren.
3.2 Beleidsartikel 3. Voortgezet onderwijs
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 8 Budgettaire gevolgen van beleid art. 3 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerp-begroting 2021 (1)
Mutaties via NvW, amende-menten en ISB (2)
Vastge-stelde begroting 2021 (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie 2022
Mutatie 2023
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Verplichtingen
8.906.351
371.467
9.277.818
1.737.517
11.015.335
301.698
207.981
199.261
195.093
waarvan garantieverplichtingen
32.161
32.161
0
0
0
0
waarvan overig
8.906.351
371.467
9.277.818
1.705.356
10.983.174
301.698
207.981
199.261
195.093
Totale uitgaven
8.970.169
371.467
9.341.636
755.871
10.097.507
968.635
290.486
200.069
199.413
waarvan juridisch verplicht (%)
99,2%
99,9%
Bekostiging
8.772.676
33.217
8.805.893
619.663
9.425.556
842.281
243.255
196.419
195.611
Bekostiging vo-instellingen
8.399.167
259.517
8.658.684
214.657
8.873.341
244.724
188.546
188.764
188.061
Resultaatafhankelijke bekostiging vsv aan vo-instellingen
17.648
17.648
409
18.057
409
409
409
409
Bekostiging Caribisch Nederland
17.487
300
17.787
274
18.061
625
‒ 605
‒ 602
‒ 602
Prestatiebox
333.834
‒ 333.834
0
7.743
7.743
7.743
7.743
7.743
7.743
Aanvullende regeling strategisch personeelsbeleid, begeleiding starters en thuiszitters
0
107.234
107.234
0
107.234
0
0
0
0
Aanvullende regelingen leerlingendaling1
4.540
4.540
105
4.645
105
105
105
0
Aanvullende bekostiging Nationaal Programma Onderwijs
0
0
0
396.475
396.475
588.675
47.057
0
0
Subsidies (regelingen)
91.664
215.300
306.964
78.355
385.319
19.780
‒ 403
‒ 405
‒ 338
Stichting Kennisnet (basissubsidie) po, vo, mbo
19.240
300
19.540
426
19.966
426
426
348
348
Pilots lente- en zomerscholen vo
0
9.000
9.000
0
9.000
0
0
0
0
Nieuwe leerweg
12.000
12.000
‒ 2.737
9.263
‒ 175
‒ 75
0
0
Inhaal- en ondersteuningsprogramma's
0
94.000
94.000
0
94.000
0
0
0
0
Extra hulp voor de klas
112.000
112.000
0
112.000
0
0
0
0
Overige subsidies
60.424
60.424
80.666
141.090
19.529
‒ 754
‒ 753
‒ 686
Opdrachten
7.095
110.950
118.045
17.116
135.161
38.964
13.893
‒ 284
‒ 193
Opdrachten
7.095
12.400
19.495
17.116
36.611
38.964
13.893
‒ 284
‒ 193
Sneltesten
98.550
98.550
0
98.550
0
0
0
0
Bijdrage aan agentschappen
54.096
10.500
64.596
2.188
66.784
2.200
1.655
1.682
1.676
Dienst Uitvoering Onderwijs
54.096
10.500
64.596
2.188
66.784
2.200
1.655
1.682
1.676
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
44.358
1.500
45.858
10.516
56.374
2.793
2.651
2.651
2.651
College voor Toetsen en Examens
4.380
300
4.680
7.631
12.311
98
98
98
98
SLOA: onderwijs ondersteunende instellingen
39.978
1.200
41.178
2.885
44.063
2.695
2.553
2.553
2.553
Bijdrage aan medeoverheden
0
0
0
28.027
28.027
62.611
29.429
0
0
Nationaal Programma Onderwijs
0
0
0
28.027
28.027
62.611
29.429
0
0
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties
280
280
6
286
6
6
6
6
GRAZ (ECML) en PISA
280
280
6
286
6
6
6
6
Ontvangsten
7.391
7.391
0
7.391
0
0
0
0
X Noot
1
Dit budget is in 2020 ook beschikbaar en maakt onderdeel uit van de regel: 'bekostiging vo-instellingen'
In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2021" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2021» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
Verplichtingen
De verplichtingen worden met € 1,7 miljard verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties wordt veroorzaakt door de meerjarige verplichtingen voor het Nationaal Programma Onderwijs, die dit jaar worden verplicht. Daarnaast wordt de loon- en prijsbijstelling tranche 2021 ten behoeve van het bekostigingsjaar 2022 in het najaar van 2021 al verplicht.
Uitgaven
Toelichting per instrument:
Bekostiging
Het budget wordt per saldo met € 619,7 miljoen verhoogd. Dit is grotendeels het gevolg van een intensivering van € 396,5 miljoen voor scholen in het kader van het Nationaal Programma Onderwijs. Daarnaast is de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2021 € 198,5 miljoen (zie het algemene deel) een verklaring voor het verhoogde budget.
Subsidies
Het budget wordt per saldo met € 78,4 miljoen verhoogd. Dit is grotendeels het gevolg van een intensivering van € 81,0 miljoen voor een subsidieregeling voor brede- en dakpanbrugklassen in het kader van het Nationaal Programma Onderwijs.
Opdrachten
Het budget wordt per saldo met € 17,1 miljoen verhoogd. Dit is grotendeels het gevolg van een intensivering voor monitoring van het Nationaal Programma Onderwijs van € 10,4 miljoen en uitvoeringskosten voor met name DUO van het Nationaal Programma Onderwijs van € 9,5 miljoen.
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Het budget wordt per saldo met € 10,5 miljoen verhoogd. Dit is grotendeels het gevolg van een overboeking van Artikel 4 (mbo) naar Artikel 3 van € 7,0 miljoen ten behoeve van het werkprogramma van het CvTE in 2021. Daarnaast is € 1,7 miljoen overgeboekt voor cito, vanwege een kostenstijging.
Bijdrage aan medeoverheden
Het budget wordt per saldo met € 28,0 miljoen verhoogd. Dit is het gevolg van een specifieke uitkering aan gemeenten van € 28,0 miljoen in het kader van het Nationaal Programma Onderwijs.
3.3 Beleidsartikel 4. Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 9 Budgettaire gevolgen van beleid art. 4 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerp-begroting 2021 (1)
Mutaties via NvW, amende-menten en ISB (2)
Vastge-stelde begroting 2021 (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie 2022
Mutatie 2023
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Verplichtingen
4.753.179
491.230
5.244.409
420.369
5.664.778
327.243
106.804
178.001
299.846
waarvan garantieverplichtingen
‒ 5.171
‒ 5.171
waarvan overig
4.753.179
491.230
5.244.409
425.540
5.669.949
327.243
106.804
178.001
299.846
Totale uitgaven
4.838.265
371.809
5.210.074
147.785
5.357.859
420.405
104.869
106.922
95.977
waarvan juridisch verplicht (%)
99,7%
99,8%
Bekostiging
4.347.628
115.800
4.463.428
149.320
4.612.748
273.637
101.159
90.092
85.501
Bekostiging mbo-instellingen
3.700.096
104.000
3.804.096
143.121
3.947.217
252.147
81.929
75.752
75.563
Bekostiging Caribisch Nederland
8.463
1.300
9.763
279
10.042
518
156
‒ 350
‒ 350
Bekostiging vavo
67.365
0
67.365
2.018
69.383
2.518
1.518
1.518
1.518
Kwaliteitsafspraken investeringsbudget
247.215
0
247.215
‒ 1
247.214
5.570
7.939
7.939
7.939
Kwaliteitsafspraken resultaatafhankelijk budget
206.011
0
206.011
4.641
210.652
0
7.030
2.388
2.388
Regionaal Investeringsfonds
22.425
0
22.425
‒ 1.898
20.527
‒ 276
1.427
976
‒ 3.426
Salarismix Randstadregio's
51.503
0
51.503
1.161
52.664
1.161
1.161
1.161
1.161
Regionaal Programma
30.550
0
30.550
‒ 1
30.549
‒ 1
‒ 1
708
708
Begeleidingsgesprekken jeugdwerkloosheid
14.000
10.500
24.500
0
24.500
12.000
0
0
0
Tegemoetkoming schoolkosten MBO
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Gelijke kansen
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Subsidies (regelingen)
272.024
232.709
504.733
‒ 1.795
502.938
81.511
‒ 1.748
11.936
5.626
Praktijkleren
217.200
76.809
294.009
11.820
305.829
83.158
‒ 695
9.438
4.369
Leven lang ontwikkelen
10.590
0
10.590
‒ 3.474
7.116
‒ 1.031
‒ 634
‒ 236
‒ 507
Actieplan Laaggeletterdheid/Tel mee met Taal
21.360
0
21.360
‒ 23
21.337
333
331
317
268
Loopbaanoriëntatie
2.275
0
2.275
‒ 299
1.976
284
279
29
29
Vakwedstrijden mbo
4.100
0
4.100
91
4.191
91
91
23
0
Inhaal- en ondersteuningsprogramma's
0
35.000
35.000
0
35.000
0
0
0
0
Extra hulp voor de klas
0
104.000
104.000
0
104.000
0
0
0
0
Sneltesten
0
6.900
6.900
‒ 3.000
3.900
0
0
0
0
Overige subsidies
16.499
10.000
26.499
‒ 6.910
19.589
‒ 1.324
‒ 1.120
2.365
1.467
Opdrachten
6.378
22.300
28.678
5.005
33.683
16.215
207
35
‒ 8
Opdrachten
6.378
3.000
9.378
5.005
14.383
16.215
207
35
‒ 8
Sneltesten
0
19.300
19.300
0
19.300
0
0
0
0
Bijdrage aan agentschappen
19.873
0
19.873
1.722
21.595
1.302
1.294
902
901
Dienst Uitvoering Onderwijs
16.393
0
16.393
2.630
19.023
1.232
1.232
840
839
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
3.480
0
3.480
‒ 908
2.572
70
62
62
62
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
69.537
1.000
70.537
‒ 8.705
61.832
6.102
1.319
1.319
1.319
College voor Toetsen en Examens
8.300
0
8.300
‒ 7.515
785
43
43
43
43
Wet SLOA
1.103
0
1.103
‒ 976
127
24
24
24
24
SBB
60.134
1.000
61.134
‒ 214
60.920
6.035
1.252
1.252
1.252
Bijdrage aan medeoverheden
122.825
0
122.825
2.238
125.063
41.638
2.638
2.638
2.638
RMC's
41.451
0
41.451
852
42.303
40.252
1.252
811
811
Educatie
62.174
0
62.174
1.386
63.560
1.386
1.386
1.386
1.386
Caribisch Nederland
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Regionaal Programma
19.200
0
19.200
0
19.200
0
0
441
441
Ontvangsten
4.000
0
4.000
0
4.000
0
0
0
0
In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2021" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2021» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
Verplichtingen
De verplichtingen worden in 2021 met € 420,4 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 272,6 miljoen) wordt veroorzaakt door bijstelling van de verplichtingenraming van het onderdeel bekostiging mbo-instellingen. In het kader van het Nationaal Programma Onderwijs (zie ook algemene toelichting) wordt er aanvullende bekostiging beschikbaar gesteld aan de mbo-instellingen in de vorm van een ‘corona-enveloppe’. Een gedeelte van deze middelen wordt al in 2021 verplicht gesteld, maar pas in 2022 uitgekeerd.
Daarnaast zijn de garantieverplichtingen met € 5,2 miljoen afgenomen. Dit verschil wordt veroorzaakt door aflopende leningen aangegaan door instellingen met betrekking tot schatkistbankieren.
Uitgaven
Toelichting per instrument:
Bekostiging
Het budget voor de bekostiging wordt per saldo met € 149,3 miljoen verhoogd in 2021. Deze verhoging wordt veroorzaakt door:
• de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2021 (zie ook algemene toelichting) voor circa € 98,0 miljoen;
• het Nationaal Programma Onderwijs (zie ook algemene toelichting) voor circa € 54,0 miljoen. In het kader van dit programma:
• zijn er middelen beschikbaar gesteld aan de mbo-instellingen voor het wegwerken en voorkomen van achterstanden. Voor de resterende duur van het programma zijn deze middelen in een op de reguliere bekostiging aanvullende «corona-enveloppe» aan de instellingen ter beschikking gesteld;
• zijn er tevens middelen beschikbaar gesteld voor de verlenging van de regeling aanpak jeugdwerkloosheid. In 2022 worden extra middelen beschikbaar gesteld voor de nazorg van studenten in het mbo;
• zijn er ook devices beschikbaar gesteld voor studenten. Vanwege een noodzakelijke verandering van instrument vindt dit nu plaats via de bekostiging in plaats van via subsidies.
• diverse overige mutaties van circa ‒ € 2,7 miljoen.
Subsidies
Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 1,8 miljoen verlaagd in 2021. Deze verlaging wordt veroorzaakt door mutaties bij de onderdelen overige subsidies en praktijkleren en diverse overige mutaties:
• In het kader van het Nationaal Programma Onderwijs is er € 10,0 miljoen beschikbaar gesteld voor devices voor studenten. Vanwege een verandering van instrument vindt dit nu plaats via de bekostiging in plaats van via subsidies. Hierdoor daalt het budget voor overige subsidies.
• In het kader van het Nationaal Programma Onderwijs is er € 6,8 miljoen beschikbaar gesteld voor de uitbreiding van de activiteiten van de Gelijke Kansen Alliantie ter ondersteuning van gemeenten.
• In het kader van het Nationaal Programma Onderwijs is er € 6,0 miljoen beschikbaar gesteld om, op basis van de huidige ramingen, het budget voor de subsidieregeling praktijkleren voor de duur van het programma weer naar € 2700 (het maximum) per leerwerkplek te brengen.
• Diverse overige mutaties van circa ‒ € 4,6 miljoen (met name interne overboekingen voor onder andere sneltesten naar andere beleidsartikelen).
Opdrachten
Het budget voor opdrachten wordt per saldo met € 5,0 miljoen verhoogd in 2021. Deze verhoging wordt veroorzaakt door het Nationaal Programma Onderwijs (zie ook algemene toelichting). In het kader van dit programma zijn er in 2021 middelen beschikbaar gesteld voor onderzoek, monitoring en uitvoering van het programma. De verhoging van het budget opdrachten in 2022 met € 16,2 miljoen wordt ook hierdoor veroorzaakt.
Bijdrage aan medeoverheden
Het budget voor bijdrage aan medeoverheden wordt per saldo met € 2,2 miljoen verhoogd in 2021. Deze verhoging wordt veroorzaakt door de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2021 (zie ook algemene toelichting).
De verhoging van het budget bijdragen aan medeoverheden in 2022 met € 41,6 miljoen wordt veroorzaakt door:
• het Nationaal Programma Onderwijs (zie ook algemene toelichting). In het kader van dit programma is er € 39,0 miljoen aan middelen beschikbaar gesteld voor het verlengen van de specifieke uitkering aanpak jeugdwerkloosheid voor RMC's, bijdrage aan de coördinatiemiddelen centrumgemeenten jeugdwerkloosheid en de decentralisatie uitkering voor werk en inkomen.
• de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranhce 2021 (zie ook algemene toelichting) voor circa € 2,6 miljoen.
3.4 Beleidsartikel 6. Hoger onderwijs
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 10 Budgettaire gevolgen van beleid art. 6 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerp-begroting 2021 (1)
Mutaties via NvW, amende-menten en ISB (2)
Vastge-stelde begroting 2021 (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie 2022
Mutatie 2023
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Verplichtingen
3.636.053
987.267
4.623.320
456.109
5.079.429
78.724
81.634
70.393
70.683
waarvan garantieverplichtingen
5.610
5.610
waarvan overig
3.636.053
987.267
4.623.320
450.499
5.073.819
78.724
81.634
70.393
70.683
Totale uitgaven
3.688.678
427.917
4.116.595
202.523
4.319.118
243.068
81.529
70.727
71.306
waarvan juridisch verplicht (%)
100,00%
Bekostiging
3.603.369
392.000
3.995.369
202.248
4.197.617
238.062
79.583
68.775
69.354
Bekostiging onderwijsdeel1
3.261.390
392.000
3.653.390
194.554
3.847.944
228.986
70.142
58.235
57.237
Bekostiging ontwerp en ontwikkeling
87.882
87.882
1.984
89.866
1.984
1.958
1.663
1.663
Studievoorschot kwaliteitsafspraken2
246.091
246.091
5.554
251.645
6.949
7.327
8.290
8.942
Studievoorschotvouchers
245
245
5
250
26
92
547
1.512
Bekostiging flexibel hoger onderwijs voor volwassenen
7.761
7.761
151
7.912
117
64
40
Subsidies (regelingen)
3.302
35.917
39.219
‒ 5.103
34.116
73
57
57
57
Tegemoetkoming 2e lerarenopleiding
2.500
2.500
‒ 2.121
379
56
56
56
56
Sneltesten
0
3.600
3.600
0
3.600
Overige subsidies
802
32.317
33.119
‒ 2.982
30.137
17
1
1
1
Bijdrage aan agentschappen
13.174
0
13.174
389
13.563
392
393
399
399
Dienst Uitvoering Onderwijs
13.174
13.174
389
13.563
392
393
399
399
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
68.833
0
68.833
4.989
73.822
4.541
1.496
1.496
1.496
NWO: Praktijkgericht onderzoek
54.213
54.213
4.662
58.875
4.213
1.164
1.164
1.164
NWO: Promotiebeurs voor leraren
10.144
10.144
227
10.371
227
227
227
227
Nederland-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO)
4.476
4.476
100
4.576
101
105
105
105
Ontvangsten
1.213
0
1.213
0
1.213
0
0
0
0
X Noot
1
Inclusief de studievoorschotmiddelen voor specifieke stimulering van landelijke prioriteiten (10% van de studievoorschotmiddelen).
X Noot
2
90% van de studievoorschotmiddelen die gekoppeld zijn aan de kwaliteitsafspraken.
In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2021" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2021» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
Verplichtingen
De verplichtingen worden met € 456,1 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 253,6 miljoen) wordt met name veroorzaakt door:
• Bijstelling van de verplichtingenraming omdat bij het instrument bekostiging de loon- en prijsbijstelling tranche 2021 voor zowel 2021 als 2022 in het jaar 2021 verplicht worden.
• Bijstelling van de verplichtingenraming omdat middelen van het Nationaal Programma Onderwijs voor zowel 2021 als 2022 in het jaar 2021 verplicht worden.
• Garantieverplichtingen/rekening-courant kredieten aan hogescholen die in 2021 zijn aangegaan of vervallen en waar OCW garant voor staat (saldo € 5,6 miljoen).
Uitgaven
Toelichting per instrument:
Bekostiging
Het budget voor de bekostiging wordt per saldo met € 202,2 miljoen verhoogd. De verhoging is het gevolg van de volgende mutaties:
• de doorverdeling (€ 81,3 miljoen) van de loon- en prijsbijstelling tranche 2021 (zie het algemeen deel);
• de compensatie aan de instellingen (€ 123,2 miljoen) vanuit het Nationaal Programma Onderwijs voor het wegwerken en voorkomen van studievertraging en achterstanden in brede zin (cognitief, sociaal, persoonlijk), met aandacht voor studentenwelzijn, en mede opgelopen door schoolsluiting (en daarmee beperkte stagemogelijkheden) en begeleidingscapaciteit vanuit de praktijk (zie het algemeen deel). Het betreft hier maatregelen ten behoeve van inhaal en ondersteuningsonderwijs, begeleiding studenten, extra hulp in de klas, stage-offensief in het hbo en lerarenopleidingen hbo;
• diverse overige mutaties (met name overboekingen van en naar andere beleidsinstrumenten en -artikelen) die het budget per saldo in totaal verlagen met € 2,3 miljoen.
Subsidies
Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 5,1 miljoen verlaagd. Het betreft:
• een verlaging (€ 2,1 miljoen) op de subsidieregeling Tegemoetkoming 2e lerarenopleiding in verband met het feit dat er minder beroep op de regeling werd gedaan dan geraamd;
• een verlaging (€ 3,0 miljoen) in verband met de overheveling van de incidentele middelen voor de pilots sneltesten in het hoger beroepsonderwijs van het instrument subsidies naar het instrument bekostiging.
Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s
Het budget voor ZBO's/RWT's wordt met € 5,0 miljoen verhoogd in verband met:
• de compensatie (€ 3,1 miljoen) vanuit het NPO-steunprogramma voor herstel en perspectief gericht op het opvangen van vertraging bij het praktijkgericht onderzoek op hogescholen;
• een toevoeging (€ 0,4 miljoen) aan het NWO-budget Praktijkgericht onderzoek hbo vanuit het Ministerie van VWS om samen met het Regieorgaan SIA (onderdeel NWO) een onderzoeksprogramma op te zetten naar interventies in de buitenruimte;
• de doorverdeling (€ 1,5 miljoen) van de loon- en prijsbijstelling tranche 2021 (zie het algemeen deel.
3.5 Beleidsartikel 7. Wetenschappelijk onderwijs
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 11 Budgettaire gevolgen van beleid art. 7 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerp-begroting 2021 (1)
Mutaties via NvW, amende-menten en ISB (2)
Vastge-stelde begroting 2021 (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie 2022
Mutatie 2023
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Verplichtingen
5.603.099
730.756
6.333.855
467.960
6.801.815
119.190
119.337
100.255
100.644
waarvan garantieverplichtingen
‒ 5.274
‒ 5.274
waarvan overig
5.603.099
730.756
6.333.855
473.234
6.807.089
119.190
119.337
100.255
100.644
Totale uitgaven
5.552.647
335.983
5.888.630
237.373
6.126.003
232.077
118.046
99.494
100.734
waarvan juridisch verplicht (%)
99,96%
Bekostiging
5.521.706
267.600
5.789.306
240.651
6.029.957
232.049
118.090
99.545
100.783
Bekostiging onderwijsdeel1
2.469.913
267.600
2.737.513
103.042
2.840.555
93.486
53.423
43.999
44.703
Bekostiging onderzoeksdeel
2.193.737
2.193.737
86.308
2.280.045
86.412
46.140
38.764
38.657
Bekostiging ondersteuning geneeskunde onderwijs en onderzoek
707.959
707.959
47.966
755.925
47.989
13.196
10.823
10.838
Studievoorschot kwaliteitsafspraken2
150.097
150.097
3.335
153.432
4.162
4.396
4.960
5.346
Studievoorschotvouchers
0
0
0
0
0
3
67
307
Profilering en zwaartepuntvorming3
0
0
0
0
0
932
932
932
Subsidies (regelingen)
25.183
26.683
51.866
‒ 3.532
48.334
‒ 283
‒ 144
‒ 151
‒ 151
Nuffic4
14.419
14.419
‒ 427
13.992
‒ 361
‒ 412
‒ 412
‒ 412
Studiekeuze1234
2.504
2.504
55
2.559
55
55
55
55
Vluchteling Studenten UAF4
2.457
2.457
54
2.511
54
54
54
54
Handicap & Studie4
698
698
58
756
58
58
58
58
Interstedelijk Studentenoverleg (ISO)4
249
249
6
255
6
6
6
6
Landelijke Studenten Vakbond (LSVb)4
249
249
6
255
6
6
6
6
Open en online onderwijs
1.965
1.965
36
2.001
43
44
44
44
Sneltesten
0
3.000
3.000
0
3.000
0
0
0
0
Overige subsidies
2.642
23.683
26.325
‒ 3.320
23.005
‒ 144
45
38
38
Opdrachten
2.949
41.700
44.649
215
44.864
271
60
60
62
Opdrachten
2.949
0
2.949
215
3.164
271
60
60
62
Sneltesten
0
41.700
41.700
0
41.700
0
0
0
0
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties
2.809
0
2.809
39
2.848
40
40
40
40
Europees Universitair Instituut Florence (EUI)
1.799
1.799
39
1.838
40
40
40
40
United Nations University (UNU)
1.010
1.010
0
1.010
0
0
0
0
Nuffic, SK123, UAF, H&S, ISO en LSVb4
0
0
0
Ontvangsten
16
0
16
0
16
0
0
0
0
X Noot
1
Inclusief de studievoorschotmiddelen voor specifieke stimulering van landelijke prioriteiten (10% van de studievoorschotmiddelen).
X Noot
2
90% van de studievoorschotmiddelen die gekoppeld zijn aan de kwaliteitsafspraken.
X Noot
3
De 2%-middelen profilering en zwaartepuntvorming die conform de kwaliteitsafspraken tot en met 2022 zijn overgeheveld naar het onderwijsdeel van de hoofdbekostiging.
X Noot
4
Tot en met 2020 opgenomen onder bijdragen aan (inter)nationale organisaties, vanaf 2021 ondergebracht bij het instrument subsidies omdat dit de basis is op grond waarvan de instellingen worden bekostigd.
In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2021" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2021» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
Verplichtingen
De verplichtingen worden met € 468,0 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 230,6 miljoen) wordt met name veroorzaakt door:
• Bijstelling van de verplichtingenraming omdat bij het instrument bekostiging de loon- en prijsbijstelling tranche 2021 voor zowel 2021 als 2022 in het jaar 2021 verplicht worden.
• Bijstelling van de verplichtingenraming omdat middelen voor het Nationaal Programma Onderwijs voor zowel 2021 als 2022 in het jaar 2021 verplicht worden.
• Garantieverplichtingen/rekening-courant kredieten aan hogescholen die in 2021 zijn aangegaan of vervallen en waar OCW garant voor staat.
Uitgaven
Toelichting per instrument:
Bekostiging
Het budget voor de bekostiging wordt per saldo met € 240,7 miljoen verhoogd. De verhoging is het gevolg van de volgende mutaties:
• de doorverdeling (€ 119,3 miljoen) van de loon- en prijsbijstelling tranche 2021 (zie het algemeen deel);
• de compensatie aan de instellingen (€ 43,8 miljoen) vanuit het Nationaal Programma Onderwijs voor het wegwerken en voorkomen van studievertraging en achterstanden in brede zin (cognitief, sociaal, persoonlijk), met aandacht voor studentenwelzijn, en mede opgelopen door schoolsluiting (en daarmee beperkte stagemogelijkheden) en begeleidingscapaciteit vanuit de praktijk (zie het algemeen deel). Het betreft hier maatregelen ten behoeve van begeleiding studenten, extra hulp in de klas, stage-offensief in het wo en lerarenopleidingen wo;
• de compensatie vanuit het Nationaal Programma Onderwijs voor herstel en perspectief gericht op het opvangen van vertraging bij het onderzoek op universiteiten (€ 39,6 miljoen) en op academische ziekenhuizen (€ 34,6 miljoen) (zie het algemeen deel);
• diverse overige mutaties (met name overboekingen van en naar andere beleidsinstrumenten/-artikelen en andere departementen) die het budget in totaal verhogen met € 3,4 miljoen.
Subsidies
Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 3,5 miljoen verlaagd. Het betreft:
• een verlaging (€ 3,0 miljoen) in verband met de overheveling van de incidentele middelen voor de pilots sneltesten in het wetenschappelijk onderwijs van het instrument subsidies naar het instrument bekostiging;
• de doorverdeling (€ 0,4 miljoen) van de loon- en prijsbijstelling tranche 2021 (zie het algemeen deel);
• diverse overige mutaties (met name overboekingen van en naar andere beleidsinstrumenten en -artikelen) die het budget in totaal verlagen met € 0,9 miljoen.
3.6 Beleidsartikel 8. Internationaal beleid
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 12 Budgettaire gevolgen van beleid art. 8 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000
Ontwerp-begroting 2021 (1)
Mutaties via NvW, amende-menten en ISB (2)
Vastge-stelde begroting 2021 (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie 2022
Mutatie 2023
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Verplichtingen
11.855
400
12.255
3.583
15.838
2.556
2.556
2.756
2.556
waarvan garantieverplichtingen
waarvan overig
11.855
400
12.255
3.583
15.838
2.556
2.556
2.756
2.556
Totale uitgaven
11.855
400
12.255
3.493
15.748
2.556
2.556
2.756
2.556
waarvan juridisch verplicht (%)
79,5%
91,5%
Subsidies (regelingen)
5.683
0
5.683
1.981
7.664
1.907
1.907
1.907
1.907
Stichting Ons Erfdeel
185
0
185
4
189
4
4
4
4
Stichting Nuffic
807
0
807
17
824
17
17
17
17
Nationaal Agentschap Erasmus+ Onderwijs & Training
2.111
0
2.111
1.846
3.957
1.846
1.846
1.846
1.846
Internationalisering onderwijs
1.000
0
1.000
20
1.020
20
20
20
20
Duitsland Instituut Amsterdam
744
0
744
76
820
16
16
16
16
Netherlands house for Education and Research (Neth-ER)
600
0
600
13
613
0
0
0
0
Incidentele subsidies voor het uitwisselen van cultuur
126
0
126
‒ 47
79
3
3
3
3
Overige incidentele subsidies
110
0
110
52
162
1
1
1
1
Opdrachten
2.224
0
2.224
1.442
3.666
579
579
779
579
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties
3.437
400
3.837
70
3.907
70
70
70
70
Nederlandse Taalunie
2.883
400
3.283
59
3.342
59
59
59
59
Stichting Nuffic
0
0
0
0
0
0
0
0
Europa College Brugge
30
0
30
1
31
1
1
1
1
Unesco
50
0
50
1
51
1
1
1
1
OESO CERI
86
0
86
2
88
2
2
2
2
Fulbright Center
368
0
368
7
375
7
7
7
7
EU-programma's en activiteiten
20
0
20
0
20
0
0
0
0
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
511
0
511
0
511
0
0
0
0
Vlaams-Nederlandshuis DeBuren (Hoofdstuk 5 BuZa)
511
0
511
0
511
0
0
0
0
Ontvangsten
99
0
99
0
99
0
0
0
0
In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2021" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2021» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
Verplichtingen
De verplichtingen worden met € 3,6 miljoen verhoogd.
Uitgaven
De uitgaven worden met € 3,5 miljoen verhoogd. Deze verhoging wordt grotendeels verklaard door de volgende mutaties:
• Een ophoging van € 1,8 miljoen voor de verplichte cofinanciering van het Europese programma Erasmus+.
• Een ophoging van € 1,4 miljoen in verband met een aanbesteding op het gebied van Internationalisering gegund aan stichting Nuffic.
• De doorverdeling (€ 0,2 miljoen) van de loon- en prijsbijstelling tranche 2021 (zie het algemeen deel).
3.7 Beleidsartikel 9. Arbeidsmarkt- en personeelsbeleid
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 13 Budgettaire gevolgen van beleid art. 9 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerp-begroting 2021 (1)
Mutaties via NvW, amende-menten en ISB (2)
Vastge-stelde begroting 2021 (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie 2022
Mutatie 2023
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Verplichtingen
163.803
500
164.303
13.990
178.293
7.762
6.845
3.911
3.911
waarvan garantieverplichtingen
0
waarvan overig
163.803
0
Totale uitgaven
163.803
500
164.303
10.990
175.293
5.762
8.845
5.911
4.911
waarvan juridisch verplicht (%)
55,5%
Bekostiging
43.848
0
43.848
‒ 2.003
41.845
1.122
3.947
1.017
1.017
Tegemoetkoming kosten opleidingsscholen
43.848
43.848
‒ 2.003
1.122
3.947
1.017
1.017
Subsidies (regelingen)
113.338
0
113.338
10.475
123.813
4.357
4.663
4.757
3.757
Lerarenbeurs
46.819
46.819
1.081
47.900
1.067
1.173
1.231
1.231
Zij-instroom
46.846
46.846
2.070
48.916
3.059
3.059
2.995
1.995
Wet Beroep leraar en Lerarenregister
2.945
2.945
‒ 1.384
1.561
‒ 234
‒ 34
66
66
Aanpak lerarentekort
15.000
15.000
3.540
18.540
439
439
439
439
Overige subsidies
1.728
1.728
5.168
6.896
26
26
26
26
Opdrachten
3.565
500
4.065
2.457
6.522
221
173
73
73
Bijdrage aan agentschappen
3.052
0
3.052
61
3.113
62
62
64
64
Dienst Uitvoering Onderwijs
3.052
3.052
61
3.113
62
62
64
64
Ontvangsten
9.000
0
9.000
‒ 2.500
6.500
‒ 2.500
‒ 2.500
‒ 2.000
‒ 2.000
In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2021" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2021» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
Verplichtingen
De verplichtingen worden met € 14,0 miljoen verhoogd. Het verschil tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties (€ 3,0 miljoen) wordt veroorzaakt door de regeling onderwijsassistenten. Bij deze regeling kan er voor meerdere jaren subsidie worden aangevraagd en dit wordt dan ook direct verplicht.
Uitgaven
Toelichting per instrument:
Bekostiging
Het budget wordt per saldo met € 2,0 miljoen verlaagd. Dit wordt veroorzaakt door:
– een kasschuif ter hoogte van € 3,0 miljoen van 2021 naar 2023. Met deze kasschuif sluit de begroting zo goed mogelijk aan bij de groeicurve van het aantal studenten en wordt het kasritme geoptimaliseerd;
– de doorverdeling (€ 1,0 miljoen) van de loon- en prijsbijstelling tranche 2021(zie het algemene deel).
SubsidiesHet budget wordt per saldo met € 10,5 miljoen verhoogd. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door:
– de doorverdeling ( € 2,6 miljoen) van de loon- en prijsbijstelling tranche 2021 (zie het algemene deel);
– een overboeking van artikel 1 naar artikel 9 ten behoeve van de regeling schoolkracht ter hoogte van € 5,0 miljoen;
– de verlenging van de regeling onderwijsassistenten. Voor 2021 gaat het om een bedrag van € 1,0 miljoen;
– een verhoging van het budget voor de regeling Regionale Aanpak Personeelstekort met € 3,0 miljoen. In 2020 is er € 5,0 miljoen toegevoegd aan het budget voor de zij-instroom vanuit de beschikbaar gestelde middelen voor het lerarentekort bij Voorjaarsnota. Vorig jaar was dit bedrag niet nodig vanwege een lager aantal aanvragen dan verwacht. Via de eindejaarsmarge wordt dit budget dit jaar ingezet voor de aanpak van het lerarentekort. De overige € 2,0 miljoen wordt toegevoegd aan het opdrachtenbudget;
– een verlaging van het budget voor Wet Beroep leraar en Lerarenregister met € 1,4 miljoen. Dit is het gevolg van een overboeking naar hoger onderwijs ter dekking van de verlenging en uitbreiding van pilots met pabo-opleidingen gericht op het jonge en oudere kind. Bij de begrotingsbehandeling in 2020 en in de Kamerbrief van 9 december 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 27923, nr. 413) is aangekondigd dat de pilots voor uitvoering van de motie Heerema c.s. (pabo JK en OK) zullen doorlopentot en met 2021/2022;
– daarnaast heeft er ook een overboeking plaatsgevonden naar het opdrachtenbudget van artikel 9 ter dekking van een dashboard voor regionale en landelijke ontwikkelingen op de onderwijsarbeidsmarkt. Hiermee wordt voldaan aan de behoefte van de Kamer en het onderwijsveld aan betere sturingsinformatie.
OpdrachtenHet opdrachtenbudget wordt met € 2,5 miljoen verhoogd. Deze verhoging wordt voornamelijk veroorzaakt door de toevoeging van € 2,0 miljoen voor de aanpak van het lerarentekort, zoals hierboven toegelicht.
OntvangstenDe ontvangsten worden met € 2,5 miljoen verlaagd. De ontvangsten op artikel 9 bestaan deels uit terugbetalingen van leraren die een lerarenbeurs hebben aangevraagd maar toch niet aan hun studie beginnen of weer stoppen. Het budget voor de lerarenbeurs is lager dan voorheen. De ontvangstenraming is hierop aangepast.
3.8 Beleidsartikel 11. Studiefinanciering
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 14 Budgettaire gevolgen van beleid art. 11 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerp-begroting 2021 (1)
Mutaties via NvW, amende-menten en ISB (2)
Vastge-stelde begroting 2021 (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie 2022
Mutatie 2023
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Verplichtingen
4.767.938
319.728
5.087.666
7.585
5.095.251
103.106
173.011
121.987
122.788
Totale uitgaven
4.767.938
319.728
5.087.666
7.585
5.095.251
103.106
173.011
121.987
122.788
waarvan juridisch verplicht (%)
100%
Inkomensoverdracht
1.583.740
310.423
1.894.163
17.278
1.911.441
158.451
117.926
66.645
66.665
Basisbeurs gift (R)
594.397
48.407
642.804
1.060
643.864
1.073
1.126
1.139
1.147
Aanvullende beurs gift (R)
713.061
13.970
727.031
3.623
730.654
3.693
3.710
3.713
3.714
Reisvoorziening gift (R)
27.293
‒ 9.953
17.340
‒ 11.448
5.892
90.642
61.068
61.487
61.882
Caribisch Nederland gift (R)
3.363
‒ 512
2.851
43
2.894
43
43
43
43
Overige uitgaven (R)
245.626
258.511
504.137
24.000
528.137
63.000
51.979
263
‒ 121
Leningen
3.051.863
51
3.051.914
‒ 3.166
3.048.748
‒ 57.518
53.107
53.533
53.859
Basisbeurs prestatiebeurs (NR)
‒ 368.918
‒ 42.376
‒ 411.294
3.197
‒ 408.097
3.187
3.180
3.152
3.160
Aanvullende beurs prestatiebeurs (NR)
89.366
37.633
126.999
7.007
134.006
7.042
7.046
7.025
6.988
Reisvoorziening (NR)
107.360
36.497
143.857
248
144.105
254
261
266
271
Rentedragende lening (NR)
2.807.246
4.252
2.811.498
34.386
2.845.884
34.849
35.331
35.682
35.932
Collegegeldkrediet (NR)
333.365
‒ 10.323
323.042
‒ 43.799
279.243
‒ 93.684
6.418
6.499
6.561
Leven lang leren krediet (NR)
42.771
‒ 9.771
33.000
‒ 4.205
28.795
‒ 9.166
871
909
947
Overige uitgaven (NR)
40.673
‒ 15.861
24.812
0
24.812
0
0
0
0
Bijdrage aan agentschappen
132.335
9.254
141.589
‒ 6.527
135.062
2.173
1.978
1.809
2.264
Dienst Uitvoering Onderwijs
132.335
9.254
141.589
‒ 6.527
135.062
2.173
1.978
1.809
2.264
Ontvangsten
1.005.737
142.252
1.147.989
0
1.147.989
0
0
0
0
Ontvangsten (R)
98.882
‒ 15.430
83.452
0
83.452
0
0
0
0
Ontvangen rente (R)
68.453
‒ 12.182
56.271
0
56.271
0
0
0
0
Overige ontvangsten (R)
30.429
‒ 3.468
26.961
0
26.961
0
0
0
0
Ontvangsten Caribisch Nederland (R)
0
220
220
0
220
0
0
0
0
Ontvangsten (NR)
906.855
157.682
1.064.537
0
1.064.537
0
0
0
0
Terugontvangen lening (NR)
906.855
157.682
1.064.537
0
1.064.537
0
0
0
0
Toelichting: R = relevant, NR = niet-relevant
In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2021" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2021» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
Toelichting instrumenten (algemeen):
Het onderscheid relevant en niet-relevant is in onderstaande toelichting als uitgangspunt genomen. Relevant betekent relevant voor het begrotingstekort/EMU-saldo. De relevante uitgaven worden hoofdzakelijk gevormd door studiefinanciering die meteen als gift wordt toegekend en door de omzetting van uitgekeerde prestatiebeurs in gift (na behalen van het diploma binnen 10 jaar). Onder de niet-relevante uitgaven vallen vooral de betalingen van prestatiebeurzen (zolang die nog niet omgezet zijn in een gift) en verstrekte rentedragende leningen.
De relevante ontvangsten worden vooral gevormd door de ontvangen rente op verstrekte studieleningen. De niet-relevante ontvangsten betreffen hoofdzakelijk aflossingen op de hoofdsom van rentedragende leningen.
Uitgaven
Toelichting per instrument:
Inkomensoverdrachten
Het budget voor de inkomensoverdrachten wordt per saldo met € 17,3 miljoen verhoogd. De verhoging is het gevolg van onder andere de volgende mutaties:
• De doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2021: € 8,3 miljoen (zie het algemene deel).
• De uitwerking van de NPO-middelen:
• De post Reisvoorziening gift (R) wordt in 2021 met € 15,0 miljoen verlaagd als gevolg van de verlenging van het ov-recht. Door het tegenboekeffect, ov-toekenningen worden in eerste instantie negatief geboekt, leidt de verlenging van het ov-recht in 2021 tot een negatieve mutatie.
• De overige uitgaven (R) worden met € 24,0 miljoen verhoogd. Dit komt enerzijds door het verlengen van de tegemoetkomingsregeling voor studenten die uit hun recht op basis en/of aanvullende beurs lopen (€ 15,0 miljoen). Daarnaast blijken de uitvoeringskosten van de tijdelijke regeling tegemoetkoming studenten in verband met de uitbraak van COVID-19 lager dan in eerste instantie geraamd. Voor de verlenging van deze tegemoetkomingsregeling wordt het DUO budget daarom met € 9 miljoen verlaagd en de overige uitgaven (R) met € 9 miljoen verhoogd.
Leningen
Het budget voor de leningen wordt per saldo met € 3,2 miljoen verlaagd. De verlaging is het gevolg van de volgende mutaties:
• De doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2021 op de niet-relevante budgetten: € 51,8 miljoen.
• De uitwerking van de NPO-middelen:
• Het Collegegeldkrediet (NR) wordt met € 50,0 miljoen verlaagd als gevolg van de halvering van het wettelijk collegegeld in studiejaar 2021/2022.
• Het levenlanglerenkrediet (NR) wordt met € 5,0 miljoen verlaagd als gevolg van de halvering van het wettelijk collegegeld in studiejaar 2021/2022.
Bijdrage aan agentschappen
Het budget voor de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) wordt verlaagd met € 6,5 miljoen. Dit komt met name doordat de uitvoeringskosten van de tijdelijke regeling tegemoetkoming studenten in verband met de uitbraak van COVID-19 lager blijken te zijn dan in eerste instantie geraamd. Voor de verlenging van deze tegemoetkomingsregeling wordt het DUO budget daarom met € 9,0 miljoen verlaagd en de overige uitgaven (R) met € 9,0 miljoen verhoogd. Daarnaast wordt ook hier de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2021 bijgeboekt.
3.9 Beleidsartikel 12. Tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 15 Budgettaire gevolgen van beleid art. 12 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerp-begroting 2021 (1)
Mutaties via NvW, amende-menten en ISB (2)
Vastge-stelde begroting 2021 (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie 2022
Mutatie 2023
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Verplichtingen
72.432
‒ 6.324
66.108
1.350
67.458
1.325
1.292
1.272
1.258
Totale uitgaven
72.432
‒ 6.324
66.108
1.350
67.458
1.325
1.292
1.272
1.258
waarvan juridisch verplicht (%)
100%
Inkomensoverdracht
69.903
‒ 6.309
63.594
1.299
64.893
1.273
1.241
1.219
1.206
Minderjarige deelnemers bol (R )
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Tegemoetkoming lerarenopleiding (tlo) (R)
3.909
‒ 341
3.568
73
3.641
73
73
73
73
Deeltijd vo (R)
2.597
‒ 644
1.953
48
2.001
48
48
48
48
Volwassenenonderwijs (vavo) (R)
4.758
‒ 377
4.381
88
4.469
86
84
82
81
Meerderjarige scholieren vo (R)
55.235
‒ 5.372
49.863
1.027
50.890
1.003
973
952
941
Meerderjarige scholieren vso (R)
3.404
425
3.829
63
3.892
63
63
64
63
Leningen
0
14
14
0
14
0
0
0
0
STOEB/ALR (NR)
0
14
14
0
14
0
0
0
0
Bijdrage aan agentschappen
2.529
‒ 29
2.500
51
2.551
51
51
53
52
Dienst Uitvoering Onderwijs
2.529
‒ 29
2.500
51
2.551
51
51
53
52
Ontvangsten
3.167
‒ 984
2.183
0
2.183
0
0
0
0
Minderjarige deelnemers bol (R)
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Tegemoetkoming lerarenopleiding en deeltijd vo (R)
327
‒ 42
285
0
285
0
0
0
0
Meerderjarige scholieren v(s)o en vavo (R)
2.840
‒ 942
1.898
0
1.898
0
0
0
0
Toelichting: R = relevant, NR = niet-relevant
In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2021" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2021» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
Uitgaven
De uitgaven aan de WTOS worden per saldo met € 1,4 miljoen verhoogd. De verhoging wordt veroorzaakt door de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2021 (zie ook de algemene toelichting).
3.10 Beleidsartikel 13. Lesgeld
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 16 Budgettaire gevolgen van beleid art. 13 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerp-begroting 2021 (1)
Mutaties via NvW, amende-menten en ISB (2)
Vastge-stelde begroting 2021 (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie 2022
Mutatie 2023
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Verplichtingen
13.997
41
14.038
281
14.319
285
286
292
292
Totale uitgaven
13.997
41
14.038
281
14.319
285
286
292
292
waarvan juridisch verplicht (%)
100%
Bijdrage aan agentschappen
13.997
41
14.038
281
14.319
285
286
292
292
Dienst Uitvoering Onderwijs
13.997
41
14.038
281
14.319
285
286
292
292
Ontvangsten
247.018
‒ 58.275
188.743
0
188.743
0
0
0
0
In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2021" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2021» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
Uitgaven
Het budget voor de Dienst Uitvoering Onderwijs wordt per saldo met € 0,3 miljoen verhoogd. De verhoging wordt veroorzaakt door de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2021 (zie ook de algemene toelichting).
3.11 Beleidsartikel 14. Cultuur
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 17 Budgettaire gevolgen van beleid art. 14 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerp-begroting 2021 (1)
Mutaties via NvW, amende-menten en ISB (2)
Vastge-stelde begroting 2021 (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie 2022
Mutatie 2023
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Verplichtingen
331.519
283.000
614.519
163.321
777.840
12.628
11.913
52.956
12.674
waarvan garantieverplichtingen
0
32.303
32.303
0
0
0
0
waarvan overig
331.519
283.000
614.519
131.018
745.537
12.628
11.913
52.956
12.674
Totale uitgaven
1.001.772
298.000
1.299.772
95.220
1.394.992
25.518
24.804
23.992
23.052
waarvan juridisch verplicht (%)
96,1%
Bekostiging
890.951
212.880
1.103.831
78.601
1.182.432
18.735
19.090
19.097
20.780
Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse instellingen
220.817
39.470
260.287
7.420
267.707
‒ 6.326
‒ 6.325
‒ 6.322
‒ 4.332
Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse fondsen
193.121
114.140
307.261
48.034
355.295
17.290
17.395
17.395
16.268
Huisvesting erfgoed
0
0
0
Beheer en onderhoud collecties erfgoed
0
0
0
Museale instellingen met een wettelijke taak
217.302
39.270
256.572
31.423
287.995
14.707
14.707
14.707
14.657
Stelseltaken openbare bibliotheekvoorzieningen
23.637
23.637
230
23.867
476
476
476
476
Digitale openbare bibliotheek
16.536
16.536
2.582
19.118
332
332
332
332
Bibliotheekvoorziening leesgehandicapten
12.290
12.290
247
12.537
247
247
247
247
Monumentenzorg
159.340
20.000
179.340
396
179.736
2.963
2.816
2.820
3.420
Archieven incl. Regionale Historische Centra
27.180
27.180
1.888
29.068
2.427
2.490
2.490
2.490
Flankerend beleid huisvesting
6.681
6.681
137
6.818
137
137
137
137
Cultuureducatie met Kwaliteit
14.047
14.047
‒ 13.756
291
‒ 13.518
‒ 13.185
‒ 13.185
‒ 12.915
Subsidies (regelingen)
42.916
85.120
128.036
13.125
141.161
2.548
2.417
2.421
798
Verbreden inzet cultuur
7.454
7.454
166
7.620
187
208
237
280
Internationaal cultuurbeleid (incl. HGIS)
7.399
7.399
957
8.356
957
957
957
71
Programma leesbevordering
3.850
3.850
365
4.215
117
68
68
68
Creatieve Industrie
2.085
2.085
‒ 648
1.437
‒ 357
‒ 357
‒ 357
40
Monumentenzorg
135
135
2
137
0
0
0
0
Erfgoed en fysieke leefomgeving
0
0
0
0
0
0
0
0
Specifiek cultuurbeleid
20.169
85.120
105.289
9.411
114.700
856
864
839
312
Subsidies Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
1.824
1.824
2.872
4.696
788
677
677
27
Opdrachten
22.692
0
22.692
2.169
24.861
1.381
1.358
1.297
1.241
Beleidsonderzoek, evaluaties en kennisbasis
2.091
2.091
‒ 457
1.634
42
39
39
39
Monumentenzorg
0
0
0
0
0
0
0
0
Archeologie
0
0
0
0
0
0
0
0
Erfgoed en fysieke leefomgeving
0
0
0
0
0
0
0
0
Opdrachten Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
8.004
8.004
5.165
13.169
2.085
1.134
1.133
1.123
Overige opdrachten
12.597
12.597
‒ 2.539
10.058
‒ 746
185
125
79
Bijdragen aan agentschappen
42.315
0
42.315
1.247
43.562
2.795
1.880
1.119
175
Nationaal Archief
42.315
42.315
1.247
43.562
2.795
1.880
1.119
175
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties
2.898
0
2.898
78
2.976
59
59
58
58
Ontvangsten
494
0
494
12.814
13.308
0
0
0
0
In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2021" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2021» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
Verplichtingen
De verplichtingen worden met € 163,3 miljoen verhoogd. Het verschil van € 68,1 miljoen tussen de verplichtingen- en uitgavenmutaties wordt onder andere veroorzaakt door:
– een verhoging van de garantieverplichtingen van € 32,3 miljoen;
– een ophoging voor de loon- en prijsbijstelling tranche 2021 van € 34,2 miljoen, die voor een groot deel van de cultuurbegroting in 2021 wordt verplicht voor de jaren 2021-2024.
Uitgaven
Toelichting per instrument:
Bekostiging
Het budget voor de bekostiging wordt per saldo met € 78,6 miljoen verhoogd. De verhoging is het gevolg van de volgende mutaties:
Het budget voor Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse instellingen is per saldo verhoogd met € 7,4 miljoen. Dit saldo bestaat grotendeels uit een verlaging door een overboeking (€ 9,0 miljoen) aan het budget voor Museale instellingen met een wettelijke taak (zie ook toelichting hierna), een verhoging met middelen uit het vierde steunpakket voor de culturele sector in verband met COVID-19 (€ 14 miljoen) en een verhoging met middelen voor loon- en prijsbijstelling (€ 4,7 miljoen). Daarnaast is het budget met € 1,0 miljoen verlaagd voor een decentralisatie uitkering aan de gemeente Amsterdam voor een voorziening voor het slavernijverleden. Het resterende saldo van € 1,3 miljoen waarmee het budget is verlaagd, is een saldo van een aantal interne overboekingen binnen Artikel 14.
Het budget voor Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse fondsen is per saldo verhoogd met € 48,0 miljoen. Hiervan komt € 29,3 miljoen uit het vierde steunpakket voor de culturele sector in verband met COVID-19. Een verhoging van € 13,8 miljoen is afkomstig uit het budget Cultuureducatie met Kwaliteit. Deze middelen worden besteed aan hetzelfde doel als voorheen, maar door toevoeging van de middelen aan de vierjaarlijkse subsidie aan het Fonds voor Cultuurparticipatie vindt begroting en verantwoording vanaf nu plaats via het budget Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse fondsen. Daarnaast is het budget verhoogd met € 1,2 miljoen door een bijdrage van het ministerie van Binnenlandse Zaken voor het Actieprogramma Ruimtelijk Ontwerp 2021-2024 en met € 4,0 miljoen uit de middelen voor loon- en prijsbijstelling.
Het budget voor Museale instellingen met een wettelijke taak is verhoogd met € 31,4 miljoen. Vanaf 2021 verloopt de bekostiging van de museale instellingen met een wettelijke taak volledig via dit budget, als gevolg van een herindeling van de budgettabel. Het grootste deel van het budget voor de betreffende instellingen was al eerder naar dit budget verplaatst, hierop is nu op basis van actuele ramingen een aanvulling gedaan (€ 10,9 miljoen). De rest van de verhoging van dit budget betreft middelen uit het vierde steunpakket voor de culturele sector in verband met COVID-19 (€ 16 miljoen) en de loon- en prijsbijstelling tranche 2021 (€ 4,5 miljoen).
Het budget voor de Digitale openbare bibliotheek is verhoogd met € 2,6 miljoen, waarvan € 2,3 miljoen afkomstig is uit het vierde steunpakket voor de culturele sector in verband met COVID-19.
Het budget voor Cultuureducatie met Kwaliteit is verlaagd met € 13,8 miljoen door een interne overboeking aan het budget voor Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse fondsen, zie ook de toelichting bij dat budget.
Subsidies
Het budget voor Specifiek cultuurbeleid is verhoogd met € 9,4 miljoen, waarvan € 8,5 miljoen afkomstig is uit het vierde steunpakket voor de culturele sector in verband met COVID-19.
Opdrachten
Het budget Opdrachten Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed is verhoogd met € 5,2 miljoen. Deze middelen worden binnen de cultuurbegroting beschikbaar gesteld aan de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed voor de uitvoering van beleidsopdrachten.
Ontvangsten
De ontvangsten worden verhoogd met € 12,8 miljoen. Dit wordt vooral veroorzaakt door een ontvangst vanuit het Nationaal Archief (NA) (€ 10,8 miljoen). Om te voldoen aan de aan de Rijksbegrotingsvoorschriften mogen middelen voor langlopende projecten niet op de balans van het NA blijven staan maar moeten terug naar OCW. Via een desaldering zijn deze middelen toegevoegd aan het budget van het NA.
Daarnaast komt het eigen vermogen van het NA boven de toegestane grens uit van een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet (€ 2,0 miljoen). Het surplus aan eigen vermogen van 2020 is teruggestort aan OCW en via een desaldering toegevoegd aan het budget van het NA.
3.12 Beleidsartikel 15. Media
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 18 Budgettaire gevolgen van beleid art. 15 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerp-begroting 2021 (1)
Mutaties via NvW, amende-menten en ISB (2)
Vastge-stelde begroting 2021 (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie 2022
Mutatie 2023
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Verplichtingen
1.033.170
5.491
1.038.661
26.500
1.065.161
17.700
16.739
16.820
17.067
Totale uitgaven
1.033.170
5.491
1.038.661
26.500
1.065.161
17.700
16.739
16.820
17.067
waarvan juridisch verplicht (%)
99,9%
Bekostiging
1.017.199
0
1.017.199
25.542
1.042.741
16.516
16.600
16.681
16.928
Landelijke publieke omroep
792.424
792.424
14.168
806.592
10.003
10.001
10.001
10.016
Regionale omroep
150.848
150.848
2.258
153.106
2.258
2.258
2.258
2.258
Stichting Omroep Muziek
16.795
16.795
252
17.047
251
251
251
251
Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid (NIBG)
23.838
23.838
357
24.195
356
356
356
356
Stimuleringsfonds voor de Journalistiek
2.231
2.231
34
2.265
34
34
34
34
Filmfonds van de omroep en Telefilm (CoBO)
8.564
8.564
110
8.674
128
128
128
128
Mediawijsheid Expertisecentrum (Bewust mediagebruik)
1.588
1.588
24
1.612
24
24
24
24
Stichting Nederlandse Lokale Publieke Omroepen (NLPO)
1.640
1.640
24
1.664
25
25
25
25
Dotatie/onttrekking Algemene Mediareserve
18.476
18.476
8.102
26.578
3.425
3.511
3.592
3.824
Overige bekostiging media
795
795
213
1.008
12
12
12
12
Subsidies (regelingen)
10.661
5.491
16.152
670
16.822
973
‒ 72
‒ 72
‒ 72
Subsidies (regelingen)
10.661
10.661
‒ 1.030
9.631
973
‒ 72
‒ 72
‒ 72
Steunfonds Lokale Informatievoorziening
0
5.491
5.491
1.700
7.191
0
0
0
0
Opdrachten
440
0
440
209
649
209
209
209
209
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
4.807
0
4.807
72
4.879
0
0
0
0
Commissariaat voor de Media
4.807
4.807
72
4.879
0
0
0
0
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties
63
0
63
7
70
2
2
2
2
European Audiovisual Observatory
63
63
7
70
2
2
2
2
Ontvangsten
155.700
0
155.700
9.300
165.000
0
0
0
0
In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2021" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2021» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
Verplichtingen
De verplichtingen worden met € 26,5 miljoen verhoogd. Deze verhoging hangt samen met de hieronder toegelichte uitgavenmutaties.
Uitgaven
Toelichting per instrument:
Bekostiging
Het budget voor bekostiging wordt per saldo met € 25,5 miljoen verhoogd. De verhoging wordt veroorzaakt door:
• toevoeging van de loon en prijsbijstelling tranche 2021 (€ 16,1 miljoen, zie het algemene deel);
• overboeking binnen het instrument bekostiging als gevolg van bezwaar met betrekking tot indexering uit het budget van de Algemene Mediareserve AMr (- € 6,0 miljoen) naar het budget van de Landelijke Publieke Omroep (€ 6,0 miljoen);
• een dotatie aan de AMr als gevolg van de hogere, aangepaste raming van de reclameopbrengsten in de mediabegrotingsbrief 2021 ( € 9,3 miljoen).
Subsidies
Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 0,7 miljoen verhoogd. De verhoging wordt veroorzaakt door:
• een kasschuif van 2021 voor de Samenwerkingsprojecten Regionale Publieke omroepen (- € 1,0 miljoen);
• inzet van de eindejaarsmarge voor steunfonds lokale journalistiek (€ 1,7 miljoen).
Ontvangsten
Het ontvangstenbudget wordt met € 9,3 miljoen verhoogd. Hiermee wordt de raming aangepast aan de raming van de reclameopbrengsten in de mediabegrotingsbrief 2021.
Dotatie Algemene Mediareserve
De AMr wordt op basis van de huidige ramingen eind 2021 gedoteerd met € 26,6 miljoen en mutaties rechtstreeks uit de AMr zijn geraamd op ‒ € 6,7 miljoen.
Tabel 19 Raming ontwikkeling liquiditeit AMr (bedragen x € 1.000)
Saldo AMr per 01-01-2021
48.616
Directe mutaties AMr
‒ 6.659
Mutaties AMr via begroting
26.578
Verwacht saldo AMr per 31-12-2021
68.535
3.13 Beleidsartikel 16. Onderzoek en wetenschapsbeleid
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 20 Budgettaire gevolgen van beleid art. 16 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerp-begroting 2021 (1)
Mutaties via NvW, amende-menten en ISB (2)
Vastge-stelde begroting 2021 (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie 2022
Mutatie 2023
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Verplichtingen
1.134.046
0
1.134.046
70.500
1.204.546
45.783
29.177
27.903
26.475
waarvan garantieverplichtingen
waarvan overig
1.134.046
0
1.134.046
70.500
1.204.546
45.783
29.177
27.903
26.475
Totale uitgaven
1.134.749
0
1.134.749
43.951
1.178.700
49.574
29.190
27.907
26.475
waarvan juridisch verplicht (%)
99,7%
Bekostiging
1.009.062
0
1.009.062
36.968
1.046.030
36.213
26.162
24.879
23.467
NWO
478.941
478.941
13.297
492.238
13.136
10.617
10.615
10.752
KNAW
91.757
91.757
3.398
95.155
3.394
2.037
2.037
2.030
KB
49.800
49.800
1.103
50.903
1.091
1.106
1.106
1.092
NWO Talentenontwikkeling
165.885
165.885
3.676
169.561
3.676
3.676
3.676
3.676
NWO STW
8.000
8.000
177
8.177
177
177
177
177
NWO Grootschalige researchinfrastructuur
55.380
55.380
1.228
56.608
1.228
1.228
1.228
1.228
Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek
21.737
21.737
9.340
31.077
8.820
3.348
2.827
1.440
Poolonderzoek
3.147
3.147
70
3.217
34
34
34
34
Caribisch Nederland
2.500
2.500
55
2.555
55
55
55
55
NWO NWA
131.915
131.915
4.624
136.539
4.602
3.884
3.124
2.983
Subsidies (regelingen)
26.928
0
26.928
250
27.178
815
1.019
1.019
962
Stichting NLBIF
566
566
0
566
‒ 566
‒ 566
‒ 566
‒ 566
Naturalis Biodiversity Center
6.514
6.514
150
6.664
716
716
716
716
BPRC
9.957
9.957
961
10.918
961
961
961
961
NCWT/NEMO
3.460
3.460
74
3.534
74
74
74
74
STT
226
226
5
231
5
5
5
5
Stichting AAP
1.061
1.061
23
1.084
23
23
23
23
Nationale coördinatie
5.144
5.144
‒ 963
4.181
‒ 398
‒ 194
‒ 194
‒ 251
Opdrachten
340
0
340
297
637
80
81
81
119
Bijdrage aan agentschappen
863
0
863
103
966
18
18
18
18
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
863
863
103
966
18
18
18
18
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties
97.556
0
97.556
6.333
103.889
12.448
1.910
1.910
1.909
EMBC
1210
1.210
147
1.357
24
24
26
18
EMBL
5.227
5.227
102
5.329
102
102
102
102
ESA
32.746
32.746
641
33.387
641
641
641
641
CERN
46.427
46.427
5.209
51.636
5.205
905
904
904
ESO
9.261
9.261
181
9.442
6.423
185
185
194
NTU/INL
2.685
2.685
53
2.738
53
53
52
50
Ontvangsten
101
0
101
0
101
0
0
0
0
In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2021" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2021» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
Verplichtingen
De verplichtingen worden met € 70,5 miljoen verhoogd.
Uitgaven
De uitgaven worden met € 44,0 miljoen verhoogd. Deze verhoging heeft te maken met onderstaande mutaties.
Toelichting per instrument:
Bekostiging
Het budget voor bekostiging wordt per saldo met € 37,0 miljoen verhoogd. Deze verhoging is een gevolg van onder meer de volgende mutaties:
• het toevoegen van de loon- en prijsbijstelling (€ 22,4 miljoen). Zie hiervoor de toelichting in het algemene deel;
• het verdelen van de middelen uit het Nationaal Programma Onderwijs (€ 3,7 miljoen). Zie hiervoor het algemene deel;
• diverse overboekingen naar het NWO en NRO budget in het kader van onderzoeken (€ 10,8 miljoen). Het gaat hierbij onder andere om PEIL Onderwijs (€ 1,1 miljoen), Promotiebeuzen voor leraren (€ 1,2 miljoen) en Comenius beurzen (€ 4,6 miljoen).
Subsidies
Het budget voor subsidies wordt per saldo met € 0,3 miljoen verhoogd.
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
Het budget voor (inter-)nationale organisaties wordt per saldo met € 6,3 miljoen verhoogd.
3.14 Beleidsartikel 25. Emancipatie
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 21 Budgettaire gevolgen van beleid, beleid art. 25 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerp-begroting 2021 (1)
Mutaties via NvW, amende-menten en ISB (2)
Vastge-stelde begroting 2021 (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie 2022
Mutatie 2023
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Verplichtingen
4.601
0
4.601
8.954
13.555
‒ 205
22
30
47
Uitgaven
14.147
0
14.147
8.019
22.166
‒ 23
204
208
229
waarvan juridisch verplicht (%)
71,3%
Bekostiging
8.507
0
8.507
178
8.685
181
182
182
182
Kennisinfrastructuur: Gender- en LHBTI- gelijkheid
8.507
8.507
178
8.685
181
182
182
182
Subsidies (regelingen)
3.322
‒ 100
3.222
‒ 307
2.915
‒ 84
63
63
74
Vrouwenemancipatie
0
0
0
0
0
0
0
0
0
LHBTI
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Gender- en LHBTI- gelijkheid 2017-2022
3.322
‒ 100
3.222
‒ 307
2.915
‒ 84
63
63
74
Opdrachten
1.204
0
1.204
‒ 325
879
‒ 132
‒ 101
‒ 98
‒ 93
Bijdrage aan medeoverheden
1.114
100
1.214
8.473
9.687
12
60
61
66
Gemeentefonds gender- en LHBTI- gelijkheid
1.114
100
1.214
8.473
9.687
12
60
61
66
Ontvangsten
0
0
0
0
0
0
0
0
0
In de kolom «Mutaties 1e suppletoire begroting 2021» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2021» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
Verplichtingen
De verplichtingen worden per saldo met € 8,9 miljoen verhoogd.
Uitgaven
De uitgaven worden per saldo met € 8,0 miljoen verhoogd.
Toelichting per instrument
Bijdrage aan medeoverheden
De tegemoetkomingsregeling Transgendercollectief is in november 2020 aangekondigd. Nadere invulling van de regeling vindt plaats in het voorjaar 2021. Het budget wordt hiervoor met € 8,5 miljoen opgehoogd.
4 De niet-beleidsartikelen
4.1 Niet beleidsartikel 91. Nog onverdeeld
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 22 Budgettaire gevolgen van beleid, niet-beleidsartikel 91 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerp-begroting 2021 (1)
Mutaties via NvW, moties, amende-menten en ISB (2)
Vastge-stelde begroting 2021 (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie 2022
Mutatie 2023
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Verplichtingen
0
0
0
0
0
585.126
614.383
0
0
Uitgaven
0
0
0
0
0
585.126
614.383
0
0
Loonbijstelling
0
0
0
0
0
0
0
0
0
waarvan programma
0
0
0
0
0
0
0
0
0
waarvan apparaat
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Prijsbijstelling
0
0
0
0
0
0
0
0
0
waarvan programma
0
0
0
0
0
0
0
0
0
waarvan apparaat
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Onvoorzien
0
0
0
0
0
585.126
614.383
0
0
Ontvangsten
0
0
0
0
0
0
0
0
0
In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2021" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2021» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
Uitgaven
Toelichting per instrument:
Loonbijstelling
Het budget voor 2021 blijft per saldo ongewijzigd. De toegevoegde loonbijstelling tranche 2021 is direct structureel verdeeld over de artikelen.
Prijsbijstelling
Het budget voor 2021 blijft per saldo ongewijzigd. De toegevoegde prijsbijstelling tranche 2021 is direct structureel verdeeld over de artikelen.
Onvoorzien
Het budget voor 2021 is 0. In 2022 en 2023 wordt er respectievelijk € 585,1 en € 614,4 miljoen geboekt op Artikel 91. Dit betreft het deel van het Nationaal Programma Onderwijs dat nog niet verdeeld wordt over de verschillende artikelen.
4.2 Niet-beleidsartikel 95. Apparaat Kerndepartement
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 23 Budgettaire gevolgen van beleid, niet-beleidsartikel 95 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Ontwerp-begroting 2021 (1)
Mutaties via NvW, amende-menten en ISB (2)
Vastge-stelde begroting 2021 (3) = (1) + (2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4)
Mutatie 2022
Mutatie 2023
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Verplichtingen
277.179
750
277.929
25.789
303.718
11.214
11.810
12.755
13.114
Uitgaven
277.179
750
277.929
25.789
303.718
11.214
11.810
12.755
13.114
Personele uitgaven
210.845
750
211.595
22.009
233.604
6.254
5.613
5.034
5.027
waarvan eigen personeel
200.744
200.744
21.823
222.567
6.069
5.428
4.850
4.843
waarvan inhuur externen
5.930
750
6.680
89
6.769
89
89
89
89
waarvan overige personele uitgaven
4.171
4.171
97
4.268
96
96
95
95
Materiële uitgaven
66.334
0
66.334
3.780
70.114
4.960
6.197
7.721
8.087
waarvan ICT
20.547
20.547
‒ 8.388
12.159
‒ 10.096
‒ 9.975
‒ 9.735
‒ 10.088
waarvan bijdrage aan SSO's
16.303
16.303
5.151
21.454
4.655
4.655
4.655
4.655
waarvan overige materiële uitgaven
29.484
29.484
7.017
36.501
10.401
11.517
12.801
13.520
Begrotingsreserve schatkistbankieren
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Ontvangsten
567
0
567
0
567
0
0
0
0
In de kolom "Mutaties 1e suppletoire begroting 2021" worden de mutaties ten opzichte van de «Stand vastgestelde begroting 2021» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
Toelichting per instrument:
Personele uitgaven
Het budget wordt per saldo met € 22,0 miljoen verhoogd. De verhoging wordt grotendeels veroorzaakt door:
• toevoeging van middelen voor uitvoering van de maatregelen uit de kabinetsreactie op het Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK) Rapport. Het gaat om € 1,8 miljoen voor de opstartfase van implementatie van de aangekondigde maatregelen door OCW, € 6,5 miljoen voor nieuwe taken bij de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed en € 1,8 miljoen voor het Rijksprogramma Duurzaam Digitale Informatiehuishouding (RDDI);
• doorverdeling van de loonbijstelling tranche 2021: € 4,8 miljoen (zie het algemeen deel);
• toevoeging van € 0,9 miljoen voor de uitvoeringskosten van het Nationaal Programma Onderwijs;
• toevoeging van de eindejaarsmarge: € 4,0 miljoen.
Materiële uitgaven
Het budget wordt per saldo met € 3,8 miljoen verhoogd. De verhoging wordt grotendeels veroorzaakt door:
• toevoeging van middelen voor uitvoering van de maatregelen uit de kabinetsreactie op het Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK) Rapport: € 1,7 miljoen voor het Rijksprogramma Duurzaam Digitale Informatiehuishouding (RDDI);
• doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling tranche 2021: € 1,4 miljoen (zie het algemeen deel);
• daarnaast vindt er een budgettair neutrale verschuiving binnen de materiële uitgaven plaats om beter aan te sluiten bij de verwachte realisatie op de instrumenten. Zo wordt het instrument ‘ICT’ met € 10,5 miljoen verlaagd terwijl de instrumenten ‘Bijdragen aan SSO’s’ en ‘Overige materiële uitgaven’ met € 4,4 miljoen respectievelijk € 6,1 miljoen worden verhoogd. Met deze verschuiving worden de budgetten van de instrumenten op artikel 95 in lijn gebracht met de verwachte realisatie.
5 Agentschappen
5.1 Agentschap Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO)
In deze paragraaf is de 1e suppletoire begroting opgenomen van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). DUO is de uitvoeringsorganisatie van de Rijksoverheid voor het onderwijs. DUO levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten, informatievoorziening alsmede diensten gericht op de verbetering van de verbinding tussen beleid en uitvoering. Daarnaast verricht DUO werkzaamheden voor overige departementen en derden.
Tabel 24 Exploitatieoverzicht DUO (Eerste suppletoire begroting 2021) (bedragen x € 1.000)
Omschrijving
(1)Vastgestelde begroting
(2)Mutaties1e suppletoirebegroting
(3)=(1)+(2) Totaalgeraamd
Baten
Omzet moederdepartement
242.776
26.206
268.982
Omzet overige departementen
70.302
0
70.302
Omzet derden
5.857
0
5.857
Rentebaten
0
0
Vrijval voorzienigen
0
0
Bijzondere baten
0
0
Totaal baten
318.935
26.206
345.141
Lasten
Apparaatskosten
295.358
26.206
321.564
Personele kosten
204.358
14.392
218.750
waarvan eigen personeel
170.583
8.974
179.557
waarvan inhuur externen
26.775
5.317
32.092
waarvan overige personele kosten
7.000
101
7.101
Materiele kosten
91.000
11.814
102.814
waarvan apparaat ICT
23.000
332
23.332
waarvan bijdrage aan SSO's
24.000
347
24.347
waarvan overige materiële kosten
44.000
11.135
55.135
Rentelasten
700
0
700
Afschrijvingskosten
21.277
0
21.277
Materieel
12.000
0
12.000
waarvan apparaat ICT
11.500
0
11.500
waarvan overige materiële afschrijvingskosten
500
0
500
Immaterieel
9.277
0
9.277
Overige lasten
1.500
0
1.500
waarvan dotaties voorzieningen
1.500
0
1.500
waarvan bijzondere lasten
0
0
0
Totaal lasten
318.835
26.206
345.041
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening
100
0
100
Agentschapdeel Vpb lasten
100
0
100
Saldo van baten en lasten
0
0
0
Toelichting
De baten van de 1e suppletoire begroting laten een stijging zien van € 26,2 miljoen ten opzichte van oorspronkelijk vastgestelde begroting 2021 (€ 318,9 miljoen).
Baten
Omzet moederdepartement
De omzet moederdepartement is € 26,2 miljoen hoger dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. De stijging heeft betrekking op de toegekende loon- en prijsbijstelling 2021 (€ 5,0 miljoen), extra middelen voor examens als gevolg van COVID (€ 10,5 miljoen) en bijstellingen in zogenoemde overige taken te weten de digitalisering examens FACET (€ 3,0 miljoen), de uitvoering eindtoets primair onderwijs (€ 2,0 miljoen), de verbetering van de telefonische bereikbaarheid (€ 0,6 miljoen) en diverse beleidstrajecten (€ 1,7 miljoen). Daarnaast is er € 2,2 miljoen toegekend voor compensatie niet gerealiseerde deregulering en € 1,3 miljoen aan volume afhankelijke bijstelling.
Lasten
Apparaatskosten
De kosten van de 1e suppletoire begroting laten een stijging zien van € 26,2 miljoen ten opzichte van oorspronkelijk vastgestelde begroting 2021. De personele begroting laat een stijging zien van € 14,4 miljoen en de materiële begroting een stijging zien van € 11,8 miljoen. In de stijging zijn de toekenning van de de eerder genoemde loon- en prijsbijstelling (€ 5,0 miljoen), de extra werkzaamheden voor examens als gevolg van COVID (€ 10,5 miljoen) en de bijstellingen voor zogenoemde overige taken (€ 10,7 miljoen), verwerkt.
Kasstroomoverzicht
Tabel 25 Kasstroomoverzicht DUO (Eerste suppletoire begroting 2021)(bedragen x € 1.000)
Omschrijving
(1)Vastgestelde begroting
(2)Mutaties 1esuppletoirebegroting
(3)=(1)+(2)Stand1 suppletoirebegroting
1.
Rekening courant RHB 1 januari 2020
14.794
14.794
Totaal ontvangen operationele kasstroom (+)
318.935
26.206
345.141
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)
‒ 295.958
‒ 26.206
‒ 322.164
2.
Totaal operationele kasstroom
22.977
0
22.977
Totaal investeringen (-/-)
‒ 45.200
‒ 45.600
‒ 90.800
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)
0
3.
Totaal investeringskasstroom
‒ 45.200
‒ 45.600
‒ 90.800
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)
0
Eenmalig storting van moederdepartement (+)
0
Aflossingen op leningen (-/-)
‒ 9.300
‒ 1.400
‒ 10.700
Beroep op leenfaciliteit (+)
33.200
45.600
78.800
4.
Totaal financieringskasstroom
23.900
44.200
68.100
5.
Rekening courant RHB 31 december 2020 (=1+2+3+4)
16.471
‒ 1.400
15.071
Toelichting
Het kasstroomoverzicht is aangepast ten opzichte van de oorspronkelijke begroting met de eerder genoemde loon- en prijsbijstelling en overige bijstellingen. Daarnaast is verwerkt de aangevraagde leenfaciliteit en daarbij behorende investeringen en zijn de verwachte aflossingen op eerdere leningen aangepast.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen |
---|---|---|
VVD | 34 | Voor |
D66 | 24 | Voor |
PVV | 17 | Voor |
CDA | 15 | Voor |
PvdA | 9 | Voor |
SP | 9 | Voor |
GroenLinks | 8 | Voor |
PvdD | 6 | Voor |
ChristenUnie | 5 | Voor |
FVD | 5 | Tegen |
DENK | 3 | Voor |
Groep Van Haga | 3 | Voor |
JA21 | 3 | Voor |
SGP | 3 | Voor |
Volt | 3 | Voor |
BBB | 1 | Voor |
BIJ1 | 1 | Voor |
Fractie Den Haan | 1 | Voor |
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.