Memorie van toelichting : Memorie van toelichting
Tweede Kamer der Staten-Generaal
InhoudsopgaveA. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL B. BEGROTINGSTOELICHTING1 Leeswijzer2 Beleid2.1 Overzicht belangrijke uitgaven- en ontvangstenmutaties3 Beleidsartikelen3.1 Artikel 1 provinciefondsBudgettaire gevolgen van beleid4 Bijlagen4.1 Overzicht decentralisatie-uitkeringen
35 850 C Wijziging van de begrotingsstaat van het provinciefonds voor het jaar 2021 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)
Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING
Vergaderjaar 2020‒2021
A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL
Wetsartikel 1
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2021 wijzigingen aan te brengen in de begrotingsstaat voor het provinciefonds. Het in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikel wordt in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).
Wetsartikel 3
Ingevolge artikel 5, eerste lid, van de Financiële-verhoudingswet hebben provincies gezamenlijk recht op het bedrag dat in de begroting als verplichting voor het totaal van de algemene uitkering is opgenomen. Ingevolge artikel 5, tweede lid, van de Financiële-verhoudingswet hebben de provincies gezamenlijk recht op de bedragen die in de begroting als verplichting voor het totaal van de integratie-uitkeringen en het totaal van de decentralisatie-uitkeringen zijn opgenomen.
De in dit wetsartikel opgenomen bedragen zijn niet rechtstreeks uit de begrotingsstaat af te leiden. De bedragen worden nader onderbouwd in deze memorie van toelichting.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,K.H.Ollongren
De Staatssecretaris van Financiën,J.A.Vijlbrief
B. BEGROTINGSTOELICHTING
1 Leeswijzer
De eerste suppletoire begroting geeft een beeld van de uitvoering van de begroting 2021. De stand van de eerste suppletoire begroting wordt opgebouwd vanaf de stand van de vastgestelde begroting 2021.
Door wijzigingen in beleid van verschillende departementen kan worden overgegaan tot het beleggen of juist weghalen van taken bij provincies. Indien dit gepaard gaat met een toevoeging aan of een uitname uit het provinciefonds, wordt dit begrotingstechnisch verwerkt. In de tabel met belangrijkste mutaties worden de mutaties groter dan € 10,0 mln. weergegeven. Daarbij wordt onderscheid aangebracht tussen nominale mutaties enerzijds en overboekingen van/naar andere departementen anderzijds.
De extracomptabele tabel overzicht coronamaatregelen is niet opgenomen, vanuit de begroting van het provinciefonds zijn geen coronagerelateerde uitgaven gedaan.
2 Beleid
2.1 Overzicht belangrijke uitgaven- en ontvangstenmutaties
Tabel 1 Belangrijkste suppletoire uitgaven- en ontvangstenmutaties 2021 (eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
Uitgaven 2021
Vastgestelde begroting 2021
2.483.429
Belangrijkste suppletoire mutaties
Nominale mutaties
1. Afrekening ruimte onder plafond BCF 2020
11.708
Overboekingen
2. Projecten Verkeer & Vervoer
‒ 22.836
3. Bodembescherming
10.792
Overige mutaties
854
Stand 1e suppletoire begroting 2021
2.483.947
Toelichting
1. Afrekening ruimte onder plafond BCF 2020
De ontwikkeling van het BTW compensatiefonds (BCF) en het bijbehorende plafond leiden conform het Financieel Akkoord Rijk/VNG/IPO met ingang van 2015 tot een toename of afname van de algemene uitkering van de fondsen. Bij Miljoenennota 2021 werd de ruimte onder het plafond voor 2020 geraamd op € 109,3 mln. Bij de definitieve afrekening blijkt deze ruimte te zijn toegenomen met € 107,7 mln. Dit overschot wordt toegevoegd aan het gemeentefonds en provinciefonds. Het aandeel van het provinciefonds daarin bedraagt € 11,7 mln.
2. Projecten verkeer & vervoer
De decentralisatie-uitkering Projecten Verkeer & Vervoer voldeed niet aan de vereisten van beleids- en bestedingsvrijheid, zoals opgenomen in de Financiële-verhoudingswet. Deze decentralisatie-uitkering wordt daarom in 2021 omgezet in een specifieke-uitkering ten laste van de begroting van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.
3. Bodembescherming
In 2021 ontvangen de provincies middelen voor de uitvoering van taken op grond van de Wet op de bodembescherming. Dit betreft voor een deel een tegemoetkoming in de kosten van het provinciaal apparaat en voor een deel kosten samenhangend met spoedsanering van ernstig vervuilde bodem.
3 Beleidsartikelen
3.1 Artikel 1 provinciefonds
In onderstaande tabel worden voor de verplichtingen, de uitgaven en de ontvangsten de budgettaire gevolgen van beleid van het provinciefonds weergegeven. Hiermee worden de integrale uitgaven die samenhangen met de samengestelde beleidsdoelstelling (het nastreven van een adequate omvang van het provinciefonds en het nastreven van een adequate verdeling van de middelen over de provincies) inzichtelijk gemaakt.
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 2 Budgettaire gevolgen van beleid Artikel 1 provinciefonds (bedragen x € 1.000)
Ontwerp-begroting (1)
Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2)
Vastgestelde begroting (3=1+2)
Mutaties 1e suppletoire begroting (4)
Stand 1e suppletoire begroting (5=3+4)
Mutatie 2022
Mutatie 2023
Mutatie 2024
Mutatie 2025
Verplichtingen
2.483.429
0
2.483.429
514
2.483.943
‒ 18.711
‒ 17.847
‒ 17.199
‒ 16.522
Uitgaven
2.483.429
0
2.483.429
518
2.483.947
‒ 18.711
‒ 17.847
‒ 17.199
‒ 16.522
Financiering provincies
Bijdragen aan medeoverheden
Algemene uitkering
2.367.664
0
2.367.664
11.458
2.379.122
4.096
4.960
5.637
6.314
Decentralisatie-uitkeringen
115.665
0
115.665
‒ 11.190
104.475
‒ 22.807
‒ 22.807
‒ 22.836
‒ 22.836
Kosten Financiële verhoudingswet
Opdrachten
Onderzoeken verdeelsystematiek
100
0
100
250
350
0
0
0
0
Ontvangsten
2.483.429
0
2.483.429
518
2.483.947
‒ 18.711
‒ 17.847
‒ 17.199
‒ 16.522
Toelichting
Algemeen
Het aandeel Juridisch verplicht bedraagt bij het provinciefonds 100%.
Bijdragen aan medeoverheden
Algemene uitkering
Dit betreft de uitkering aan alle provincies, die ten goede komt aan de algemene middelen van de provincies. De uitkering is gebaseerd op de artikel 5, eerste lid, van de Financiële-verhoudingswet. Een toelichting op de belangrijkste mutaties is opgenomen in paragraaf 2.1.
Decentralisatie-uitkeringen
Naast de algemene uitkering kent het provinciefonds ook decentralisatie-uitkeringen. De decentralisatie-uitkeringen zijn gebaseerd op de artikel 5, tweede lid, van de Financiële-verhoudingswet. Een toelichting op de belangrijkste mutaties is opgenomen in paragraaf 2.1. Een overzicht van de decentralisatie-uitkeringen is opgenomen in paragraaf 4.1.
Opdrachten
Onderzoeken verdeelsystematiek
Dit betreft het budget dat elk jaar is gereserveerd voor de uitvoering van onderzoeken op het vlak van de omvang en verdeling van het provinciefonds en het onderhoud van het betaalsysteem.
4 Bijlagen
4.1 Overzicht decentralisatie-uitkeringen
Tabel 3 Overzicht decentralisatie-uitkeringen (bedragen x € 1.000)
Omschrijving
Uitgaven 2021
Bodembescherming
10.792
DINGtiid
29
Drugsdumpingen
1.000
Economische ontwikkeling Noord-Brabant
65
Erfgoed Deal
756
Fryske Akademie
1.539
Gebiedsontwikkeling Ooijen Wanssum
10.328
Monumenten
20.000
Na-ijlende effecten mijnbouw
647
Omgevingsveiligheid
675
Regiodeals
16.500
Waddenfonds
28.878
Wettelijke Friese taal
150
Zoetwatermaatregelen
13.112
Wijziging betalingsverloop decentralisatie-uitkeringen 2020
4
Totaal:
104.475
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede ondertekenaar
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.