Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de evaluatie Tijdelijke regeling stimulering huisvesting vergunningshouders (TRSHV) (Kamerstuk 34454-11)
2021D18071 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft enkele vragen en opmerkingen over
de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties dd. 16 april
2021 inzake Evaluatie van de Tijdelijke regeling stimulering huisvesting vergunninghouders
(TRSHV) (Kamerstuk 34 454, nr. 11).
De fungerend voorzitter van de commissie, Bosma
De griffier van de commissie, Roovers
Evaluatie van de Tijdelijke regeling stimulering huisvesting vergunninghouders (TRSHV)
(Kamerstuk 34 454, nr. 11)
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de wijziging van de Huisvestingswet 2014
inzake de huisvesting van vergunninghouders. Zij hebben hierbij meerdere vragen.
De leden van de VVD-fractie zien in antwoorden op Kamervragen over het bericht dat
27.000 statushouders dit jaar een huis moeten krijgen dat de Minister tien extra pilots
start voor flexibele opvang- en/of huisvestingsoplossingen van statushouders.1 Deze leden vragen de Minister wat de stand van zaken is van deze tien pilots. Zij
vragen hoe de Minister deze tien pilots heeft aangekondigd richting gemeenten en welke
gemeenten hebben gereageerd.
De leden van de VVD-fractie weten dat de Minister drie pilots heeft gestart in Rotterdam,
Haarlemmermeer en Castricum. Deze leden vragen de Minister wat de stand van zaken
is van deze drie pilots. Zij vragen de Minister om meer toelichting te geven op de
knelpunten omtrent de business case en de buurtparticipatie.
De leden van de VVD-fractie zien in antwoorden op Kamervragen over het bericht dat
27.000 statushouders dit jaar een huis moeten krijgen ook dat de Minister vorig jaar
de eerste 50 miljoen euro beschikbaar heeft gesteld en dit jaar de tweede 50 miljoen
euro beschikbaar stelt voor (flexibele) huisvestingsoplossingen van kwetsbare groepen.
Deze leden willen van de Minister weten hoeveel flexwoningen gemeenten vorig jaar
hebben laten plaatsen en gebruik hebben gemaakt van de eerste 50 miljoen euro. Zij
willen ook van de Minister weten wat de prognose van het aantal flexwoningen is dat
gemeenten dit jaar plaatsen en dat gebruik maakt van de tweede 50 miljoen euro.
De leden van de VVD-fractie begrijpen dat er 175 statushouders en 80 spoedzoekers
in het Hoefijzergebouw in Oegstgeest worden gehuisvest2. Zij willen graag weten wie hiertoe initiatief heeft genomen en wie hiervoor gaat
betalen. Indien het Rijk hiervoor gaat betalen, willen deze leden graag weten welke
begroting huisvesting, participatie en integratie gaat betalen. Welke locaties zijn
allemaal in beeld? Kijkt de Minister hierbij alleen naar oude ziekenhuizen en oude
GGZ-instellingen of ook naar andere oude Rijksvastgoedgebouwen?
De leden van de VVD-fractie zien sobere tijdelijke huisvesting aan de randen van steden
en dorpen en op loopafstand van voorzieningen als goede locaties voor opvang- en/of
huisvestingsoplossingen van statushouders zoals de pilots in Haarlemmermeer en Castricum.
Is de Minister dit met de leden van de VVD-fractie eens? Graag ontvangen zij een overzicht
van Rijksvastgoedlocaties die hiervoor kunnen worden gebruikt en eventueel kunnen
worden aangehuurd en aangekocht.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de brief met betrekking tot Evaluatie van de Tijdelijke
regeling stimulering huisvesting vergunninghouders (TRSHV). Zij hebben nog enkele
vragen die ze aan de regering willen voorleggen.
De leden van de D66-fractie constateren dat er uit de evaluatie blijkt dat de regeling
niet doeltreffend is geweest, mede doordat andere regelingen aantrekkelijker bleken.
Deze leden vragen in hoeverre voorafgaand aan het instellen van de TRSHV een vergelijking
tussen al bestaande regelingen en de toen op te zetten regeling is gemaakt, en op
grond waarvan de TRSHV aanvullend aan de bestaande mogelijkheden werd geacht? De leden
van de D66-fractie constateren daarnaast dat de opzet met het huisvesten van minimaal
vier vergunninghouders per locatie volgens de evaluatie niet bevorderlijk heeft gewerkt.
Deze leden vragen op basis waarvan deze voorwaarde destijds is opgesteld, en in hoeverre
een regeling zonder deze voorwaarde mogelijk beter had kunnen werken?
De leden van de D66-fractie vernemen dat als alternatief voor de TRSHV middelen zijn
vrijgemaakt om pilots met flexibele opvang uit te voeren. Deze leden vragen of er
best practises uit deze pilots zijn gekomen die breder ingezet kunnen worden in de toekomst. Daarnaast
vragen zij tot welke resultaten deze stimulans heeft geleid ten aanzien van het aantal
flexwoningen voor spoedzoekers, en vragen daarnaast hoeveel flexwoningen er door de
nieuwe impuls naar verwachting in de komende jaren worden gerealiseerd?
De leden van de D66-fractie constateren dat een van de conclusies uit het rapport
stelt dat de Stimuleringsaanpak Flexwonen een effectievere aanpak is gebleken dan
de TRSHV. Deze leden vragen in hoeverre het mogelijk is om de onbenutte middelen voor
de TRSHV in te zetten om de Stimuleringsaanpak Flexwonen op een grotere schaal te
benutten, of met de stimuleringsaanpak hetzelfde beoogde doel te bereiken?
De leden van de PVV-fractie hebben de volgende vragen en opmerkingen.
«De subsidieregeling kende een aantal specifieke voorwaarden gericht op onder andere
soberheid [...].», zo meldt de Minister op pagina 1 van haar brief. Deelt de Minister
de mening dat een subsidiebedrag van € 6.250 per gehuisveste vergunninghouder geenszins
van soberheid getuigt, maar juist aantoont dat vergunninghouders in de watten worden
gelegd, terwijl Nederlanders eerst jarenlang op de wachtlijst voor een sociale huurwoning
moeten staan en vervolgens een torenhoge huurprijs voor hun kiezen krijgen, vragen
de leden van de PVV-fractie?
Op pagina 1 van het RIGO-rapport staat dat de TRSHV een subsidieplafond van € 87,5
miljoen voor de huisvesting van vergunninghouders kende. De leden van de PVV-fractie
vragen hoeveel woningen voor dit geld hadden kunnen worden bijgebouwd? Hoeveel Nederlandse
woningzoekenden – die in tegenstelling tot vergunninghouders eindeloos moeten wachten
– hadden hiermee een dak boven hun hoofd kunnen krijgen?
Op pagina 5 lezen zij: «[...] passende huisvestingsoplossingen [...] zonder dat dit
zou leiden tot verdringing van reguliere woningzoekenden in de sociale huursector.»
De leden van de PVV-fractie vragen of de Minister ervan op de hoogte is dat er in
tien jaar Rutte meer dan 110.000 sociale huurwoningen – met voorrang! – zijn toegewezen
aan vergunninghouders, terwijl Nederlanders steeds langer op de wachtlijst moeten
staan? Is de Minister er tevens van op de hoogte dat het huidige tekort aan sociale
huurwoningen zo’n 80.000 bedraagt? Deelt de Minister dan ook de conclusie dat er mogelijk
helemaal geen tekort aan sociale huurwoningen was geweest, indien die 110.000 woningen
niet aan vergunninghouders waren toegewezen? Deelt de Minister daarnaast de conclusie
dat er – zeker gezien de voorrangspositie van statushouders – wel degelijk sprake
is van verdringing van reguliere (Nederlandse) woningzoekenden en dat de TRSHV, die
uitsluitend voor vergunninghouders en niet voor Nederlanders gold, dit juist heeft
verergerd? Deelt de Minister de conclusie dat de Nederlanders keihard worden gediscrimineerd
ten gunste van gelukzoekers die hier niet thuishoren?
Pagina 6 meldt: «De huurprijs mag gedurende de gehele subsidieperiode niet hoger zijn
dan € 153,00 (prijspeil 2020) per vergunninghouder per maand bij verhuur van onzelfstandige
woonruimten of € 118,71 bij verhuur van woonvoorzieningen als geheel, behalve als
meer dan vier vergunninghouders in de woning worden gehuisvest.» De leden van de PVV-fractie
vragen wat de Minister vindt van deze absurd lage huurprijzen voor vergunninghouders?
Deelt de Minister de conclusie dat het schandalig is dat vergunninghouders worden
gematst, terwijl Nederlanders voor een dergelijke prijs nog geen bezemkast kunnen
huren en, sterker nog, de afgelopen jaren huurverhoging na huurverhoging voor hun
kiezen hebben gekregen (Woonbond: gemiddeld 35% huurstijging in de periode 2010–2019)?
Op pagina 7 staat dat: «Het grootste bezwaar betrof de voorwaarde van het huisvesten
van tenminste vier vergunninghouders tegen een lage huurprijs.» De leden van de PVV-fractie
vragen om een nadere uitleg. Wat zijn hier de gevolgen van geweest? Hebben de betreffende
vergunninghouders allemaal een eigen (zelfstandige) woning gekregen? Hebben ook vergunninghouders
zélf bezwaar gemaakt tegen het delen van een woning? Zo ja, hoeveel, en is hier gehoor
aan gegeven?
Op pagina 13 wordt gesteld dat ook Aedes is gevraagd om mee te werken aan de evaluatie.
Dat is echter niet gebeurd. De leden van de PVV-fractie vragen waarom niet?
De leden van de PVV-fractie lezen op pagina 17: «Gemeenten geven aan dat het onzelfstandig
huisvesten van vergunninghouders [...] vaker tot problemen leidt als het gaat om maatschappelijk
draagvlak van omwonenden en tot hogere beheerkosten kan leiden.» Deze leden vragen
of de Minister dit door gemeenten geschetste beeld herkent en of zij dit kan toelichten?
De leden van de PVV-fractie vragen of de Minister kan uitleggen wat bedoeld wordt
met de passage op pagina 19: «[...] de maatschappelijke weerstand wordt groter zodra
vier alleenstaande vergunninghouders een woning gaan delen.»
Naar aanleiding van de zin «Doordat de voorwaarden van de regeling en de bijbehorende
financiële voordelen als weinig aantrekkelijk werden ervaren en er vaak aantrekkelijkere
alternatieve regelingen voorhanden waren, is de regeling bij veel partijen al snel
in vergetelheid geraakt» vragen de leden van de PVV-fractie of de Minister een compleet
overzicht van deze alternatieve regelingen kan verstrekken en aangeven hoeveel geld
hiermee is gemoeid?
De leden van de PVV-fractie lezen op pagina 20: «Het financiële fundament onder de
regeling [...] heeft als gevolg gehad dat de regeling voor met name corporaties financieel
onaantrekkelijk is gebleken. [...] Andere regelingen [stelden] minder knellende voorwaarden
en [leverden] financieel meer voordelen op.» Deze leden vragen of de Minister de mening
deelt dat uit deze conclusie blijkt dat dergelijke subsidieregelingen voor degenen
die vergunninghouders huisvesten louter een verdienmodel zijn? Is de Minister ertoe
bereid onmiddellijk een eind te maken aan al deze regelingen, te stoppen met het huisvesten
en in de watten leggen van vergunninghouders en ervoor te zorgen dat Nederlandse woningzoekenden
een betaalbaar dak boven hun hoofd krijgen, zo vragen de leden van de PVV-fractie?
De leden van de SP-fractie hebben kennis genomen van de voorliggende evaluatie. Zij hebben nog wel enkele vragen.
Uit het rapport van RIGO blijkt dat het gebruik van de TRSHV beperkt is gebleven en
daarmee niet doeltreffend is geweest. Het kabinet kondigt aan met nieuwe pilots te
komen, afspraken te hebben gemaakt en flexwonen te stimuleren. Toch blijkt uit onderzoek
van het COA dat het aantal statushouders dat in asielzoekerscentra wacht op huisvesting
het afgelopen jaar met ruim 60 procent is toegenomen. De leden van de SP-fractie maken
zich zorgen dat na het niet succesvol zijn van de TRSHV nieuwe pilots, afspraken en
stimuleringen dat wel zijn. De leden van de SP-fractie zijn benieuwd of de door RIGO
omschreven oorzaken voor het niet succesvol zijn van de TRSHV worden meegenomen in
nieuw beleid.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de evaluatie tijdelijke regeling stimulering
huisvesting vergunninghouders (TRSHV). Zij hebben daarover de volgende vragen.
De leden van de ChristenUnie-fractie vinden het erg opvallend om te zien dat slechts
4% van het beschikbare budget uiteindelijk is verstrekt. In plaats van 14.000 mensen,
zijn er slechts 550 vergunninghouders gehuisvest door middel van de tijdelijke regeling.
RIGO concludeert dat de voorwaarde om minimaal vier (alleenstaande) personen te huisvesten
onaantrekkelijk was vanuit het perspectief van integratie, maatschappelijk draagvlak
en beheerkosten. Ook konden gezinnen op deze manier niet gehuisvest worden. Kan de
Minister vertellen waarom destijds is gekozen voor deze minimumeis van 4 (alleenstaande)
personen?
De leden van de ChristenUnie-fractie verbaast het niet dat de lage maximaal gestelde
huurprijs ervoor zorgt dat de exploitatie niet rond te krijgen is, echter vinden zij
het wel opvallend om te lezen dat corporaties kritiek hebben op het ontbreken van
huurtoeslag en/of bijstand en de onrust die een lagere huurprijs met zich mee brengt
t.a.v. andere huurders. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de Minister of
de regeling is getoetst bij de woningcorporaties, of zij in het beginstadium ook al
met deze kanttekening kwamen en zo ja, óf en hoe dit is verwerkt in de regeling.
De opsomming van zware voorwaarden (aantal vergunninghouders, minimumduur, maximumprijs)
zorgt er volgens RIGO voor dat gemeenten en provincies liever gebruikte maakten van
lokale/regionale regelingen dan de tijdelijke rijksregeling. De leden van de ChristenUnie-fractie
zien dat het doel van de regeling; een versnelde realisatie van huisvestingsvoorzieningen
voor vergunninghouders, vrijwel volledig is gemist. De Minister zet in haar brief
een aantal maatregelen uiteen waarmee zij het tekort aan huisvesting heeft proberen
aan te pakken en hoe zij dat in de toekomst wil voortzetten. De leden van de ChristenUnie-fractie
missen echter een stuk reflectie; hoe hebben we een subsidieregeling op kunnen zetten
die zo weinig succesvol is? Een regeling met meer flexibiliteit en ruimere doorlooptijd
had geholpen, maar wat is de reden dat we die in 2016 niet hebben opgezet? Hoe wil
de Minister er, qua proces, voor zorgen dat een dergelijke niet-effectieve maatregel
in de toekomst niet meer wordt opgezet?
De leden van de SGP-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief en de bijbehorende evaluatie. Zij
maken van de gelegenheid gebruik om hierover enkele vragen te stellen.
De leden van de SGP-fractie concluderen dat de Tijdelijke regeling stimulering huisvesting
vergunninghouders (TRSHV) initieel in een behoefte voorzag, gezien het betrekkelijk
hoge aantal vergunningshouders waarvoor subsidie is aangevraagd en de som van de budgetreserveringen.
Met name de gestelde voorwaarden van de regeling zijn oorzaak van het feit dat de
regeling uiteindelijk niet doeltreffend is, zo blijkt uit de evaluatie. Tevens lezen
deze leden in de kabinetsbrief dat de Stimuleringsaanpak Flexwonen in 2019 is opgezet,
mede om de huisvesting van vergunninghouders te verbeteren. In hoeverre komt de aanpak
van de TRSHV overeen met de aanpak van de Stimuleringsaanpak Flexwonen, specifiek
voor de groep vergunninghouders?
Daarnaast vragen de leden van de SGP-fractie of de evaluatie van de TRSHV aanleiding
is voor de Minister op de Stimuleringsaanpak Flexwonen, of vergelijkbare regelingen,
te herzien, ten einde deze doelmatiger en doeltreffender te maken?
De leden van de SGP-fractie vragen of de Minister inzage kan geven in de extra huisvesting
die tot stand is gekomen voor vergunninghouders door de Stimuleringsaanpak Flexwonen.
De leden van de SGP-fractie wijzen op het feit dat het kabinet begin november 2020
aangaf dat de taakstelling van het aantal te huisvesten vergunninghouders voor het
jaar 2021 27.000 bedraagt. Deze leden maken zich zorgen over de grote omvang van deze
taakstelling, met name voor de druk die deze met zich mee brengt op de krappe woningmarkt.
Als eerste vragen de leden van de SGP-fractie of deze taakstelling nog steeds actueel
is. Daarnaast vragen deze leden hoe deze taakstelling ingevuld wordt, in hoeverre
de Stimuleringsaanpak Flexwonen een oplossing is, en welke andere maatregelen de Minister
neemt om deze taakstelling in te vullen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Martin Bosma, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
C.J.M. Roovers, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.