Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader) : Verslag
35 725 Wijziging van verschillende wetten op met name het terrein van onderwijs, cultuur en media in verband met voornamelijk wetstechnische en redactionele verbeteringen (Verzamelwet OCW 20..)
Nr. 5 VERSLAG
Vastgesteld 17 mei 2021
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, belast met het voorbereidend
onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen. Onder
het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen
zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel genoegzaam
voorbereid.
Inhoudsopgave
blz.
I
ALGEMEEN
1
1.
Wetgeving in het po en vo – Resultaten sociale veiligheid
2
2.
Wetgeving in het vo – Geografische binding bij institutionele fusies in het voortgezet
onderwijs
2
3.
Overige veelvoorkomende wijzigingen
2
4.
Overig
3
II
ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING
3
ARTIKEL VI
3
ARTIKEL XIII
3
I ALGEMEEN
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de verzamelwet OCW en hebben
hierover nog enkele vragen.
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het wetsvoorstel
en hebben hier nog enkele vragen en opmerkingen over.
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende
wetsvoorstel en kunnen zich vinden in het advies van de Raad van State op drie punten
dat door de regering is opgevolgd. Deze leden hebben nog enkele vragen.
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de wijziging van verschillende
wetten op met name het terrein van onderwijs, cultuur en media in verband met voornamelijk
wetstechnische en redactionele verbeteringen (Verzamelwet OCW 20.). Zij hebben daar
nog enkele vragen over.
1. Wetgeving in het po1 en vo2 – Resultaten sociale veiligheid
De leden van de VVD-fractie lezen dat binnen de zorgplicht veiligheid op school wordt
verduidelijkt dat de gegevens die voortvloeien uit de monitor inzake de veiligheid
op school, actief dienen te worden aangeleverd aan de Inspectie van het Onderwijs
(hierna: Inspectie). Later stelt de memorie dat scholen momenteel in grote meerderheid
de gegevens reeds aanleveren bij de Inspectie. Hoeveel scholen doen dit momenteel
nog niet? Hoeveel is dat procentueel van alle scholen? Daarnaast vragen de leden op
welke manier deze cijfers worden aangeleverd. Worden deze cijfers uitgesplitst per
incident of onderwerp? Op welke manier worden de resultaten van deze monitor inzichtelijk
voor ouders en leerlingen, zo vragen de leden.
De leden van de D66-fractie signaleren dat met deze verzamelwet de zorgplicht veiligheid
op school wordt verduidelijkt, zodat de gegevens die voortvloeien uit de monitor inzake
de veiligheid op school actief aangeleverd moeten worden bij de Inspectie. Deze leden
zijn positief over deze wetswijziging, gezien het van essentieel belang is dat de
(sociale) veiligheid op scholen gewaarborgd is. Zij lezen dat sinds 2015 de gegevens
«door het merendeel van de scholen» actief worden aangeleverd. Hoeveel scholen leveren
deze gegevens niet actief aan? Heeft de regering sinds 2015 stappen ondernomen om
deze scholen te bewegen deze gegevens wel aan te leveren? Zo ja, hoe en welke effecten
heeft dit gehad? Zo nee, waarom niet? Hoe heeft de Inspectie gecontroleerd op sociale
veiligheid zonder deze gegevens? Hoe verduidelijkt deze wet precies de bestaande praktijk?
Zij constateren dat het afgelopen jaar in de media meermaals berichten zijn geweest
over (oud-)leerlingen die zich niet veilig voel(d)en op school vanwege hun seksuele
geaardheid. Biedt deze wetswijziging extra handvatten om tegen scholen op te treden
die deze onveilige omgeving faciliteren? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet? Hoe verhoudt
deze wetswijziging zich tot de Wet sociale veiligheid? Hoe staat het met de uitvoering
van de motie Van Meenen en Kwint3, zo vragen de leden.
2. Wetgeving in het vo – Geografische binding bij institutionele fusies in het voortgezet
onderwijs
De leden van de VVD-fractie lezen dat voor de samenvoeging van scholen (institutionele
fusie) is vereist dat de voedingsgebieden van de betrokken scholen voor een bepaald
percentage overlappen. Er zijn echter situaties waar het vastgestelde percentage overlap
niet gehaald wordt. Kan de regering hier een aantal concrete voorbeelden van geven?
Waarom is dit oorspronkelijk in de wet wel vastgelegd, zo vragen de leden.
3. Overige veelvoorkomende wijzigingen
De leden van de D66-fractie lezen dat in een aantal bepalingen in verschillende wetten
de terminologiewijziging van «deelnemer» naar «(mbo)-student» nog niet was doorgevoerd
en dat deze wetswijziging daar verandering in brengt. Deze leden zijn hier tevreden
over, gezien dit bijdraagt aan gelijke behandeling aan hbo- of wo-studenten. Zij zijn
van mening dat mbo-studenten betere waardering verdienen. Nederland heeft immers een
sterke sector beroepsonderwijs. Zij complimenteren de regering voor deze aanpassingen.
4. Overig
De leden van de VVD-fractie vragen wat de stand van zaken is in de uitvoering van
de motie van de leden Rudmer Heerema en Rog4, die vraagt om de burgerschapsopdracht ook op B4-scholen van toepassing te verklaren.
Ziet de regering mogelijkheid om deze motie uit te werken binnen deze verzamelwet
OCW? Zo nee, waarom niet, zo vragen de leden.
II ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING
ARTIKEL VI, onderdeel A (Wijziging van artikel 6a.1.4 WEB)
De leden van de CDA-fractie vragen wat het recht op diplomaerkenning behelst en wat
de rol van de gemeenten is in deze. Hoe vaak komt het nu voor dat het recht op diplomaerkenning
vervalt vanwege het niet verzorgen van een opleiding? Hoe vaak komt dit dan voor vanuit
aanbestedingsprocedures die langer duren en hoe vaak omdat een opleiding niet elk
jaar aangeboden wordt (wat met name bij kleine gemeenten een rol zal spelen)? In hoeverre
zijn kleine gemeenten geholpen met een studiejaar extra, aangezien zij mogelijk niet
elk jaar een opleiding aanbieden, zo vragen de leden.
ARTIKEL XIII, onderdelen C en D (Wijziging van de artikelen 72 en 72a van de WVO)
De leden van de SP-fractie vragen de regering waarom ze ervoor kiest om deze wijziging
middels dit wetsvoorstel alsnog te regelen, terwijl het wetsvoorstel Afschaffen fusietoets
in het funderend onderwijs5 – waar deze wijziging eerder onderdeel van uitmaakte – is verworpen door de Eerste
Kamer. Waarom wil de regering überhaupt deze wijziging alsnog invoeren, terwijl het
wetsvoorstel Afschaffen fusietoets in het funderend onderwijs is verworpen inclusief
deze specifieke wijziging? De leden vinden deze werkwijze niet passend voor een demissionair
kabinet. Hoe kijkt de regering hier zelf tegenaan?
Voorts vragen de leden de regering hoe vaak het in de afgelopen 10 jaar is voorgekomen
dat institutionele fusies niet konden doorgaan vanwege een gebrek aan voldoende overlap
van voedingsgebieden en hoeveel scholen hierdoor uiteindelijk gesloten zijn. Welke
andere oplossingen hebben scholen gevonden indien een fusie vanwege onvoldoende overlap
van voedingsgebieden niet kon doorgaan? Wat zijn de prognoses als het gaat om dit
soort fusies in verband met leerlingendaling? Klopt het dat de uitzondering die met
deze wetswijziging wordt geregeld enkel geldt voor scholen met het leerlingenaantal
onder de opheffingsnorm? Wordt er een ander percentage vastgelegd voor overlap van
voedingsgebieden tussen scholen die institutioneel willen fuseren op basis van deze
uitzondering? Zo ja, wat wordt dit percentage? Zo nee, waarom niet? Hoe wordt dan
voorkomen dat scholen die veel te ver uit elkaar liggen alsnog fuseren en hierdoor
schoolbesturen steeds verder kunnen groeien over een groot gebied? Eerder hebben we
voorbeelden gezien dat dit niet altijd wenselijk is. Klopt het dat voorafgaand aan
institutionele fusies die na deze wijziging kunnen doorgaan een lichte fusietoets
moet plaatsvinden via DUO6? Wat zijn de mogelijkheden indien de lichte fusietoets negatief wordt beoordeeld?
Kan dan de bekostiging worden voortgezet wegens bijzondere omstandigheden, zoals de
Minister nu al doet, zo vragen de leden.
De voorzitter van de commissie, Tellegen
De adjunct-griffier van de commissie, De Vrij
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
O.C. Tellegen, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
A.M. de Vrij, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.