Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda voor de NAVO ministeriële op 23 en 24 maart 2021
28 676 NAVO
Nr. 358
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 29 maart 2021
De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen
voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken over:
– de brief van 12 maart 2021 over de geannoteerde agenda voor de NAVO ministeriële op
23 en 24 maart 2021 (Kamerstuk 28 676, nr. 357) en
– de brief van 5 januari 2021 over het verslag van de bijeenkomst van NAVO-Ministers
van Buitenlandse Zaken op 1 en 2 december 2020 (Kamerstuk 28 676, nr. 352).
De vragen en opmerkingen zijn op 16 maart 2021 aan de Minister van Buitenlandse Zaken
voorgelegd. Bij brief van 22 maart 2021 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, P. Dijkstra
Adjunct-griffier van de commissie, Konings
Vragen en antwoorden
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde
agenda voor de bijeenkomst van NAVO-Ministers van Buitenlandse Zaken op 23 en 24 maart
2021. Zij hebben hierover de volgende vragen en opmerkingen.
China
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het voorgenomen
gesprek over China. Zij delen de door de Minister genoemde zorgen over de assertieve
houding en de dreigingen vanuit China. Deze leden delen ook de mening dat het NAVO-bondgenootschap
een geschikt forum is om analyses te delen en de informatiepositie te versterken.
Kan de Minister toelichten hoe hij de samenwerking en informatie-uitwisseling met
partners in de Indo-Pacific voor zich ziet? Op welke terreinen zal dit hoofdzakelijk
plaatsvinden? Is de Minister het ermee eens dat hier vooral kansen liggen om met gelijkgezinde
landen ervaringen uit te wisselen en samenwerking aan te gaan rond het tegengaan van
hybride dreigingen, spionage, cyberveiligheid en het verminderen van strategische
afhankelijkheden?
1. Antwoord van het kabinet
In het kader van NAVO’s Global Partnership wordt met gelijkgezinde landen gesproken over ontwikkelingen in de Indo-Pacific regio.
Vanwege de vertrouwelijkheid van deze gesprekken kan publiekelijk geen informatie
worden gedeeld over de inhoud ervan. Ook waren de Ministers van Buitenlandse Zaken
van Australië, Japan, Korea en Nieuw Zeeland aanwezig bij de digitale bijeenkomst
van NAVO-Ministers van Buitenlandse Zaken op 1 en 2 december 2020 waar werd gesproken
over de rol van China in de regio en de mogelijkheden tot samenwerking. In het kader
van de Nederlandse inzet in de Indo-Pacific is het kabinet van mening dat het van
belang is om informatie en ervaringen uit te wisselen met gelijkgezinde landen in
de regio, onder meer op de gebieden van hybride dreigingen, spionage, cyberveiligheid
en het verminderen van strategische afhankelijkheden.
Klimaatverandering
De leden van de VVD-fractie vragen welke rol de Minister ziet voor de NAVO bij de
verduurzaming en vergroening van defensie. Kan hij toelichten wat hiermee wordt bedoeld?
Wat zijn de grootste dreigingen voor de operationele effectiviteit door klimaatverandering,
en hoe kan hier in NAVO-verband aan gewerkt worden?
2. Antwoord van het kabinet
Door klimaatverandering zal defensie vaker te maken krijgen met extreem weer, zoals
extreme hitte of overstromingen. Dergelijke omstandigheden hebben gevolgen voor NAVO-personeel,
-materieel en -infrastructuur. Het kabinet ziet een rol voor de NAVO bij het in kaart
brengen, het adresseren en het mitigeren van klimaat gerelateerde risico’s.
Daarnaast kan de NAVO een rol spelen met betrekking tot verduurzaming en vergroening
van defensie; zie tevens bij het antwoord op vraag 10. Daarbij is het van belang dat
er geen afbreuk wordt gedaan aan de veiligheid van het personeel, de militaire effectiviteit
van de krijgsmacht en het deterrence en defence posture. Door dit vanuit de NAVO op te pakken kan interoperabiliteit en samenhang worden
gewaarborgd. Ten aanzien van het verduurzamen van de krijgsmachten van de bondgenoten
speelt de NAVO zowel een aanjagende rol door het onderwerp te agenderen als een faciliterende
rol door als forum te fungeren waar bondgenoten nationale best practices met elkaar kunnen uitwisselen.
Rusland
De leden van de VVD-fractie delen de opvatting van de Minister dat de NAVO-reactie
op de Russische assertiviteit gebalanceerd, proportioneel en defensief dient te zijn.
Deze leden maken zich zorgen over het Russische voornemen om uit het Open Skies-Verdrag te treden. Deze leden hechten grote waarde aan dit verdrag. Hoe schat de
Minister de toekomst van dit verdrag in?
3. Antwoord van het kabinet
Het kabinet hecht grote waarde aan het Open Skies verdrag als een van de pijlers van de Europese veiligheidsarchitectuur. Het is ook
een vertrouwenwekkende maatregel op zich, die kan bijdragen aan beter begrip tussen
betrokken landen, o.a. door de directe contacten tussen militairen voor en tijdens
de waarnemingsmissies.
Nadat de Verenigde Staten zich per 22 november 2020 uit het verdrag hadden teruggetrokken,
dreigt Rusland nu hetzelfde te doen. De regering-Biden heeft aangegeven een review van het beleid m.b.t. wapenbeheersing te zullen uitvoeren. Nederland hoopt dat dit
zal leiden tot een terugkeer van de VS naar het verdrag en zal hier samen met partners
voor pleiten. Hiervoor zal echter ook de houding van Rusland moeten wijzigen en de
belemmeringen die het land opwerpt bij de uitvoering van het verdrag moeten opheffen;
deze vormden immers de belangrijkste reden voor de Amerikaanse terugtrekking. Nederland
dringt daar ook op aan. Tot nu toe zijn er echter geen indicaties dat Rusland zijn
positie zal herzien.
NAVO 2030
De leden van de VVD-fractie hebben enkele vragen over het voorliggende NAVO 2030-paper.
De secretaris-generaal stelt hierin een «substantiële uitbreiding van de gemeenschappelijke
financiering» voor. Hoe kijkt de Minister hier tegenaan?
4. Antwoord van het kabinet
Nederland is bereid om een eventuele verhoging
van gemeenschappelijke financiering (common funding) nader in beschouwing te nemen, mits een dergelijke verhoging geen afbreuk doet aan
de effectiviteit van het gebruik van Nederlandse middelen en de meerwaarde ervan voldoende
onderbouwd is. Het voorstel van de secretaris-generaal van de NAVO om de gemeenschappelijke
financiering te verhogen en de mogelijkheden tot gebruik hiervan uit te breiden, is
echter nog niet heel concreet uitgewerkt. Ook kunnen enkele andere voorstellen die
hij doet in het kader van het NAVO2030 proces financiële implicaties hebben. Nederland
heeft om die reden de secretaris-generaal uitgenodigd een diepere en vooral integrale
onderbouwing van zijn voorstellen te doen en een vollediger beeld van de mogelijke
financiële gevolgen van zijn voorstellen te schetsen.
De leden van de VVD-fractie vragen ook hoe de Minister aankijkt tegen het voorstel
om een initiatief te lanceren voor Defensie-innovatie. Hoe verhoudt zich dit tot het
EU-fonds voor onderzoek naar en ontwikkeling van nieuwe wapensystemen?
5. Antwoord van het kabinet
Het is van belang dat het Bondgenootschap zijn technologische voorsprong ten opzichte
van potentiële tegenstanders behoudt. De NAVO onderkent de toenemende dreiging die
uitgaat van de ontwikkeling en de toepassing van nieuwe en ontwrichtende technologieën
(Emerging and Disruptive Technologies – EDT). Het voorstel van de secretaris-generaal van de NAVO voor een innovatie-initiatief
sluit daarop aan, met aandacht voor het verzekeren van interoperabiliteit tussen de
bondgenoten bij de ontwikkeling en de toepassing van EDT’s en met als inzet om private
sector, startups en universiteiten nauwer te betrekken bij EDT’s. Dat zijn elementen
uit het voorstel die het kabinet ondersteunt. Bij de verdere uitwerking van het voorstel
zal het kabinet zich ervoor inzetten dat het NAVO innovatie-initiatief en het Europees
Defensiefonds complementair zijn en elkaar wederzijds versterken.
De leden van de VVD-fractie vragen, ook in het kader van de motie van het lid Koopmans
c.s. over het nemen van een initiatief tot beheersing van nieuwe wapens (Kamerstuk
33 694, nr. 43) of de Minister ook bij de NAVO het nut en de noodzaak van nieuwe afspraken over
wapenbeheersing met betrekking tot robotica, drone-zwermen en andere nieuwe wapens
zal bepleiten?
6. Antwoord van het kabinet
Het kabinet hecht traditioneel grote waarde aan wapenbeheersing, ontwapening en non-proliferatie.
De NAVO kan een belangrijke bijdrage leveren aan de discussie over wapenbeheersing
en nieuwe technologieën en – door het faciliteren van uitwisseling – een coherente
benadering tussen bondgenoten bevorderen. Nederland blijft, net zoals bij de totstandkoming
van de Emerging and Disruptive Technologies Roadmap (2019), binnen de NAVO aandacht vragen voor de wapenbeheersingsaspecten van nieuwe
technologieën. Dat laat onverlet dat Nederland de toepassing van EDT’s in het militaire
domein, in lijn met het NAVO-beleid en met de Defensievisie 2035 (Kamerstuk 34 919, nr. 71), noodzakelijk acht om «technological edge» te behouden. Daarbij blijft handhaving van betekenisvolle menselijke controle op
(autonome) wapensystemen vanzelfsprekend het uitgangspunt. Nederland maakt zich daarvoor
sterk en zal de komende maanden verkennen wat daarvoor de beste manieren zijn.
De leden van de VVD-fractie zoeken in het NAVO 2030-paper een nadere concrete visie
op meer militaire samenwerking. Deelt de Minister de mening dat initiatieven van een
groepje landen (zoals bij de Multi Role Tanker Transport) of gezamenlijke aankopen
(zoals het AWACS-systeem en de Global Hawk-vliegtuigen) meer navolging verdienen om
capaciteitstekorten aan te pakken die te duur of complex zijn voor (de meeste) individuele
lidstaten, zoals hypersonische wapens, satellietcapaciteit en vliegtuigen voor C4ISR
(Command, Control, Communication & Computers, Intelligence, Surveillance en Reconnaissance)?
Zo ja, kan de Minister hier aandacht voor vragen?
7. Antwoord van het kabinet
Nederland is sterk voorstander van militaire samenwerking, terecht wordt het Multi Role Tanker Transport (MRTT) project als voorbeeld genoemd. Nederland blijft verder zeer actief ten aanzien
van pooling & sharing, zoals bijvoorbeeld bij respectievelijk het European Air Transport Command (EATC) gevestigd in Eindhoven of de Heavy Airlift Wing (HAW) in Hongarije. Dit soort samenwerkingen en initiatieven is zeer geschikt voor
capaciteiten die schaars, duur, complex of een combinatie daarvan zijn. Intensieve
samenwerking en pooling & sharing vormen dikwijls het begin van uiteindelijke specialisatie. In de Defensievisie 2035
is dan ook de beleidsinzet opgenomen om binnen de NAVO en EU te komen tot verdere
specialisatie met optimale interoperabiliteit. We moeten meer gebruik maken van de
natuurlijke focus van landen op bepaalde capaciteiten cq. inzet, en daarmee gepaard
gaande meerwaarde. Zo bereiken we gezamenlijk meer effecten en verhogen we de kwaliteit
van ons optreden.
NAVO onderschrijft reeds nadrukkelijk militaire samenwerking als een mogelijke oplossing
om capaciteitstekorten te adresseren. Het NATO Defence Planning Process (NDPP) faciliteert de bondgenoten om potentiële samenwerkingen te identificeren.
De secretaris-generaal ziet in het kader van «NAVO 2030» verder een grotere rol weggelegd
voor gemeenschappelijke financiering van key collective enabling capabilities, zoals AWACS, Joint Intelligence Surveillance and Reconnaissance, en Strategic Airlift.
Deze aanpak wil Nederland beschouwen in samenhang met andere voorstellen met financiële
consequenties.
Het kabinet geeft geregeld aan dat militaire samenwerking een van de belangrijke aspecten
is om als bondgenootschap invulling te geven aan onze gezamenlijke totaalbehoefte
aan beschikbare en inzetbare capaciteiten. Het kabinet ziet hierbij overigens ook
NAVO-EU samenwerking als een belangrijk deelgebied, met complementariteit als doel;
(te) grote redundantie, maar anderzijds ook onafgedekte capaciteiten, moeten vermeden
worden. Uiteindelijk moeten alle bondgenoten zich inzetten en bijdragen, maar moeten
we gezamenlijk onze taken kunnen blijven uitvoeren.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie danken de Minister voor het toezenden van de geannoteerde
agenda voor de NAVO ministeriële van 23 en 24 maart 2021. Zij hebben nog enkele vragen
en opmerkingen.
Turkije
De leden van de CDA-fractie hebben enkele vragen over het standpunt van de Minister
over de situatie in Noord-Syrië. In het opiniestuk «The West should help Turkey End
Syria’s Civil War» vraagt president Erdogan het Westen steun te verlenen aan Turkije
in Noord-Syrië.1 Turkije zal deze vraag ongetwijfeld ook bij de aankomende NAVO-bijeenkomst op tafel
leggen. De leden van de CDA-fractie zijn benieuwd naar het kabinetsstandpunt inzake
de Turkse illegale inval in Noord-Syrië. Bent u bereid de Turken te kennen te geven
dat van Nederlandse steun aan de Turkse operaties in Noord-Syrië geen sprake kan zijn
en hen op te roepen zich terug te trekken? En bent u tevens bereid Turkije op te roepen
af te zien van verdere militaire operaties in Noord-Irak?
8. Antwoord van het kabinet
Nederland heeft sinds de inval van Turkije in Noordoost-Syrië opgeroepen tot de-escalatie
en blijft zich inzetten voor een politieke oplossing. De Turkse operatie in Noordoost-Syrië
is dan ook veroordeeld, en Turkije is zowel bilateraal als multilateraal opgeroepen
om zijn operatie te beëindigen en proportioneel te reageren op de ontwikkelingen in
Syrië. Hoewel het kabinet de dreiging van een offensief van het Syrische regime in
Idlib en de Turkse zorgen over veiligheid en nieuwe migratiestromen erkent, is militaire
steun aan de Turkse operaties in Noord-Syrië niet aan de orde.
Wat Noord-Irak betreft kan in algemene zin worden gesteld dat in het kader van de
bilaterale dialoog tussen Nederland en Turkije de Turkse rol in de regio zo nodig
aan de orde komt en dat Nederland in het geval van acties het belang van optreden
binnen de kaders van het internationaal recht en proportionaliteit benadrukt.
China
De leden van de CDA-fractie hebben enkele vragen over de plannen van het Verenigd
Koninkrijk om een eskader naar de Zuid-Chinese Zee te sturen.2 Behalve Britse schepen maken ook een Amerikaanse destroyer en het Nederlandse fregat Zr. Ms. Evertsen deel uit van het vlootverband. Het Nederlandse
fregat zal echter niet door de Zuid-Chinese Zee varen. De leden van de CDA-fractie
zijn benieuwd of de Chinese autoriteiten Nederland hebben gewaarschuwd niet naar deze
zee te varen. Zo ja, wordt hier in NAVO-verband over gesproken? Klopt het dat dat
de Amerikanen haar bondgenoten geregeld vraagt door deze internationale wateren te
varen?
9. Antwoord van het kabinet
Het Nederlandse fregat Zr.Ms. Evertsen zal dit jaar als onderdeel van het Britse vlootverband
rondom het vliegdekschep HMS Queen Elizabeth een bezoek brengen aan de Indo-Pacifische
regio. Het Verenigd Koninkrijk heeft Nederland hierover in 2018 benaderd. Sindsdien
plant de Koninklijke Marine op deelname. De inzet van Zr.Ms. Evertsen biedt Nederland
een unieke mogelijkheid in een dergelijk internationaal verband, en samen met andere
(NAVO) partnerlanden, te oefenen. Ook biedt de reis gelegenheid om de diplomatieke,
veiligheids-, en economische banden aan te halen met landen in deze belangrijke regio.
Het Nederlandse fregat zal met het vlootverband onder andere een bezoek brengen aan
Japan. De Koninklijke Marine opereert altijd conform internationaal recht, inclusief
het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het Recht van de Zee (UNCLOS). De VS heeft
regelmatig contact met Nederland en andere bondgenoten over defensie-inzet, ook in
deze regio.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde
agenda voor de NAVO ministeriële van 23 en 24 maart 2021. Deze leden hebben nog enkele
vragen.
NAVO Top
De leden van de D66-fractie staan positief tegenover de NAVO Top die deze zomer zal
plaatsvinden. Wat de aanbevelingen op de Top betreft spreekt de Minister over een
sterkere politieke rol voor de NAVO. Kan de Minister dit toelichten, wat wordt hier
procesmatig precies mee bedoeld? Betekent dit dat de Ministers vaker bijeenkomen voor
besluitvorming? Wat wordt er bedoeld met het versterken van de rol van de secretaris-generaal?
Krijgt dit ambt meer bevoegdheden?
10. Antwoord van het kabinet
Het bondgenootschap staat bloot aan een veelheid van nieuwe en hernieuwde dreigingen.
Om daaraan het hoofd te kunnen bieden moet het bondgenootschap zich niet alleen richten
op verdieping van militaire samenwerking, maar juist ook op versterking van politieke
consultatie en samenwerking op andere terreinen. Alleen door eensgezind op te treden
kan het bondgenootschap effectief blijven. Interne cohesie en samenwerking tussen
bondgenoten zijn daarvoor cruciaal. Daarvoor is het nuttig om de frequentie van bijeenkomsten
van Ministers van Buitenlandse Zaken te verhogen en – waar noodzakelijk – het format
van ministeriële bijeenkomsten te verbreden, nu uitdagingen in toenemende mate ook
aan de competenties van andere Ministers raken. Ook het introduceren van regelmatige
bijeenkomsten op hoogambtelijk niveau (DG) en de equivalenten van nationale veiligheidscoördinatoren
is een goede manier om het gezamenlijk politiek optrekken te versterken. Nederland
bepleitte al eerder ook informele bijeenkomsten te organiseren van Ministers van Buitenlandse
Zaken om zo informeel richtingen, routes en breekpunten te kunnen verkennen.
Het versterken van de rol van de secretaris-generaal gaat niet om een versterking
van zijn formele mandaat, maar om hem in staat te stellen beter zijn rol te spelen.
Zo geeft een hogere frequentie van (informele) meetings hem bijv. de gelegenheid om
de bondgenoten vaker en intensiever overleg te laten voeren over essentiële onderwerpen
en om waar nodig invulling te geven aan een mediation rol.
China
De leden van de D66-fractie willen graag weten wat de strategische afhankelijkheden
van de NAVO-lidstaten zijn jegens China. Zijn deze volledig in kaart gebracht? Heeft
de NAVO een (economisch-strategisch) plan ontwikkeld om deze afhankelijkheden af te
bouwen?
11. Antwoord van het kabinet
De NAVO is het belangrijkste trans-Atlantische forum waar bondgenoten hun veiligheidszorgen
met elkaar kunnen bespreken. Het vormt daarmee een uitstekend forum voor bondgenoten
om informatie en analyses met elkaar te delen over die onderwerpen die raken aan de
veiligheid van het Euro-Atlantische gebied. Ook strategische afhankelijkheden kunnen
van invloed zijn op de veiligheid en worden derhalve besproken. Het veiligheidsbeeld
is niet statisch, maar ontwikkelt zich naar gelang nieuwe informatie beschikbaar komt
(en wordt gedeeld). De kwetsbaarheden die naar voren komen, moeten door bondgenoten
worden geadresseerd om zo weerbaar te blijven. Zowel de NAVO als de EU beschikken
over (elkaar aanvullende) instrumenten waarmee Nederland invulling kan geven aan zijn
weerbaarheid.
Klimaatverandering
De leden van de D66-fractie zijn gerustgesteld dat klimaatverandering ook mee wordt
genomen in de beleidsvorming bij de NAVO. De leden zijn echter wel benieuwd in hoeverre
er bij de NAVO ook gesproken wordt over het verkleinen van de eigen klimaatvoetafdruk.
Wordt er binnen de NAVO gewerkt aan het verduurzamen en energie-efficiënt maken van
zowel de organisatie zelf als de krijgsmachten van de lidstaten? Zo ja, zijn hier
concrete doelstellingen aan gekoppeld? Zo nee, kan de Minister dit agenderen?
12. Antwoord van het kabinet
Verduurzaming en vergroening van defensie is momenteel onderwerp van aandacht binnen
de NAVO. De afgelopen jaren heeft de NAVO stappen gezet om de eigen organisatie te
verduurzamen. Concreet voorbeeld hiervan is het NAVO-hoofdkwartier dat een groen gebouw
is en gebruik maakt van zonne-energie voor het energieverbruik, aardwarmte voor verwarming
en regenwater voor de onderhoud van het gebouw. Ook afvalrecyclage, natuurlijke ventilatie,
zuinig waterbeheer en gereduceerde reiskosten worden nagestreefd. Ten aanzien van
het verduurzamen van de krijgsmachten van de bondgenoten speelt de NAVO zowel een
aanjagende rol door het onderwerp te agenderen als een faciliterende rol door als
forum te fungeren waar bondgenoten nationale best practices met elkaar kunnen uitwisselen. Daarnaast zijn er vanuit de NAVO verschillende richtlijnen
(voor landoptreden, AJEPPS, en maritiem optreden, AMEPPS) ontwikkeld om op een duurzame
manier om te gaan met het milieu en omgeving op missies en operaties. Hierin staan
bijvoorbeeld best practices voor energie-efficiënte kampementen, energiemanagementsystemen voor op missies en
op een duurzame wijze omgaan met het verwerken van afval. Deze richtlijnen worden
om de drie jaar geactualiseerd en onderhouden door de Environmental Protection Working Group (waar ook Defensie zitting in heeft). Er zijn echter nog geen concrete doelstellingen
opgesteld. Het beleid hieromtrent wordt de komende tijd verder door bondgenoten uitgewerkt.
Rusland
De leden van de D66-fractie steunen de inzet van de Minister op Rusland om naast druk
ook dialoog te voeren. Is het op dit moment duidelijk voor Rusland op welke manier
de (economische) relaties weer verbeterd kunnen worden? Zo nee, ligt er een routekaart
richting normalisering klaar, om perspectief aan de relatie te geven?
13. Antwoord van het kabinet
Het kabinet wijst er op dat versterking van dialoog en samenwerking met Rusland een
zaak van lange adem is en alleen kan slagen als het van twee kanten komt. Quick fixes zijn niet aan de orde. Nederland zal Rusland bilateraal en multilateraal blijven
aanspreken op misdragingen. Wij staan pal voor onze waarden en onze bondgenoten.
Tegelijkertijd blijft Rusland een belangrijke buur en een invloedrijke wereldspeler.
Het kabinet zet daarom het beleid van druk en dialoog zoals uiteengezet in de Kamerbrief
van 23 december 2019 n.a.v. de gewijzigde motie van de leden Stoffer en Verhoeven
(Kamerstuk 35 373, nr. 1) voort. Daar waar het kabinet dat in het Nederlands belang acht wordt er bekeken
hoe er samen kan worden gewerkt. Wapenbeheersing, maar ook klimaat, zijn daar voorbeelden
van. Het is niet in het Russische belang om op die onderwerpen de deur dicht te houden.
In de Kamerbrief van 24 november 2020 n.a.v. de motie van de leden De Roon en Wilders
(Kamerstuk 35 373, nr. 26) gaat het kabinet in op de economische relatie. Zoals uiteengezet in de Ruslandbrief
zal het kabinet binnen de kaders van de EU-sancties, waar nodig, Nederlandse bedrijven
helpen hun zakelijke belangen in Rusland te behartigen. Momenteel wordt onderzocht
of er onder het Nederlands bedrijfsleven voldoende interesse bestaat in een missie
naar Rusland en of de Russische zijde bereid zou zijn deze te ontvangen. Voor een
specifieke uitwerking wat betreft dialoog verwijst het kabinet naar de Kamerbrief
van 12 februari j.l. n.a.v. de motie van het lid Ploumen (Kamerstuk 35 373, nr. 27).
Het kabinet is van mening dat samen optrekken met EU- en NAVO-partners van groot belang
is voor een succesvol Ruslandbeleid. Nederland steunt de vijf richtlijnen van het
EU-Ruslandbeleid. Binnen de NAVO ondersteunt Nederland het tweesporenbeleid van afschrikking
en dialoog. De NAVO-Ruslandraad is het belangrijkste forum voor dialoog met Rusland,
maar er wordt ook naar andere kanalen gekeken. Het is in sommige gevallen mogelijk
gebleken met Rusland samen te werken en te komen tot concrete resultaten. Zo heeft
Rusland mede aan de basis gestaan van internationale afspraken over het Iraanse nucleaire
programma, het zogeheten Joint Comprehensive Plan of Action (JCPOA).
Rol NAVO in de regio
De leden van de D66-fractie vragen wat de Minister bedoelt met de aanvullende inzet
in het Zuiden. Is de Nederlandse krijgsmacht om naast de tachtig militairen die klaar
staan om in te springen in Afghanistan gevraagd nog andere inzet te leveren?
14. Antwoord van het kabinet
Nederland is van mening dat – in het kader van de 360-graden benadering – specifieke
aandacht voor het Zuiden belangrijk is. Dit vanwege de verschillende dreigingen en
uitdagingen die hiervan uitgaan, waaronder terrorisme en gewelddadig extremisme. Daarnaast
zijn er zorgen over de groeiende militaire invloed van Rusland in de regio en de toenemende
invloed van China. De rol van de NAVO behelst het aangaan van strategische partnerschappen
inclusief politieke dialoog en/of het ontwikkelen van een veiligheidsdialoog. Nauwe
onderlinge samenwerking tussen de NAVO en andere internationale organisaties is een
eerste vereiste, met name met de EU, de VN en de Afrikaanse Unie. Eventueel aanvullende
NAVO inzet betreft versterking van de nauwe dialoog en samenwerking met partnerlanden,
zoals met de landen van de Mediterrane Dialoog (MD) en het Samenwerkings Initiatief
van Istanbul (ICI). Daarnaast moet de NAVO open blijven staan voor het aangaan van
nieuwe partnerschappen en het voeren van politieke en veiligheidsdialogen met landen.
De NAVO zal blijven investeren in capaciteitsopbouw in de regio, onder meer via het
Defence Capacity Building-initiatief en de NAVO-programma's, waarbij voor Nederland belangrijk is dat inspanningen
elkaar versterken in plaats van overlap te creëren.
Nederland is – naast de gevraagde inzet in Afghanistan – niet gevraagd andere inzet
te leveren.
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda
van de NAVO ministeriële van 23 en 24 maart 2021 en hebben hierover de volgende vragen
en opmerkingen.
Klimaatverandering
De leden van de GroenLinks-fractie zijn zeer positief over de inzet om de gevolgen
van de klimaatverandering mee te nemen in de strategie van de NAVO. Zij vragen zich
af of de Minister meer toelichting kan geven over wat dit precies en concreet gaat
betekenen. Wat betekent het bijvoorbeeld dat Nederland inzet op het meenemen van klimaatverandering
bij analyses van de NAVO en in militaire planning en oefeningen? Op welke wijze kan
de operationele capaciteit worden aangepast in het kader van klimaatverandering? Gaat
de Minister daarbij ook de meerwaarde van initiatieven als het Planetary Security Initiative benadrukken?
15. Antwoord van het kabinet
Klimaatverandering heeft een serieuze veiligheidsimpact op het werk van de NAVO. Het
beïnvloedt de kerntaken van de NAVO en brengt directe dreigingen met zich mee. Zo
kan klimaatverandering werken als threat multiplier. Schaarste van hulpbronnen en wereldwijde voedsel- en wateronzekerheid zullen hoogstwaarschijnlijk
toenemen als gevolg van klimaatverandering. Het meenemen van klimaat gerelateerde
risico’s en early warning instrumenten in analyses kan bijdragen aan conflictpreventie en leiden tot verbeterde
situational awareness ten behoeve van militaire planning en oefeningen. Hierbij is het van belang dat er
geen afbreuk wordt gedaan aan de veiligheid van het personeel, de militaire effectiviteit
van de krijgsmacht en het deterrence en defense posture.
Daarnaast brengt klimaatverandering ook risico’s voor NAVO-personeel en de operationele
effectiviteit met zich mee. Dit betekent dat de NAVO deze risico’s in kaart moet brengen
en zich moet aanpassen (adapt to climate change), bijvoorbeeld door missies en operaties minder energie afhankelijk te maken waardoor
zij bestendiger worden voor de gevolgen van klimaatverandering.
Na verzending van de geannoteerde agenda aan uw Kamer is gebleken dat het onderwerp
klimaatverandering van de agenda van de NAVO ministeriële op 23 en 24 maart is afgehaald.
Het kabinet zal bij gelegenheid de meerwaarde van het Planetary Security Initiative
en multidisciplinaire samenwerking onder de aandacht te brengen.
Afghanistan
De leden van de GroenLinks-fractie erkennen het enorme dilemma tussen de dreiging
van de Taliban in het gebied en het eerdere voornemen zoveel mogelijk troepen terug
te trekken. Deze leden vragen wanneer de review van het VS-Taliban akkoord wordt verwacht
en wanneer er een eventuele bespreking met bondgenoten komt over de NAVO-aanwezigheid
via Resolute Support in Afghanistan. Zij vragen voorts wat betreft Nederland een acceptabele vooruitgang
is inzake het vredesproces.
16. Antwoord van het kabinet
De VS heeft toegezegd bondgenoten op de hoogte te houden van ontwikkelingen ten aanzien
van de review. De VS heeft geen datum genoemd waarop de review moet zijn afgerond.
Bespreking met bondgenoten over de NAVO-aanwezigheid in Afghanistan vindt voortdurend
plaats, zowel via bijeenkomsten van de Noord Atlantische Raad als tijdens ministeriele
bijeenkomsten zoals deze op 23 en 24 maart. Ook is het altijd mogelijk een extra ministeriele
bijeenkomst in te lassen indien ontwikkelingen daartoe aanleiding geven.
Voor Nederland is het van belang dat vooruitgang in het vredesproces bijdraagt aan
de stabiliteit van Afghanistan. Daarbij is voor Nederland het behoud van de verworvenheden
die de afgelopen 20 jaar zijn bereikt, onder andere op het gebied van mensenrechten,
een belangrijk aandachtspunt.
Sahel
De leden van de GroenLinks-fractie vragen zich af of de Minister kan verduidelijken
of er wel of niet iets in de planning van de NAVO ligt om iets extra’s te doen in
de Sahel. Waar doelt de Minister precies op met het spelen van een «complementaire
rol» van de NAVO in «aanvulling op of ter ondersteuning van reeds bestaande initiatieven,
zoals de Internationale Coalitie voor de Sahel»?
17. Antwoord van het kabinet
De NAVO is momenteel in overleg met de regionale organisatie G5-Sahel en individuele
Sahellanden over een mogelijke rol van de NAVO in de Sahel. In de Sahel is een veelheid
aan actoren actief, waaronder de VN, de EU, de G5-Sahel en de Internationale Coalitie
voor de Sahel. Om versnippering van internationale steun te voorkomen en de impact
ervan te vergroten, heeft de NAVO bij het onderzoeken van zijn rol in de Sahel aangegeven
slechts bij te willen dragen wanneer deze bijdrage een toegevoegde waarde heeft op
reeds bestaande en succesvolle initiatieven, of ondersteunend is aan deze initiatieven,
bijvoorbeeld omdat bepaalde expertise niet op andere wijze geleverd kan worden of
omdat schaarse capaciteiten ontbreken. Op basis van deze uitgangspunten verkent de
NAVO onder andere concrete opties voor samenwerking met NAVO-partnerland Mauritanië
op het gebied van contraterrorisme en grensbewaking en de uitbreiding van de samenwerking
tussen het NAVO Defensie College en het G5-Sahel Defensie College.
Irak
De leden van de GroenLinks-fractie hebben een vraag over de beoogde uitbreiding van
de NAVO-missie in Irak. Zij vragen de Minister om een toelichting op aansluiting van
uitbreiding van de NAVO-missie bij de inwerkingtreding van fase 4 van de anti-ISIS-coalitie
en hoe de zorgvuldige coördinatie met andere internationale organisaties die in Irak
werken aan stabilisatie en ondersteuning van de veiligheidssector precies vormgegeven
gaat worden.
18. Antwoord van het kabinet
In fase 4 van het campagneplan van de missie van de anti-ISIS coalitie (Operation Inherent Resolve, OIR) vindt een verdere verschuiving van de inzet van OIR richting Security Sector Reform (SSR) en capaciteitsopbouw op institutioneel niveau plaats. Dit gaat gepaard met een
verminderde actieve deelname aan operaties, een reductie in troepenaantallen en een
relatief grotere nadruk op force protection van de resterende eenheden van de Coalitie. Deze fase is in de zomer van 2020 ingegaan.
De NAVO-missie in Irak (NMI) is in tegenstelling tot Operation Inherent Resolve een missie die zich op verzoek van Irak uitsluitend op institutionele advisering en
training richt, en geen gevechtsoperaties uitvoert of ondersteunt. Volgens het nieuwe
operatieplan van NMI kan het aantal adviseurs dat voor NMI werkt, alsmede het Iraakse
publiek waar zij zich op richten, op korte termijn uit gaan breiden, afgestemd op
de wensen van de Iraakse autoriteiten.
Hoewel het afzonderlijke missies betreft, maakt NMI wel gebruik van zogenaamde enablers van de anti-ISIS coalitie: NMI werkt o.a. vanaf een basis van de Coalitie en is voor
o.a. beveiliging, logistiek en medische capaciteiten afhankelijk van de Coalitie.
De verwachting is dat naarmate fase 4 van OIR vordert verdere afbouw van die missie
aan de orde komt, wat betekent dat de NAVO enabler-taken zelf zal moeten gaan invullen, waarmee verdere groei van NMI nodig zal zijn.
Het kabinet is voorstander van een zorgvuldig uitbreidingsproces van de NAVO-missie
Irak (NMI), in nauwe afstemming van de NAVO met de Iraakse autoriteiten en de anti-ISIS
coalitie. Om complementariteit tussen de verschillende internationale organisaties
die in Irak werken aan stabilisatie en ondersteuning van de veiligheidssector vinden
in Bagdad frequent coördinatie-overleggen tussen de betrokken spelers plaats.
Overigens dient worden opgemerkt dat de strijd tegen ISIS plaatsvindt in een dynamische
context. Dat betekent dat niet uit is te sluiten dat er op de korte- of middellange
termijn opnieuw wijzigingen in de plannen van NMI of van de anti-ISIS Coalitie zullen
worden doorgevoerd. Uw Kamer wordt in geval van relevante ontwikkelingen uiteraard
nader geïnformeerd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P.A. (Pia) Dijkstra, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
R. Konings, adjunct-griffier