Memorie van toelichting : Memorie van toelichting
35 762 Regels voor de implementatie van Richtlijn (EU) 2019/520 van het Europese Parlement en de Raad van 19 maart 2019 betreffende de interoperabiliteit van elektronische tolheffingssystemen voor het wegverkeer en ter facilitering van de grensoverschrijdende uitwisseling van informatie over niet-betaling van wegentol in de Unie (Wet implementatie EETS-richtlijn)
Nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING
ALGEMEEN DEEL
1. Inleiding
Dit wetsvoorstel implementeert Richtlijn (EU) 2019/520 (hierna: richtlijn).1 Het wetsvoorstel heeft twee door Richtlijn (EU) 2019/520 voorschreven doelstellingen.
De eerste doelstelling is het waarborgen van de interoperabiliteit tussen elektronische
tolheffingssystemen voor het wegverkeer op het wegennet van de Unie. Om deze doelstelling
te verwezenlijken wordt het aan houders of eigenaren van voertuigen aanbieden van
een Europese elektronische tolheffingsdienst (een European Electronic Toll Service, of: EETS) mogelijk gemaakt, in aanvulling op nationale elektronische tolheffingsdiensten.
Gebruikers van deze dienst kunnen dan onder één overeenkomst (en indien nodig met
één soort boordapparatuur) aan tolverplichtingen voldoen in alle elektronische tolheffingsgebieden
in ten minste vier lidstaten waar de dienstaanbieder (EETS-aanbieder) is geaccrediteerd.
De tweede doelstelling is het faciliteren van de grensoverschrijdende uitwisseling
van voertuigregistratiegegevens over voertuigen en de eigenaren of houders daarvan
waarvoor in de Unie geen wegentol is betaald. De regels voor de tweede doelstelling
zijn grotendeels al geïmplementeerd in het Kentekenreglement. De uiterste datum waarop
implementatie van de richtlijn moet zijn gerealiseerd is 19 oktober 2021. In de bijlage
bij deze toelichting is de transponeringstabel opgenomen.
Deze richtlijn is alleen van toepassing op het grondgebied van Nederland binnen de
Europese Unie en heeft geen gevolgen voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
De richtlijn laat de vrijheid van Nederland om voorschriften voor wegeninfrastructuurheffing
en belastingaangelegenheden vast te stellen onverlet. Dat geldt ook uitdrukkelijk
voor dit wetsvoorstel. Dit wetsvoorstel biedt dan ook geen juridische basis voor het
heffen van tol. Hiervoor is een separate wet nodig. Dit wetsvoorstel wordt medeondertekend
door de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gelet op diens
verantwoordelijkheid voor het verzelfstandigingsbeleid en in dit geval het opdragen
van de taak aan de Dienst Wegverkeer (RDW) voor het registreren van EETS-aanbieders
en de mogelijke aanwijzing van instanties voor de beoordeling van de conformiteit
van de interoperabiliteitsonderdelen.
2. Implementatiewetgeving
De Nederlandse overheid moet zorgdragen voor een tijdige en juiste implementatie van
EU-regelgeving. Als er geen tijdige implementatie plaatsvindt, kan de Europese Commissie
een inbreukprocedure starten. Dit wetsvoorstel beoogt een zuivere implementatie van
de richtlijn.
De voorganger van Richtlijn (EU) 2019/520 is Richtlijn (EU) 2004/52/EG. De laatstgenoemde
richtlijn is geïmplementeerd in de Wegenverkeerswet 1994. De oude richtlijn bestond
uit een zeer beperkt aantal artikelen en daardoor bestond ook de implementatie uit
slechts enkele artikelen.
Dit wetsvoorstel voorziet in een nieuwe wet omdat de inhoud daarvan niet goed aansluit
op de inhoud van de Wegenverkeerswet 1994, onder meer door het hanteren van andere
begrippen maar ook door het bredere bereik en het onderwerp. Ook het aantal artikelen
is aanzienlijk uitgebreid. De regels die gericht zijn op de interoperabiliteit komen
in dit wetsvoorstel aan bod. Omdat er een logisch verband ligt, worden de regels gericht
op grensoverschrijdende gegevensuitwisseling op basis van de bestaande bepalingen
van de Wegenverkeerswet 1994 geïmplementeerd. Een deel van de implementatie kan in
lagere regelgeving worden opgenomen. Een ander deel van de implementatie moet geregeld
worden in bijvoorbeeld de door de tolheffer per EETS-gebied op te stellen EETS-gebiedsverklaring
waarin de voorwaarden voor EETS-aanbieders in een tolgebied worden bepaald. Specifiek
voor de uitwisseling van gegevens bij het niet betalen van wegentol door gebruikers
van voertuigen die in een andere lidstaat geregistreerd staan, geldt dat dit geregeld
wordt in het Kentekenreglement.
3. Hoofdlijnen van het wetsvoorstel
3.1. Aanleiding
In twintig lidstaten bestaan al tolheffingssystemen op nationaal, regionaal of lokaal
niveau, en zowel het aantal landen met tolsystemen als het aantal systemen neemt nog
steeds toe. Voor de meeste systemen moeten de weggebruikers in hun voertuigen speciale
boordapparatuur installeren. Enkele systemen bieden grensoverschrijdende interoperabiliteit,
maar de meeste niet. Dit leidt tot kosten en lasten voor de gebruikers, die hun voertuigen
met meerdere soorten boordapparatuur moeten uitrusten om ongehinderd in verschillende
landen met verschillende tolsystemen te kunnen rijden.
Om deze problemen op te lossen, kwam in 2004 een richtlijn voor de interoperabiliteit
van elektronische tolheffingssystemen (Richtlijn 2004/52/EG). In een beschikking van
de Commissie uit 2009 waarin wordt uiteengezet hoe de interoperabiliteit in de praktijk
moet worden bereikt (Beschikking 2009/750/EG)2, is bepaald dat aanbieders van de Europese elektronische tolheffingsdienst (European
Electronic Toll Service (EETS)) aan de weggebruikers boordapparatuur moeten leveren
die verenigbaar is met de technische eisen uit de richtlijn en daarmee met alle elektronische
tolheffingssystemen in de EU.
De doelstellingen van deze Europese wetgeving waren in 2017 voor het grootste gedeelte
niet verwezenlijkt. Er is sprake van een zekere mate van grensoverschrijdende interoperabiliteit,
maar in Kroatië, Tsjechië, Duitsland, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Polen,
Slowakije, Slovenië en het Verenigd Koninkrijk kan nog steeds alleen nationale boordapparatuur
worden gebruikt om tol te berekenen en deze via de (nationale) dienstverlener te laten
betalen.
Een ander probleem vormen de moeilijkheden om tolbetaling door bestuurders van voertuigen
die in een andere lidstaat zijn ingeschreven, af te dwingen. Een lidstaat die een
overtreding vaststelt door middel van automatische handhavingstoestellen, kan de overtreder
niet identificeren op basis van de kentekenplaat als het voertuig in het buitenland
is ingeschreven. Er bestond op EU-niveau geen rechtsgrondslag voor de uitwisseling
van voertuigregistratiegegevens tussen lidstaten voor de handhaving van tolregelingen.
Dit leidt tot inkomstenverlies voor nationale, regionale en lokale tolregelingen en
tot een ongelijk speelveld tussen nationale en buitenlandse weggebruikers.
De nieuwe Richtlijn (EU) 2019/520 beoogt deze problemen op te lossen. De implementatie
daarvan in Nederlandse wetgeving draagt hieraan bij.
3.2 Aanvulling op nationaal beleid
De richtlijn heeft niet ten doel om wegentol zelf te stimuleren of te harmoniseren.
De beslissing om wegentol op te leggen aan bepaalde voertuigtypes, de hoogte van de
tol en het doel waarvoor de tol dient, blijft aan de lidstaten. In Nederland blijft
het tolverbod van de Wegenwet dus het ongewijzigde uitgangspunt. Dat betekent dat
tolheffingssystemen in Nederland altijd een basis in een formele wet nodig hebben.
Dat is slechts anders als het wegen, tunnels, bruggen of veerponten betreft – in de
brede betekenis van tol die de richtlijn daaraan verbindt – die nooit openbaar zijn
geworden onder de Wegenwet, zodat het tolverbod daar nooit van toepassing is geworden.
Tolheffing kan dan buitenwettelijk plaatsvinden, bijvoorbeeld op privaatrechtelijke
grondslag.
Tolheffing op wettelijke grondslag is op dit moment aan de orde op de wegen door de
Westerscheldetunnel (op basis van de Tunnelwet Westerschelde) en op de Blankenburgverbinding
en de ViA15 (op basis van de Wet tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15).
Buitenwettelijke tolheffing is aan de orde bij de Kiltunnel, maar ook bij bepaalde
historische bruggetjes of bij veerponten, omdat deze bijvoorbeeld nooit hebben voldaan
aan de voorwaarden die artikel 4 van de Wegenwet stelt aan het openbaar worden van
wegen of omdat ze aan de openbaarheid zijn onttrokken. In de praktijk zal de richtlijn,
en dus dit wetsvoorstel, op deze tweede categorie van gevallen naar verwachting niet
van toepassing zijn, omdat dit geen elektronische tolheffingssystemen zijn of omdat
er sprake is van uitzonderingsgevallen (zie verder onder «Klein, lokaal, disproportioneel»
in paragraaf 3.3).
Artikel 14, tweede lid, van Richtlijn (EU) 2019/520 geeft lidstaten de mogelijkheid
om van toldienstaanbieders te verlangen dat zij de verkeersgegevens van hun klanten
verstrekken ten behoeve van verkeersbeleid en ter verbetering van het verkeersbeheer.
Daarbij moeten de toepasselijke gegevensbeschermingsvoorschriften in acht worden genomen
en de gegevens mogen niet worden gebruikt om de klanten te identificeren. Deze gegevens
een belangrijke aanvullende bron voor het verkeerbeleid en het verkeersbeheer. De
regering heeft ervoor gekozen dat de toldienstaanbieders op verzoek de gegevens aan
de tolheffer moeten verstrekken. Bij ministeriële regeling wordt bepaald aan welke
instanties de gegevens door de tolheffer kunnen worden verstrekt. Hierbij kan onder
andere worden gedacht aan de wegbeheerders.
3.3 Interoperabiliteit van elektronische tolheffingssystemen
Een van de doelstellingen van de richtlijn is om de interoperabiliteit van elektronische
tolheffingssystemen te waarborgen. In het licht daarvan worden hieronder enkele begrippen
nader toegelicht.
Elektronisch (artikel 1, tweede lid, onder a, van Richtlijn (EU) 2019/520)
De te implementeren regels die gericht zijn op het waarborgen van de interoperabiliteit,
zijn alleen van toepassing op tolheffingssystemen die «elektronisch» zijn, in de zin
van het begrip «elektronische tolheffingssystemen voor het wegverkeer» als bedoeld
in artikel 2, onder 10, van richtlijn. Dat zijn tolsystemen waarbij de verplichting
voor de gebruiker om tolgeld te betalen uitsluitend «ontstaat door en gekoppeld is
aan» (est exclusivement déclenchée par; is exclusively triggered by and linked to) de automatische detectie van een voertuig op een bepaalde locatie, door middel van
(1) communicatie op afstand met boordapparatuur in het voertuig (boordapparatuur:
on-board equipment), of (2) automatische nummerplaatherkenning (ANPR).
De automatische detectie van het voertuig door middel van boordapparatuur of ANPR
is bij deze tolheffingssystemen het cruciale en exclusieve gegeven (bijvoorbeeld de
passage van een bepaald punt of het rijden op een bepaald traject) op basis waarvan
overeenkomstig het voor dat tolsysteem relevante juridische kader (het onderliggende
contract – Westerscheldetunnel – of de publiekrechtelijke tolverhouding zoals een
retributie – Blankenburgverbinding en ViA15 – of een fiscale verhouding wordt vastgesteld
dat deze individuele gebruiker tolgeld moet betalen.
Klein, lokaal, disproportioneel (artikel 1, tweede lid, onder b, van Richtlijn (EU)
2019/520), dan geen EETS-gebied
De te implementeren regels voor het waarborgen van interoperabiliteit zijn niet van
toepassing op elektronische tolheffingssystemen voor het wegverkeer die 1) klein zijn,
2) strikt lokaal zijn en 3) waarvoor de kosten van de aanpassing aan de vereisten
voor interoperabiliteit van de richtlijn niet in verhouding zouden staan tot de opbrengst.
De doelstelling van interoperabiliteit van elektronische tolheffingssystemen voor
het wegverkeer in de Unie wordt verwezenlijkt door middel van een Europese elektronische
tolheffingsdienst (EETS), die een aanvulling vormt op de nationale elektronische tolheffingsdiensten
van de lidstaten. Een tolheffingsdienst of toldienst is een dienst die gebruikers
in staat stelt gebruik te maken van een voertuig in één of meer EETS-gebieden onder
één overeenkomst en indien nodig met één soort boordapparatuur (zie art. 2, onder
1). De verwachte opbrengst daarvan is dat EETS-gebruikers voortaan nog maar één overeenkomst
(met een EETS-dienstaanbieder) en één soort boordapparatuur nodig hebben voor de vaststelling
van hun tolverplichtingen in alle EETS-gebieden van verschillende lidstaten en aan
die verplichting kunnen voldoen door te betalen aan de door hen gecontracteerde EETS-aanbieder.
Daar staat tegenover dat de tolheffers (de publieke of private entiteit die tolgelden
heft op het gebruik van voertuigen in het EETS-gebied) aan de technologische en procedurele
vereisten van de artikelen 3 tot en met 22 van Richtlijn (EU) 2019/520 moeten voldoen
om de realisatie van een Europese elektronische tolheffingsdienst (EETS) ook in hun
gebied mogelijk te maken. Dat kan bij kleine, strikt lokale systemen onredelijk hoge
kosten voor tolheffers met zich meebrengen (zowel procedureel als technisch in verband
met het testen), waardoor mogelijk een stijging zou optreden in de tarieven, terwijl
de verwachte opbrengst voor deze tolheffers daarmee niet in redelijke verhouding staat.
Ook voor EETS-aanbieders kan het van toepassing verklaren van de interoperabiliteitsdoelstelling
op kleine, lokale systemen tot kosten leiden. Zij zijn immers verplicht om in de lidstaat
waarin zij actief zijn, alle EETS-gebieden te bestrijken. Dat zou betekenen dat een
EETS-aanbieder die bijvoorbeeld in Nederland actief wil zijn, zich ook moet accrediteren
bij dat kleine, strikt lokale systeem. Die investeringen leveren weinig op als EETS-gebruikers
vrijwel geen gebruikmaken van dat kleine en lokale systeem, terwijl zowel EETS-aanbieders
als tolheffers toch steeds de accreditatieprocedure moeten doorlopen.
Bij ministeriële regeling kunnen om deze reden nadere regels worden gesteld over deze
uitzonderingen. In de Nederlandse context zal dit in ieder geval betrekking hebben
op de veerponten, voor zover daar sprake is van een elektronisch tolheffingssysteem,
met een hoofdzakelijk lokale of perifere ontsluitingsfunctie.
Niet van toepassing op parkeergelden
Op het vaststellen en voldoen van betalingsplichten van parkeergelden is de richtlijn
niet van toepassing (artikel 1, derde lid, van Richtlijn (EU) 2019/520).
Aanvullende Europese elektronische tolheffingsdienst (artikel 1, vierde lid, van Richtlijn
(EU) 2019/520)
De EETS is een door publieke of private entiteiten te verrichten dienst, een economische
activiteit, door middel waarvan de interoperabiliteitsdoelstelling van de richtlijn
wordt verwezenlijkt. De EETS is een aanvullende Europese «toldienst» op de nationale
elektronische «toldienst». Onder toldienst wordt in de richtlijn verstaan het aanbieden
aan gebruikers van een voertuig in EETS-gebieden (dus een economische activiteit),
onder één overeenkomst en indien nodig met één soort boordapparatuur van een dienst
die het volgende inhoudt:
– het (zo nodig) verstrekken van boordapparatuur (op maat) aan de gebruikers, het onderhouden
van de functionaliteit daarvan;
– het waarborgen dat door de gebruiker verschuldigde tol wordt betaald aan de tolheffer;
– het beschikbaar stellen of accepteren van betaalmethoden;
– het innen van tolgelden bij de gebruiker;
– het beheren van de klantrelatie met de gebruiker;
– het uitvoeren en naleven van beveiligings- en privacybeleid voor de tolheffingssystemen
voor het wegverkeer.
De EETS is een van «nationale elektronische toldiensten» te onderscheiden economische
activiteit, omdat het niet beperkt kan zijn tot een of een aantal EETS-gebieden, maar
alle EETS-gebieden moet bestrijken in de lidstaten waarin de aanbieder actief is,
en dat moeten ten minste vier lidstaten zijn. De toegang tot het verlenen van de EETS
is ook onderworpen aan speciale voorwaarden die getoetst worden bij de registratie
en die voor alle lidstaten gelijk zijn.
De richtlijn schept dus een markt van EETS-gebruikers voor een interoperabele dienstverlening
van EETS in alle EETS-gebieden van de lidstaat.
3.4. Reikwijdte grensoverschrijdende uitwisseling van voertuigregistratiegegevens
De andere doelstelling van de richtlijn is om grensoverschrijdende gegevensuitwisseling
te faciliteren als er geen wegentol is betaald. In het licht hiervan wordt op enkele
begrippen nader ingegaan.
Geen elektronisch-vereiste, geen uitzonderingen
De doelstelling van grensoverschrijdende uitwisseling van voertuigregistratiegegevens
bij gevallen van niet-betaling van wegentol is een logische keerzijde van de EETS.
Deze doelstelling is niet beperkt tot de elektronische tolheffingssystemen voor het
wegverkeer en kent ook geen uitzondering voor kleine, lokale systemen. Ook gevallen
van niet-betaling bij niet-elektronische tolheffingssystemen en kleine, lokale systemen
vallen dus onder de doelstelling. In de praktijk zal het gaan om gevallen waarin niet
via een EETS-aanbieder wordt betaald, ofwel door een boordapparatuur te gebruiken
die door de EETS-aanbieder buiten werking is gesteld ofwel omdat het niet om een EETS-gebruiker
gaat.
Kennisgeving vooraf (artikel 1, vijfde lid, van Richtlijn (EU) 2019/520)
Het nationale recht mag vereisen dat eerst een kennisgeving wordt gezonden aan de
gebruiker over diens verplichting om wegentol te betalen, voordat een geval van niet-betaling
kan worden vastgesteld. Ook voor die kennisgeving kan dan gebruik worden gemaakt van
grensoverschrijdende uitwisseling van voertuigregistratiegegevens, mits aan twee voorwaarden
is voldaan: a) er zijn geen andere middelen om de eigenaar of houder van het voertuig
te identificeren, en b) de kennisgeving is een verplichte stap in de procedure voor
betaling van wegentol.
Deze situatie kan zich in Nederland ook voordoen, als de vaststelling van de tolplicht
eerst ontstaat bij beschikking en niet van rechtswege als rechtsgevolg van een tolplichtig
feit. In dat geval is voor de handhaving van de tolplicht vereist dat de te handhaven
betaalplicht is vastgesteld en ook bekendgemaakt aan de betrokken eigenaar of houder
van het voertuig. In dat geval kan van de grensoverschrijdende gegevensuitwisseling
gebruik worden gemaakt als laatste middel om deze eigenaar of houder te identificeren.
Als een lidstaat in de implementatiewetgeving de gegevensuitwisseling van toepassing
verklaart op de kennisgeving vooraf, dan moet ook de verplichting worden geregeld
om eventuele afhandelingsprocedures in verband met de betalingsverplichting te volbrengen.
Dit valt dan ook onder het «geval van niet-betaling van wegentol» (artikel 1, zesde
lid, van Richtlijn (EU) 2019/520).
3.5. Betrokkenen
Tolheffers
Dit wetsvoorstel bestrijkt alle bestaande en toekomstige elektronische tolheffingssystemen
in Nederland. Dat betreft de tijdelijke tolheffing voor de Blankenburgverbinding (A24)
en de ViA15 (A12/A15) en mogelijke nieuwe tolsystemen, zoals een vrachtwagenheffing.
Voor tijdelijke tolheffing is de Minister van Infrastructuur en Waterstaat (hierna:
Minister) de tolheffer.
Er bestaan duidelijke raakvlakken tussen de implementatie van deze richtlijn enerzijds
en de invoering van tijdelijke tolheffing anderzijds. Voor tijdelijke tolheffing gaat
gestalte gegeven worden aan de bepalingen uit dit wetsvoorstel, bijvoorbeeld omdat
er een EETS-gebiedsverklaring moet worden opgesteld.
De operationele tolheffer voor de wegen in de Westerscheldetunnel is de N.V. Westerscheldetunnel
(of de rechtspersoon met wie de N.V. Westerscheldetunnel is overeengekomen dat deze
de wegen en bijbehorende werken exploiteert). Het bestaande elektronische tolheffingssysteem
hoeft pas aan de technische eisen uit dit wetsvoorstel te voldoen wanneer substantiële
technologische verbeteringen worden uitgevoerd.
De Kiltunnel valt momenteel niet onder dit wetsvoorstel voor wat het betreft het tolsysteem
omdat er voor deze tunnel geen elektronisch tolsysteem in gebruik is. Maar voor de
Kiltunnel bestaan plannen om het tolplein te vernieuwen en mogelijk een elektronisch
systeem te implementeren. Vanaf dat moment moet de Kiltunnel alsnog voldoen aan de
technologische vereisten van de EETS-regelgeving en is het Wegschap Tunnel Dordtse
Kil tolheffer in de zin van dit wetsvoorstel. De regeling voor gegevensuitwisseling
bij het niet-betalen van wegentol is strikt genomen wel van toepassing, maar omdat
tol wordt geheven met een slagboom is gegevensuitwisseling in de praktijk niet aan
de orde.
De definitie van een elektronisch toldomein omvat ook veerboten als er gebruik wordt
gemaakt van elektronische registratie om toegang te verschaffen tot de veerdienst.
Dit is bijvoorbeeld het geval bij het veer tussen Den Helder en Texel, dat geëxploiteerd
wordt door TESO NV. Hier wordt gebruikgemaakt van kentekenherkenning. Maar deze veerdienst
is klein en strikt lokaal, en daarmee uitgezonderd van de artikelen 3 tot en met 38
van dit wetsvoorstel. Veerponten die een lokale of perifere ontsluitingsfunctie hebben
en die ANPR gebruiken, zijn uitgezonderd van de meeste bepalingen van dit wetsvoorstel.
EETS-aanbieders
In Nederland is één EETS-aanbieder geregistreerd: Multi Service Tolls. Elders in Europa
zijn momenteel acht EETS-aanbieders geregistreerd. Voor alle EETS-aanbieders zal na
implementatie van de EETS-richtlijn de Nederlandse wetgeving van toepassing zijn voor
Nederlandse EETS-gebieden. Bij de voorbereiding van dit wetsvoorstel zijn EETS-aanbieders
geconsulteerd.
Uitvoeringsorganisaties
Momenteel registreert de Dienst Wegverkeer (RDW) al bedrijven die zich als EETS-aanbieder
willen laten registreren conform Beschikking 2009/750/EG. De eisen hiervoor zijn vrijwel
gelijk gebleven. Waar sprake is van wijzigingen, zijn deze meegenomen in dit wetsvoorstel.
Voor de gegevensuitwisseling geldt dat RDW op grond van artikel 8a van het Kentekenreglement
al informatie verstrekt aan bevoegde autoriteiten uit andere landen bij het niet betalen
van wegentol. Mogelijk stijgt het aantal verstrekkingen als gevolg van de nieuwe richtlijn.
Beschikking 2009/750/EG eist dat een bemiddelende instantie wordt aangewezen die bemiddelt
bij onenigheid tussen een EETS-aanbieder en een tolheffer over de contractonderhandelingen
en contractuele relatie. In Nederland is deze bepaling nog niet geïmplementeerd. Dat
was destijds niet nodig omdat Nederland geen elektronische tolheffingssystemen had
die onder deze richtlijn vielen. Dat verandert onder de nieuwe richtlijn, omdat deze
een breder toepassingsbereik heeft. Zo valt de technologie van automatische nummerplaatherkenning
(ANPR) eronder. Nederland zal de komende jaren een aantal nieuwe elektronische tolheffingssystemen
introduceren die gebruikmaken van ANPR-technologie (op grond van de Wet tijdelijke
tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15) en mogelijk elektronische tolheffingssystemen
introduceren met andere technologieën die onder de richtlijn vallen (zoals een vrachtwagenheffing).
Dit betekent dat er door de komst van deze tolprojecten een bemiddelende instantie
moet worden aangewezen.
Voor de tijdelijke tolheffing op de Blankenburgverbinding en de ViA15 is het Centraal
Justitieel Incasso Bureau (CJIB) de beoogde uitvoerder voor de inning en incasso van
boetes, ook in het buitenland. De richtlijn maakt het grensoverschrijdend versturen
van boetes naar alle Europese lidstaten mogelijk. Het CJIB volgt momenteel al de bepalingen
voor de kennisgeving van het niet betalen van wegentol en de daaropvolgende afhandelingsprocedure.
Daarom is na afstemming met CJIB een uitvoeringstoets in het kader van het wetsvoorstel
implementatie EETS-richtlijn niet nodig.
Afgezien van het CJIB voeren de betrokken uitvoeringsorganisaties een uitvoeringstoets
uit (zie ook: 7. Uitvoering).
Tolplichtigen
De bepalingen uit de richtlijn hebben effect op de houders of eigenaren van voertuigen
voor zover die tolplichtig zijn in Nederland. Doelstelling van de richtlijn is het
vergroten van de interoperabiliteit tussen verschillende tolsystemen, waardoor houders
of eigenaren van voertuigen gebruik kunnen maken van tolwegen in verschillende landen
met één contract en één soort boordapparatuur en de betaling kunnen afhandelen via
één factuur.
Bij de voorbereiding van dit wetsvoorstel zijn gesprekken gevoerd met de ANWB, Transport
en Logistiek Nederland (TLN), ondernemersvereniging evofenedex en brancheorganisatie
voor het wegtransport VERN.
4. Verhouding tot hoger recht
Eurovignet zware vrachtwagens
Nederland heft met Denemarken, Luxemburg en Zweden het Eurovignet voor voertuigen
boven 12 ton. In Nederland is dit Eurovignet geregeld in de Belasting Zware Motorvoertuigen
(BZM). Voertuigen uit niet heffende landen moeten eveneens een vignet hebben voor
het rijden in de genoemde landen. Als zonder of met een onjuist vignet wordt gereden
door voertuigen uit niet heffende landen, kan bij geconstateerde overtreding, de voertuiginformatie
in het land van herkomst van het voertuig worden opgevraagd volgens de regels van
richtlijn 2019/520. De artikelen 23 tot en met 27 uit richtlijn 2019/520 zijn van
toepassing op vignetten. Behoudens deze grondslag tot grensoverschrijdende uitwisseling
van gegevens, is het wetsvoorstel voor het overige niet van toepassing op het Eurovignet.
5. Verhouding tot nationale regelgeving
In een bijzondere tolwet, dat wil zeggen een formeel wettelijke regeling van een bepaald
tolheffingssysteem of EETS-gebied, kunnen regels worden opgenomen die verder invulling
geven aan een onderwerp voor het betreffende tolheffingssysteem. Het gaat hier uitsluitend
om onderwerpen die de Europese elektronische toldienst (EETS) betreffen in het kader
van de richtlijn en niet om onderwerpen die daarbuiten vallen, zoals nationale toldiensten,
de beslissing om tol op te leggen aan bepaalde voertuigtypes, de hoogte van de tol
of het doel van de tol. De regels in een bijzondere tolwet die een nadere invulling
geven aan het onderhavige wetsvoorstel zullen in overeenstemming moeten zijn met de
richtlijn.
6. Gevolgen
Algemeen
De impact voor de praktijk van dit wetsvoorstel is beperkt. Dat komt enerzijds doordat
een aantal bepalingen al deel uitmaakt van de deels geïmplementeerde Richtlijn 2004/52/EG
en anderzijds doordat er slechts in beperkte mate nieuwe lasten en/of verplichtingen
worden geïntroduceerd.
Tolheffers
De implementatie in de Nederlandse situatie introduceert nieuwe verplichtingen voor
tolheffers. In de praktijk betekent dit dat EETS-gebiedsverklaringen tijdig moeten
worden opgesteld en op elektronische wijze bekend moeten worden gemaakt. EETS-aanbieders
moeten worden toegelaten voor contractonderhandelingen. Voor het bijhouden van het
EETS-register dienen tolheffers gegevens en wijzigingen daarvan betreffende EETS-gebieden
te verstrekken aan de Dienst Wegverkeer. Om de geschiktheid voor gebruik van boordapparatuur
in een EETS-gebied te testen, moeten de tolheffers ook voorzien in een testomgeving.
EETS-aanbieders
EETS-aanbieders zijn binnen de nieuwe richtlijn verplicht om binnen een termijn van
36 maanden nadat zij als EETS-aanbieder zijn geregistreerd, overeenkomsten te sluiten
(accrediteren) met de tolheffers die verantwoordelijk zijn voor de EETS-gebieden in
ten minste vier lidstaten. Deze termijn was onder de oude richtlijn 24 maanden (artikel
4 van Beschikking 2009/750/EG) en accreditatie in alle EETS-gebieden van alle lidstaten.
Binnen een termijn van 24 maanden moet een EETS-aanbieder zich accrediteren bij alle
EETS-gebieden van een lidstaat waarin hij actief wil zijn, nadat de EETS-aanbieder
de eerste overeenkomst in de betreffende lidstaat heeft gesloten. EETS-aanbieders
hebben ook de verplichting ten aanzien van het verstrekken van informatie over het
dekkingsgebied, het contracteerbeleid voor de EETS en voor het berekenen en heffen
van tol.
Tolplichtigen: burgers en bedrijven
Burgers en (transport)bedrijven kunnen naar verwachting gebruikmaken van een beter
ontwikkelde toldienstmarkt, omdat er meer EETS-aanbieders beschikbaar komen. Hierdoor
worden grensbarrières verkleind en de administratieve lasten van burgers en bedrijven
vermoedelijk verlaagd. Hierna wordt dit nader toegelicht.
6.1 Regeldruk
Administratieve lasten zijn de kosten voor het bedrijfsleven om te voldoen aan informatieverplichtingen
die voortvloeien uit het onderhavige wetsvoorstel. Bestaande regeldruk die niet verandert
door de implementatie van EETS-richtlijn of die aan andere regelgeving toebehoort,
wordt niet aan dit wetsvoorstel toegerekend. De effecten op het gebied van de eenmalige
en structurele administratieve lasten voor ondernemers en dienstaanbieders zijn als
volgt:
Transportbedrijven
De implementatie van de richtlijn heeft geen regeldrukgevolgen voor transportbedrijventransportbedrijven.
Zij worden niet verplicht om klant te worden van een EETS-aanbieder. Dat is pas aan
de orde bij de wetgeving voor een specifiek tolproject en zal dan daarbij worden meegenomen.
EETS-aanbieders
Het aanbieden van EETS door in Nederland gevestigde EETS-aanbieders vereist registratie
bij de Dienst Wegverkeer en accreditatie door tolheffers in landen waar zij hun dienst
willen aanbieden. Deze registratieplicht valt al onder bestaande wet- en regelgeving,
waardoor hier geen regeldrukgevolgen ontstaan.
In de huidige situatie zijn er geen EETS-gebieden in Nederland waar EETS-aanbieders
zich kunnen accrediteren en zijn er dus geen administratieve lasten. EETS-aanbieders
zijn immers nog niet of beperkt actief in Nederland. Dit kan veranderen door de invoering
van een tijdelijke tolheffing op de Blankenburgverbinding en ViA15. Dit heeft als
effect dat de eenmalige en structurele administratieve lasten toenemen omdat dienstaanbieders
na invoering actief worden.
Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR)
Met het ATR zijn de regeldrukgevolgen afgestemd en ATR deelt de analyse dat de Nederlandse
implementatie geen noemenswaardige gevolgen heeft voor de regeldruk. Daarom heeft
de ATR aangeven geen noodzaak bestaat tot het geven van een formeel advies.
6.2 Privacy Impact Assessment
Voor dit wetsvoorstel is een Privacy Impact Assessment (PIA) uitgevoerd. De feitelijke
gegevensverwerkingen van tolsystemen worden niet door de richtlijn of deze wet geregeld.
Voor de uitvoering van de PIA zijn daarom alleen de kaders geanalyseerd, en niet de
gegevensverwerkingen die plaatsvinden bij de tolheffing zelf. Het document is opgesteld
aan de hand van het Model Gegevensbeschermingseffectbeoordeling Rijksdienst.
De Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) is van toepassing op de verwerking
van persoonsgegevens die in het kader van deze wet worden verzameld. De AVG vereist
dat gegevens rechtmatig, zorgvuldig en transparant worden verwerkt. Om te toetsen
of de persoonsgegevens in de Implementatiewet ook rechtmatig, zorgvuldig en transparant
worden verwerkt, is de PIA uitgevoerd.
In de PIA is bepaald wanneer verwerking van persoonsgegevens in de zin van de AVG
en Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming (UAVG) aan de orde is.
Verder is duidelijk gemaakt dat de voorgestelde verwerking werkelijk noodzakelijk
en ter zake doende is.
Dit wetsvoorstel laat veel ruimte aan de separate tolwetgevingen als het gaat om het
ingrijpen in de persoonlijke levenssfeer. Er staan geen bepalingen in die een beperking
aan tolheffingswetten stellen met betrekking tot grondslag, doel, of soort persoonsgegeven
van een bepaalde verantwoordelijke. De proportionaliteitstoets is door het Europees
Parlement en de Raad al gemaakt toen de richtlijn werd opgesteld en goedgekeurd. Er
staan in het wetsvoorstel geen andere gegevensverwerkingen dan in de richtlijn. De
Europese privacy-autoriteit (EDPS) heeft het Europese voorstel getoetst, en een positief
oordeel afgegeven.
7. Uitvoering
Algemeen
De impact van dit wetsvoorstel op ICT, privacy en gegevensverwerkingen is naar verwachting
beperkt.
RDW
Momenteel registreert de RDW al bedrijven als EETS-aanbieder conform Beschikking 2009/750/EG.
De eisen hiervoor zijn in het wetsvoorstel vrijwel gelijk gebleven. Voor de gegevensuitwisseling
geldt dat Nederland op grond van artikel 8a van het Kentekenreglement al informatie
verstrekt aan bevoegde autoriteiten uit andere landen bij het niet betalen van wegentol.
Mogelijk stijgt het aantal verstrekkingen als gevolg van de nieuwe richtlijn. De uitvoeringsconsequenties
hiervan, bijvoorbeeld op het bevragen van buitenlandse kentekenregisters via EUCARIS,
is al in kaart gebracht in de uitvoeringstoetsen voor tijdelijke tolheffing en het
conceptwetsvoorstel vrachtwagenheffing.
Tolheffers
Bestaande tolheffers zoals de Westerscheldetunnel hoeven de technologische oplossingen
van de richtlijn voor hun systemen pas aan te passen als deze substantieel worden
gewijzigd.
Voor toekomstige Nederlandse tolgebieden zoals de Blankenburgverbinding en ViA15,
waarvoor de Minister van Infrastructuur en Waterstaat ook tolheffer is, worden de
bepalingen uit dit wetsvoorstel in acht genomen bij het ontwikkelen van hun systemen.
Tolheffers stellen een EETS-gebiedsverklaring op die een gedetailleerde beschrijving
geeft van de commerciële kadervoorwaarden voor de activiteiten van EETS-aanbieders
in het EETS-gebied in kwestie. Een EETS-aanbieder wordt in een EETS-gebied aanvaard
als deze voldoet aan de verplichtingen en algemene voorwaarden die in de EETS-gebiedsverklaring
zijn vermeld.
Tolheffers zijn zelf verantwoordelijk voor het handhaven van de verplichtingen en
algemene voorwaarden uit de EETS-gebiedsverklaring, door deze onderdeel te maken van
de overeenkomsten die zij sluiten met EETS-aanbieders.
De bemiddelende instantie
In Richtlijn 2004/52/EG was de verplichting opgenomen om een bemiddelende instantie
aan te wijzen die bemiddelt bij onenigheid tussen een EETS-aanbieder en een tolheffer
over de contractonderhandelingen en contractuele relatie. In Nederland is deze bepaling
nooit geïmplementeerd omdat Nederland geen elektronische tolheffingssystemen heeft
die onder Richtlijn 2004/52/EG vielen. In Richtlijn (EU) 2019/520 is eveneens de verplichting
opgenomen om een bemiddelende instantie aan te wijzen. In het wetsvoorstel is de Nationale
en Internationale Wegvervoer Organisatie (NIWO) aangewezen als bemiddelende instantie.
Dit is van belang omdat Nederland de komende jaren een aantal nieuwe elektronische
tolheffingssystemen zal introduceren die gebruikmaken van ANPR-technologie (op grond
van de Wet tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15) en mogelijk elektronische
tolheffingssystemen gaat introduceren met een andere technologieën die onder de richtlijn
vallen.
Wanneer tolheffers en EETS-aanbieders een geschil over een Nederlands tolgebied wensen
te beslechten, kunnen zij zich voor advies tot de bemiddelende instantie wenden.
De bemiddelende instantie is gemachtigd om na te gaan of de contractvoorwaarden die
aan een EETS-aanbieder zijn opgelegd niet-discriminerend zijn. Ook kan zij nagaan
of de vergoeding die de tolheffer aanbiedt aan de EETS-aanbieders in overeenstemming
is met de beginselen die in dit wetsvoorstel zijn vastgelegd. De methode voor het
berekenen van de vergoeding dient transparant en identiek te zijn voor alle EETS-aanbieders.
Registrerende instantie
Organisaties die zich in Nederland willen registreren als EETS-aanbieder, wenden zich
tot de RDW. De RDW is ook bevoegd om na registratie na te gaan of de EETS-aanbieders
nog voldoen aan bepaalde registratievereisten. Als blijkt dat een EETS-aanbieder niet
voldoet aan deze eisen, is de RDW verplicht het register dienovereenkomstig bij te
werken. De uiterste consequentie daarvan kan zijn dat de EETS-aanbieder uit het register
wordt uitgeschreven, en daarmee de status van EETS-aanbieder verliest. Het spreekt
vanzelf dat een besluit met een dergelijke vergaande consequentie overeenkomstig de
Algemene wet bestuursrecht zorgvuldig moet worden voorbereid, inclusief het horen
van de betreffende EETS-aanbieder. Met de gevolgen voor de EETS-gebruikers van de
betreffende EETS-aanbieder zal daarbij ook rekening kunnen worden gehouden, bijvoorbeeld
door het hanteren van een termijn. De RDW werkt dit verder in beleid uit.
De RDW was in het kader van de «oude» EETS-richtlijn 2004/52/EG al belast met deze
taak en het is aangewezen deze taak ook in het onderhavige wetsvoorstel bij de RDW
neer te leggen. De RDW is een zelfstandig bestuursorgaan dat is ingesteld voor strikt
regelgebonden uitvoering in een groot aantal gevallen, artikel 3, eerste lid, onder
b, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen. Er rust een moratorium op regelgebonden
uitvoering als instellingsmotief voor nieuwe zelfstandige bestuursorganen. De RDW
is reeds voor dat moratorium ingesteld op basis van regelgebonden uitvoering. Om die
reden is het toegestaan deze taak bij de RDW te beleggen.
De kerntaken van de RDW liggen op het gebied van registratie, informatieverstrekking,
toelating, toezicht en controle en documentafgifte. De reden dat de registratietaak
door de RDW wordt uitgeoefend is dat deze taak sterk uitvoerend van aard is en nauw
aansluit bij de bestaande taken van de RDW.
De registratie als EETS-aanbieder wordt verleend als de dienstaanbieder in het bezit
is van een EN ISO 9001-certificaat of gelijkwaardige erkenning, over de nodige technische
apparatuur beschikt en in het bezit is van de EG-verklaringen of certificaat van conformiteit
van de interoperabiliteitsonderdelen, bekwaam is om elektronische toldiensten te verstrekken
of bekwaam is op andere relevante gebieden, over de nodige financiële draagkracht
beschikt, een alomvattend risicobeheersplan handhaaft dat minstens om de twee jaar
aan een controle moet worden onderworpen en betrouwbaar is.
Iedere EETS-aanbieder is op grond van de nieuwe EETS-richtlijn vrij om zich te vestigen
in een lidstaat van zijn keuze. Dat hoeft dus geen lidstaat te zijn waar hij ook actief
als dienstaanbieder zal opereren. Hij zal zich dan in die lidstaat van vestiging moeten
registreren (artikel 2, zesde lid, Richtlijn (EU) 2019/520). De tolheffer van een
bepaald EETS-gebied – ongeacht in welke lidstaat – is verplicht om een geregistreerde
EETS-aanbieder te aanvaarden als die EETS-aanbieder naast de registratie ook voldoet
aan de door de tolheffer opgestelde EETS-gebiedsverklaring waarin de verplichtingen
en algemene voorwaarden zijn vermeld (artikel 6, vierde lid, Richtlijn (EU) 2019/520).
Zoals beschreven is in paragraaf 3.1 van deze toelichting is de markt van EETS-aanbieders
onder Richtlijn 2004/52/EG niet goed van de grond gekomen. Met de aanscherpingen van
de nieuwe EETS-richtlijn is nu al een toename van het aantal geregistreerde EETS-aanbieders
in Europa waar te nemen. Een van de aanscherpingen is dat de interoperabiliteit tussen
verschillende tolgebieden moet worden gerealiseerd door EETS (artikel 1, vierde lid,
Richtlijn (EU) 2019/520).
Autoriteit Persoonsgegevens
De handhaving van de verplichting om wegentol te betalen, het identificeren van het
voertuig en van de eigenaar of houder van het voertuig waarvoor een niet-betaling
van wegentol werd vastgesteld, en het verzamelen van gegevens over de gebruiker om
te waarborgen dat de tolheffer zijn verplichtingen aan de belastingautoriteiten nakomt,
gaan gepaard met de verwerking van persoonsgegevens. Die verwerking geschiedt met
inachtneming van de Unievoorschriften zoals onder meer vastgesteld in Verordening
(EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijn (EU) 2016/680 van het
Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en
de Raad. De Autoriteit Persoonsgegevens ziet toe op naleving van deze bepalingen.
De bepalingen voor de kennisgeving van het niet betalen van wegentol en de daaropvolgende
afhandelingsprocedure kunnen worden getoetst door de bestuursrechter.
Minister
Voor de naleving van de verplichtingen die in artikel 41 van het wetsvoorstel zijn
opgenomen, kan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat daartoe een last onder
dwangsom of een last onder bestuursdwang opleggen. De keuze voor dit instrumentarium
is gestoeld op de noodzakelijkheid van het herstellen van eventuele overtredingen
om daarmee de gevolgen voor EETS-gebruikers zoveel mogelijk te beperken. Daarom is
dus de keuze gemaakt voor een herstelmaatregel in plaats van strafmaatregel zoals
een bestuurlijke boete.
8. Toezicht en handhaving
In het wetsvoorstel is voorzien in grondslagen voor aanwijzing van ambtenaren die
het nalevingstoezicht conform titel 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht zullen uitvoeren
en voor de bestuursrechtelijke handhaving van de verplichtingen die in het wetsvoorstel
zijn opgenomen.
De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) zal de rol van toezichthouder vervullen.
Deze toezichthouder houdt op grond van artikel 41 wetsvoorstel toezicht op de naleving
van wettelijke bepalingen voor zowel de tolheffers als de EETS-aanbieders.
Een deel van de verplichtingen uit de toekomstige Wet implementatie EETS-richtlijn
zullen zonder publiekrechtelijk toezicht worden nageleefd. Dit betreft de nakoming
van de contractuele verplichtingen tussen de EETS-aanbieders en de betreffende tolheffer,
waarbij in voorkomend geval dan ook aan de wettelijke verplichtingen wordt voldaan.
Ditzelfde geldt ook voor de nakoming van de contractuele verplichtingen tussen de
EETS-gebruikers en de betreffende EETS-aanbieder.
Voor in Nederland geregistreerde EETS-aanbieders geldt bovendien dat die bij de registratie
en vervolgens bij de jaarlijkse controle aan de registratieverplichtingen moeten voldoen.
Als ultimum remedium kan de inschrijving door de RDW worden ingetrokken.
Voor zover het toezicht betreft op specifieke taken voor de RDW of de NIWO wordt het
toezicht geregeld via de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen.
Met het beoogde toezicht door de ILT wordt voorzien in uniform toezicht op de verplichtingen
voor tolheffers en EETS-aanbieders, bedoeld in artikel 41 van het wetsvoorstel.
In artikel 42 van het wetsvoorstel is opgenomen dat de Minister van Infrastructuur
en Waterstaat bevoegd is om ter handhaving van de voorschriften, bedoeld in artikel
41, een last onder bestuursdwang of, op grond van artikel 5:32 Awb, een last onder
dwangsom kan opleggen. Als de Minister echter zelf de tolheffer is, zal geen last
onder dwangsom of een last onder bestuursdwang worden opgelegd maar zal de toezichthouder
ten behoeve van de naleving van de voorschriften onder andere gebruik maken van instrumenten
als signalering en audits.
Naast het onderhavige wetsvoorstel is ook het conceptwetsvoorstel vrachtwagenheffing
in voorbereiding. Vooralsnog wordt ervan uitgegaan dat ambtenaren van de ILT ook een
handhavingstaak hebben in het kader van dat wetsvoorstel, waar het gaat om het stilhouden
van een vrachtwagen langs de weg. De precieze inrichting van de uitvoering van de
vrachtwagenheffing zal nog verder worden uitgewerkt. Als de ILT inderdaad die taak
krijgt, zal een organisatorische voorziening worden getroffen zodat deze taak niet
wordt vermengd met het toezicht op de tolheffer en EETS-aanbieders in het kader van
het onderhavige wetsvoorstel.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat is vooralsnog de enige tolheffer voor
elektronische tolheffingssystemen die onder dit wetsvoorstel valt en andere tolheffers
worden op korte termijn niet voorzien. De Minister is tolheffer voor de Blankenburgverbinding
en de ViA15. De rol van tolheffer zal in die gevallen namens de Minister van Infrastructuur
en Waterstaat worden uitgevoerd door een publieke uitvoeringsorganisatie. De ILT ziet
erop toe dat die uitvoeringsorganisatie de verplichtingen uit de toekomstige Wet implementatie
EETS-richtlijn nakomt.
9. Financiële gevolgen
De financiële gevolgen voor het Rijk zijn gering. Er is een geringe toename in de
uitvoeringslasten voor de rijksoverheid als tolheffer door de verplichting van het
opstellen van een EETS-gebiedsverklaring. Verder is er een toename in uitvoeringslasten
voor de RDW als gevolg van de verruiming van taken. Deze worden nader gespecifieerd
in de uitvoeringstoets van de RDW. Wel zijn er financiële gevolgen voor dienstaanbieders
als gevolg van de verplichting om het accreditatieproces te doorlopen in alle EETS-gebieden
in Nederland. Omdat op dit moment nog weinig kengetallen beschikbaar zijn, is het
in deze fase nog niet mogelijk deze financiële gevolgen te kwantificeren.
10. Evaluatie en monitoring
De lidstaten zijn verplicht om elke drie jaar een uitgebreid verslag op te stellen.
In dat verslag staat hoeveel geautomatiseerde zoekopdrachten de lidstaat op het grondgebied
waarvan een geval van niet-betaling van wegentol heeft plaatsgevonden, heeft gevraagd
aan het nationaal contactpunt van de lidstaat van registratie. Ook het aantal mislukte
verzoeken staat in het verslag.
Het uitgebreide verslag bevat ook een beschrijving van de situatie op nationaal niveau
rond de afhandeling van gevallen van niet-betaling van wegentol, op basis van het
gedeelte gevallen van niet-betaling van wegentol waarvoor een kennisgeving werd verstuurd.
De overige bepalingen uit het wetsvoorstel worden zesjaarlijks geëvalueerd, gelijktijdig
met de genoemde verslaglegging.
11. Advies en consultatie
Het wetsvoorstel is voor een uitvoeringstoets aangeboden aan de RDW, de ILT, de Autoriteit
Persoonsgegevens, de Raad voor de rechtspraak en Rijkswaterstaat.
Naast het onderhavige wetsvoorstel is ook een wetsvoorstel vrachtwagenheffing in voorbereiding.
Dit conceptwetsvoorstel is bij de adviezen en consultaties in ogenschouw genomen.
RDW
De RDW vraagt om consistent gebruik van de definities in het onderhavige wetsvoorstel
in relatie tot het conceptwetsvoorstel vrachtwagenheffing. De definities uit beide
wetsvoorstellen sluiten op elkaar aan. Verder vraagt RDW aandacht voor de regeling
in artikel 7 van het wetsvoorstel betreffende de periodieke controle van de EETS-aanbieder
voor wat betreft het voldoen aan de eisen voor registratie.
Aan het verzoek van RDW om zelf eisen vast te stellen aan de te verstrekken gegevens
bij een aanvraag tot registratie in plaats van een ministeriële regeling is niet tegemoetgekomen.
Bij het opstellen van de ministeriële regeling zal evenwel gebruik worden gemaakt
van de expertise van RDW op het terrein van de registratieprocedure.
Ook is geen gehoor gegeven aan het verzoek van RDW om RDW in het wetsvoorstel zelf
op te nemen als nationaal contactpunt. Beoogd is om de RDW bij ministeriële regeling
aan te wijzen als nationaal contactpunt en contactbureau.
Op het gebied van de gegevensuitwisseling is er door RDW op gewezen om overeenkomstig
de richtlijn een doelbinding en grondslag voor het gebruik van EUCARIS in het wetsvoorstel
op te nemen. Dit is overgenomen. In het wetsvoorstel is toegevoegd dat de softwaretoepassing
EUCARIS gebruikt wordt voor de uitwisseling van informatie. Alsmede is opgenomen dat
deze informatie door het nationaal contactpunt (RDW) alleen verstrekt mag worden aan
andere nationale contactpunten in de Unie.
In relatie tot het conceptwetsvoorstel vrachtwagenheffing is opgemerkt dat het opnemen
van een grondslag en doelbinding voor internationale uitwisseling van gegevens met
betrekking tot de in het conceptwetsvoorstel vrachtwagenheffing genoemde overtredingen
nodig is. Het opnemen van een grondslag en doelbinding in het onderhavige wetsvoorstel
is niet nodig, omdat deze overtredingen onder de reikwijdte vallen van het niet betalen
van wegentol zoals gedefinieerd in de richtlijn. Dit zal worden verduidelijkt in het
wetsvoorstel vrachtwagenheffing.
Tot slot is gesteld dat de doelbindingen in artikel 40 beperkt zouden moeten worden
tot de internationale gegevensuitwisseling voor het niet betalen van wegentol. Dit
is overgenomen. Het doel om grensoverschrijdend gegevens uit te wisselen is uitsluitend
toegestaan als het gaat om de constatering dat er geen wegentol is betaald.
ILT
De ILT is verzocht een handhaafbaarheids-, uitvoerbaarheids- en fraudebestendigheidstoets
(HUF-toets) uit te voeren. De ILT vraagt in de HUF-toets allereerst om nadere specificatie
van de artikelen uit de EETS-wet waarop het toezicht ziet. Naar aanleiding daarvan
is in artikel 41 van het onderhavige wetsvoorstel opgenomen op welke artikelen het
toezicht precies ziet.
Daarnaast geeft de ILT aan dat als de Minister van Infrastructuur en Waterstaat zelf
de tolheffer is geen last onder bestuursdwang wordt opgelegd, maar gebruik gemaakt
wordt van instrumenten als signalering en audits.
In het kader van het conceptwetsvoorstel vrachtwagenheffing behoeft volgens de ILT
ook de inrichting van de samenwerking met de RDW voor de naleving van de tolplicht
aandacht. ILT geeft aan dat deze samenloop van toezicht en handhaving mogelijk spanning
oplevert. Daarom is in paragraaf 8 van de memorie van toelichting opgenomen dat de
ILT in dat geval een organisatorische voorziening zal treffen om vermenging van taken
te voorkomen.
Rijkswaterstaat
Rijkswaterstaat vraagt aandacht voor de gevolgen van het wetsvoorstel voor de Wet
tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViaA15. De noodzakelijke aanpassingen
van deze wet aan het onderhavige wetsvoorstel zal via een separaat wijzigingstraject
plaatsvinden. Daarnaast verzoekt Rijkswaterstaat om zoveel mogelijk aan te sluiten
bij de tekst van de richtlijn. Dit is gezien het streven om de richtlijn zo zuiver
mogelijk te implementeren ook het uitgangspunt geweest. Verder vraagt Rijkswaterstaat
aandacht voor enkele van de in het wetsvoorstel gehanteerde definities.
Raad voor de rechtspraak
De Raad voor de rechtspraak heeft blanco geadviseerd op het wetsvoorstel.
Autoriteit Persoonsgegevens
De Autoriteit Persoonsgegevens heeft blanco geadviseerd op het wetsvoorstel.
12. Overgangsrecht en inwerkingtreding
Het wetsvoorstel bevat overgangsrecht ten behoeve van bestaande registraties van EETS-aanbieders
door de RDW. De inwerkingtreding is voorzien op 19 oktober 2021.
ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING
HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 (begripsbepalingen)
In artikel 1 zijn de begripsbepalingen opgenomen.
accreditatie
De accreditatie is een door de tolheffer opgezette en beheerde procedure die een EETS-aanbieder
moet doorlopen alvorens in een EETS-gebied EETS te mogen aanbieden.
bemiddelende instantie
De bemiddelende instantie maakt bemiddeling mogelijk tussen tolheffers die beschikken
over een EETS-gebied op het grondgebied van de lidstaat en EETS-aanbieders die met
die tolheffers overeenkomsten hebben gesloten of daarover onderhandelen. Met name
is deze instantie bevoegd om na te gaan of de door de tolheffer opgelegde contractvoorwaarden
niet-discriminerend zijn. Ook is zij bevoegd om na te gaan of de EETS-aanbieders volgens
de in artikel 7 van Richtlijn (EU) 2019/520 vastgestelde beginselen worden vergoed.
boordapparatuur
Boordapparatuur wordt in de praktijk ook wel aangeduid als OBU (on-board unit, deze term komt in de richtlijn en het wetsvoorstel echter niet voor) of beter OBE
(on-board equipment, dat in de Engelse taalversie het begrip is voor boordapparatuur). Het betreft alle
aan boord van een voertuig geïnstalleerde of meegenomen hardware- en softwarecomponenten
die worden gebruikt als onderdeel van de toldienst, teneinde gegevens te verzamelen,
op te slaan, te verwerken en van op afstand te ontvangen/verzenden, als een afzonderlijk
toestel of geïntegreerd in het voertuig.
contactbureau
Het contactbureau is een bureau dat op grond van artikel 18 van Richtlijn (EU) 2019/520
moet worden aangewezen als een lidstaat ten minste twee EETS-gebieden op zijn grondgebied
heeft.
EETS-aanbieder
De EETS-aanbieder is een schakel tussen de tolheffer en de EETS-gebruiker. De EETS-aanbieder
sluit een overeenkomst met een EETS-gebruiker om de gebruiker toegang te verlenen
tot de EETS. De EETS-aanbieder maakt de tolgelden over aan de tolheffer.
EETS-conform systeem
Het EETS-conform systeem is een technische term voor het aanduiden van de reeks elementen
van een elektronisch tolheffingssysteem voor het wegverkeer die specifiek noodzakelijk
zijn voor de integratie van EETS-aanbieders in het systeem en voor het functioneren
van EETS. De term heeft betekenis in de context van artikel 23, waar de kosten voor
een EETS-conform systeem de grondslag zijn voor het bepalen van de vaste kosten van
de tolheffer die, wanneer die niet in de tolgelden zijn begrepen, in aftrek kunnen
komen op de vergoeding die de tolheffer verschuldigd is aan de EETS-aanbieder. Daarnaast
heeft de term betekenis in de context van de experimenteerbepaling.
EETS-gebied
Het EETS-gebied is het gedeelte van de weginfrastructuur (inclusief veerponten) waarvoor
tol wordt geïnd met een elektronisch tolheffingssysteem.
EETS-gebiedsverklaring
De EETS-gebiedsverklaring is de verklaring die is opgesteld door de tolheffer en waar
de EETS-aanbieder moet voldoen.
EETS-gebruiker
EETS-gebruikers kunnen natuurlijke personen of rechtspersonen zijn, die een contract
hebben met de EETS-aanbieder om toegang te krijgen tot de Europese elektronische tolheffingsdienst
(EETS). Niet alle tolplichtige houders of eigenaren van voertuigen die gebruikmaken
van een EETS-gebied zijn dus EETS-gebruikers. Dergelijke «gebruikers» hebben de keuze
om EETS-gebruiker te worden en doen dat door een overeenkomst aan te gaan (een abonnement)
met een EETS-aanbieder. Hun gebruikerservaring en betalingsregime wordt dan bepaald
door de regels van de EETS en niet langer door de specifieke, nationale of lokale
regels voor een bepaald EETS-gebied.
elektronisch tolheffingssysteem voor het wegverkeer
Van een elektronisch tolheffingssysteem is alleen sprake als de verplichting voor
de gebruiker om tolgeld te betalen uitsluitend ontstaat door en gekoppeld is aan de
automatische detectie van de aanwezigheid van het voertuig op een bepaalde locatie,
en deze detectie geschiedt door middel van communicatie op afstand met boordapparatuur
in het voertuig (on-board equipment of OBE in de Engelse taalversie) of door middel van automatische nummerplaatherkenning
(automatic number plate recognition, ANPR).
Europese elektronische tolheffingsdienst (EETS)
De richtlijn en het wetsvoorstel gaan met name over de Europese elektronische tolheffingsdienst
(EETS), die eveneens een toldienst is in de zin van de richtlijn, maar dan een die
wordt aangeboden in alle EETS-gebieden van ten minste vier lidstaten door speciaal
daartoe geregistreerde en geaccrediteerde EETS-aanbieders.
geautomatiseerde zoekopdracht
Een geautomatiseerde zoekopdracht is een online-toegangsprocedure voor het raadplegen
van de databanken van één, meerdere of alle lidstaten.
geschiktheid voor gebruik
Geschiktheid voor gebruik is de technische term ter aanduiding van het vermogen van
een interoperabiliteitsonderdeel om een specifieke prestatie te verrichten en te blijven
verrichten zolang het in gebruik is, waarbij een representatieve integratie in de
EETS met betrekking tot het systeem van een tolheffer gewaarborgd moet zijn.
hoofddienstaanbieder
Een hoofddienstaanbieder is in de praktijk een nationale of lokale toldienstaanbieder,
niet zijde een EETS-aanbieder, met specifieke verplichtingen. De definitie geeft een
niet limitatieve opsomming daarvan, zoals de verplichting om overeenkomsten te sluiten
met alle belanghebbende gebruikers, of met specifieke rechten, zoals een specifieke
vergoeding of een gegarandeerde langetermijnovereenkomst. Bepalend is steeds dat de
hoofddienstaanbieder enkele andere rechten of plichten heeft dan andere aanbieders
van toldiensten – deze anderen kunnen dus andere nationale dienstaanbieders zijn (als
die in het betreffende EETS-gebied zijn toegelaten) – of EETS-aanbieders, die overeenkomstig
dit wetsvoorstel toegelaten moeten worden.
houder
De definitie van het begrip houder hanteert de Europese term uit de richtlijn (de
persoon op wiens naam het voertuig is ingeschreven, zoals gedefinieerd in het recht
van de lidstaat van inschrijving). Het kan immers gaan om inschrijvingen uit andere
lidstaten. Voor zover het de inschrijvingen in Nederland betreft, gaat het dus om
de inschrijvingen van het voertuig in het kentekenregister overeenkomstig de artikelen
36 en 37 van de Wegenverkeerswet 1994.
ingrijpend gewijzigd systeem
Het begrip ingrijpen gewijzigd systeem speelt een bepalende rol bij de vraag of een
tolheffer een EETS-gebiedsverklaring moet herzien en draait om de vraag of de verandering
van het systeem zodanig is dat EETS-aanbieders genoodzaakt zijn wijzigingen aan te
brengen in de interoperabiliteitsonderdelen die zij gebruiken, zoals het herprogrammeren
of het aanpassen van de interfaces van hun backoffice, en wel in die mate dat heraccreditatie
nodig is.
interoperabiliteitsonderdeel
De interoperabiliteit van de EETS is afhankelijk van de met de term interoperabiliteitsonderdeel
aangeduide basiscomponent, groep componenten, deel van een samenstel of volledig samenstel
van apparatuur die deel uitmaken of bestemd zijn om deel uit te maken van de EETS.
Het kan overigens gaan om zowel materiële als immateriële zaken, zoals software. Boordapparatuur
kan onderdeel vormen van de interoperabiliteitsonderdelen.
licht voertuig
Een licht voertuig is een voertuig met een maximaal toegestane massa van niet meer
dan 3.500 kg. Het onderscheid tussen zwaar of licht voertuig heeft te maken met de
mogelijkheid om tot 2027 boordapparatuur voor lichte voertuigen te gebruiken zonder
GPS, omdat lichte voertuigen – in de praktijk gaat het doorgaans om personenauto’s
– nu alleen nog elektronische tolheffingssystemen kennen die gebruikmaken van de techniek
DSRC. De verwachting is dat vanaf 2027 die markt wel zal zijn ontwikkeld (Commissievoorstel
2017).
lidstaat van inschrijving
De lidstaat van inschrijving is de lidstaat waarin het voertuig waarvoor wegentol
verschuldigd is, is ingeschreven. Voor zover het in Nederland ingeschreven voertuigen
betreft, gaat het om inschrijving in het kentekenregister.
niet-betaling van wegentol
Het begrip niet-betaling van wegentol wordt gebruikt voor de overtreding die bestaat
uit het niet-betalen door een weggebruiker van wegentol in een lidstaat, zoals gedefinieerd
in de desbetreffende nationale voorschriften van die lidstaat. Niet elk geval van
niet-betalen onder EETS is onmiddellijk een overtreding. Als bijvoorbeeld sprake is
van te late betaling door een EETS-gebruiker aan diens EETS-aanbieder, laat dit doorgaans
onverlet de verplichting van de EETS-aanbieder om ter zake van dezelfde tolmelding
of niet-tolmelding de tolheffer te betalen. Van een overtreding tegenover de tolheffer
zal dan praktisch geen sprake zijn, omdat de EETS-aanbieder de EETS-gebruiker in de
gelegenheid zal stellen zijn onregelmatigheden in diens gebruikersrekening te vereffenen.
Is dat niet het geval of wordt bijvoorbeeld met een ongeldig verklaarde boordapparatuur
gereden, dan komt de EETS-gebruiker wel in overtreding en zal de tolheffer de betaalplicht
kunnen handhaven.
Richtlijn (EU) 2019/520
Dit betreft de zogenoemde EETS-richtlijn.
tolcontextgegevens
De tolcontextgegevens zijn gegevens die gebruikt worden om het tolgeld te bepalen.
De tolcontextgegevens worden in de EETS-gebiedsverklaring opgenomen.
toldienst
Het begrip toldienst of – zo wordt in de richtlijn in dezelfde betekenis ook gebruikt
– «tolheffingsdienst», is een verzamelterm voor elektronische toldiensten die worden
verleend in een of meer EETS-gebieden. De richtlijn vooronderstelt het bestaan van
nationale (of lokale) elektronische toldiensten of tolheffingsdiensten. Deze worden
vaak aangeboden voor een bepaald EETS-gebied, al kan het ook om meerdere EETS-gebieden
gaan. Het maakt voor het begrip niet uit door wie de toldienst wordt verleend. De
richtlijn en het onderhavige wetsvoorstel regelen deze nationale toldiensten niet,
zij het dat de richtlijn wel enkele bepalingen bevat die betrekking hebben op de hoofddienstaanbieder.
Dat blijft onderwerp van de specifieke wettelijke of buitenwettelijke regelingen voor
het betreffende toldomein.
toldienstaanbieder
Net als het begrip toldienst is toldienstaanbieder een verzamelnaam voor aanbieders
van een nationale toldienst aan klanten in een of meer EETS-gebieden voor een of meer
voertuigcategorieën en voor EETS-aanbieders. De richtlijn vooronderstelt blijkens
de bepalingen over gegevensuitwisseling dat een nationale (of lokale) toldienstaanbieder
(niet zijnde een EETS-aanbieder) tot dezelfde entiteit kan behoren als de tolheffer.
tolgeld
Voor een toelichting op het begrip tolgeld wordt verwezen naar de toelichting bij
het begrip wegentol.
tolheffer
De tolheffer is de publieke of private entiteit die tolgelden heft op het gebruik
van voertuigen in een EETS-gebied in Nederland. Dit betekent dat alle tolheffers onder
dit wetsvoorstel vallen ongeacht hun rechtsvorm, bijvoorbeeld een tolheffer in de
hoedanigheid van bestuursorgaan of in de hoedanigheid van een privaatrechtelijke rechtspersoon
als een B.V. of een N.V. Volledigheidshalve wordt daarbij nog opgemerkt dat de tolheffer
alleen onder de richtlijn valt voor zover de tol wordt geheven met een elektronisch
tolheffingssysteem waarbij gebruik wordt gemaakt van de technologieën, bedoeld in
artikel 3, eerste lid, van de EETS-richtlijn. Tolheffers die gebruik maken van andere
technologieën vallen ook onder die richtlijn op het moment dat zij substantiële technologische
verbeteringen worden doorgevoerd (artikel 3, tweede lid, van de EETS-richtlijn).
tolmelding
Of een bepaald voertuig daadwerkelijk in een bepaald EETS-gebied aanwezig is, wordt
bevestigd door een mededeling aan de tolheffer die in de richtlijn de tolmelding wordt genoemd. De tolmelding vervult een centrale rol in de EETS. Het is de mededeling
aan een tolheffer, in een vorm die is vastgesteld door de toldienstaanbieder en de
tolheffer, waarmee de aanwezigheid van een voertuig in een EETS-gebied wordt bevestigd.
In de elektronische tolheffingssystemen is de tolmelding dus het cruciale gegeven
in het gegevensverkeer tussen toldienstaanbieder en tolheffer ter bevestiging van
het bestaan van een feit dat – gelet op de tolcontextgegevens – als gevolg heeft dat
tol betaald moet worden.
De onderbouwing van een tolmelding in een elektronisch tolheffingssysteem voor het
wegverkeer vloeit voort uit de automatische detectie van het voertuig (door middel
van boordapparatuur of ANPR) en de controle of deze detectie niet afkomstig is van
ongeldig verklaarde boordapparatuur. De automatische detectie is de trigger voor het ontstaan van de betalingsplicht van de betreffende houder of eigenaar van
het voertuig, ter zake van het gebruik van het EETS-gebied. In het elektronische tolheffingssysteem
voor het wegverkeer waarop dit wetsvoorstel van toepassing is, is de betalingsplicht
voor de gebruiker ook uitsluitend daaraan gekoppeld (zie de definitie van een elektronisch
tolheffingssysteem voor het wegverkeer). Dat kan zijn door een onderbouwde tolmelding
of, als deze ongeldig verklaarde boordapparatuur gebruikt, een onderbouwde niet-tolmelding.
De tolmelding zal gedaan worden in een vorm die door tolheffer en EETS-aanbieder onderling
is afgesproken. Dat zal ook afhankelijk zijn van de gehanteerde technologie. Bij microgolven
zal de tolmelding door de tolheffer aan de EETS-aanbieder worden verstrekt (zie artikel
33 en zie ook artikel 4, zesde lid).
voertuig
Onder voertuig wordt verstaan een en motorvoertuig, of een samenstel van voertuigen,
dat is bestemd of wordt gebruikt voor het vervoer over de weg van passagiers of goederen.
In dit wetsvoorstel is het begrip uit de richtlijn overgenomen en niet het begrip
motorrijtuig van de Wegenverkeerswet 1994. In de praktijk zal het daarmee overeenkomen.
voertuigclassificatieparameters
Behalve de tolcontextgegevens en de tolmelding, zijn voor het berekenen van het tolgeld
in een concreet geval ook voertuigclassificatieparameters nodig: de concrete voertuiginformatie
over het gedetecteerde voertuig, waarmee op basis van de tolcontextgegevens, het tolgeld
voor dat voertuig in het betreffende tolgebied kan worden berekend.
wegentol
Wegentol en tolgeld zijn synoniem en hebben voor Nederlandse begrippen een zeer ruime
betekenis. Wegentol ziet op de vergoeding die door de weggebruiker moet worden betaald
om zich te mogen verplaatsen op een weg, een wegennet, een kunstwerk, zoals een brug
of een tunnel, of een veerpont.
Artikel 2 (toepassingsbereik)
Op grond van het eerste lid zal de wet van toepassing zijn op weginfrastructuur (inclusief
veerponten) waarop tolgeld wordt geïnd met een elektronisch tolheffingssysteem.
Het tweede lid bepaalt dat een aantal artikelen niet van toepassing is op tolheffingssytemen
die niet elektronisch zijn en op kleine, strikt lokale systemen, waarvoor de kosten
van aanpassing, inclusief het recht op vergoeding van de EETS-aanbieders, aan de artikelen
3 tot en met 38 onevenredig zijn in verhouding tot de opbrengst. Dit hangt onder andere
af van het verwachte volume aan EETS-gebruikers in het betreffende tolgebied. Als
dat volume gering is, bijvoorbeeld omdat er geen vrachtverkeer is dat gebruikmaakt
van de verbinding terwijl EETS-aanbieders voor personenvervoer afwezig zijn, dan staat
het daarmee niet in verhouding dat de tolheffer aan de technologische eisen en de
procedurele eisen moeten voldoen om alle EETS-aanbieders een accreditatieprocedure
te bieden die in Nederland actief willen worden.
De overige artikelen van het wetsvoorstel zijn dus wel van toepassing op deze systemen.
Dat heeft met name betrekking op de uitwisseling van kentekengegevens tussen lidstaten
bij het niet-betalen van tol.
Op grond van het derde lid is het wetsvoorstel niet van toepassing op parkeergelden.
HOOFDSTUK 2. TECHNOLOGISCHE OPLOSSINGEN
Artikel 3 (technologische vereisten tolheffingssystemen)
Eerste lid
Nieuwe elektronische tolheffingssystemen moeten voor de elektronische tolheffingstransacties
gebruikmaken van één of meer van de technologieën, bedoeld in artikel 3, eerste lid,
onderdeel a, b, of c, van Richtlijn (EU) 2019/520. Op dit moment zijn dat satellietplaatsbepaling,
mobiele communicatie of 5,8 GHz microgolftechnologie.
Tweede lid
Als sprake is van bestaande systemen waarvoor OBE moet worden geïnstalleerd of gebruikt,
dan is toepassing van deze technologieën pas vereist als substantiële technologische
verbeteringen worden uitgevoerd.
Artikel 4 (technologische vereisten boordapparatuur)
Eerste lid
Boordapparatuur wordt door EETS-aanbieders verstrekt aan de EETS-gebruikers. Deze
boordapparatuur moet voldoen aan de drie algemene eisen die in dit lid worden genoemd.
Geschiktheid voor gebruik is een gedefinieerde term (zie de toelichting bij artikel
1). De interoperabiliteit zal afhangen van de interoperabiliteitsonderdelen, waarvoor
in het wetsvoorstel een beoordelingsprocedure is geregeld voor het voldoen aan de
specificaties. Hetzelfde geldt voor de mogelijkheid van communicatie. Onderdeel d
ziet op het vereiste van de toepassing van de radioapparatuurrichtlijn en de EMC-richtlijn
(richtlijn voor elektromagnetische compatibiliteit). Deze richtlijnen zijn geïmplementeerd
in Hoofdstuk 10 van de Telecommunicatiewet, het Besluit radioapparaten 2016, en de
ITS-regeling. Deze regelgeving implementeert de EMC-richtlijn en de richtlijn radioapparatuur,
die ook op boordapparatuur of interoperabiliteitsonderdelen van toepassing kan zijn.
Om binnen de reikwijdte van de richtlijn radioapparatuur te vallen, moet een apparaat
radiogolven uitzenden of ontvangen of beide. Als een apparaat dit niet doet maar wel
in staat is elektromagnetische storingen te veroorzaken, dan valt het onder de reikwijdte
van de EMC-richtlijn. Onder de EMC-richtlijn is er een onderscheid gemaakt tussen
apparaten en vaste installaties.
Tweede lid
Boordapparatuur die gebruikmaakt van satellietplaatsbepaling en in de handel is gebracht
na 19 oktober 2021 moet verenigbaar zijn met de plaatsbepalingsdiensten die worden
verleend door Galileo (GNSS) en het augmentation system EGNOS (European Geostationary
Navigation Overlay Service).
Derde, vierde en vijfde lid
Deze onderdelen geven de mogelijkheid om boordapparatuur (die uit hardware en software
kan bestaan) te integreren met hardware en software die is ingebouwd in het voertuig,
en regelt de daarvoor te gebruiken technologieën.
Zesde lid
Het uitgangspunt is één unit boordapparatuur per voertuig. Dat uitgangspunt vloeit
ook voort uit de notie van toldienst en uit het begrip boordapparatuur (dat «alle»
componenten omvat); het zesde lid maakt een uitzondering op onderdeel c van het eerste
lid. De strekking van dit onderdeel is dat EETS-aanbieders tot 31 december 2027 afzonderlijke
boordapparatuur voor 5,8 GHz microgolftechnologie beschikbaar mogen stellen aan EETS-gebruikers
van lichte voertuigen.
HOOFDSTUK 3. EETS-REGISTER EN REGISTRATIE EETS-AANBIEDERS
Artikel 5 (contactbureau)
Bij ministeriele regeling wordt beoogd de Dienst Wegverkeer als het contactbureau,
bedoeld in artikel 18 van de Richtlijn(EU) 2019/520, aan te wijzen dat zorgt voor
de contacten tussen de tolheffer en de EETS-aanbieder. In ieder geval het e-mailadres
en het telefoonnummer van het contactbureau zijn terug te vinden in het EETS-register.
Zie in dit verband ook het voorgestelde artikel 40 over de implementatie van de bepalingen
over grensoverschrijdende gegevensuitwisseling.
Artikel 6 (EETS-register)
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat houdt in de huidige situatie het register
bij. Het ligt organisatorisch echter meer voor de hand dat de Dienst Wegverkeer als
registratieverlenende instantie ook het register bijhoudt. Het eerste lid voorziet
daarin. De te registreren gegevens zijn in artikel 11 van Richtlijn (EU) 2019/520
gespecificeerd. De richtlijn schrijft ook voor dat het register accuraat en actueel
dient te zijn. De regels die daartoe zijn opgenomen, komen overeen met vergelijkbare
regels voor het kentekenregister in de Wegenverkeerswet 1994.
Artikel 7 (registratie EETS-aanbieders)
De registratie van EETS-aanbieders die in Nederland zijn gevestigd, is ook nu al een
taak van de RDW.3 Registratie is een voorwaarde om te kunnen spreken over EETS-aanbieders. Zonder registratie
voldoet een organisatie niet aan de voorwaarden die in het begrip «EETS-aanbieder»
besloten liggen. De registratie vindt plaats op aanvraag van de betreffende entiteit.
Die entiteit zal op grond van het tweede lid gegevens en de bescheiden bij zijn verzoek
moeten overleggen. Op het indienen en afhandelen van de aanvraag zijn de regels van
de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
De RDW registreert niet alleen maar moet ook voor een aantal registratie-eisen als
bedoeld in artikel 4 van Richtlijn (EU) 2019/520 ten minste eenmaal per jaar nagaan
of de EETS-aanbieder nog steeds voldoet. Dat betreft het bezitten van een EN ISO 9001-certificaat
of gelijkwaardige erkenning, het beschikken over de nodige financiële draagkracht,
het beschikken over een ministens elke twee jaar geaudit risicobeheersplan en betrouwbaar
zijn. Als blijkt dat een EETS-aanbieder niet voldoet aan deze eisen en de Dienst Wegverkeer
hiervan melding heeft gemaakt in het register, dan ligt het voor de hand dat in eerste
instantie de tolheffer nagaat in hoeverre hieraan consequenties verbonden moeten worden.
De tolheffer kan in de gebiedsverklaring of in de overeenkomst met de tolheffer consequenties
verbinden aan het niet voldoen aan de voorwaarden voor registratie. Als ultimum remedium
is in het wetsvoorstel de bevoegdheid voor RDW opgenomen om de registratie in te trekken.
Het spreekt vanzelf dat een besluit met een dergelijke vergaande consequentie overeenkomstig
de Algemene wet bestuursrecht zorgvuldig moet worden voorbereid, inclusief het horen
van de EETS-aanbieder die het betreft. Met de gevolgen voor de EETS-gebruikers van
de betreffende EETS-aanbieder zal daarbij ook rekening kunnen worden gehouden, bijvoorbeeld
door het geven van een termijn voor herstel. Welke gegevens nodig zijn voor de aanvraag
en voor het onderzoek wordt verder uitgewerkt in een ministeriële regeling.
HOOFDSTUK 4. ACCREDITATIE
Artikel 8 (EETS-overeenkomsten)
Eerste en tweede lid
Het begrip EETS-overeenkomsten is overgenomen uit de richtlijn, waar het niet gedefinieerd
wordt; er zou verschil van mening kunnen ontstaan over de vraag of EETS-overeenkomsten
slaan op overeenkomsten met tolheffers of op overeenkomsten met EETS-gebruikers. In
de context van dit artikel gaat het om dat eerste. Daarom is «met tolheffers» toegevoegd.
Derde lid
Dit onderdeel implementeert artikel 6, eerste lid, van Richtlijn (EU) 2019/520. Als
het EETS-gebied niet voldoet aan de technologische eisen van artikel 3 of van de procedurele
eisen in deze paragraaf over accreditatie, dan is de tolheffer verplicht in overleg
te treden. Als het EETS-gebied niet de technologische oplossingen hanteert van artikel
3, eerste lid, zal de EETS-aanbieder een bemiddelingsprocedure kunnen starten om de
tolheffer te bewegen alsnog te voldoen aan diens verplichtingen. Als de tolheffer
nog niet voldoet aan de technologische eisen van artikel 3, eerste lid, maar dat op
grond van artikel 3, tweede lid, gerechtvaardigd is omdat het een bestaand systeem
met een andere technologie betreft, dan treedt de tolheffer ook in overleg met de
EETS-aanbieder. De tolheffer is dan evenwel nog niet per definitie in overtreding
van artikel 3. In deze situatie, is de waarschijnlijke uitkomst van het overleg dat
tussen EETS-aanbieder en tolheffer geen overeenkomst tot stand komt zolang geen substantiële
technologische verbetering wordt doorgevoerd. Dat kan dan niet aan de EETS-aanbieder
worden tegengeworpen (zie het vierde lid).
Artikel 9 (non-discriminatoire toegang)
Eerste lid
Het eerste lid bevat de implementatie van het verbod op discriminatie dat is opgenomen
in artikel 6, derde lid, van Richtlijn (EU) 2019/520.
Tweede lid
Een EETS-aanbieder kan zich aanmelden voor accreditatie. Aanvaarding van dat aanbod
door de tolheffer brengt dan de overeenkomst tot stand. In het tweede lid is bepaald
dat de tolheffer verplicht is om een EETS-aanbieder te aanvaarden als hij voldoet
aan de verplichtingen en algemene voorwaarden die in de EETS-gebiedsverklaring zijn
opgenomen. Het ligt voor de hand dat de voorwaarden uit de EETS-gebiedsverklaring
van toepassing worden verklaard in de overeenkomst. Uit het tweede lid vloeit voort
dat over de voorwaarden in de EETS-gebiedsverklaring niet kan worden onderhandeld.
Het begrip «algemene voorwaarden» is overgenomen uit de richtlijn en moet niet worden
verward met de algemene voorwaarden als bedoeld in afdeling 3, van titel 5 van Boek
6 van het Burgerlijk Wetboek. Algemene voorwaarden in zin van artikel 6:234 van het
Burgerlijk Wetboek kunnen alleen deel uitmaken van de commerciële voorwaarden die
in een EETS-gebiedsverklaring worden opgenomen voor zover deze en het daarop toepasselijke
recht verenigbaar zijn met de eisen die deze Implementatiewet aan de EETS-gebiedsverklaring
stelt.
Artikel 10 (EETS-gebiedsverklaring)
De tolheffer stelt een EETS-gebiedsverklaring op die in acht moet worden genomen bij
het sluiten van de overeenkomst tussen de tolheffer en de EETS-aanbieder. De EETS-gebiedsverklaring
is een privaatrechtelijk instrument met de algemene voorwaarden voor EETS-aanbieders
inzake toegang tot zijn EETS-gebieden. Met artikel 10 wordt artikel 6, tweede lid,
van Richtlijn (EU) 2019/520 geïmplementeerd.
Het tweede lid geeft aan wat de EETS-gebiedsverklaring in ieder geval dient te bevatten.
Als de EETS-gebiedsverklaring hier niet aan voldoet kan op grond van artikel 42 van
het wetsvoorstel een last onder bestuursdwang of – in samenhang met artikel 5:32 van
de Algemene wet bestuursrecht – een last onder dwangsom worden opgelegd. Volledigheidshalve
wordt nog opgemerkt dat deze verplichting ook geldt voor tolheffers die wel gebruikmaken
van een elektronisch tolheffingssysteem, maar met toepassing van artikel 3, tweede
lid, nog niet gebruikmaken van de technologie, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van
het wetsvoorstel.
Artikel 11 (tijdige bekendmaking)
De EETS-gebiedsverklaring dient – bij de eerste opstelling ervan of bij een ingrijpende
wijziging van het systeem – ook gebruikt te worden voor de planning van de conformiteitsbeoordeling
en de beoordeling van de geschiktheid voor gebruik. Het gaat hier overigens om in
de begripsbepaling gedefinieerde begrippen. De procedure waarvan de doorlooptijd in
acht genomen moet worden, wordt vastgesteld door uitvoeringshandelingen van de Europese
Commissie op basis van artikel 15, zevende lid, van Richtlijn (EU) 2019/520.
Artikel 12 (testomgeving boordapparatuur)
De boordapparatuur vormt een belangrijk onderdeel van de interoperabiliteitsonderdelen
van de dienst. Om de geschiktheid voor gebruik daarvan in het EETS-gebied te kunnen testen, moet de tolheffer voorzien in een testomgeving. Het testen is onderdeel
van de certificering, oftewel de afgifte van EG-verklaringen van geschiktheid voor
gebruik, als bedoeld in artikel 13, tweede lid. Het testen kan kostendekkend worden
verhaald op de EETS-aanbieders of hun gemachtigden.
Artikel 13 (eisen aan interoperabiliteitsonderdelen)
Dit artikel bevat de belangrijkste eisen die worden gesteld aan de interoperabiliteitsonderdelen.
De conformiteit met deze eisen wordt getoetst in de certificeringsprocedure die is
gericht op de conformiteit met de specificaties en de geschiktheid voor het gebruik.
Als aangetoond wordt in de conformiteitsbeoordelingsprocedure, inclusief de geschiktheid
voor gebruik-beoordeling, dat de interoperabiliteitsonderdelen conform zijn, dan worden
daar EG-verklaringen van conformiteit voor verstrekt die krachtens uitvoeringshandelingen
van de Europese Commissie zijn vastgesteld.
Elk interoperabiliteitsonderdeel heeft een dergelijke EG-verklaring nodig, of een
CE-markering als bedoeld in Verordening (EG) 765/20084, als voorwaarde om in de handel gebracht te kunnen worden.
Artikel 14 (vrijwaringsprocedure)
Dit artikel implementeert artikel 16 van Richtlijn (EU) 2019/520 en houdt verband
met Verordening (EG) 765/2008. Vrijwaringsprocedures zijn specifieke procedures in
richtlijnen waarin de Commissie kan vaststellen, of een nationale maatregel die het
vrije verkeer van een product belemmert, al dan niet gerechtvaardigd is.
Artikel 15 (transparantie van beoordelingen)
Dit artikel implementeert artikel 17 van Richtlijn (EU) 2019/520, dat voor bestuursorganen
afdoende is geïmplementeerd in de Algemene wet bestuursrecht. Omdat het ook om tolheffers
kan gaan die geen bestuursorgaan zijn, is in deze bepaling geregeld dat ook zij hun
beslissingen moeten motiveren en bekendmaken.
Artikel 16 (aangemelde instanties)
De systematiek voor aangemelde instanties is vergelijkbaar met andere regelgeving
waarin de conformiteitsbeoordelingen plaatsvinden. Het gaat om keuringsinstanties
die erkend zijn door de Minister.
Als een instantie wordt aangewezen dient die instantie te voldoen aan de gestelde
eisen, bedoeld in bijlage III van Verordening (EU) 2020/203. Onder andere dient deze
instantie rechtspersoonlijkheid te hebben en dient de instantie een derde partij te
zijn die onafhankelijk is van de door haar beoordeelde organisaties of producten.
Op de taak voor deze instantie is de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen van toepassing.
De aanwijzing vindt dus plaats om een onafhankelijke oordeelsvorming op grond van
specifieke deskundigheid te borgen, zie artikel 3, eerste lid, onder a, van de Kaderwet
zelfstandige bestuursorganen.
Artikel 17 (operationele boordapparatuur)
De certificeringsprocedure voor de boordapparatuur op basis van de uitvoeringshandelingen
van artikel 15, zevende lid, van Richtlijn (EU) 2019/520, is de enige voorwaarde die
tolheffers aan geaccrediteerde EETS-aanbieders kunnen stellen om operationele boordapparatuur
toe te laten, tenzij het gaat om boordapparatuur die op een lijst van ongeldig verklaarde
boordapparatuur voorkomt. Operationele boordapparatuur die ongeldig is verklaard mag
dus wel worden geweigerd door de tolheffer.
Artikel 18 (lijsten van ongeldige boordapparatuur)
De EETS-aanbieder kan boordapparatuur ongeldig verklaren. Dat wil zeggen dat de boordapparatuur
dan niet gebruikt kan worden om gereden kilometers te registreren, waardoor de EETS-aanbieder
geen verplichting jegens de tolheffer meer heeft om te betalen voor de gereden kilometers
(artikel 18, vierde lid, wetsvoorstel). De boordapparatuur kan door de EETS-aanbieder
ongeldig worden verklaard als er bijvoorbeeld geen geldende dienstverleningsovereenkomst
tussen de EETS-aanbieder en EETS-gebruiker meer is of als de boordapparatuur defect
is. Voor een specifiek tolproject kan worden bepaald wat de gevolgen voor EETS-gebruikers
zijn. Als bijvoorbeeld de boordapparatuur defect is en dat tijdig is gemeld bij de
dienstaanbieder kan worden bepaald dat de EETS-gebruiker dan binnen een nog nader
te bepalen termijn geen overtreding begaat indien hij binnen die termijn nog gebruikt
maakt van de weg.
De verplichting om een lijst van ongeldig verklaarde boordapparatuur bij te houden
geldt voor alle in Nederlandse EETS-gebieden actieve EETS-aanbieders. Het gaat om
boordapparatuur die verband houdt met overeenkomsten tussen deze EETS-aanbieders en
EETS-gebruikers. Wat in de lijst moet worden opgenomen, welke vorm dit krijgt en wat
de frequentie van actualisering is, wordt tussen tolheffer en EETS-aanbieder onderling
bepaald. De lijst heeft betekenis, omdat een EETS-aanbieder niet tegenover de tolheffer
aansprakelijk is voor tolmeldingen van boordapparatuur die op de lijst staat. Zodra
een EETS-gebruiker of iemand anders met een voertuig door een EETS-gebied rijdt met
boordapparatuur die op de lijst staat, dan is de EETS-aanbieder niet meer aansprakelijk
voor betaling van tolgelden die het gevolg zijn van de aanwezigheid van dat voertuig.
De EETS-aanbieder is wel verplicht samen te werken met de tolheffer bij het identificeren
van gevallen van niet-betalen van wegentol. De EETS-gebruiker is verantwoordelijk
voor de in artikel 10, tweede en derde lid, van Richtlijn (EU) 2019/520 opgenomen
verplichtingen met betrekking tot boordapparatuur, en kan dus met handhaving worden
geconfronteerd door de tolheffer. Deze zal van de ongeldigheidsverklaring van diens
boordapparatuur wel door de EETS-aanbieder moeten worden geïnformeerd.
HOOFDSTUK 5. EETS-TRANSACTIES
Artikel 19 (facturering tolgeld door EETS-aanbieder bij EETS-gebruiker)
Eerste lid
Dit onderdeel regelt een belangrijk verplicht beding in de overeenkomst tussen tolheffer
en EETS-aanbieder. Bij EETS zal het de EETS-aanbieder zijn die het tolgeld bij de
EETS-gebruiker in rekening brengt (eventueel nog met naam en rekeningnummer van de
tolheffer). De EETS-aanbieder stuurt hiervoor een factuur aan de EETS-gebruiker. Dit
hangt nauw samen met de regel van artikel 20, op grond waarvan de betaling van dat
tolgeld door de EETS-gebruiker aan de EETS-aanbieder – van rechtswege – geldt als
tolbetaling, en artikel 21, op grond waarvan de EETS-aanbieder de tolheffer moet betalen
1) voor elke onderbouwde tolmelding (waarmee de aanwezigheid van een voertuig in een
EETS-gebied wordt bevestigd; het tolplichtige feit); en 2) voor elke onderbouwde «niet-tolmelding»
met betrekking tot een EETS-gebruiker. Op grond van artikel 32 heeft de EETS-gebruiker
alleen nog interactie met de tolheffer via de handhaving. De gegevensverstrekking
(tolmeldingen) is geregeld in artikel 33.
Tweede lid
Als een tolheffer wil dat de EETS-aanbieder diens factuur aan de gebruiker namens
en voor rekening van de tolheffer uitbrengt, dan maakt dit artikel dat mogelijk. Dat
houdt dan in feite in dat de EETS-aanbieder als gevolmachtigde optreedt van de tolheffer.
De EETS-aanbieder brengt dus nog steeds de factuur aan de EETS-gebruiker uit, maar
daarop zijn de naam en het rekeningnummer van de tolheffer vermeld. Bovendien kan
de EETS-gebruiker nog steeds aan zijn verplichting tot betaling van de tol voldoen
door de EETS-aanbieder te betalen. Ook zal de EETS-aanbieder nog steeds voor elke
onderbouwde tolmelding of niet-tolmelding betalingsplichtig zijn tegenover de tolheffer
uit hoofde van de accreditatieovereenkomst.
De rechtsbescherming voor de EETS-gebruiker die het niet eens is met de factuur of
de uitgevoerde incasso wordt niet in het wetsvoorstel implementatie EETS-richtlijn
geregeld, maar in de specifieke tolwet voor het betreffende tolproject. De EETS-richtlijn
laat de lidstaten vrij in de keuze van betaling en invordering langs bestuursrechtelijke
of privaatrechtelijke weg. De keuze voor de bestuursrechtelijke of privaatrechtelijke
weg hangt af van de inrichting van het tolsysteem en of geregeld is dat de EETS-aanbieder
de factuur voor de tol in naam en voor rekening van de tolheffer uitschrijft, of de
tolbetaling zelfstandig en in eigen naam afhandelt.
Voor de inrichting van een elektronisch tolheffingssysteem zijn verschillende mogelijkheden
denkbaar, zoals een systeem met of zonder een slagboom, registratie met ANPR of met
boordapparatuur, een heffing per kilometer of per passage, enzovoorts. Als het vervolgens
gaat om een tolheffer die bestuursorgaan is en de factuur wordt door de EETS-aanbieder
in naam en voor rekening van de tolheffer uitgeschreven, is er in beginsel sprake
van een betalingsverplichting in het bestuursrechtelijk spoor en zullen bezwaren in
beginsel via dat spoor worden afgehandeld.
Als de betaling echter plaatsvindt aan een EETS-aanbieder die zelfstandig de heffing
int en het door de EETS-gebruiker verschuldigde bedrag aan de tolheffer betaalt dan
is er in beginsel sprake van civielrechtelijke rechtsbescherming. De EETS-gebruiker
betaalt dan niet rechtstreeks aan het bestuursorgaan, maar aan de EETS-aanbieder.
De EETS-gebruiker voldoet door de betaling aan de EETS-aanbieder in ieder geval altijd
aan zijn betalingsverplichting aan de tolheffer (artikel 20, eerste lid, wetsvoorstel).
Artikel 20 (betaling EETS-gebruiker aan EETS-aanbieder geldt als tolbetaling)
Dit artikel geeft EETS-gebruikers de mogelijkheid om de door hen aan de tolheffer
verschuldigde tol te kunnen voldoen door betaling aan de EETS-aanbieder bij wie zij
een abonnement hebben. Op zijn beurt is de EETS-aanbieder steeds zelfstandig verplicht
om de tolheffer te betalen voor elke onderbouwde tolmelding of onderbouwde niet-tolmelding
als de tolheffer dat eist (zie artikel 21).
Artikel 21 (EETS-aanbieder rechtstreeks aansprakelijk voor tolmelding)
Zie de toelichting op het begrip tolmelding in artikel 1 van het wetsvoorstel. Het
belang van deze bepaling is dat de EETS-aanbieder zelfstandig verplicht is te betalen
voor elke onderbouwde tolmelding of niet-tolmelding, op basis van zijn overeenkomst
met de tolheffer. De EETS-aanbieder is zelf niet de tolplichtige (dat blijft de EETS-gebruiker)
maar zou geen beroep moeten kunnen doen op onverschuldigde betaling tegenover de tolheffer.
De eis, bedoeld in dit artikel sluit dat uit. De EETS-aanbieder is dan betalingsplichtig
tegenover de tolheffer voor elke tolmelding van zijn abonnees. De abonnees zijn betalingsplichtig
tegenover de EETS-aanbieder (uit overeenkomst). Het risico van niet-betaling door
een EETS-gebruiker aan de EETS-aanbieder is voor risico van de EETS-aanbieder.
Artikel 22 (tolgelden)
Artikel 22 voorziet erin dat de tolheffer een nationaal of lokaal tolgeld niet lager
kan maken dan het vergelijkbare door EETS-gebruikers verschuldigde tolgeld. Wel kunnen
kortingen en restituties ter stimulering van elektronische betalingen worden voortgezet,
als deze maar transparant zijn, openbaar vooraf bekendgemaakt zijn en ook onder dezelfde
voorwaarden gelden voor klanten van EETS-aanbieders.
Artikel 23 (vergoeding)
De EETS-aanbieders worden door de tolheffer vergoed. Daarover zullen dus afspraken
moeten worden gemaakt in de overeenkomst tussen beide die uit de accreditatie kan
voortvloeien. Dat vergt dat in de EETS-gebiedsverklaring de voorwaarden hiervoor reeds
worden opgenomen. Daarmee kan voldaan worden aan de transparantie-eis. Op grond van
het derde lid kan de hoofddienstaanbieder een vergoeding krijgen die verschilt van
de vergoeding van de EETS-aanbieder als dit wordt gerechtvaardigd door de in dit lid
omgeschreven omstandigheden.
Artikel 24 (boekhouding)
Dit artikel verplicht de aanbieder van toldiensten om een onderscheid in de boekhouding
te maken tussen activiteiten die deel uitmaken van het begrip toldienst en andere
activiteiten die worden verricht, ten einde kruissubsidies te voorkomen. Van een kruissubsidie
is sprake als tekorten van de ene dienst gedekt worden door overschotten op een andere
dienst. Dit is niet toegestaan.
HOOFDSTUK 6. EETS AANBIEDEN
Artikel 25 (dekking)
Artikel 8 van het wetsvoorstel verplicht EETS-aanbieders om overeenkomsten te sluiten
met de tolheffers van alle EETS-gebieden van ten minste vier lidstaten. Dit artikel
verplicht EETS-aanbieders om de door die overeenkomsten mogelijk gemaakte dienstverlening
ook daadwerkelijk in al die EETS-gebieden aan te bieden. Deze verplichting geldt niet
zolang dat onmogelijk is vanwege niet nakoming van de wettelijke verplichtingen door
de tolheffer.
Artikel 26 (informatie dekkingsgebied)
De EETS-aanbieder maakt de informatie, bedoeld in artikel 26, via elektronische weg
bekend.
Artikel 27 (transparant contracteerbeleid)
Dit artikel heeft betrekking op het beleid voor het contracteren van EETS-gebruikers.
Het beleid wordt via elektronische weg openbaar gemaakt.
Artikel 28 (aan tolheffer toerekenbare EETS-storing)
Dit artikel beschermt de EETS-gebruikers tegen onwenselijke gevolgen van een storing
van de EETS die aan de tolheffer kan worden toegerekend.
HOOFDSTUK 7. GEBRUIK VAN EETS
Artikelen 29, 30 en 31 (abonneren op de EETS, één ononderbroken dienst, geen andere
interactie met tolheffer, interactie met EETS-aanbieder)
Deze artikelen schrijven als het ware de gebruikerservaring voor die een EETS-gebruiker
ten minste van zijn abonnement op de EETS mag verwachten en die in de overige bepalingen
van dit wetsvoorstel geregeld is:
– de EETS-gebruiker mag niet gediscrimineerd worden bij zijn keuze voor een EETS-aanbieder;
– er is zo goed als geen interactie meer met de tolheffer, maar slechts met de EETS-aanbieder
en de door die aanbieder verstrekte boordapparatuur;
– de gebruikerservaring kan per aanbieder anders zijn;
– zolang de kenmerken van het voertuig niet wijzigen en de voertuigclassificatieparameters
zijn verwerkt, is er geen menselijke interactie vereist in het voertuig;
– de menselijke interactie is voor elk EETS-gebied hetzelfde.
– Deze artikelen stellen dus minimumeisen aan de gebruikerservaring van de Europese
elektronische tolheffingsdienst.
HOOFDSTUK 8. GEGEVENSUITWISSELING TUSSEN EETS-AANBIEDER EN TOLHEFFER
Artikelen 32, 33 en 34 (gegevensverstrekking aan tolheffers, samenwerkingsverplichting,
voertuiggegevens)
Deze artikelen regelen de gegevensverwerking en -bescherming die onderdeel zijn van
een interoperabele EETS. Dat betreft in de eerste plaats de structurele uitwisseling
van gegevens tussen tolheffers van EETS-aanbieders die actief zijn in Nederland, ten
behoeve van de toltaken (berekenen en heffen) van tolheffers dan wel het verifiëren
van door EETS-aanbieders bij hun EETS-gebruikers op diens voertuigen geheven tol (artikel
33 van het wetsvoorstel).
Ten tweede regelt artikel 34 een samenwerkingsverplichting, waarvoor gegevensverstrekking
noodzakelijk kan zijn, waaronder het verstrekken van persoonsgegevens kan bevatten
en gegevens over overtredingen van tolplichten. Tolheffers zijn daarbij geen doorgeefluik
richting andere toldienstaanbieders: dus niet aan andere EETS-aanbieders en ook niet
aan nationale toldienstaanbieders, zelfs niet als de toldienstaanbieder onderdeel
is van dezelfde entiteit als de tolheffer.
Ten derde kunnen tolheffers voor hun eigen fiscale verplichtingen gegevens opvragen
bij EETS-aanbieders, en ook hier mogen die gegevens niet worden doorgegeven aan andere
toldienstaanbieders (artikel 34).
Artikel 35 (verkeersbeleid en -managementgegevens)
In artikel 35 is bepaald dat de toldienstaanbieder op verzoek van de tolheffer verkeersgegevens
kan opvragen van de klanten van de aanbieder. De gegevens dienen door de toldienstaanbieder
geanonimiseerd te worden, zodat de gegevens niet gebruikt kunnen worden om de betreffende
klanten te identificeren. Bij ministeriële regeling wordt bepaald aan welke instanties
de gegevens door de tolheffer kunnen worden verstrekt. Hierbij kan onder andere worden
gedacht aan de wegbeheerders.
HOOFDSTUK 9. EXPERIMENTELE SYSTEMEN
Artikel 36 (experimentele tolheffingssystemen)
Artikel 22 van Richtlijn (EU) 2019/520 bepaalt dat lidstaten na toestemming van de
Commissie tijdelijk toestemming kunnen geven voor de toepassing van experimentele
tolheffingssystemen. Op grond van artikel 36 van het wetsvoorstel kan binnen de grenzen
van de toestemming van de Commissie ontheffing van wettelijke bepalingen worden gegeven
voor experimentele systemen of concepten die niet aan deze bepalingen voldoen. De
Minister heeft de mogelijkheid om regels te stellen voor de indieningsvereisten.
Aan de ontheffing kunnen voorwaarden worden gesteld en beperkingen worden verbonden.
Tegen de ontheffing kan door belanghebbenden gedurende zes weken bezwaar worden gemaakt
en daarna kan eventueel beroep en hoger beroep bij de bestuursrechter worden ingesteld.
De experimentele tolheffingssystemen worden toegepast parallel met het EETS-conform
systeem. EETS-aanbieders zijn niet verplicht om aan het experimentele systeem deel
te nemen.
HOOFDSTUK 10. BEMIDDELING
Artikel 37 (bemiddelende instantie)
Artikel 11 van Richtlijn (EU) 2019/520 verplicht tot aanwijzing of instelling van
een bemiddelende instantie. De bemiddelende instantie kan bemiddelen tussen tolheffers
en EETS-aanbieders die een overeenkomst hebben gesloten of daarover onderhandelen.
De bemiddelende instantie dient onafhankelijk te zijn van de tolheffers en van de
EETS-aanbieders en is gericht op transparantie en non-discriminatie van de vergoedingensystematiek
en de behandeling van EETS-aanbieders in het algemeen door tolheffers. Dat is in het
belang van de mededinging onder EETS-aanbieders, het aanvullende karakter van de EETS
ten opzichte van nationale toldiensten en uiteindelijk de gebruiker.
In dit artikel is de NIWO aangewezen als de bemiddelende instantie. De NIWO heeft
als doel het bevorderen van het goed functioneren van de markt van het binnenlands
en internationaal beroepsgoederenvervoer over de weg. Haar (kern)taak is de vergunningverlening
voor het binnenlands en internationaal beroepsgoederenvervoer over de weg. Gezien
de betrokkenheid van de NIWO bij deze sector past de bemiddelende rol bij het takenpakket
dat de NIWO heeft.
De NIWO is een publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan ingesteld op grond van
artikel 4.1 van de Wet wegvervoer goederen (Wwg). De Wwg richt zich primair op de
toelating tot het beroep van goederenvervoerder over de weg en regels voor het goederenvervoer.
De Wwg heeft dus geen betrekking de verplichtingen van EETS-aanbieders en tolheffers
in het kader van tolheffing. Daarom is ervoor gekozen om deze organisatie niet op
grond van de Wwg aan te wijzen, maar dit te doen in het onderhavige wetsvoorstel.
Om de onafhankelijkheid van de NIWO voor deze taak te waarborgen is in dit wetsvoorstel
de bevoegdheid tot het stellen van beleidsregels over deze specifieke taak door de
Minister van Infrastructuur en Waterstaat op grond van artikel 21 van de Kaderwet
zelfstandige bestuursorganen buiten toepassing verklaard.
De NIWO is voor de uitvoering van haar taken tarief-gefinancierd. De regering beoogt
voor wat betreft de financiering voor de bemiddelende taak uit hoofde van de EETS-Richtlijn
bij deze wijze van financiering aan te sluiten. Dat betekent dat partijen die ervoor
kiezen om voor een gerezen conflict de bemiddelaar in te roepen hiervoor dienen te
betalen. Anders dan de overige taken van de NIWO, die een publiekrechtelijk karakter
hebben, is de bemiddeling naar zijn aard een privaatrechtelijke aangelegenheid. Derhalve
zal ook de tolheffer moeten betalen. Door beide partijen zal dus een bedrag moeten
worden betaald om de bemiddelingskosten van de NIWO te dekken. Uiteindelijk zal in
samenspraak met beide partijen gestreefd worden naar een voor beide partijen passende
oplossing.
Artikel 38 (bemiddelingsprocedure)
Het advies van de bemiddelende instantie heeft betrekking op de privaatrechtelijke
(contractuele of pre-contractuele) rechtsverhouding tussen tolheffer en EETS-aanbieder.
De bemiddelingsprocedure is facultatief. Daarom is de bemiddelingsprocedure niet verder
geregeld, maar wordt die zo veel mogelijk aan de praktijk overgelaten.
HOOFDSTUK 11. AFHANDELINGSPROCEDURE BIJ NIET-BETALING VAN TOL
Artikel 39 (model kennisgeving bij niet-betaling wegentol)
De handhaving van individuele tolplichten valt buiten het toepassingsbereik van dit
wetsvoorstel. Dat hoort bij de individuele tolsystemen. Dit wetsvoorstel voorziet
alleen in een verwijzing naar de modelkennisgeving voor niet-betaling van wegentol
in de richtlijn.
Artikel 40 (grensoverschrijdende gegevensuitwisseling bij niet-betaling wegentol)
In dit artikel is de grondslag voor het gebruik van Eucaris voor de grensoverschrijdende
gegevensuitwisseling in het kader van het niet betalen van wegentol neergelegd. Via
dit systeem kunnen slechts de gegevens worden uitgewisseld die in bijlage I van Richtlijn
(EU) 2019/520 worden genoemd. De gegevens worden op verzoek uitgewisseld met de nationale
contactpunten van de andere lidstaten. Op het moment dat de tolheffer binnen Nederland
een geval van niet betaling van wegentol constateert, kan aan de Dienst Wegverkeer
worden verzocht de voertuiggegevens op te vragen bij het nationaal contactpunt van
een van de andere lidstaten. De grensoverschrijdende uitwisseling van gegevens vindt
dus alleen plaatst tussen de nationale contactpunten.
In het zesde lid wordt geregeld dat het bepaalde bij of krachtens artikel 43 van de
Wegenverkeerswet 1994 van overeenkomstige toepassing is. Op grond van dat artikel
en daaronderhangende Kentekenreglement (artikel 8a) kunnen grensoverschrijdend kentekengegevens
worden uitgewisseld. Bij deze gegevensuitwisseling zullen de specifieke voorwaarden
van artikel 40, eerste tot en met het vijfde lid, van het onderhavige wetsvoorstel
in acht moeten worden genomen.
In het zevende lid is een grondslag opgenomen om bij ministeriële regeling het nationaal
contactpunt aan te wijzen, bedoeld in artikel 23, eerste lid, van Richtlijn (EU) 2019/520,
voor de uitwisseling van gegevens op grond van artikel 23 van Richtlijn (EU) 2019/520,
met inachtneming van artikel 27 van Richtlijn (EU) 2019/520. Beoogd wordt om de RDW
als nationaal contactpunt aan te wijzen.
HOOFDSTUK 11. HANDHAVING
Artikel 41 (bestuursrechtelijk toezicht)
Dit artikel voorziet in een grondslag voor de aanwijzing van de ambtenaren die het
bestuursrechtelijke nalevingstoezicht op het bepaalde bij of krachtens een aantal
artikelen van de wet zullen uitvoeren.
Artikel 42 (bestuursdwang)
In dit artikel is de bestuursrechtelijke handhaving van bepaalde voorschriften, bedoeld
in artikel 41, opgenomen. Op grond van artikel 5:32 Awb kan een bestuursorgaan dat
bevoegd is om een last onder bestuursdwang op te leggen in plaats daarvan aan de overtreder
een last onder dwangsom opleggen.
Waar het gaat om klachten van de EETS-gebruiker ten aanzien van het handelen van de
tolheffer of de EETS-aanbieder, kan de EETS-gebruiker een verzoek om handhaving indienen
bij de toezichthouder. Als er wordt overgegaan tot handhaving zal de tolheffer of
de EETS-aanbieder daaraan gevolg moeten geven. Als het verzoek om handhaving echter
wordt afgewezen is dat een bestuursrechtelijk besluit waartegen bezwaar kan worden
gemaakt en eventueel beroep kan worden ingesteld.
HOOFDSTUK 12. SLOTBEPALINGEN
Artikel 43 (wijziging Wegenverkeerswet 1994)
Deze wijziging vloeit rechtstreeks voort uit het intrekken van de richtlijn die thans
in Hoofdstuk VIA van de Wegenverkeerswet 1994 is geïmplementeerd.
Artikel 44 (geldig blijven bestaande registraties EETS-aanbieders)
Dit artikel voorziet in overgangsrecht voor registraties van EETS-aanbieders die door
de RDW al zijn geregistreerd op grond van artikel 1a van de Regeling elektronische
tolheffingssystemen in samenhang met Beschikking 2009/750/EG van de Commissie van
6 oktober 2009 tot definiëring van de Europese elektronische tolheffingsdienst en
de bijbehorende technische onderdelen (PbEU 2009, L 268). De registraties op grond
van deze Beschikking komen van rechtswege te gelden als registratie op grond van artikel
7 van het wetsvoorstel.
Artikel 45 (inwerkingtreding)
De inwerkingtreding is voorzien op 19 oktober 2021. Dit komt overeen met artikel 32
van Richtlijn (EU) 2019/520 dat bepaalt dat de lidstaten met ingang van 19 oktober
2021 de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen toepassen die nodig zijn om aan
de verplichtingen uit de richtlijn te voldoen. Daarom wordt afgeweken van de vaste
verandermomenten voor de inwerkingtreding van wetten op 1 januari of 1 juli.
Transponeringstabel Richtlijn (EU) 2019/520 van het Europees Parlement en de Raad
van 19 maart 2019 betreffende de interoperabiliteit van elektronische tolheffingssystemen
voor het wegverkeer en ter facilitering van de grensoverschrijdende uitwisseling van
informatie over niet-betaling van wegentol in de Unie (PbEU 2019, L 91)
Bepaling EU-regeling
Bepaling in implementatieregeling of bestaande regeling
Omschrijving beleidsruimte
Bijzonderheden
Artikel 1, eerste en tweede lid, eerste alinea (onderwerp)
Behoeft geen implementatie
Betreft de doelstellingen van de richtlijn
Artikel 1, eerste lid, laatste alinea (werkingssfeer)
Behoeft geen implementatie
Het doel en de hoogte van een tolheffing voor bepaalde voertuigtypes is aan de lidstaat
om over te beslissen en wordt niet in de implementatiewet geregeld
Artikel 1, tweede en derde lid (uitzonderingen werkingssfeer)
Artikel 2 Wet implementatie EETS-richtlijn
Artikel 1, vierde lid (aanvullende karakter EETS)
Behoeft geen implementatie
Aanvullende karakter van de EETS regelen in verhouding tot de regeling van dienstaanbieders
in bijzondere tolwetten
Artikel 1, vijfde lid (kennisgeving niet-betaling)
Behoeft geen implementatie
In Nederland wordt niet eerst een kennisgeving over de verplichting om wegentol te
betalen om pas daarna een geval van niet-betaling vast te stellen
Artikel 1, zesde lid
Behoeft geen implementatie
Dit lid is alleen van toepassing als artikel 1, vijfde lid, van toepassing is. Dat
is in Nederland niet zo
Artikel 2 (definities)
Artikel 1 Wet implementatie EETS-richtlijn
Begrippen overgenomen uit richtlijn en waar nodig aangevuld
Artikel 3, eerste lid, eerste alinea (toe te passen technologie in nieuwe elektronische
tolheffingssystemen)
Artikel 3, eerste lid, Wet implementatie EETS-richtlijn
Artikel 3, eerste lid, laatste alinea (eerbiediging van huidige technologie in bestaande
elektronische tolheffingssystemen tot moment van substantiële technologische verbeteringen)
Artikel 3, tweede lid, Wet implementatie EETS-richtlijn
Artikel 3, tweede lid (Commissie verzoekt om normalisatie)
Behoeft geen implementatie
Opdracht aan Commissie
Artikel 3, derde lid (boordapparatuur met satellietplaatsbepaling verenigbaar met
Galileo en Egnos)
Artikel 4, tweede lid, Wet implementatie EETS-richtlijn
Artikel 3, vierde lid (boordapparatuur geschikt voor gebruik, interoperabel is communicabel)
Artikel 4, eerste lid, Wet implementatie EETS-richtlijn
Artikel 3, vijfde lid, eerste zin (eisen aan boordapparatuur)
Artikel 4, derde lid, Wet implementatie EETS-richtlijn
Artikel 3, vijfde lid, tweede zin (eisen aan boordapparatuur)
Artikel 4, vierde lid, Wet implementatie EETS-richtlijn
Artikel 3, vijfde lid, laatste zin (eisen aan boordapparatuur)
Artikel 4, vijfde lid, Wet implementatie EETS-richtlijn
Artikel 3, zesde lid (nog tijdelijk afzonderlijke boordapparatuur voor 5,8 GHz voor
lichte voertuigen)
Artikel 4, zesde lid, Wet implementatie EETS-richtlijn
Artikel 4 (registratie EETS-aanbieders)
Artikel 7, eerste lid, Wet implementatie EETS-richtlijn
Artikel 5, eerste lid, eerste zin (accreditatie EETS-aanbieders in vier lidstaten
binnen 36 maanden)
Artikel 8, eerste lid, Wet implementatie EETS-richtlijn
Artikel 5, eerste lid, laatste zin (accreditatie EETS-aanbieders in alle EETS-gebieden
van een lidstaat binnen 24 maanden)
Artikel 8, tweede lid, Wet implementatie EETS-richtlijn
Artikel 5, tweede lid, eerste zin (alle EETS-gebieden bestrijken na accreditatie)
Artikel 25, eerste lid, en 42 Wet implementatie EETS-richtlijn
Artikel 5, tweede lid, laatste zin (dekking bij niet-naleven wet door tolheffer)
Artikel 25, tweede lid, Wet implementatie EETS-richtlijn
Artikel 5, derde lid (informatie dekkingsgebied)
Artikel 26 en 42 Wet implementatie EETS-richtlijn
Artikel 5, vierde lid (verschaffen boordapparatuur conform eisen richtlijnen (EU)
2014/53 en (EU) 2014/30)
Artikel 4, eerste lid, onder d, Wet implementatie EETS-richtlijn
Artikel 5, vijfde lid (lijsten ongeldige boordapparatuur)
Artikel 18, eerste, tweede en derde lid, Wet implementatie EETS-richtlijn
Artikel 5, zesde lid (beleid overeenkomsten EETS-gebruikers)
Artikel 27 en 42 Wet implementatie EETS-richtlijn
Artikel 5, zevende lid (structurele gegevensverstrekking EETS-aanbieders aan tolheffers)
Artikel 32 Wet implementatie EETS-richtlijn
Artikel 5, achtste lid (samenwerking EETS-aanbieders met tolheffers voor identificeren
overtreders)
Artikel 33 Wet implementatie EETS-richtlijn
Artikel 5, negende lid (gegevensverstrekking EETS-aanbieders aan tolheffers op verzoek)
Artikel 34 Wet implementatie EETS-richtlijn
Artikel 5, tiende lid (gegevensverwerking overeenkomstig AVG en Wet politiegegevens)
Behoeft geen implementatie
In het artikel wordt aangegeven dat de verwerking van persoonsgegevens die EETS-aanbieders
aan tolheffers verstrekken, plaatsvindt volgens de Unieregels voor persoons-bescherming.
Via de AVG en implementatie-wetgeving is dit geregeld
Artikel 5, elfde lid (uitvoeringshandelingen EC verplichtingen EETS-aanbieders)
Artikel 29 Wet implementatie EETS-richtlijn
Artikel 6, eerste lid (tolheffer die niet voldoet treedt in overleg met betrokkenen)
Artikel 8, derde lid, Wet implementatie EETS-richtlijn
Artikel 6, tweede lid, eerste zin (EETS-gebiedsverklaring)
Artikel 10 Wet implementatie EETS-richtlijn
Artikel 6, tweede lid, tweede en derde zin (timing EETS-gebiedsverklaring)
Artikel 11 Wet implementatie EETS-richtlijn
Artikel 6, derde lid, eerste zin (niet-discriminerende toegang voor EETS-aanbieders)
Artikel 9, eerste lid, Wet implementatie EETS-richtlijn
Artikel 6, derde lid, tweede zin (aanvaarden van EETS-aanbieders die aan inhoud gebiedsverklaring
voldoen)
Artikel 9, tweede lid, Wet implementatie EETS-richtlijn
Artikel 6, derde lid, derde zin (geen specifieke technische oplossingen processen
die interoperabiliteit belemmeren)
Artikel 9, derde lid, Wet implementatie EETS-richtlijn
Artikel 6, derde lid, vierde zin (verzoek om advies aan bemiddelende instantie)
Artikel 37, eerste lid, Wet implementatie EETS-richtlijn
Artikel 6, vierde lid (EETS-aanbieder factureert tol bij gebruiker, evt. in naam van
en voor rekening van tolheffer)
Artikel 19 Wet implementatie EETS-richtlijn
In art. 19, tweede lid is opgenomen dat de tolheffer kan eisen dat de EETS-aanbieder
de factuur uitschrijft in naam en voor rekening van de tolheffer. Dit is een keuze
die de tolheffer moet maken
Artikel 6, vijfde lid (hoogte tolgeld)
Artikel 22 Wet implementatie EETS-richtlijn
Artikel 6, zesde lid (toelaten gecertificeerde, niet-ongeldige boordapparatuur)
Artikel 17 Wet implementatie EETS-richtlijn
Artikel 6, zevende lid (EETS-storing)
Artikel 28 en 42 Wet implementatie EETS-richtlijn
Artikel 6, achtste lid (non-discriminerende samenwerking)
Artikel 9, derde lid, Wet implementatie EETS-richtlijn
Artikel 6, negende lid (uitvoeringshandelingen EETS-gebiedsverklaring)
Artikel 10, tweede lid, onderdeel d, Wet implementatie EETS-richtlijn
Artikel 7 (vergoeding)
Artikel 23 Wet implementatie EETS-richtlijn
Artikel 8, eerste lid (verschil in voertuigclassificatie bij vaststellen tolgelden)
Artikel 21, tweede lid, Wet implementatie EETS-richtlijn
Artikel 8, tweede lid (eis dat EETS-aanbieder betaalt voor elke onderbouwde tolmelding)
Artikel 21, eerste lid, Wet implementatie EETS-richtlijn
Artikel 8, derde lid (EETS-aanbieder niet aansprakelijk voor ongeldige boordapparatuur)
Artikel 18, tweede en vierde lid, Wet implementatie EETS-richtlijn
Artikel 8, vierde lid (tolmeldingen bij microgolftechnologie)
Artikel 32, tweede lid, Wet implementatie EETS-richtlijn
Artikel 8, vijfde lid (gedelegeerde handelingen Commisie)
Behoeft geen implementatie
Opdracht voor gedelegeerde handelingen Commissie
Artikel 9 (gescheiden boekhouding toldienstaanbieders)
Artikel 24 Wet implementatie EETS-richtlijn
Heeft breder bereik dan alleen EETS-aanbieders
Artikel 10, eerste lid (abonneren op EETS)
Artikel 29 Wet implementatie EETS-richtlijn
Artikel 10, tweede lid (betaling aan EETS-aanbieder geldt als betaling wegentol aan
tolheffer)
Artikel 20, eerste en tweede lid, Wet implementatie EETS-richtlijn
Artikel 10, derde lid (gedelegeerde handelingen)
Artikel 20, derde lid, Wet implementatie EETS-richtlijn
Artikel 11 (oprichting en taken onafhankelijke bemiddelende instantie)
Artikel 37, eerste lid en tweede lid, onderdelen a en b, Wet implementatie EETS-richtlijn
Artikel 12, eerste, tweede en derde lid (bemiddelingsprocedure)
Artikel 38 Wet implementatie EETS-richtlijn
Artikel 12, vierde en vijfde lid (nadere bevoegdheden bemiddelende instantie)
Artikel 37, tweede lid, onderdelen c en d, Wet implementatie EETS-richtlijn
Artikel 13 (één ononderbroken dienst voor de gebruiker)
Artikel 30 Wet implementatie EETS-richtlijn
Artikel 14, eerste lid, eerste zin (interactie tussen EETS-gebruiker en tolheffer
beperkt)
Artikel 31 Wet implementatie EETS-richtlijn
Artikel 14, eerste lid, tweede zin (interactie met EETS-aanbieders kunnen specifiek
zijn per EETS-aanbieder)
Artikel 31 Wet implementatie EETS-richtlijn
Artikel 14, tweede lid (verkeersgegevens voor beleidsdoeleinden en verkeersmanagement)
Artikel 35 Wet implementatie EETS-richtlijn
De lidstaat kan van de tolaanbieders verlangen dat zij ten behoeve van het verkeersbeleid
en ter verbetering van het verkeersbeheer, verkeersgegevens van hun klanten verstrekken.
Er is voor gekozen van deze beleidsvrijheid gebruik te maken omdat de gegevens een
waardevolle aanvullende bron van verkeersgegevens vormen. Zie ook par. 3.2 van het
algemeen deel van de toelichting
Artikel 14, derde lid (uitvoeringshandelingen technische specificatie interfaces)
Artikel 45 Wet implementatie EETS-richtlijn
Grondslag ministeriële regeling
Artikel 15, eerste lid (procedure beoordeling conformiteit met specificaties en geschiktheid
gebruik)
Artikel 10, tweede lid, onder c, jo. artikel 11 Wet implementatie EETS-richtlijn
Artikel 15, tweede lid (testomgeving door tolheffer)
Artikel 12 Wet implementatie EETS-richtlijn
Artikel 15, derde lid (interoperabiliteitsonderdelen met CE-markering)
Behoeft geen implementatie
Feitelijke handeling
Artikel 15, vierde, vijfde, zesde en zevende lid (uitvoeringshandelingen en gedelegeerde
handelingen)
Artikel 13, eerste en tweede lid, Wet implementatie EETS-richtlijn
Artikel 16, eerste lid (vrijwaringsprocedure in handel brengen interoperabiliteitsonderdelen
met CE markering)
Artikel 14, eerste en tweede lid, Wet implementatie EETS-richtlijn
Artikel 16, tweede lid (overlegverplichting Europese Commissie)
Behoeft geen implementatie
Opdracht aan Commissie
Artikel 16, derde lid (herstel specificaties of geschiktheid gebruik door fabrikant)
Artikel 14, derde lid, Wet implementatie EETS-richtlijn
Artikel 17 (transparantie conformiteitsbeoordelingen)
Artikel 15 Wet implementatie EETS-richtlijn
Artikel 18 (aanwijzing contactbureau)
Bij ministeriële regeling op grond van artikel 5, eerste lid, Wet implementatie EETS-richtlijn
Artikel 19, eerste lid (aangemelde instanties)
Artikel 16, eerste en tweede lid, Wet implementatie EETS-richtlijn
Artikel 19, tweede lid (beoordelingscriteria aangemelde instanties)
Artikel 16, eerste lid, Wet implementatie EETS-richtlijn
Artikel 19, derde lid (intrekking erkenning aangemelde instantie)
Artikel 16, derde lid, Wet implementatie EETS-richtlijn
Artikel 19, vierde lid (geschil tussen lidstaten of met Commissie over aangemelde
instantie)
Behoeft geen implementatie
Artikel 19, vijfde lid (gedelegeerde handelingen minimale geschiktheidscriteria aangemelde
instanties)
Artikel 14, eerste lid, Wet implementatie EETS-richtlijn
Artikel 20 (coördinatiegroep)
Behoeft geen implementatie
Opdracht aan de Europese Commissie
Artikel 21, eerste lid, onderdelen a, b en c (Registers)
Artikel 6, eerste, tweede, derde en vierde lid, Wet implementatie EETS-richtlijn
Artikel 21, eerste lid, laatste alinea (toezicht op registratievoorwaarden EETS-aanbieders)
Artikel 7, derde en vierde lid, Wet implementatie EETS-richtlijn
Artikel 21, tweede lid (actualiteit register)
Artikel 6, derde lid, Wet implementatie EETS-richtlijn
Artikel 21, derde lid (elektronisch toegankelijk)
Artikel 6, vierde lid, Wet implementatie EETS-richtlijn
Artikel 21, vierde lid (register beschikbaar vanaf 19/10/2021)
Behoeft geen implementatie
Wordt geregeld door inwerkingtreding wet; RDW beheert dit register al
Artikel 21, vijfde lid (toezending periodiek aan Commissie)
Artikel 6, vijfde lid, Wet implementatie EETS-richtlijn
Artikel 22, eerste en derde lid (Experimentele tolheffingssystemen)
Artikel 36, eerste lid, Wet implementatie EETS-richtlijn
Experimenteren bij ontheffing beperkt mogelijk
Artikel 22, tweede lid (EETS-aanbieders niet gedwongen deel te nemen aan experimenten)
Artikel 36, vierde lid, Wet implementatie EETS-richtlijn
Artikel 23, eerste lid (grensoverschrijdende uitwisseling voertuigregistratiegegevens)
Kenteken-reglement (o.g.v. Artikel 40 Wet implementatie EETS-richtlijn, jo art. 42
en 43 Wegenverkeerswet 1994)
Artikel 23, tweede lid (aanwijzing nationaal contactpunt)
Artikel 40, zevende lid, Wet implementatie EETS-richtlijn
Aanpassen via een ministeriële regeling.
Artikel 23, derde lid (uitvoering zoekopdrachten)
Kentekenreglement (o.g.v. artikel 40 Wet implementatie EETS-richtlijn jo. artikel
42 en 43 Wegenverkeerswet 1994)
Artikel 23, vierde lid (gebruik EUCARIS bij gegevensuitwisseling)
Kentekenreglement (o.g.v. artikel 40 Wet implementatie EETS-richtlijn, jo. art. 42
en 43 Wegenverkeerswet 1994)
Artikel 23, vijfde lid (lidstaat draagt eigen kosten)
Behoeft geen implementatie
Kostenregeling tussen lidstaten i.v.m. de administratie en gebruik van Eucaris
Artikel 24 (afhandelingsprocedure kennisgeving niet-betalen wegentol)
Artikel 39 Wet implementatie EETS-richtlijn
Artikel 25 (afhandelingsprocedure van de heffingsinstanties)
Kentekenreglement (o.g.v. artikel 42 Wet implementatie EETS-richtlijn, jo. art. 42
en 43 Wegenverkeerswet 1994)
Artikel 26 (rapportering aan de Europese Commissie)
Behoeft geen implementatie
Rapporteren door de lidstaat aan de Europese Commissie
Artikel 27, eerste en tweede lid (gegevensbescherming)
Kentekenreglement (o.g.v. artikel 41 Wet implementatie EETS-richtlijn, jo. art. 42
en 43 Wegenverkeerswet 1994)
Artikel 27, derde lid (verhouding AVG)
Artikel 41 Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming
Artikel 27, vierde lid (verzoeken om persoonsgegevens bij RDW)
Regeling taken Dienst Wegverkeer o.g.v. art. 4b, tweede lid, Wegenverkeerswet 1994
+ regeling in de Wet implementatie EETS-richtlijn
Artikel 28 (verslag)
Behoeft geen implementatie
Gericht tot de Commissie
Artikel 29 (gedelegeerde handelingen)
Behoeft geen implementatie
Gericht tot de Commissie
Artikel 30 (uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie)
Behoeft geen implementatie
Gericht tot Commissie
Artikel 31 (comitéprocedure)
Behoeft geen implementatie
Gericht tot Commissie
Artikel 32 (omzetting)
Artikel 45 Wet implementatie EETS-richtlijn
Inwerkingtreding bij Kb, volgens de richtlijn op 19 oktober 2019
Artikel 33, eerste zin (intrekking oude richtlijn)
Artikel 43 Wet implementatie EETS-richtlijn
Intrekking hoofdstuk VIA Wegenverkeerswet 1994
Artikel 33, tweede zin (oude verwijzingen)
Behoeft geen implementatie
Betreft overgangsrecht voor de richtlijn. Heeft geen effect
Artikel 34 (inwerkingtreding richtlijn)
Behoeft geen implementatie
Artikel 35 (addressaten)
Behoeft geen implementatie
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.