Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over o.a. de geannoteerde agenda informele videoconferentie EU-milieuministers 18 maart 2021
2021D09163
Inbreng verslag van een schriftelijk overleg
Binnen de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat hebben verschillende fracties
de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris van Infrastructuur
en Waterstaat en de Minister van Economische Zaken en Klimaat over de geannoteerde
agenda van de informele videoconferentie van EU-milieuministers d.d. 18 maart 2021
(Kamerstuk 2021Z03899), het verslag van de Milieuraad d.d. 17 december 2020 in Brussel (Kamerstuk 21 501-08, nr. 819), de brief inzake het ILT-rapport over export van gebruikte voertuigen (Kamerstuk
35 570 XII, nr. 87) en het fiche: Verordening inzake batterijen (Kamerstuk 22 112, nr. 3041).
De voorzitter van de commissie, Agnes Mulder
De adjunct-griffier van de commissie, Koerselman
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Inhoudsopgave
blz.
Inleiding
2
VVD-fractie
2
PVV-fractie
3
CDA-fractie
4
D66-fractie
7
GroenLinks-fractie
9
SP-fractie
10
Inleiding
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de agenda van de informele Milieuraad
en de daarbij behorende stukken. Deze leden hebben daar nog wel een aantal vragen
en opmerkingen over.
De leden van de PVV-fractie hebben met verbazing kennisgenomen van de stukken en willen
de Staatssecretaris nog enkele vragen voorleggen.
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de achterliggende stukken voor
het schriftelijk overleg Informele Milieuraad d.d. 18 maart 2021. Wel hebben deze
leden nog enkele vragen.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de
informele videoconferentie van EU-milieuministers van 18 maart 2021 en hebben hierover
nog enkele vragen.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de stukken op de agenda
van dit schriftelijk overleg Informele Milieuraad.
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van voorliggende agenda. Zij stellen
de volgende vragen.
VVD-fractie
Europese samenwerking
De leden van de VVD-fractie erkennen het belang om de CO2-uitstoot terug te dringen. Nederland kan dat echter niet alleen. In welke mate ziet
de Staatssecretaris mogelijkheden voor verbetering in de samenwerking op het gebied
van de circulaire economie en hoe denkt zij het gelijke speelveld te kunnen verbeteren
tussen Europese lidstaten?
Importheffing
De leden van de VVD-fractie zijn benieuwd naar de stand van zaken met betrekking tot
de monitoring van het effect van de importheffing waar de Kamer conform de motie-Ziengs
(Kamerstuk 32 852, nr. 108) om verzocht heeft in december 2019. Kan de Staatssecretaris daarop reflecteren en
is zij bereid om de Kamer eerder dan het najaar van 2021 te informeren over de effectiviteit
van de importheffing?
Export van afval
De leden van de VVD-fractie maken zich zorgen over de export van gevaarlijk afval
en vinden het terugdringen van illegale afvalexport essentieel. Hoe kijkt de Staatssecretaris
aan tegen het feit dat Nederland jaarlijks 12 miljoen ton gevaarlijk afval naar het
buitenland exporteert, opdat het daar verwerkt kan worden? Hoe denkt de Staatssecretaris
dit in de toekomst te kunnen verminderen? Welke ontwikkelingen hebben er plaatsgevonden
op het gebied van export van afval sinds de beantwoording van de schriftelijke Kamervragen
van de leden Ziengs en Von Martels over illegale plasticafvaldumping in Turkije (Aanhangsel
Handelingen II, vergaderjaar 2020–2021, nr. 814)? Wat zijn de effecten van het aangescherpte Verdrag van Bazel en de aangescherpte
OESO-regels op de afvalexport?
Lithium-ion bedrijven
De leden van de VVD-fractie zijn positief over het voorstel van de Commissie inzake
de batterijenverordening en steunen hierin de lijn van het kabinet.
De leden van de VVD-fractie hebben vernomen dat het door een gebrek aan verwerkingscapaciteit
in Nederland onmogelijk is om ingezamelde lithium-ion batterijen voor verwerking aan
te bieden. Men is aangewezen op buitenlandse verwerkingsbedrijven die ook kampen met
een beperkte verwerkingscapaciteit. Hoe kijkt de Staatssecretaris hiertegen aan in
het licht van de groeiende vraag naar batterijen? Wat kan de Staatssecretaris op korte
termijn doen om veiligheidsrisico’s die gepaard gaan met de langdurige opslag van
batterijen, te beperken? Hoe kijkt de Staatssecretaris aan tegen een Europese acceptatieplicht
voor verwerkingsbedrijven? Wat kan zij doen om de capaciteit in Nederland te vergroten,
zodat er minder afhankelijkheid van het buitenland ontstaat?
Interpretatie artikel 5, derde lid, van het WHO-kaderverdrag in relatie tot de SUP-richtlijn
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de beantwoording van de Kamervragen
over de interpretatie van Artikel 5, derde lid, van het WHO-Kaderverdrag (Aanhangsel
Handelingen II, vergaderjaar 2020–2021, nr.1866). Daarbij geeft de Staatssecretaris aan dat dit artikel bepaalt dat overheden bij
vaststelling en uitvoering van hun beleid zich niet moeten laten beïnvloeden door
de belangen van de tabaksindustrie in verband met de risico’s op de volksgezondheid
door tabaksgebruik. De Staatssecretaris gaf aan daarom terughoudend te zijn in contacten
met de tabaksindustrie. Wat is volgens de Staatssecretaris het concrete risico voor
de volksgezondheid, indien er vroegtijdig in gesprek wordt getreden met de tabaksindustrie
om de Europese richtlijn voor minder wegwerpplastic in zee (SUP-richtlijn) zo optimaal
mogelijk te implementeren, terwijl de SUP-richtlijn zich louter op milieuaspecten
richt?
PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie vragen aan de Staatssecretaris waarom zij vast blijft
houden aan het idiote plan voor de importheffing op afval. Is zij ervan op de hoogte
dat de afvalsector met alternatieven is gekomen en dat de importheffing gewoon kan
worden ingetrokken? Deze leden vragen aan de Staatssecretaris waarom zij blind blijft
voor de enorme negatieve gevolgen voor ondernemers, banen en het milieu als de importheffing
in stand blijft. Wanneer komt zij tot inkeer en luistert zij een keer naar de sector?
CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie lezen in het fiche met betrekking tot de verordening inzake
batterijen dat de keuze voor een internemarktgrondslag tot gevolg heeft dat het kabinet
minder mogelijkheden ziet om – bijvoorbeeld met een aanvullende nationale doelstelling
voor de inzameling van bepaalde typen batterijen of bij de invulling van uitgebreide
producentenverantwoordelijkheid (UPV) – op nationaal niveau verdergaande maatregelen
te treffen om het milieu te beschermen. Het kabinet stelt daarom te zullen bepleiten
om het voorstel ook op de milieugrondslag te baseren, omdat voor bepalingen die op
de milieugrondslag zijn gebaseerd die mogelijkheid wel bestaat. Indien dat niet mogelijk
is, stelt het kabinet in te zullen zetten op ruimte voor lidstaten bij de onderhandelingen
in de bepalingen zelf. Deze leden vragen de Staatssecretaris of zij al aanvullende
nationale doelstellingen voor inzameling van bepaalde typen batterijen in gedachten
heeft. Zo ja, waaruit zouden deze dan kunnen bestaan en voor welke typen batterijen
zouden deze kunnen gelden? Kan zij tevens aangeven in hoeverre voor dergelijke aanvullende
nationale doelstellingen ruimte voor lidstaten in de bepalingen zelf te verwachten
valt en in welke gevallen daar wel of niet ruimte voor zou zijn?
De leden van de CDA-fractie constateren dat de Commissie volgens het kabinet vasthoudt
aan een verouderde meetmethodiek voor de inzameling van batterijen en dat er daardoor
vragen bestaan bij de haalbaarheid van de inzameldoelen voor draagbare batterijen.
Het kabinet wil daarom inzetten op een methodiek met een betere weergave van de daadwerkelijke
inzamelprestatie en een verduidelijking van de eisen die op hergebruik van toepassing
zijn. Deze leden vragen de Staatssecretaris te verduidelijken wat de problemen zijn
met de verouderde meetmethodiek en welk effect dit heeft op de haalbaarheid van de
inzameldoelen. Is dit een probleem dat voornamelijk in Nederland speelt of zullen
ook andere lidstaten dit aankaarten? Kan de Staatssecretaris tevens aangeven welke
verduidelijking van de eisen die op hergebruik van toepassing zijn, er nodig is en
tot welke problemen de huidige onduidelijkheid precies leidt?
De leden van de CDA-fractie lezen dat het mogelijk is dat batterijen duurder worden
vanwege de UPV, maar dat de Commissie inschat dat de kosten vrij beperkt zijn en deels
zullen worden gecompenseerd door de baten. Deze inschattingen zijn echter omgeven
door onzekerheid. Het kabinet classificeert de economische impact echter, ondanks
deze onzekerheid, als proportioneel. Deze leden vragen de Staatssecretaris om dieper
in te gaan op de onzekerheden die bestaan over de inschattingen van de Commissie over
de kosten van de UPV en de impact daarvan op de prijs van batterijen. Hoe groot is
deze onzekerheid? Is hierover op korte termijn meer duidelijkheid te verwachten? Hoe
denkt de Staatssecretaris om te gaan met deze onzekerheid en wat gebeurt er indien
toch blijkt dat de economische impact vanwege de onzekerheden niet proportioneel blijkt?
De leden van de CDA-fractie merken op dat het kabinet terecht noemt dat de lidstaten
het erover eens zijn dat de Europese economie een noodzakelijke transitie zal moeten
ondergaan tot een klimaatneutrale, circulaire en schone economie. Het belang van de
circulaire economie wordt ook door de studiegroep onder leiding van Laura van Geest
onderkend in het rapport Bestemming Parijs – Wegwijzer voor klimaatkeuzes 2030, 2050.
Deze leden delen de constatering van de studiegroep dat de klimaat- en energietransitie
niet zonder de circulaire economie kan. Zij lezen dat er reeds maatregelen zijn geïdentificeerd,
zoals bijvoorbeeld een stimuleringsprogramma voor recycling en de aanpassing van het
rijksinkoopbeleid om meer gerecyclede bouwmaterialen te gebruiken, waartoe een volgend
kabinet nationaal kan besluiten. Zij vragen de Staatssecretaris om in te gaan op deze
en andere geïdentificeerde maatregelen en de voor- en nadelen hiervan te beschrijven.
Wat zijn de grootste vraagstukken en afwegingen die zullen spelen rondom de besluitvorming
over deze maatregelen?
De leden van de CDA-fractie zien ook in het kader van de circulaire economie potentie
voor een nieuwe «made in Europe»-strategie waarin belangrijke productie naar Europa
wordt gehaald en wij onze eigen industrie tevens beschermen tegen oneerlijke concurrentie
op basis van lagere kwaliteitsnormen, productdumping of oneerlijke staatssteun. Zij
vragen hoe de Staatssecretaris aankijkt tegen reshoring van de industrie naar Europa.
Welke voor- en nadelen zou een grotere inzet hierop kunnen leveren in het kader van
de circulaire economie?
De leden van de CDA-fractie constateren dat er volgens de studiegroep tevens nog veel
onzekerheid bestaat over hoe daadwerkelijke reducties in de keten consistent kunnen
worden bepaald. Inzicht hierin is echter wel cruciaal om het exacte potentieel te
kunnen bepalen. Deze leden ondersteunen daarom de inzet van het kabinet om op Europees
niveau een gestandaardiseerde methode te ontwikkelen waarmee inzichtelijk kan worden
gemaakt wat de reductie verderop in de keten is die met een bepaalde maatregel wordt
bereikt. Het inzichtelijk maken van waar reducties plaatsvinden is daarbij van groot
belang om beleid te ontwikkelen dat ook indirecte emissiereducties waardeert, zodat
het volledige broeikasgasreductiepotentieel van de circulaire economie kan worden
benut. In dit kader hebben deze leden bij de behandeling van het Belastingplan de
regering per motie verzocht (Kamerstuk 35 572, nr. 55) om scenario’s uit te werken waarin met Europese regelgeving de Nederlandse doelstellingen
ook kunnen worden behaald, inclusief het onder Emissions Trading System (EU-ETS) waarderen
van indirecte emissies. Deze leden vragen om een stand van zaken van de uitwerking
van deze motie. Zijn er inmiddels scenario’s uitgewerkt en kan er een inkijkje worden
gegeven in hoe deze eruitzien? Zal de Kamer hierover nog steeds in het eerste half
jaar van 2021 worden geïnformeerd? Kan de Minister tevens een update geven over de
Nederlandse inzet om op Europees niveau een gestandaardiseerde methode voor reducties
in de keten te ontwikkelen? In het kader van de verhoging van het Europese CO2-reductiedoel naar 55% vragen deze leden tevens om een toelichting op de wijze waarop
de Minister de Tweede Kamer in de komende periode mee zal nemen in zijn Europese inzet
op het gebied van klimaat, wetende dat er in deze periode tevens een regeringsformatie
plaats zal vinden.
De leden van de CDA-fractie merken op dat de Staatssecretaris van Financiën tijdens
de behandeling van het Belastingplan 2020 heeft toegezegd om meer inzicht te geven
in de berekening van de CO2-reductie als gevolg van de importheffing op buitenlands afval, vanwege de kritiek
van de sector op de correctheid van die berekening van Rijkswaterstaat (RWS) en de
daadwerkelijke CO2-winst die met de importheffing op afval wordt gerealiseerd. Zij merken tevens op
dat in de brief met de reactie op dit verzoek inzake de berekeningsmethodiek voor
CO2-reductie van 12 november 2019 (Kamerstuk 35 302, nr. 65) geen nader inzicht is verstrekt in de gebruikte berekeningsmethodiek van RWS. Ook
constateren deze leden dat in de reactie op het Wob-verzoek van uitgeverij Noordhoek
de verstrekte documenten grotendeels waren weggelakt en dat de factsheet van het Ministerie
van IenW en de rapporten van TNO en CE Delft niet openbaar zijn gemaakt. Deze leden
vragen de Staatssecretaris of zij op de hoogte is van het feit dat de afvalsector
TNO heeft gevraagd een CO2-berekening van de importheffing te maken, waarvan de uitkomst was dat de CO2-besparing 45 kton minder was dan de besparing berekend door RWS en dat als gevolg
van additionele effecten over de grens de kans op ongewenste klimaateffecten van de
importheffing in Nederland ook zou toenemen. Is de Staatssecretaris in het licht van
de keuze van het kabinet voor een ruime informatievoorziening aan de Kamer en de al
langer lopende discussie over de verstrekking van informatie door het kabinet aan
de Kamer mede in het kader van artikel 68 van de Grondwet, bereid de stukken onderliggend
aan de berekening van de CO2-effecten van de importheffing en de besluitvorming inzake de importheffing voor de
afvalindustrie volledig met de Kamer te delen? Kan de Staatssecretaris in het bijzonder
de volgende stukken met de Kamer delen:
a. Het volledige fiche «Uitwerking maatregelen uitvoering Urgenda-vonnis» inzake maatregel 13.
«Heffing op het verbranden van buitenlands afval»
b. De reacties van onderzoeksbureau CE Delft en TNO op het genoemde fiche van het Ministerie
van IenW.
Kan de Staatssecretaris in dat licht ook de volgende stukken die in het kader van
het Wob-verzoek over de importheffing buitenlands afval op 18 februari 2020 openbaar
zijn gemaakt, nogmaals met de Kamer delen en daarbij heroverwegen of de weggelakte
delen deels toch ongelakt naar de Kamer kunnen worden gestuurd:
• 01–50a: bijlage: DOMUS 18315569-v1 Juridische analyse uitvoering Urgenda, 11-12-2018,
afzender Ministerie IenW, Ontvanger DGMI;
• 01–50b: bijlage Advies Landsadvocaat – Uitvoering Urgenda-uitspraak, 07-12-2018, afzender
Ministerie IenW, Ontvanger DMGI;
• 01–61: «Redeneerlijn compensatie verbreden afvalstoffenheffing», 13-12-2018, afzender
DGMI, ontvanger DGMI;
• 01–61a: «Bijlage: Redeneerlijn compensatie verbreden afvalstoffenheffing», 13-12-2018,
afzender DGMI, ontvanger DGMI;
• 01–82a: «Bijlage: DOMUS-18325805-v1 Aanbiedingsbrief rapportage PBL en proces uitvoering
Urgendavonnis», 21-12-2018, afzender Ministerie EZK, ontvangers Ministeries EZK, BZK,
FIN, IenW en RWS;
• 02–88: «RE: Urgenda buitenlands afval en gevolgen warmtenet», 22-01-2019, mailwisseling
RVO, DGMI, Ministerie FIN, Ministerie EZK;
• 02–90a: «bijlage 2018_12_22_Verbreden afvalstoffenheffing IenW», 22-1-2019, Afzender
DMGI; Ontvanger Ministerie FIN, DGMI, Ministerie EZK, RVO;
• 02–168: «Factsheet AVI’s en Kunststoffen», 31-1-2019, afzender Ministerie EZK, Ontvanger
DGMI;
• 04–46a: «bijlage: Redeneerlijn voor structurele investering in CE», 20-3-2019, Afzender
Ministerie. IenW, Ontvanger DGMI;
• 05–54: «Heffing op het verbranden van buitenlands afval», 18-4-2019, Afzender DGMI,
Ontvanger TNO;
• 05–54a: «bijlage: Afvalstoffenbelasting – raming reducering buitenlands afval», 18-4-2019,
Afzender DMGI, Ontvanger TNO;
• 06–13a: «Beslisnota – Strategie voor circulaire economie in relatie tot het Urgenda-vonnis
en het bredere klimaatbeleid», 13-5-2019. Afzender: DGMI.
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de concept-Raadsconclusies ten
aanzien van de EU-strategie duurzame chemische stoffen. Deze leden vragen of momenteel
nog inhoudelijke discussies plaatsvinden over de Raadsconclusies en, zo ja, over welke
conclusies dit dan precies gaat. Kan de Staatssecretaris ook aangeven hoe zij in deze
discussie staat? Kan zij tevens aangeven voor welke punten zij zich de komende Milieuraad
in gaat zetten?
D66-fractie
Batterijenverordening
De leden van de D66-fractie vragen de Staatssecretaris in hoeverre het zorgen voor
betere mogelijkheden van track & trace van stoffen in de batterijen en het beschikbaar
zijn van meer informatie van de samenstelling daarvan ook een onderzoeksrichting is
bij de inzet van Nederland bij de batterijenverordening.
Europees Semester: Resilience and Recovery Facility (RRF) & groene transitie
De leden van de D66-fractie vragen de Minister of hij het ermee eens is dat economische
groei een middel tot een doel is, en geen middel op zich. Is het niet zo dat de doelen
die met economische groei worden nagestreefd voor een groot deel zouden moeten overlappen
met de doelen van de Sustainable Development Goals (SDG’s)? Waarom wordt dan toch
ingezet op het apart behandelen hiervan en de daarbij volgende prioritering? Is het
niet zo dat vooruitgang op de verschillende SDG’s juist ook economische groei kan
bespoedigen? En geeft dat niet aan dat deze doelen sterk met elkaar verweven zijn?
Publieke consultatie nul-vervuilingsambitie
De leden van de D66-fractie lezen dat preventie een belangrijke rol speelt in de nul-vervuilingsambitie.
Is de Staatssecretaris het met deze leden eens dat dit een cruciale rol speelt, aangezien
het aanpakken bij de bron van vervuiling vrijwel de enige effectieve manier is om
milieuvervuiling aan te pakken? Als vrijwel alle geproduceerde schadelijke stoffen
uiteindelijk leiden tot uitstoot in het milieu en dus blootstelling van natuur, mens
en dier aan deze schadelijke stoffen, waarom hecht Nederland dan toch zo aan haalbaarheid
en uitvoerbaarheid? Zou niet juist het principe van geen vervuiling zwaarder moeten
wegen dan bijvoorbeeld economische belangen of gemak op de korte termijn?
EU-strategie duurzame chemische stoffen
De leden van de D66-fractie hebben vernomen dat de concept-Raadsconclusies over de
EU-strategie van de agenda af zijn gehaald. Klopt dit? Zo ja, wat is de reden dat
het Portugees EU-voorzitterschap hiertoe is gekomen? Op welke punten bestaat momenteel
nog discussie over de inhoud van de Raadconclusies? Tevens hebben deze leden vernomen
dat binnen de Raad de voorkeur bestaat voor een bredere benadering via een raamwerk
voor de niet-essentiële toepassingen van stoffen en de uitfasering van de meest schadelijke
stoffen uit consumentenproducten, zoals speelgoed, cosmetica, verzorgingsproducten,
wasmiddelen, voedingsverpakkingen, meubels en textiel. Het oorspronkelijke voorstel
van de Commissie was om een strikte lijst van criteria te hanteren. Wat is de reden
dat niet aan het oorspronkelijke plan wordt vastgehouden? Wat is de positie van Nederland
geweest?
De leden van de D66-fractie vragen de Staatssecretaris of zij het ermee eens is dat
duidelijkere regels zullen helpen om de uitstoot van schadelijke chemicaliën tegen
te gaan, omdat de regelgeving en handhaving op nationaal niveau beter vormgegeven
kan worden. Is de Staatssecretaris het met deze leden eens dat de definitie van «niet-essentieel»
in dit verband van grote invloed is? Is de Staatssecretaris het met deze leden eens
dat de meest stringente definitie van «niet-essentiële en noodzakelijke chemicaliën»
gebruikt moet worden vanwege het onvermijdelijke effect dat wanneer chemicaliën geproduceerd
worden uiteindelijk altijd residuen in het milieu terechtkomen? Zo nee, waarom niet?
Deze leden zijn van mening dat het noodzakelijk is om dit standpunt helder in te zetten
tijdens de komende Milieuraad. Neemt de Staatssecretaris dit over en mee naar de Raad?
Zo nee, waarom niet? Voor welke punten gaat de Nederland zich verder specifiek inzetten
tijdens de aanstaande Milieuraad?
Chemische stoffen
De leden van de D66-fractie zijn erg geschrokken van het bericht dat het Europese
Hof van Justitie op 25 februari jl. de Commissie op de vingers heeft getikt over de
autorisatie van gevaarlijke stoffen voor verfproducten door de Commissie, terwijl
er veiligere alternatieven waren. Deze uitspraak betekent volgens deze leden dat de
poortwachter op Europees niveau niet strikt genoeg is in het beschermen van onze gezondheid.
Is de Staatssecretaris het met deze leden eens? Zo nee, waarom niet? Wat gaat Nederland
doen om ervoor te zorgen dat de definitie van wat noodzakelijke toepassingen zijn
veel stringenter wordt gehanteerd door de EU en zo de gezondheid van alle inwoners
echt te beschermen.
De leden van de D66-fractie merken op dat rondom Chemours wederom zorgwekkende berichten
naar buiten zijn gekomen. De fabriek moet van het Europees Chemicaliën Agentschap
meer onderzoek doen naar de kankerverwekkende eigenschappen van GenX, dat onder andere
in het Haagse en Zoetermeerse drinkwater werd aangetroffen. Is de Staatssecretaris
het met deze leden eens dat het inzicht krijgen in de effecten van stoffen zoals Gen-X
veel sneller zou moeten verlopen? En is de Staatssecretaris het ermee eens dat de
chemische industrie, hier bij monde van Chemours, laat zien dat we niet op hun inschattingsvermogen
kunnen vertrouwen als het gaat om wat veilig is voor de gezondheid van mensen? Deze
leden zijn van mening dat vanuit het belang van de Europese nationale veiligheid snellere
en meer dwingende instrumenten moeten kunnen komen om vast te kunnen stellen dat een
stof veilig is. Deelt de Staatssecretaris deze mening? Zo nee, waarom niet?
EU-herstelfonds
De leden van de D66-fractie hebben vernomen dat vanaf februari 2021 nationale herstelplannen
ingediend kunnen worden in Brussel. Heeft Nederland al herstelplannen ingediend? Zo
nee, in hoeverre is Nederland dit jaar in staat al klimaatprojecten in te dienen via
het nationale herstelplan om zo maximaal gebruik te maken van de gelden uit het Europees
herstelfonds? Zo ja, welke plannen zijn ingediend? Zijn er al klimaatprojecten bekend
die dit jaar kunnen worden ingediend? Is de regering niet bang de boot te missen door
niet of maar beperkt in te zetten op dit fonds? In hoeverre loopt Nederland hierdoor
subsidies mis en voedt dit het verwijt dat Nederland niet genoeg baat heeft bij EU-samenwerking
en enkel nettobetaler zou zijn?
Klimaatadaptatiestrategie
De leden van de D66-fractie lezen dat de EU-Klimaatadaptatiestrategie, waarvan de
publicatie momenteel is voorzien op 24 februari 2021, op hoofdlijnen wordt besproken
tijdens de informele Raad. In hoeverre is er binnen de strategie ruimte en gelegenheid
voor het afstemmen en eventueel bemiddelen tussen (buur)landen die te maken hebben
met gedeelde waterwegen, waarbij de strategie van het ene land in het omgaan met droogte
of juist periodes van hevige regenval grote invloed heeft op landen die meer stroomafwaarts
liggen?
Klimaat
De leden van de D66-fractie hebben vernomen dat het Europees Parlement de EU-klimaatwet
heeft uitgebreid met enkele voorstellen zoals het oprichten van een European Climate
Change Council. Wat is de Nederlandse positie ten aanzien hiervan?
GroenLinks-fractie
Batterijenverordening
De leden van de GroenLinks-fractie willen allereerst ingaan op de batterijenverordening.
Deze leden vinden het voorstel van de Europese Commissie belangrijk dat erop is gericht
om geharmoniseerde producteisen voor batterijen te realiseren, een goed functionerende markt voor secundaire
grondstoffen op te zetten en negatieve milieueffecten in de productie, gebruiks- en
einde-levensfasen van batterijen te reduceren. Deze leden lezen dat het kabinet zal
bepleiten om het voorstel ook op de milieugrondslag te baseren, zodat er verdergaande
maatregelen voor het milieu kunnen worden getroffen. Hoe groot acht de Staatssecretaris
de kans van slagen? Op welke manier en met welke argumenten wil zij ervoor zorgen
dat het voorstel ook op de milieugrondslag wordt gebaseerd? Het kabinet merkt daarnaast
op dat problemen in de waardeketen voor mens en milieu niet tot batterijen zijn beperkt.
Het kabinet ondersteunt daarom de vaststelling in het voorstel dat een gepaste zorgvuldigheidsverplichting
moet worden bekeken in het licht van het aangekondigde bredere Commissievoorstel inzake
sustainable corporate governance dat in 2021 wordt gepresenteerd. Deze leden ondersteunen
dit en zijn hier blij mee. Het kabinet geeft wel aan dat bedrijven niet moeten worden
geconfronteerd met verschillende eisen ten aanzien van gepaste zorgvuldigheid en streeft
naar beleidscoherentie. Kan de Staatssecretaris dit verder toelichten? Is zij het
met deze leden eens dat extra milieumaatregelen in de waardeketen van groot belang
zijn? Kan zij dit toelichten?
Klimaatadaptatiestrategie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de nieuwe
Klimaatadaptatiestrategie. Deze leden vinden het belangrijk dat Nederland bijdraagt
aan een ambitieuze EU-Klimaatadaptatiestrategie, zodat het doel om de Europese economie
in 2050 klimaatneutraal, circulair en emissieloos te maken kan worden behaald. De
Commissie stelt, naast de maatregelen uit de Green Deal om uitstoot van broeikasgassen
terug te dringen, een EU-brede aanpak voor gericht op een adequate aanpassing en voorbereiding
op de effecten van klimaatverandering in de EU-lidstaten. Op welke manier wil het
kabinet bijdragen aan een ambitieuze EU-klimaatadaptatiestrategie? Welke voorstellen
ondersteunt het kabinet en heeft het kabinet zelf ook voorstellen? Hoe wil Nederland
met gelijkgestemde lidstaten zorgen voor een voldoende effectief Europees en mondiaal
klimaatadaptatiebeleid? Wat zijn volgens het kabinet de grootste uitdagingen als het
gaat om een EU-brede klimaatadaptatiestrategie? Is het kabinet het met deze leden
eens dat de doelstelling van een versnelling van de uitvoering van klimaatadaptatiemaatregelen
van groot belang is om de klimaatdoelen te behalen? Kan de Staatssecretaris dit toelichten?
Export van gebruikte voertuigen
De leden van de GroenLinks-fractie maken zich zorgen over de export van afgekeurde
auto’s en autowrakken naar Afrika. Deze leden zijn zich ervan bewust dat ook oudere
auto’s met veel minder comfort een welkome en nuttige rol kunnen vervullen in Afrika
en daar een bijdrage kunnen leveren aan de economische ontwikkeling. Maar als wij
auto’s te onveilig en te vervuilend achten voor onze wegen, dan zijn ze dat ook in
andere landen. Afrika bestaat niet uitsluitend uit oerwoud, savanne en woestijn, maar
kent steden met miljoenen inwoners en een gigantisch verkeersvolume dat voor veel
luchtvervuiling zorgt. Zowel de kwaliteit van de brandstof die wij exporteren als
de kwaliteit van de auto’s is hier mede schuldig aan. Nederland en Europa hebben dus
een verantwoordelijkheid en die lijken we nu amper te nemen.
De leden van de GroenLinks-fractie zijn er zeker niet op uit om de export van oudere
auto’s te stoppen, maar deze moeten wel minimaal aan de lokale regels voor veiligheid
en emissies voldoen en het liefst aan de onze. Daarmee wordt wel de export van veel
auto’s die met enig werk weer in goede staat zijn te brengen, economisch onrendabel,
als dat werk hier moet gebeuren. Ziet de Staatssecretaris mogelijkheden om hierover
praktische, werkbare en handhaafbare afspraken te maken met Afrikaanse landen? Hebben
die landen voldoende middelen om tussen import en toelating keuringen uit te laten
voeren? En wanneer is een oude auto dan een auto, een nog niet gedemonteerde hoop
onderdelen of ongesorteerd afval? Deze leden zijn op zoek naar praktische oplossingen
die wel voldoende en fraudebestendige veiligheid bieden voor de lokale bevolking.
SP-fractie
De leden van de SP-fractie verbazen zich over het feit dat gekozen is voor een internemarktgrondslag
ten aanzien van de Batterijverordening, in plaats van een milieugrondslag. Wat zijn
de argumenten geweest dit op deze wijze vorm te geven? Deze leden steunen de Staatssecretaris
in het voornemen dit ter sprake te brengen. Maar deze leden vragen zich tegelijkertijd
af wat de meerwaarde van deze verordening gaat zijn. Waarom een verordening op EU-niveau,
in plaats van nationale wetgeving? Zij benadrukken het belang van producentverantwoordelijkheid,
goede normering en recyclingmogelijkheden, maar de afvalfase vindt vooral binnen de
afzonderlijke lidstaten plaats.
De leden van de SP-fractie verbazen zich eveneens over de ambities van de nationale
herstelplannen. Deze leden spreken uit dat groen herstel het uitgangspunt moet zijn
om tot een toekomstbestendige duurzame economie te komen. Juist hierom kan dit niet
aan het Europese interne marktregime gelaten worden, aldus deze leden. De kapitalistische
benaderwijze van oneindige groei staat namelijk haaks op effectief klimaatbeleid.
Hoe wordt in Nederland vormgegeven aan deze Europese ambities? Op welke wijze wordt
gehoor gegeven aan het «do no harm»-principe? Deze leden zien hier graag een verdere
toelichting op.
De leden van de SP-fractie zijn positief gestemd over het voornemen te komen tot een
klimaatadaptatiestrategie. Goede samenwerking en afstemming is van groot belang. Deze
leden zijn benieuwd naar de verdere uitwerking van deze EU-Klimaatadaptatiestrategie.
Wat is precies de rol van Nederland hierin, als lidstaat die een lange traditie in
watermanagement heeft en veel kennis en kunde op dit terrein? Welke andere landen
kunnen een voortrekkersrol spelen, met specifieke kennis over bijvoorbeeld droogte
en hittestress?
De leden van de SP-fractie vragen ten aanzien van de onderhandelingen inzake de Europese
klimaatwet wat de meest recente stand van zaken is hierin. Verder vragen deze leden
of toegelicht kan worden op welke wijze uiting wordt gegeven aan de demissionaire
status van het kabinet in deze onderhandelingen.
De leden van de SP-fractie steunen de nul-vervuilingsambitie voor vervuiling van lucht,
bodem en water, maar dat vraagt regie en concrete acties. Als zij dan lezen dat het
allemaal haalbaar en uitvoerbaar moet zijn, lezen zij tussen de regels door dat de
industrie weer de agenda gaat bepalen. Deze leden stellen dat milieu, leefomgeving
en gezondheid van mens en dier boven de winsten van bedrijven gaan, dat moet de basis
zijn van beleid en regels. Zet Nederland hierop in, vragen deze leden. Heeft Nederland
bijvoorbeeld al werk gemaakt van het vervangen van producten met PFAS voor PFAS-vrije
alternatieven? Kan de Staatssecretaris dit toelichten en hier weer aandacht voor vragen
tijdens de Milieuraad? En zijn er plannen om de groepsbenadering van PFAS-stoffen
uit te breiden, nadat dit met vier stoffen is gedaan? Zo ja, wanneer en welke stoffen?
Zo nee, gaat Nederland hier actief op inzetten?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. (Agnes) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
G.B. Koerselman, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.