Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de stand van zaken bij de voorbereiding van de Tweede Kamerverkiezing
35 165 Verkiezingen
Nr. 31
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 12 februari 2021
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen
voorgelegd aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de brief
van 27 januari 2021 over de stand van zaken voorbereiding Tweede Kamerverkiezing (Kamerstuk
35 165, nr. 30).
De vragen en opmerkingen zijn op 4 februari 2021 aan de Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties voorgelegd. Bij brief van 10 februari 2021 zijn de vragen
beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Ziengs
Adjunct-griffier van de commissie, Hendrickx
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersoon
1. Inleiding
Met veel belangstelling heb ik kennisgenomen van de vragen en opmerkingen van de leden
van de fracties van de VVD, GroenLinks, SP, PvdA, ChristenUnie, PvdD en 50PLUS in
het verslag van het schriftelijk overleg over mijn Kamerbrief van 27 januari 20211 over de stand van zaken van de voorbereiding van de komende Tweede Kamerverkiezing.
Hieronder beantwoord ik de gestelde vragen en ga ik in op de geplaatste opmerkingen.
Ik houd daarbij zo veel mogelijk de indeling en volgorde van het verslag aan.
2. Tweede Kamerverkiezing op 17 maart a.s.
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Tweede Kamer eind februari een nieuwe stand
van zaken zal ontvangen. Zij vinden het belangrijk dat de Kamer goed geïnformeerd
blijft worden en, indien er ontwikkelingen zijn die directe actie nodig maken, zij
graag op zeer korte termijn een brief van de Minister willen ontvangen.
Dat zeg ik uiteraard toe.
3. Stand van zaken voorbereiding Tweede Kamerverkiezing
De leden van de fracties van de VVD en PvdA vragen of het een optie is – en zo ja
of deze optie wordt overwogen – om alle stembureauleden voorafgaand aan de verkiezingsdag
te laten testen op het coronavirus. Ook de leden van de 50PLUS-fractie geven aan voorstander
te zijn van het laten testen van stembureauleden.
Met het Ministerie van VWS en de landelijke GGD-organisatie voer ik constructief overleg
over de door uw Kamer geopperde mogelijkheid om stembureauleden en tellers preventief
de gelegenheid te bieden een coronatest af te nemen. Het zou hierbij gaan om een test
op vrijwillige basis bovenop de reeds bestaande maatregelen, zoals het dragen van
mondkapjes en houden van afstand en is in die zin een extra service aan stembureauleden.
In de aan uw Kamer rond eind februari toegezegde voortgangsbrief zal ik hier nader
op ingaan.
De leden van de VVD-fractie lezen over een onderzoek van I&O Research, dat in opdracht
van het ministerie onderzocht heeft hoe kiezers bij de komende Tweede Kamerverkiezing
denken hun stem uit te brengen. Hoe verhouden de resultaten van dit onderzoek zich
tot de herindelingsverkiezingen van november 2020, zo vragen deze leden. De leden
van de fractie van de PvdD vragen hoeveel mensen er naar verwachting niet gaan stemmen
door corona en wat de Minister daarvan vindt.
Tijdens de herindelingsverkiezingen van 18 november 2020 in zeven Noord-Brabantse
en Groningse gemeenten (te weten Appingedam, Boxtel, Delfzijl, Haaren, Loppersum,
Oisterwijk en Vught), hadden kiezers de mogelijkheid om hun stem uit te brengen in
het stemlokaal of om een onderhandse of schriftelijke volmacht te verlenen aan een
andere kiezer. Voor de Tweede Kamerverkiezing op 17 maart 2021 zijn hier op basis
van de Tijdelijke wet verkiezingen covid-19 (Kamerstuk 35 590) extra mogelijkheden aan toegevoegd: kiezers kunnen in hun gemeente op een of enkele
locaties al op de twee dagen voorafgaand aan de reguliere dag van stemming stemmen
in een stemlokaal (met name bedoeld voor mensen met een kwetsbare gezondheid) en kiezers
van 70 jaar en ouder kunnen hun stem ook per brief uitbrengen.
Bij de herindelingsverkiezingen lag de opkomst tussen de 44% en 51%. Deze opkomst
was vergelijkbaar met de opkomst bij andere herindelingsverkiezingen. Het aantal gebruikte
volmachten lag bij de herindelingsverkiezingen tussen de 11% en 15% van het aantal
uitgebrachte geldige stemmen. In opdracht van het Ministerie van BZK heeft I&O Research
medio januari een onderzoek gedaan onder kiezers van 18 jaar en ouder waarin ook is
gevraagd naar de wijze van stemmen bij de aankomende Tweede Kamerverkiezing. Hieruit
blijkt dat 81% van de kiezers «zeker wel» van plan is te gaan stemmen (gevolgd door
14% «waarschijnlijk wel»). Het percentage «zeker wel» is op het moment van meten doorgaans
een goede indicator van het opkomstpercentage. Dit percentage is vergelijkbaar met
de werkelijke opkomst van de Tweede Kamerverkiezing van 2017 (81,6%). In het onderzoek
geeft 90% van de kiezers die (waarschijnlijk) gaan stemmen aan dat zij hun stem in het stemlokaal willen uitbrengen,
geeft 2% van de kiezers aan per volmacht te willen stemmen, geeft 4% aan per brief
te willen stemmen en heeft 5% nog geen keuze gemaakt. In het onderzoek zijn deze vragen
ook specifiek gesteld aan een (verse) steekproef van uitsluitend kiezers van 70 jaar
en ouder. Daarbij zegt 59% de stem in het stemlokaal te willen uitbrengen, geeft 1%
aan iemand te willen machtigen, zegt 28% de stem per brief uit te brengen en geeft
12% aan nog geen keuze te hebben gemaakt.
Kiezers
De leden van de GroenLinks-fractie zijn van mening dat stemmen per brief niet de voorkeur
verdient bij reguliere verkiezingen, maar dat gezien de buitengewone omstandigheden
waarin we ons bevinden, het bij deze verkiezingen eenmalig wel tot de mogelijkheid
behoort om per brief te stemmen. In de wet is geregeld dat alleen kiezers van 70 jaar
en ouder een stem per brief kunnen uitbrengen. Deze leden wijzen erop dat er ook mensen
van onder de 70 zijn die een kwetsbare gezondheidssituatie hebben, waardoor het ook
voor hen zeer wenselijk zou kunnen zijn om eenmalig per brief te mogen stemmen. Deze
leden krijgen veel reacties vanuit de samenleving van mensen die vanwege hun kwetsbare
gezondheid graag per brief willen kunnen stemmen. Daarom vragen deze leden nogmaals
om te kijken of er echt geen mogelijkheden zijn om een beperkte groep kiezers van
onder de 70 jaar alsnog de mogelijkheid te geven om per brief te stemmen. Zij denken
bijvoorbeeld aan een mogelijkheid om per brief te stemmen voor mensen die zichzelf
actief tot hun gemeenten wenden. Deze leden kunnen zich niet voorstellen dat kiesgerechtigden
in groten getale van deze mogelijkheid gebruik zullen maken, maar dat het voor de
groep kiezers met een kwetsbare gezondheid wel een mogelijkheid biedt om alsnog per
brief te kunnen stemmen.
De Tijdelijke wet verkiezingen covid-19 maakt het enkel mogelijk dat kiezers die 70
jaar en ouder zijn per brief kunnen stemmen. Er is derhalve juridisch geen mogelijkheid
om briefstemmen voor andere kiezers toe te staan. Ook in praktische zin is het voor
gemeenten niet uitvoerbaar om binnen de termijnen die gelden voor deze Tweede Kamerverkiezing
een aanvraagproces in te richten. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), de
Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken (NVVB) en het Nederlands Genootschap van Burgemeesters
(NGB) hebben dat al in hun brief van 8 december 2020 gemotiveerd. Bij de behandeling
van de wijziging van de Tijdelijke wet verkiezingen covid-19 is dit ook besproken.
Kiezers die horen tot de covid-risicogroepen en jonger zijn dan 70 jaar, kunnen stemmen
op maandag 15 en dinsdag 16 maart. In de communicatiecampagne die gestart is op 3 februari
jl. wordt de boodschap gegeven dat het stemmen op deze dagen vooral voor risicogroepen
bestemd is. Ook kunnen kiezers die horen tot de covid-risicogroepen een andere kiezer
een machtiging geven.
Waar de leden van de 50PLUS-fractie uiteraard blij waren met de mogelijkheid tot briefstemmen
voor 70+ers, zijn daarmee de pleidooien van meerdere partijen om ook andere kwetsbare
kiezers die mogelijkheid te bieden helaas niet gehonoreerd. Deze leden wijzen op de
peilingen waarbij binnen de groep 50-ers en 60-ers juist de kwetsbaarheid zo zeer
gevoeld wordt. Mantelzorgers melden zich met vragen wat zij nu kunnen doen. Zij zijn
bang naar het stembureau te gaan, want dat levert direct een risico op. Voor hen bestaat
er geen mogelijkheid om mee te liften met het briefstemmen. Zij kunnen immers niet
de briefstemmers machtigen. Deze leden vragen of ik daar een oplossing voor heb.
Er wordt alles aan gedaan om het stemmen in de stemlokalen veilig te laten zijn. De
maatregelen in de stemlokalen (1,5 meter afstand, hygiënemaatregelen, kuchschermen,
etc.) zijn erop gericht om te waarborgen dat het risico op besmetting in het stemlokaal
wordt tegengegaan. Er is bij de Tweede Kamerverkiezing een extra stembureaulid (bij
de ingang van het stemlokaal), dat erop toeziet dat kiezers in het stemlokaal 1,5
meter afstand van elkaar kunnen houden. Ik wijs er verder op dat kiezers binnen de
gemeente kunnen stemmen in elk stemlokaal. Zou het druk zijn voor een bepaald stemlokaal,
dan kan een kiezer in een ander stemlokaal in de buurt stemmen. Ik ben in overleg
met IederIn over de wijze waarop (hoog)risicogroepen en hun mantelzorgers eventueel
extra kunnen worden geïnformeerd over de maatregelen die in het stemlokaal worden
getroffen en die zij eventueel zelf extra kunnen treffen als zij naar het stemlokaal
gaan.
De leden van de PvdD-fractie vragen of ik kan bevestigen dat er in bijvoorbeeld een
studentenhuis waar al één iemand op bezoek is geweest, die dag niemand meer langs
mag komen. Ook niet als er dus nog een machtiging moet worden afgegeven? Hoe kan iemand
die wat later op de dag symptomen krijgt dan nog een ander machtigen? En wat gebeurt
er met mensen die door meerdere kiezers gemachtigd zijn en dan zelf symptomen krijgen?
Bestaat de mogelijkheid die machtigingen op de verkiezingsdag nog aan iemand anders
over te dragen? En hoe zou dat dan moeten gebeuren, gegeven het feit dat zowel de
oude gemachtigde, als de kiezer, als de nieuwe gemachtigde allemaal maar één iemand
mogen zien op die dag? Ook vragen deze leden hoe ik een situatie beoordeel waarin
een kiezer die gemachtigd is om naast zijn eigen stem drie volmachtstemmen uit te
brengen, op het laatste moment ziekteverschijnselen ontwikkelt en geen toegang heeft
tot het stembureau. Kan het zijn dat daardoor vier stemmen verloren gaan? Zij vragen
naar een risicoanalyse op deze punten.
Een kiezer die door iemand anders gemachtigd is maar op de dag van de stemming zelf
symptomen krijgt, gaat conform de voorschriften niet naar het stemlokaal om te stemmen.
Heeft de machtiging onderhands plaatsgevonden, dan kan de gemachtigde de in een onderhandse volmacht omgezette stempas
teruggeven aan de volmachtgever, die vervolgens een ander kan vragen om als gemachtigde
op te treden. Daarvoor is in beginsel geen bezoek thuis nodig: de gemachtigde kan
afspraken maken met de volmachtgever over de afgifte in bijvoorbeeld de brievenbus
van de volmachtgever.
Bij de schriftelijke volmacht ligt dit anders. Een schriftelijke volmacht kan alleen worden ingetrokken
zolang de burgemeester nog niet heeft beslist op de aanvraag om bij volmacht te stemmen
(zie artikel L 5, derde lid, van de Kieswet). Is een schriftelijke volmacht eenmaal
verleend, dan kan die niet meer worden ingetrokken, en kan de volmachtgever ook niet
meer alsnog iemand anders machtigen (zie artikel L 5, eerste en tweede lid, van de
Kieswet). Dat betekent dat wanneer een kiezer op het laatste moment ziekteverschijnselen
ontwikkelt terwijl aan hem door drie personen een schriftelijke volmacht is verleend,
er drie stemmen verloren zullen gaan. Wel zou deze kiezer zijn eigen stem nog via
een onderhandse volmacht kunnen uitbrengen.
De leden van de PvdD-fractie vragen om toe te lichten wat momenteel verwacht wordt
van een kiezer die op de verkiezingsdag ziekteverschijnselen ontwikkelt of angst heeft
voor besmetting?
De kiezer die op de verkiezingsdag ziekteverschijnselen ontwikkelt, gaat conform de
voorschriften niet naar het stemlokaal om te stemmen. Deze kiezer is aangewezen op
het geven van een onderhandse volmacht. Als deze kiezer 70 jaar of ouder is, staat
de mogelijkheid open om per brief te stemmen en deze brief af te (laten) geven bij
een afgiftepunt.
De kiezer die niet naar het stemlokaal wil uit angst voor besmetting, kan eveneens
een onderhandse volmacht verlenen. Ook kan deze kiezer stemmen per schriftelijke volmacht
(die uiterlijk op vrijdag 12 maart om 17:00 uur kan worden aangevraagd). Als deze
kiezer 70 jaar of ouder is, staat de mogelijkheid open om per brief te stemmen.
De leden van de PvdD-fractie vragen te reflecteren op het gelijkheidsbeginsel. Want
naast de groep 70+»ers zijn er nog andere groepen kiezers die ook generiek kwetsbaar
zijn. En deze groepen krijgen niet het recht om per brief te stemmen. Naar mening
van deze leden heb ik nog onvoldoende overtuigend uitgelegd waarom dat verschil rechtvaardig
is.
Met de leden van de fractie van de PvdD heb ik eerder uitgesproken dat er ook kiezers
jonger dan 70 jaar zijn die kwetsbaar zijn voor het coronavirus.2 Op de website van het RIVM staat dat mensen die ouder zijn dan 70 jaar een verhoogd
risico hebben op ernstig beloop van covid-19. Het RIVM schrijft verder dat volwassenen
(van 18 jaar en ouder) met bepaalde onderliggende aandoeningen ook een groter risico
hebben op een ernstig beloop van covid-19. Het kan ook voorkomen dat iemand in beide
categorieën die het RIVM noemt valt; er is dus ook sprake van een overlap. De groep
personen met onderliggende aandoeningen is echter niet op voorhand in kaart te brengen
op het niveau van welk individu tot die groep behoort. Deze groep is dus niet generiek
te duiden met het oog op deelname aan de verkiezingen, omdat de overheid geen registratie
bijhoudt van medische aandoeningen van personen en dit uiteraard ook op privacybelemmeringen
stuit. Leeftijd is een gegeven dat wel wordt bijgehouden in de Basisregistratie personen,
welke registratie reeds wordt gebruikt voor het vaststellen van de kiesgerechtigdheid.
Niet elke vorm van onderscheid is in strijd met het gelijkheidsbeginsel, zoals dat
is neergelegd in artikel 1 van de Grondwet en in internationale verdragen. Leeftijdsonderscheid
is toegestaan als daar een legitiem doel voor is en de maatregel in een evenredige
verhouding tot het doel staat. Dat is hier het geval. Covid-19 maakt dat deze verkiezingen
onder bijzondere omstandigheden plaatsvinden. Er is een samenstel aan tijdelijke maatregelen
getroffen om iedereen veilig te laten stemmen tijdens de verkiezingen. Er zijn voor
alle kiezers twee manieren om hun stem uit te brengen, te weten in persoon in het
stemlokaal op 17 maart, of door middel van een volmacht. De kiesgerechtigden van 70
jaar en ouder zijn als enige af te bakenen groep generiek kwetsbaar voor het coronavirus.
Daarom worden zij in de gelegenheid gesteld om in aanvulling op de genoemde mogelijkheden
per brief te stemmen. Voor oudere kiezers kan het lastiger zijn om op familie en vrienden
terug te vallen voor het geven van een volmacht. In het bijzonder de kiesgerechtigden
die als gevolg van onderliggende aandoeningen ook een verhoogd gezondheidsrisico hebben,
krijgen de extra mogelijkheid om hun stem vervroegd uit te brengen in een stemlokaal
op maandag 15 maart of dinsdag 16 maart. Deze dagen zijn vooral bedoeld voor deze
groep kiezers. Hieraan wordt aandacht besteed in de publiekscampagne. Het samenstel
aan maatregelen is bedoeld om de verkiezingen toegankelijk te houden voor iedereen
door kiezers zo veel mogelijk te spreiden, zodat het minder druk is in de stemlokalen.
Op deze manier kan iedereen veilig zijn stem uitbrengen en elke stem heeft evenveel
gewicht.
Onderzoek onder kiezers en communicatie aan kiezers
De leden van de PvdA-fractie lezen dat van de 70 plus kiezers 28% aangeeft via een
brief te willen gaan stemmen. Deze leden menen dat het gezien de kwetsbaarheid van
deze groep wenselijk is dat een groter deel van deze groep via een brief gaat stemmen.
Zij vragen of ik die mening deel, en wat ik kan doen om de animo voor briefstemmen
te vergroten. Ook vragen zij hoe ik kan bewerkstelligen dat meer kiezers dan de nu
genoemde 5% op maandag en 5% op dinsdag op die dagen gaan stemmen? Zij vragen of de
communicatiecampagne / maatwerkcampagne verdergaat dan voorlichting, en of er ook
sprake is van aansporing om via brief of op maandag of dinsdag te stemmen? Zo ja,
hoe? Zo nee, waarom niet?
Kiezers van 70 jaar en ouder worden zowel via de algemene publiekscampagne als via
maatwerkcommunicatie geïnformeerd over de mogelijkheden om hun stem uit te brengen
bij deze Tweede Kamerverkiezing. In de maatwerkcommunicatie wordt extra uitleg gegeven
over de mogelijkheid om bij deze verkiezing ook per brief te stemmen. In de komende
weken wordt voor de kiezers van 70 jaar en ouder een afzonderlijke informatiecampagne
uitgevoerd. De bedoeling daarvan is deze kiezers te informeren over het stemmen per
brief. Ik vind dat de kiezers die 70 jaar of ouder zijn zelf de keuze moeten maken
hoe men wil stemmen (naar het stemlokaal gaan, volmacht geven of per brief stemmen).
Het is onwenselijk om vanuit de overheid de kiezers op te roepen om een specifieke
keuze te maken.
4. Stand van zaken voorbereiding gemeenten
Gemeenten zijn zeer voortvarend aan het werk met de organisatie van de Tweede Kamerverkiezing,
zo lezen de leden van de VVD-fractie. Zij vragen naar de actuele stand van zaken inzake
het aantal stembureaus en stembureauleden. Ook vragen zij om de Kamer tijdig te informeren
wanneer er op plaatsen onvoldoende stembureaus dan wel stembureauleden zijn. De leden
van de GroenLinks-fractie zijn benieuwd naar een actueel beeld van het aantal stemlokalen
en het aantal stembureauleden. Zij vragen om een actuele stand van zaken hoeveel stemlokalen
er nu gepland zijn. Hoeveel meer of minder zijn dit er in vergelijking met de vorige
Tweede Kamerverkiezing? Zij vragen of ik ervan overtuigd ben dat het aantal stemlokalen
voldoende is, of dat ik nog actie onderneem om in de komende weken het aantal stemlokalen
nog uit te laten breiden. Deze leden vragen ook hoeveel stemlokalen op maandag 15 maart
en dinsdag 16 maart open zullen gaan. En zijn deze stemlokalen geografisch in voldoende
mate verspreid over het grondgebied van gemeenten, zodat mensen niet een te grote
afstand hoeven af te leggen om bij een stemlokaal te kunnen komen? Ook de leden van
de SP-fractie vragen naar de geografische spreiding van de stemlokalen.
De vragen van deze leden kan ik beantwoorden op basis van de bij mij op dit moment
bekende cijfers, namelijk die van de meest recente uitvraag onder gemeenten, en de
aanvullende contacten met gemeenten van het ondersteuningsteam stemlokalen van het
Ministerie van BZK. In mijn brief aan uw Kamer van 27 januari baseerde ik mij op dezelfde
bronnen. Deze week ben ik, zoals toegezegd, een nieuwe uitvraag gestart naar de laatste
stand van zaken omtrent het aantal stemlokalen en stembureauleden. De uitkomsten van
deze uitvraag geven een nieuw stabiel beeld waarover ik uw Kamer zal informeren in
mijn voortgangsbrief van eind februari.
In antwoord op de specifieke vragen van de GroenLinks-fractie kan ik op dit moment
melden dat het huidige beeld is dat er in totaal op 15, 16 en 17 maart ruim 11.000
stemlokalen beschikbaar zullen zijn. Op woensdag 17 maart worden nu circa 9.250 stemlocaties
verwacht (waarvan sommige stemlocaties meerdere stembureaus kennen). Op maandag 15 maart
en dinsdag 16 maart is de verwachting dat circa 1.300–1.400 stemlokalen open zullen
gaan. Dit is op basis van de respons van 315 gemeenten. Het totaal van 11.000 stemlokalen
is dus een voorzichtige raming.
Mijn beeld is dat het aantal stemlokalen op dit moment op peil blijft ten opzichte
van de vorige Tweede Kamerverkiezing en dat in totaal over drie dagen er substantieel
meer stemlokalen beschikbaar zullen zijn. Daarbij is het beeld nog niet stabiel omdat
er ook weer locaties zijn die afvallen en waarvoor gemeenten alternatieven zoeken.
In contacten van mijzelf en het ministerie met gemeenten, zie ik dat gemeenten het
belang van voldoende stemlokalen, en ook van een voldoende mate van geografische spreiding
van stemlokalen, onderschrijven, en het onderste uit de kan halen om dit te bereiken.
Ik blijf mij ook de komende weken inzetten om gemeenten te helpen met het zoeken van
extra geschikte stemlocaties, ook in die gevallen waarbij reeds geplande locaties
onverhoopt alsnog afvallen. De dienstverlening van het ondersteuningsteam stemlokalen
is herhaaldelijk bij gemeenten onder de aandacht gebracht via onder meer een platform
op de website van de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken, wekelijkse nieuwsbrieven
van het ministerie en een webinar. Inmiddels heeft het ondersteungingsteam persoonlijk
contact gehad met 229 gemeenten.
Specifiek nog ten aanzien van de geografische spreiding van stemlokalen: gemeenten
zijn verantwoordelijk voor de spreiding van stemlokalen in hun gemeente; de exacte
spreiding ken ik niet. Wel is in alle contacten van het ondersteuningsteam stemlokalen
met gemeenten het belang van voldoende spreiding benadrukt, en doen gemeenten er zoals
gezegd, hun uiterste best voor.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen hoeveel gemeenten op dit moment nog een
tekort hebben aan voldoende stembureauleden. En hoe staat het met de reserveleden?
Beschikken alle gemeenten over voldoende mensen die (op het laatste moment) kunnen
inspringen mocht blijken dat de reguliere stembureauleden besmet zijn of klachten
hebben? En wat is het noodscenario mocht op de ochtend van maandag 15 maart het enige
stemlokaal in een bepaalde gemeente niet open kunnen door ziekte(verschijnselen) van
de stembureauleden en reserveleden? Kan het dan voor gebeuren dat in een gemeenten
een stemlokaal helemaal niet op zal gaan?
Over het geheel genomen is het beeld over de beschikbaarheid van stembureauleden positief
en heeft nog een kleine groep gemeenten behoefte aan de landelijke campagne. Wel melden
gemeenten afmeldingen te krijgen, dit zijn dan veelal ervaren krachten. Dit zet druk
op de gemixte samenstelling van stembureaus van ervaren en nieuwe krachten. Gemeenten
houden een ruim reservebestand aan. Op het moment dat zij dit bestand zien slinken,
kunnen zij contact opnemen met het ministerie om te ondersteunen in het zoeken van
nieuwe (reserve)stembureauleden. Ook is mijn ministerie bezig een landelijke reservepool
(op regionale indeling) in te richten voor gemeenten in geval van acute uitval kort
voor de verkiezing. Al deze maatregelen moeten voorkomen dat een stemlokaal niet geopend
kan worden vanwege een tekort aan stembureauleden. In het uiterste geval dat er vlak
vóór het openen van de stemming in een bepaald stembureau onvoldoende stembureauleden
aanwezig zijn, zal de gemeente zo spoedig mogelijk moeten zorgen voor vervanging.
De Kieswet kent een voorziening voor wat er tot die tijd moet gebeuren: ingevolge
artikel J 12, vierde lid, moet de voorzitter van het stembureau aan een van de in
het stemlokaal aanwezige kiezers die hij daartoe geschikt acht, vragen om zolang als
plaatsvervangend lid op te treden. Deze situatie dient natuurlijk zoveel mogelijk
te worden voorkomen.
In de tweede uitvraag onder gemeenten ontvang ik wederom een nieuw beeld van de stand
van zaken. Deze zal ik in mijn voortgangsbrief van eind februari met uw Kamer delen.
De leden van de SP-fractie uiten hun zorgen over het feit dat niet elke gemeente voldoet
aan de aangenomen motie-Van Raak om te zorgen voor meer stembureaus bij de aankomende
Tweede Kamerverkiezing, en vragen wat er ondernomen gaat worden om ervoor te zorgen
dat de motie van Raak wel uitgevoerd wordt. De leden van de SP-fractie vragen verder
om te reflecteren op hun suggestie om alle stembureaus drie dagen te openen en om
overheidsmedewerkers, mbo’ers maar ook personeel dat nu niet inzetbaar is in sectoren
waar sluitingen plaatsvinden zitting zouden kunnen nemen in de stembureaus om te zorgen
dat er voldoende medewerkers zijn.
Mijn beeld is dat het aantal stemlokalen op dit moment op peil blijft ten opzichte
van de vorige Tweede Kamerverkiezing en dat in totaal over drie dagen er substantieel
meer stemlokalen beschikbaar zullen zijn. In contacten van mijzelf en het ministerie
met gemeenten, zie ik dat gemeenten het belang van voldoende stemlokalen, en ook van
een voldoende mate van geografische spreiding van stemlokalen, onderschrijven, en
daarvoor hun uiterste best doen. Het ondersteuningsteam stemlokalen blijft beschikbaar
om hen daarbij te ondersteunen.
Eerder hebben de VNG, de NVVB en het NBG aangegeven dat het huidige maatregelenpakket
het maximale is dat voor de gemeenten uitvoerbaar is bij de Tweede Kamerverkiezing.
Dat geldt dus ook voor de inrichting van het aantal stemlokalen op maandag en dinsdag.
Een gelijk aantal lokalen als op woensdag is voor de gemeenten niet uitvoerbaar, vanwege
de benodigde beschikbaarheid van stemlokalen, stembureauleden en de gemeentelijke
organisatie. Voor de beschikbaarheid van stembureauleden zijn door de rijksoverheid,
provincies en waterschappen actieve oproepen gedaan aan de medewerkers. Ook vindt
er op initiatief van de mbo-raad in een heel aantal gemeenten samenwerking plaats
met mbo-instellingen voor de inzet van mbo-studenten. Ook personen die werkzaam zijn
in sectoren waar sluitingen plaatsvinden kunnen zich uiteraard aanmelden als stembureaulid.
Het is daarbij van belang dat de personen die zich aanmelden zeker zijn dat men ook
beschikbaar is als stembureaulid ten tijde van de verkiezingen.
De leden van de SP-fractie hebben al vaker aangedrongen op corona-proof stemstraten,
bijvoorbeeld in drive-through locaties. Dit wordt van de hand gewezen omdat het advies
is niet naar buiten te gaan met klachten of een positieve test. Dit staat echter haaks
op onderzoeken waaruit blijkt dat maar liefst 25% van de positief geteste mensen zich
niet aan dit advies houdt. Er is dus een risico dat deze mensen naar een normaal stembureau
gaan. Deze leden dringen nogmaals aan op het per gemeente beschikbaar maken van een
locatie waar mensen met klachten en positief getesten naar toe kunnen om de druk op
de andere stembureaus te verlichten en daarmee de verkiezingen veiliger te maken.
Bij de Tweede Kamerverkiezing zal een aantal gemeenten zogenoemde drive-through stemlocaties
inrichten. Ik ondersteun het inrichten van deze locaties, mits die voldoet aan de
wettelijke vereisten (bijvoorbeeld ten aanzien van het stemhokje). Kiezers die naar
de stemlokalen gaan, hoe die ook zijn ingericht, moeten geen corona-klachten hebben.
Het coronabeleid is dat wie klachten heeft zich moet laten testen en totdat de uitkomst
daarvan bekend is, thuis moet blijven.
De leden van de PvdA-fractie zijn verheugd dat, naar het zich laat aanzien, gemeenten
er in slagen om voldoende stemlokalen beschikbaar te krijgen. In hoeverre slagen gemeenten
erin om ook voldoende lokalen beschikbaar te stellen voor kiezers met een beperking?
Sinds 1 januari 2019 bepaalt de Kieswet dat alle stemlokalen toegankelijk moeten zijn
voor kiezers met een lichamelijke beperking. Ook bij de komende Tweede Kamerverkiezing
moet de inrichting voldoen aan de toegankelijkheidscriteria. Mochten locaties niet
voldoen, dan moet het college van B&W de gemeenteraad informeren over de stemlokalen
die niet voldoen aan de toegankelijkheidscriteria en waarom deze stemlokalen daar
niet aan voldoen. Om de gemeente te ondersteunen in het toegankelijk maken van de
stemlokalen en vragen te beantwoorden over de toegankelijkheidscriteria, is er een
Helpdesk Toegankelijkheid beschikbaar. Tevens hebben de Vereniging van Nederlandse
Gemeenten (VNG) en de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken (NVVB) een handreiking
aan gemeenten beschikbaar gesteld, met goede voorbeelden van stemlokalen die zijn
ingericht voor een specifieke groep kiezers met een beperking (dit komt voort uit
het actieplan toegankelijk stemmen).
De leden van de ChristenUnie-fractie misten in de Kamerbrief van 27 januari de mogelijkheid
voor gemeenten om op niet-traditionele wijze stemlokalen in te richten, zoals bijvoorbeeld
drive-through-stembureaus. Deze leden vragen of dit wel onderdeel is van het maatregelenpakket.
Stemmen op niet-traditionele wijze is nadrukkelijk onderdeel van de aanpak van het
ondersteuningsteam stemlokalen, dat gemeenten sinds begin november vorig jaar bijstaat
in de zoektocht naar extra stemlocaties. Een oproep van VNO-NCW en MKB Nederland aan
hun leden en brancheverenigingen, heeft geholpen om locaties boven water te halen
die niet eerder in het vizier van gemeenten waren, zoals brandweerkazernes, Rijksgebouwen,
restaurants, poppodia en touringcarbussen. Daarnaast heeft het ondersteuningsteam
extra inzet gepleegd om gemeenten te helpen drive-through-stembureaus in te richten.
Onder meer door het laten opstellen van standaard ontwerpen voor de inrichting van
tenten en portacabins voor zowel reguliere als drive-through stemlokalen. Deze modelontwerpen
zijn gedeeld met gemeenten en leveranciers, waardoor niet iedere gemeente dit wiel
opnieuw hoeft uit te vinden. Het ondersteuningsteam stemlokalen heeft ook een lijst
beschikbaar van 25 tentenleveranciers voor het geval gemeenten in hun eigen omgeving
niet meer terecht kunnen voor tenten. Op dit moment zijn naar mijn weten 41 gemeenten
voornemens om een drive-through stembureau in te richten.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen verder of er, gegeven dat het beeld qua
stembureauvrijwilligers positief is, ruimte is om meer stembureaus in te richten,
bijvoorbeeld op 15 en 16 maart.
Mijn inschatting is dat dit niet het geval is. De bottleneck voor het inrichten van
nog meer stemlokalen is met name het vinden van extra stemlocaties. Dat mede door
een landelijke campagne zoveel vrijwilligers zijn bereikt als stembureauleden en tellers,
is heel positief en maakt het mede mogelijk om stembureaus op maandag 15 en dinsdag
16 maart open te stellen. Gemeenten zullen inspanningen moeten doen om het aantal
stembureauvrijwilligers op peil te houden. Daarom is het ook van belang om een reservepool
van stembureauleden en tellers aan te houden om uitval op het laatste moment op te
vangen.
De leden van de PvdD-fractie vragen hoe ik ervoor ga zorgen dat meer gemeenten gaan
werken met reguliere stembureaus in de buitenlucht of goeddeels open ruimtes (motie-Van
Esch). Ook vragen zij hoe een portacabin als een «goeddeels open ruimte» beschouwd
kan worden en hoeveel stembureaus er echt worden ingericht in de buitenlucht.
Zoals hiervoor opgemerkt heeft het ondersteuningsteam extra inzet gepleegd om gemeenten
te helpen drive-through-stembureaus en tenten in te richten. Het is uiteraard van
belang dat het stemlokaal bestand is tegen verschillende weertypes. Daarbij maken
gemeenten ook gebruik van portacabins. Een portacabin is op zichzelf geen locatie
in de buitenlucht of een goeddeels open ruimte. Wel zijn er gemeenten die portacabins
combineren met tenten en daarmee een stemlokaal maken dat veel beter geventileerd
is dan traditionele stemlokalen. Op die manier gebruikt kunnen portacabins net als
tenten bijdragen aan de doelstelling van de motie-Van Esch. Er zijn echter ook gemeenten
die portacabins, soms een aantal aan elkaar gekoppeld, enkel als stemlokaal inzetten.
De leden van de 50PLUS-fractie vragen wat het streven is voor de gemiddelde bezetting
per stembureau op maandag 15 en dinsdag 16 maart. En zij vragen of er op die dagen
meer stembureaus zouden moeten openen dan nu minimaal wettelijk is aangegeven ten
einde een betere spreiding mogelijk te maken, evenals op woensdag 17 maart.
In de wet is een minimumaantal lokalen voorgeschreven dat geopend moet zijn op maandag
en dinsdag. Deze staffel is gebaseerd op het aantal kiesgerechtigden in de gemeenten
en hetgeen uitvoerbaar is voor de gemeenten om in te richten als stemlocatie. Niet
goed kan worden ingeschat hoeveel kiezers hiervan gebruik zullen maken. In de communicatie
wordt benadrukt dat deze stemdagen vooral bedoeld zijn voor risicogroepen. Het grootste
aantal kiezers is voorzien op woensdag 17 maart.
De leden van de 50PLUS-fractie vragen hoeveel stemmers per bureau er gemiddeld worden
verwacht en hoe wachtrijen bij de stembureaus worden voorkomen. Bij de eisen waaraan
het stembureau moet voldoen missen deze leden die van een goede ventilatie. Hoe is
dat geregeld?
Bij eerdere Tweede Kamerverkiezingen komen rond de 1000 kiezers stemmen in stemlokalen.
Er zijn dan uitschieters naar boven, bijvoorbeeld op de stemlokalen op treinstations,
en naar beneden in minder populaire stemlocaties. Bij de komende Tweede Kamerverkiezing
is om meerdere redenen niet in te schatten hoeveel kiezers in een stemlokaal zullen
komen. Immers, er kan ook op maandag 15 en dinsdag 16 maart worden gestemd en 2,4
miljoen kiezers kunnen per brief stemmen.
Het RIVM heeft in zijn eerste advies met betrekking tot de verkiezingen ook aangegeven
hoe gemeenten moeten omgaan met de ventilatie in de stemlokalen. Dit is ook opgenomen
in het kader voor de inrichting van stemlokalen dat aan de gemeenten is verstrekt.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen om toe te lichten welke maatregelen worden
genomen om de veiligheid tijdens het tellen van stemmen te waarborgen. Zij merken
op dat dit bij de herindelingsverkiezingen een punt van zorg was. Hoe wordt hierover
ook gecommuniceerd naar (potentiële) stembureauvrijwilligers?
Alle gemeenten hebben van het Ministerie van BZK in januari jl. een instructie ontvangen
voor het tellen van de stemmen, die er rekening mee houdt dat iedereen (tellers en
eventueel publiek) 1,5 meter afstand van elkaar houdt. Het tellen van de stemmen is
een proces waarbij de tellers niet steeds op één plek zitten (zo zullen zij heen en
weer moeten lopen om de stembiljetten op de juiste stapel te leggen, of om, na het
tellen van alle stemmen van één lijst, de volgende lijst erbij te pakken). Ingevolge
de instructie geldt daarbij steeds eenrichtingsverkeer. Uiteraard is het ook aan de
discipline van de tellers om steeds daadwerkelijk ten minste 1,5 meter afstand in
acht te nemen.
Verder zijn er in de wet- en regelgeving maatregelen van kracht die eraan bijdragen
dat het tellen van de stemmen veilig kan plaatsvinden. Zo moeten stembureaus die tijdens
de stemming zitting hebben op een locatie die te klein is om tevens met inachtneming
van de 1,5 meter-afstandsregel te tellen, de telling verrichten op een locatie die
wél groot genoeg is. De tellers dienen een medisch mondneusmasker (type IIR) te dragen
en eventueel publiek moet een mondkapje dragen en hygiënemaatregelen aanhouden. Bij
de ingang van de tellocatie staat iemand die bewaakt dat het binnen niet te druk wordt,
en die indien nodig aan een eventuele belangstellende die de telling wil bijwonen,
zal vragen om buiten te wachten totdat iemand anders de tellocatie verlaat. Voor het
tellen van meerdere stembureaus op grotere tellocaties gelden aanvullende voorschriften,
zoals het strikt werken in cohorten.
Gemeenten informeren stembureauleden en tellers over het werken in het stembureau.
Stembureauleden en tellers worden daarbij gewezen op de veiligheidsmaatregelen die
in het betreffende stembureau gelden. Tellers krijgen op de avond zelf instructie
van de voorzitter van het stembureau. Op www.stembureauinstructie.nl kunnen stembureauleden en tellers meer informatie vinden en een e-learning volgen
waarin ook de veiligheidsmaatregelen in het stemlokaal op een toegankelijke manier
worden uitgelegd.
5. Uitstellen van de verkiezing
Een aantal fracties vraagt naar het tijdschema en de afwegingen indien uitstel zou
worden overwogen. De leden van de GroenLinks-fractie vragen wat de Minister als planning
voor zich ziet voor de komende weken, ook na de brief met een nieuwe stand van zaken
eind februari. Wat kan er daarna nog gebeuren, en is er dan nog wendbaarheid om nog
meer extra maatregelen te nemen, zo vragen deze leden.
De leden van de ChristenUnie-fractie hechten aan doorgang van de verkiezingen op 17 maart
2021. Zij constateren dat hetzelfde coronamaatregelenpakket is verlengd tot 2 maart.
Zij vragen welke invloed dit heeft op de verkiezingen en de voorbereidingen daartoe
en met welke scenario’s richting 17 maart rekening wordt gehouden.
De leden van de SP-fractie lezen dat uitstel van de verkiezingen op dit moment niet
aan de orde is. Aangezien de situatie in maart nog niet bekend is hebben zij daar
begrip voor. Zij hoorden echter de Minister-President antwoorden dat de situatie op
dit moment niet ernstig genoeg is voor uitstel van de verkiezingen. Dit was tijdens
de aankondiging van de avondklok. Deze leden vragen wanneer en onder welke voorwaarden
er wel tot een dergelijk besluit wordt overgegaan. Zij vragen tevens hoe de invoering
van een avondklok werkt voor de opening van de stembureaus.
De leden van de 50PLUS-fractie vragen waar voor de rode lijn getrokken wordt over
het wel of niet doorgaan van de verkiezing. Welke drempelwaarden qua besmetting en
beroep op de zorg worden gehanteerd voor een «go of no go»?
Zij vragen welke prijs qua gezondheidsschade en oversterfte ik aanvaardbaar vinden
wat ik een aanvaardbare lagere opkomst vind. In het algemeen vragen zij welke geldende
beperkingen op sociaal, maatschappelijk en economisch gebied nog mogen bestaan terwijl
de verkiezingen wel gehouden worden. Zij zouden graag een vergelijkbaar schema als
de routekaart voor een exitstrategie uit de lockdown ontvangen inzake het niet door
kunnen laten gaan van de verkiezingen op 17 maart. Uitstel van verkiezingen totdat
de vaccinatiestrategie het beoogde resultaat heeft opgeleverd, is voor deze leden
het overwegen meer dan waard. Zij vragen welke relatie ik zie tussen de vaccinatiegraad
en het houden van de verkiezingen. Zij vragen hoe ik er zo zeker van kan zijn dat
het evenement Tweede Kamerverkiezing veilig te houden is, aangezien de verkiezingen
al over ongeveer 6 weken zijn gepland?
De leden van de PvdD-fractie zien de groeiende zorgen over de risico’s omtrent het
corona-virus, en zeker nu de meer besmettelijke Britse, Braziliaanse en Zuid-Afrikaanse
varianten in opkomst zijn. Welke risicoanalyse is gemaakt omtrent de mogelijke verspreiding
van het virus bij het organiseren van de verkiezingen? Deze leden vragen voorts of
ik bij uitstel voldoende tijd en ruimte heb en neem om bijvoorbeeld het briefstemmen
wel voor alle stemgerechtigden beschikbaar te maken. Welke stappen kunnen nu al genomen
worden om, indien tot uitstel wordt besloten, briefstemmen voor iedereen mogelijk
te maken, zo vragen deze leden.
Het belang dat kiezers zich kunnen uitspreken over het te voeren beleid, is juist
in tijden van crisis zeer zwaarwegend. Het is om die reden dat er in de dit najaar
aangepaste Wet publieke gezondheid enkele uitzonderingen zijn opgenomen voor het kunnen
houden van verkiezingen in deze corona-omstandigheden, net zoals dat geldt voor de
uitoefening van andere grondrechten en essentiële beroepen. Daarbij gelden uiteraard
de in de Tijdelijke wet verkiezingen covid-19 neergelegde maatregelen om de verkiezingen
op een veilige manier te organiseren.
Bij de behandeling, op 26 januari jl., van de wijziging van de Tijdelijke wet verkiezingen
covid-19 in de Eerste Kamer (Handelingen I 2020/21, nr. 21, items 3 en 8) heb ik aangegeven
dat verschillende omstandigheden van belang zijn wanneer er aanleiding zou kunnen
zijn om uitstel te moeten overwegen. Ik heb daar genoemd de ontwikkeling van de pandemie,
de mogelijkheid voor de gemeenten om de verkiezingen goed te organiseren en de mogelijke
effecten op de bereidheid van mensen om te gaan stemmen.
Er is thans geen reden om aan te nemen dat de Tweede Kamerverkiezing moet worden uitgesteld.
Alles is erop gericht om het stemmen op 15, 16 en 17 maart op een veilige manier te
laten verlopen, ook in de huidige corona-omstandigheden.
Ook in het buitenland vinden verkiezingen plaats. In het door International IDEA (International
Institute for Democracy and Electoral Assistance) bijgehouden overzicht van uitgestelde
en gehouden verkiezingen tot dusver tijdens de pandemie staat de teller momenteel
op 75 uitgestelde en 105 gehouden verkiezingen.3 De wereldwijde trend is dat er steeds meer verkiezingen doorgaan, en steeds minder
worden uitgesteld. Uit het overzicht van IDEA blijkt ook dat verkiezingen onder COVID-19
niet eenduidig tot een lagere opkomst leiden.
Het huidige pakket aan maatregelen heeft tot doel dat de verkiezing zo goed en veilig
mogelijk kan worden georganiseerd. Het is uiteraard van belang dat de genomen maatregelen
daarbij worden nageleefd. De VNG heeft recent ook aangegeven alle vertrouwen te hebben
dat de verkiezing zo goed en zo veilig mogelijk kan verlopen. Het Ministerie van BZK
heeft zeer intensief contact met de gemeenten hierover, onder meer in dagelijkse digitale
bijeenkomsten. Zo wordt constant de vinger aan de pols gehouden. Daarbij kijkt het
kabinet ook wat het effect van de coronamaatregelen is op de organisatie van de verkiezing.
De organisatie en opkomst van de verkiezing monitor ik middels een herhaling van de
metingen onder gemeenten en kiezers, die ik op 27 januari aan uw Kamer heb doen toekomen.
In de voortgangsbrief die ik heb toegezegd rond eind februari zal ik uw Kamer de uitkomsten
sturen van deze onderzoeken.
Zou vanwege de ontwikkeling van het coronavirus uitstel onontkoombaar zijn, dan zal
het kabinet een wet indienen om uitstel mogelijk te maken (ik heb dat ook geschreven
in mijn brief van 27 januari)(Kamerstuk 35 165, nr. 30). Indien het kabinet dat overweegt, zal advies worden gevraagd aan de Raad van State,
de Kiesraad en het Outbreak Management Team. Over de vraag of advies wordt gevraagd
informeer ik uw Kamer uiterlijk in de brief die ik u rond eind februari heb toegezegd.
Een dergelijk advies zal dan op de kortst mogelijke termijn dienen te worden uitgebracht,
waarna het kabinet het besluit neemt of een uitstelwet wordt voorgelegd aan het parlement.
Deze uitstelwet zou dan in de week van 8 maart moeten worden behandeld in de Tweede
en Eerste Kamer. In die wet zal dan ook geregeld moeten worden wanneer de uitgestelde
Tweede Kamerverkiezing gaat plaatsvinden. Of bij de uitgestelde verkiezing andere
covid-maatregelen nodig zijn dan thans voorzien, zal dan moeten worden bezien.
De leden van de PvdA-fractie vragen waarop de stelling dat de wet uiterlijk in de
week van 8 maart in het parlement zal moeten worden behandeld, anders dan de juridische
kant van de wetgeving, is gebaseerd en hoe ik in dit licht de mening van professor
Voermans dat uiterlijk 1 februari tot uitstel besloten moet worden bezie.
Ik heb de week van 8 maart genoemd, omdat dat de laatste week is voordat de stemlokalen
(vervroegd) open gaan (15, 16 en 17 maart) en derhalve het fysieke aspect van de verkiezingen
is gestart. Dat acht ik daarom het uiterste moment.
Professor Voermans heeft niet expliciet toegelicht waarom hij van mening is dat uiterlijk
1 februari tot uitstel had moeten worden besloten op het moment dat hij die uitspraken
deed. Overigens heeft hij zich op 3 februari jl. nog uitgelaten over de mogelijkheid
tot uitstel van de verkiezing, onder meer in de uitzending van Goedemorgen Nederland
(NPO 1). Daarin zegt hij dat het uitstellen van de verkiezingen door middel van een
wet – als het echt nodig is – technisch nog wel kan. Hij noemt daarbij een termijn
van ongeveer twee weken voor een uitstelwet.
De dag van kandidaatstelling, die voor de Tweede Kamerverkiezing op 1 februari was,
vervult in de Kieswet een centrale rol (artikel F 1 Kieswet) en is bepalend voor veel
termijnen, zowel daaraan voorafgaand, zoals de registratie van politieke groeperingen
(artikel G 1 Kieswet) als daarna, zoals de dag van de stemming (artikel J 1 Kieswet).
Als zou worden besloten tot uitstel van de verkiezing, zal een besluit nodig zijn
over een aantal zaken die al hebben plaatsgevonden in het proces van de uitvoering
van de verkiezing, zoals de dag van kandidaatstelling.
De leden van de fractie van 50PLUS vragen tot welke afspraken met de Raad van State
is gekomen in het kader van de noodzakelijke wetsbehandeling indien er tot uitstel
moet worden besloten.
In reactie hierop verwijs ik graag naar de Regeling werkzaamheden van de Afdeling
advisering van de Raad van State4, waarin de Raad zijn interne organisatie en werkwijze heeft uitgewerkt. Artikel 12
van die regeling voorziet in een noodprocedure in uitzonderlijke spoedeisende gevallen.
Indien een uitzonderlijk spoedeisend geval zich voordoet, stelt de voorzitter van
de Afdeling advisering in overleg met de sectievoorzitter en rapporteur het advies
vast. Het vastgestelde advies wordt zo snel mogelijk uitgebracht en in afschrift toegezonden
aan alle leden van de Afdeling, onder vermelding dat het advies is vastgesteld met
de noodprocedure.5 Recent heeft de Afdeling advisering een tweetal adviezen over coronamaatregelen in
het tijdsbestek van een of enkele dagen vastgesteld met deze procedure. Het is gebruikelijk
dat er over toepassing van de noodprocedure voorafgaand telefonisch contact is tussen
de vicepresident van de Raad van State en de bewindspersoon die een voorstel aanhangig
maakt.
6. Overige aandachtspunten
Exitpolls
De leden van de VVD-fractie lezen dat er overleg heeft plaatsgevonden met de peilbureaus,
en dat «alle bureaus die aanwezig waren bij het overleg» onderschrijven dat de uitkomsten
van de exitpolls, welke ook op 15, 16 en 17 maart worden gehouden, niet voor woensdag
17 maart 21.00 uur openbaar gemaakt moeten worden. Deze leden spreken de wens uit
dat ook dienovereenkomstig wordt gehandeld. Waren er belangrijke bureaus níet aanwezig
bij dit overleg? Zo neen, is de Minister alsnog bereid met deze bureaus in overleg
te gaan? Zo neen, waarom niet? De leden van de fracties van GroenLinks, SP en PvdD
stellen soortgelijke vragen.
In januari heb ik informeel gesproken met de bureaus die doorgaans peilingen en exitpolls
houden bij de verkiezingen. Alle bureaus die waren uitgenodigd, waren hierbij aanwezig:
Kantar, I&O Research, Maurice de Hond, Ipsos en EenVandaag. Daarnaast waren het ANP
en de Peilingwijzer aanwezig. Op een eerder moment heb ik ook met de NOS gesproken
over dit onderwerp.
Kiezers buitenland en briefstemmen
De leden van de VVD-fractie lezen dat voor kiezers in het buitenland een van de opties
om een stem uit te brengen het afgeven van een briefstem bij een Nederlandse ambassade
is. Eerder is aangegeven dat briefstemmen vanuit het buitenland tot uiterlijk 22 maart
ontvangen kunnen worden in Den Haag. Deze leden vragen tot wanneer het voor kiezers
in het buitenland mogelijk is hun briefstem bij een Nederlandse ambassade af te geven.
Betekent deze optie dat zij mogelijk tot na de verkiezingsdag in Nederland een geldige
stem kunnen uitbrengen?
De gemeente Den Haag en het Ministerie van Buitenlandse Zaken hebben met elkaar afspraken
gemaakt over hetgeen hierover wordt gecommuniceerd aan Nederlanders die in het buitenland
wonen en willen stemmen bij de komende Tweede Kamerverkiezing. In de communicatie
worden de kiezers die hun briefstem bij de ambassades willen afgeven opgeroepen om
dat uiterlijk 5 maart 2021 te doen. De kiezers buiten Nederland hebben deze informatie
per mail ontvangen tegelijk met andere informatie over de aanstaande Tweede Kamerverkiezing
en het stemmen per brief. Deze informatie is verder te vinden op de website van de
gemeente Den Haag voor de kiezers in het buitenland (www.stemmenvanuithetbuitenland.nl). Ook staat deze informatie in de instructiefolder die de gemeente Den Haag met het
stembiljet meestuurt aan de kiezers buiten Nederland.
Voor de briefstembureaus bij de Nederlandse Vertegenwoordiging in Aruba, Curaçao en
Sint Maarten geldt dat de briefstemmen daar tot en met 17 maart 2021 (15.00 uur lokale
tijd) kunnen worden ingeleverd. De briefstembureaus bij deze Vertegenwoordigingen
verrichten zelf de stemopneming. De briefstemmen worden derhalve niet doorgestuurd
naar de gemeente Den Haag. De gemeente Den Haag kan op grond van de Tijdelijke wet
verkiezingen covid-19 alle briefstemmen die tot en met maandag 22 maart 2021 (voor
12.00 uur) worden ontvangen overdragen aan het briefstembureau van de gemeente die
de stemmen dan kan meetellen.
Ten aanzien van het briefstemmen vragen de leden van de christenUnie-fractie of de
voorbereidingen naar behoren verlopen, of dat daar momenteel nog knelpunten in spelen.
Genoemde leden hebben met instemming kennisgenomen van het bericht dat met PostNL
nadere afspraken zijn gemaakt over het vaker legen van de stembussen.
In de communicatie wordt benadrukt dat kiezers die de briefstem op de post willen
doen, dat uiterlijk vrijdag 12 maart voor 17.00 uur moeten doen. Dan komt de briefstem
zeker aan bij de gemeente. Daarna wordt geadviseerd de briefstem af te geven bij een
gemeentelijk afgiftepunt. Met PostNL is inderdaad de afspraak gemaakt dat de brievenbussen
op zaterdag 13 en zondag 14 maart worden geleegd. Met de gemeenten maakt PostNL afspraken
over de wijze waarop de briefstemmen zullen worden bezorgd. In de bijlage bij deze
brief treft u nadere informatie aan van PostNL over de bezorging van de briefstemmen
bij de gemeenten6.
Gebruik ondersteunende software
De leden van de VVD-fractie vragen of er bij de uitwerking van een voorstel voor de
controle van de juiste werking van de Ondersteunende Software Verkiezingen (OSV) gebruik
is gemaakt van de expertise van de Stichting tegen Hackbare Verkiezingen. Zo neen,
waarom niet? Zij vragen of ik hun mening deel dat deze groep, die hoogleraren cybersecurity
en diverse cybersecurityexperts vertegenwoordigt, met hun kennis van belangrijke waarde
kan zijn voor het ministerie. Ook vragen zij of er bij het uitgewerkte voorstel rekening
is gehouden met een hack bij bijvoorbeeld een of enkele grote gemeenten, iets wat
mogelijk minder gauw ontdekt wordt. Zij vragen of ik onderschrijf dat ook een kleinschalige
hack in potentie een groot gevolg kan hebben.
Ik heb de Kiesraad en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) gevraagd om een
voorstel uit te werken voor de controles die uitgevoerd moeten worden om de juiste
werking van OSV vast te kunnen stellen. Ik heb begrepen dat de Kiesraad en de VNG
zich daarbij hebben laten bijstaan door het CBS. De Kiesraad en de VNG hebben in dit
stadium de Stichting tegen Hackbare Verkiezingen niet betrokken bij de uit te voeren
controles. De tijd daarvoor ontbrak vanwege de spoed die betracht is bij het uitwerken
van het voorstel. Ik zal de Kiesraad, die als centraal stembureau verantwoordelijk
is voor het vaststellen van de uitslag van de Tweede Kamerverkiezing, verzoeken om
de Stichting tegen Hackbare Verkiezingen de komende weken mee te nemen bij de wijze
waarop de controles worden uitgevoerd. Inmiddels heeft de Kiesraad al een afspraak
gemaakt voor een nader overleg met de Stichting.
De Kiesraad is het centraal stembureau voor de Tweede Kamerverkiezing en daarmee verantwoordelijk
voor het vaststellen van de uitslag. De Kiesraad zal in dat kader moeten bepalen hoe
moet worden omgegaan met een eventueel vermoeden van een hack of een fout in de programmatuur.
Ik zal de Kiesraad verzoeken om het proces dat de Raad hiervoor inricht openbaar te
maken.
Diversen
De leden van de GroenLinks-fractie vragen om een compleet schematisch overzicht met
alle relevante data in het proces van tellen en vaststellen van de uitslag.
Bij deze antwoorden heb ik een bijlage gevoegd met een tijdpad waarin alle relevante
gebeurtenissen zijn weergegeven in het proces tussen de dag van de stemming en het
aftreden van de zittende leden van de Tweede Kamer. Ik heb voor de volledigheid onderscheid
gemaakt tussen gemeenten die niet meedoen aan het experiment met centrale stemopneming,
en gemeenten die daaraan wél meedoen.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen welke maatregelen er gelden voor de BES-eilanden
en of de maatregelen daar als afdoende worden beschouwd.
In de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba gelden voor de organisatie
en uitvoering van de Tweede Kamerverkiezing dezelfde maatregelen als in Europees Nederland:
de Tijdelijke wet verkiezingen covid-19 en de onderliggende regelgeving zijn ook van
toepassing op Caribisch Nederland. Een wettelijke uitzondering is gemaakt voor het
briefstemmen voor 70+»ers (niet van toepassing in de drie openbare lichamen) en voor
de uitbreiding van het maximumaantal volmachten per gemachtigde van twee naar drie
(niet van toepassing in de drie openbare lichamen). Het vroegstemmen op 15 en 16 maart
is door het besluit van de eilandsbesturen alleen van toepassing in Saba (niet in
Bonaire en Sint Eustatius). Er is frequent contact met de drie openbare lichamen,
en mij is gebleken dat zij er vertrouwen in hebben dat de verkiezing aldaar, met de
in de wet- en regelgeving voorgestelde maatregelen, veilig kan worden georganiseerd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. Ziengs, voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
F.M.J. Hendrickx, adjunct-griffier