Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de Energieraad
21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Nr. 848
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 30 maart 2021
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen en opmerkingen
voorgelegd aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over de geannoteerde agenda
voor de Energieraad 14 december 2020 (Kamerstuk 21 501-33, nr. 837), het verslag van de informele Energieraad van 6 oktober 2020 (Kamerstuk 21 501-33, nr. 831), het verslag van een schriftelijk overleg over onder andere de geannoteerde agenda
Energieraad van 15 juni 2020 (Kamerstuk 21 501-33, nr. 818) en het verslag van een schriftelijk overleg over onder andere de geannoteerde agenda
Informele Energieraad van 5 en 6 oktober 2020 (Kamerstuk 21 501-33, nr. 827).
De vragen en opmerkingen zijn op 8 december 2020 aan de Minister van Economische Zaken
en Klimaat voorgelegd. Bij brief van 11 december 2020 zijn de vragen, die betrekking
hebben op de Energieraad, alsmede de raadsconclusies waterstof en wind op zee, beantwoord
(Kamerstuk 21 501-33, nr. 843). Bij brief van 20 januari 2021 zijn de vragen over Nord Stream II en biomassa beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Renkema
Adjunct-griffier van de commissie, Witzke
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de Minister
Vragen en opmerkingen van de leden van de Groenlinks-fractie
Overig (Nord Stream 2 en Gasrichtlijn)
De leden van de GroenLinks-fractie hebben nog enkele vragen over de naderende voltooiing
van gaspijpleiding Nord Stream 2.
9.
Deze leden vragen of de Minister kennis heeft genomen van het feit dat de aanleg van
deze gaspijpleiding – die enkele tijd is stopgezet – verder wordt hervat.1
Antwoord
Ja.
10.
Deze leden vragen de Minister hoe eventuele operationalisering van deze gaspijpleiding
zich verhoudt tot enkele lopende rechtszaken over een mogelijke nietigverklaring of
afwijking van (aspecten van) de nieuwe Gasrichtlijn.2 Worden deze eerst afgerond voordat deze gaspijpleiding daadwerkelijk in gebruik kan
worden genomen?
Antwoord
Ik ga ervan uit dat de rechters die zich buigen over de lopende rechtszaken tot zorgvuldig
afgewogen oordelen zullen komen. Het is niet noodzakelijk dat deze lopende zaken worden
afgerond alvorens de pijpleiding in gebruik kan worden genomen (zie verder ook het
antwoord op vraag 13). Echter, zonder een succesvol beroep op een uitzonderingsgrond
(zoals een «afwijking» of «ontheffing»), dient Nord Stream 2 AG, de eigenaar van Nord
Stream 2, te voldoen aan alle bepalingen van de Gasrichtlijn, inclusief eisen in relatie
tot eigendomsontvlechting, derdentoegang, tariefbepalingen en voorschriften op het
gebied van transparantie
11.
Tevens vragen deze leden op welke wijze de toepassing van de Gasrichtlijn getoetst
zal worden op Nord Stream 2.
12.
Is de Minister bereid om na voltooiing van Nord Stream 2 te pleiten voor het strikt
toepassen van de Gasrichtlijn, conform de motie van het lid Van den Nieuwenhuijzen
c.s.?3
Antwoord op de vragen 11 en 12
Zoals aangegeven in de brief die de Minister van Buitenlandse Zaken op 6 november
2020 mede namens mij aan de Tweede Kamer heeft gestuurd in reactie op de motie van
het lid Van den Nieuwenhuijzen c.s. (Kamerstuk 35 373, nr. 25), wordt de Gasrichtlijn vooralsnog strikt toegepast op Nord Stream 2. Ik zie op het
moment geen reden om in twijfel te trekken dat hier verandering in komt. Het past
het kabinet echter niet om te reageren op zaken die onder de rechter zijn. Aan het
regionale Gerechtshof in Düsseldorf ligt in beroep de vraag voor of Nord Stream 2
AG in aanmerking komt voor een «afwijking» van bepalingen van de Gasrichtlijn en de
uitspraak ter zake wordt in de loop van volgend jaar verwacht.
13.
Is de Minister het met deze leden eens dat deze toetsing moet plaatsvinden vóórdat
de pijpleiding operationeel wordt? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Feitelijke ingebruikname van de pijpleiding kan pas plaatsvinden als deze volledig
is afgebouwd en de eigenaar/beheerder beschikt over alle benodigde vergunningen. Toetsing
aan de bepalingen uit de Gasrichtlijn maakt daar onderdeel van uit.
14.
Kan de Minister daarbij toelichten wat het precieze verschil is tussen een ontheffing
en een afwijking van de Gasrichtlijn, waar gaspijpleidingen uit derde landen aanspraak
op kunnen maken?
Antwoord
Het verschil is dat een afwijking kon worden verleend voor pijpleidingen met derde
landen die voltooid waren vóór 23 mei 2019, de datum waarop de gewijzigde Gasrichtlijn
van kracht werd. Ontheffingen kunnen worden verleend voor pijpleidingen met derde
landen die ná die datum zijn voltooid. De eventuele verlening van een ontheffing dient
ter goedkeuring te worden voorgelegd aan de Europese Commissie.
15.
De leden van de GroenLinks-fractie constateren in het antwoord op eerdere vragen dat
de Minister geen input heeft geleverd voor het verzoek van Nord Stream 2 voor een
afwijking aan de Bundesnetzagentur.4
Antwoord
Voor de betreffende Nederlandse reactie aan het Bundesnetzagentur, verwijs ik naar
mijn brief aan uw Kamer van 2 juni 2020 (Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 2960) in antwoord op vragen van de leden Van Ojik en Van der Lee (beiden GroenLinks).
16.
Deze leden vragen de Minister of deze raadpleging, waarvan wordt gesteld dat reacties
openbaar worden gemaakt, inmiddels openbaar te vinden zijn. Zo ja, waar? Indien dit
niet het geval is, vragen zij of de Minister bereid is de Bundesnetzagentur te verzoeken
alsnog de reacties hierover openbaar te maken en te delen met de Kamer.
Antwoord
De gevraagde informatie is te vinden op https://www.bundesnetzagentur.de/DE/Service-Funktionen/Beschlusskammern….
17.
Kan de Minister ook toelichten welke appreciatie het kabinet toekent aan de oproep
van de Verenigde Staten van Amerika (VS) om te komen tot een moratorium voor de gaspijpleiding
Nord Stream 2?5
Antwoord
De Amerikaanse oproep tot een moratorium op de bouwwerkzaamheden past bij de bredere
weerstand van de Verenigde Staten tegenover Nord Stream 2. Het standpunt van het kabinet
ten aanzien van Nord Stream 2 is bekend. We staan hier neutraal tegenover en zien
het als een commercieel project, waarbij we ons rekenschap geven van geopolitieke
aspecten. Daarbij geldt dat het kabinet de nadelige gevolgen van VS-sancties voor
Europese bedrijven onwenselijk acht. Gezien dit standpunt is het kabinet niet voor
genoemd moratorium.
18.
Wat is de mening van de Minister over het eventueel aanvragen van een ontheffing voor
Nord Stream 2?
19.
Deelt de Minister de mening van deze leden dat dit niet in lijn is met de motie-Van
den Nieuwenhuijzen c.s. en dat dit vervolgens veroordeeld moet worden door het kabinet?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord op de vragen 18 en 19
Het staat Nord Stream 2 AG vrij om een ontheffing aan te vragen, net als iedere andere
partij die een pijpleiding tussen een derde land en de EU in eigendom of beheer heeft.
De Gasrichtlijn staat dit expliciet toe en benoemt specifieke voorwaarden waaraan
moet worden voldaan voordat een ontheffing kan worden verleend.
Overigens, zoals aangegeven in bovengenoemde brief van 6 november jl., heeft Nord
Stream 2 AG vooralsnog geen ontheffing aangevraagd, en of dit alsnog gebeurt is niet
bekend. Mocht het zover komen, dan geldt ook hier dat in eerste aanleg het Bundesnetzagentur
aan zet is. De Europese Commissie zal de eventuele verlening van een ontheffing moeten
goedkeuren, zoals genoemd in het antwoord op vraag 14. Aangezien deze procedure nu
niet loopt (en mogelijk ook niet gaat lopen), wil ik hierop niet vooruitlopen.
20.
Tot slot vragen deze leden een inschatting van de Minister wat betreft de effecten
van nog zwaardere VS-sancties inzake Nord Stream 2.6
Antwoord
Het kabinet wil niet vooruitlopen op de uitkomsten van de discussie in de VS over
mogelijke nieuwe sancties tegen Nord Stream 2.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
Biomassa
De leden van de PvdD-fractie merken op dat de Minister graag pronkt met het feit dat
Nederland het meest verregaande biomassabeleid, met de striktste duurzaamheidseisen,
ter wereld heeft. Deze leden trekken de striktheid van de duurzaamheidseisen in twijfel.
Uit allerlei onderzoek blijkt dat de subsidies voor houtige biomassa houtkap elders
aanwakkeren en stimuleren. Onderzoek, gedaan door Argos7, concludeert dat de houtkap in Estland tussen 2014 en 2019 is verdubbeld en dat in
Natura 2000-gebieden de houtkap ruim drie keer zo groot is. Bovendien meldt Argos
dat de Estse overheid de regels voor houtkap in 2015 heeft versoepeld en dat er veel
onrust onder de bevolking van Estland is met betrekking tot het bosbeleid en de geobserveerde
kaalkap. De Minister zegt dat de toename in houtkap hoort bij een land dat de houtproductie
verhoogt, en dat bomenkap op het niet-beschermde deel toeneemt. De Minister zegt dat
op het beschermde deel van Estland niet wordt gekapt. Ook refereert de Minister aan
het feit dat al het hout, dat naar Nederland komt, gecertificeerd is. Onderzoekers
van Argos melden echter dat de certificatie niet transparant is en dat ze van het
kastje naar de muur worden gestuurd als ze willen weten wie de certificatie controleert
en hoe. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) zou een protocol hebben voor
wie wat moet doen om biomassa een certificaat te geven, maar meldt daarbij dat RVO
niet zelf in de bossen controleert. Deze leden merken op dat het op papier beschermen
van bos niet hetzelfde is als in de werkelijkheid, zeker niet wanneer er niet gecontroleerd
of gehandhaafd wordt.
1.
Kan de Minister aangeven hoe de regels met betrekking tot bosbeleid en houtkap zijn
versoepeld in Estland? Is bekend hoe in Estland toezicht, controle en handhaving van
de regels worden uitgevoerd? Is het de Minister bekend hoeveel, en hoe vaak, er gecontroleerd
wordt? Kan de Minister het protocol van RVO met de Kamer delen?
Antwoord
Op basis van de gegevens die ik ontvangen heb van het Estse Ministerie van Milieu
kan ik niet concluderen dat de regels met betrekking tot bosbeleid en houtkap versoepeld
zijn. De bewering van Argos kan ik niet verifiëren omdat Argos geen bron meldt. De
Estse collega’s geven aan dat er juist meer oppervlakte bos beschermd of zeer beschermd
wordt (samen 25,6%). In deze laatste categorie (13,1% van het bosoppervlakte in Estland)
vindt geen enkele ingreep plaats in het gebied. Het is mij niet bekend hoeveel en
vaak er door Estse instanties gecontroleerd wordt. De duurzaamheidseisen in het verificatieprotocol
duurzaamheid vaste biomassa voor energietoepassingen zijn niet versoepeld en dit protocol
is te vinden op https://www.rvo.nl/sites/default/files/2019/02/SDE%20verificatieprotoco….
De leden van de PvdD-fractie lezen ook dat de onderzoekers melden dat er kaalkap plaatsvindt
in gebieden waar bomen groeien die door de bosbeheerder als hout van lage kwaliteit
worden gezien. Dit betekent dus dat het hout niet geschikt is om er meubels van te
maken. Dit betekent echter niet dat het bos geen ecologische kwaliteit heeft of dat
het bos geen CO2 opslaat. Maar omdat het als hout van lage kwaliteit wordt bestempeld, kan dit hout
onder de noemer van resthout in de Nederlandse ovens verdwijnen, gecertificeerd en
al. Deze leden merken op dat de kwestie of er sprake is van duurzame biomassa inderdaad
afhangt van definities en regels.
2.
Wat is de definitie van resthout? Klopt het dat hele grote, zeventig jaar oude bomen
ook als resthout worden gezien, wanneer zij niet in de zaagmachines passen of wanneer
zij economisch gezien geen waarde hebben?
Antwoord
De leden van de Partij voor de Dieren vragen mij naar de definitie van resthout. Die
is er niet: de Regeling conformiteitsbeoordeling maakt onderscheid in primaire, secundaire
en tertiaire reststromen. Alle stromen die direct uit het bos komen, ongeacht of het
reststromen zijn, moeten aan de meest strikte duurzaamheidseisen voldoen. Secundaire
reststromen (uit de houtverwerkingsindustrie) en tertiaire reststromen (zoals houtafval),
komen niet direct uit het bos en hoeven daarom aan minder strenge duurzaamheidseisen
te voldoen. Het gebruik van een hele boom (ongeacht hun diameter) wordt vooral bepaald
door de houtkwaliteit voor bepaalde toepassingsmogelijkheden en de marktomstandigheden
van die toepassingsmogelijkheden. Daarbij staat het optimaal economische benutten
van de gevelde stam bij de marktpartij voorop.
3.
Beaamt de Minister dat het opbranden van hele grote oude bomen niet wenselijk is vanwege
de rol die zulke bomen hebben in het opvangen van koolstof en voor de biodiversiteit?
Antwoord
De leden van de Partij voor de Dieren vragen mij of ik kan beamen dat opbranden van
hele grote oude bomen niet wenselijk is. Ik kan dat beamen, te meer omdat het inzetten
van houtige biogrondstoffen niet de optimale oplossing is, maar een transitieoplossing.
Niettemin is het aan de bosbeheerder om te bepalen wat de beste wijze is om een boom
uit een productiebos nuttig te gebruiken.
Onderzoek8 heeft aangetoond dat juist oude en grote bomen een hele belangrijke rol spelen in
de bosecologie. Additioneel aan de rol die oude bomen spelen in CO2-opslag en biodiversiteit, is hun essentiële rol ondergronds. Daar vormen bomen en
schimmels partnerschappen, die bekend staan als mycorrhiza's, waarin water en voedingsstoffen,
zoals fosfor en stikstof, onderling en met andere bomen in het bos worden uitgewisseld.
Jonge bomen krijgen hulp van oude bomen. Dit betekent dat de bomen een bos maken.
Zonder de aanwezigheid van andere bomen, zijn op zichzelf staande bomen gevoeliger
voor weersveranderingen en ziektes. Kortom, het weghalen van oude bomen, die misschien
vanuit een economisch perspectief weinig te bieden hebben, past in een zeer beperkt
korte termijn denken, dat de biodiversiteits- en klimaatcrisis verergert. De leden
van de PvdD-fractie constateren dat de vraag of wat er in Estland gebeurt juridisch
mag, afhankelijk is van welke regels worden gehanteerd en welke definities worden
gebruikt met betrekking tot bostype. Bomenkap en kaalkap is bijvoorbeeld niet verboden
in Natura 2000-gebieden, maar misschien wel onwenselijk.
4.
Kan de Minister aangeven wat de definitie van oerbos en oude bossen volgens de Europese
Unie is, hoeveel oerbos en oud bos er nog in Europa is en waar deze zich bevinden?
Beaamt de Minister dat oude bossen en oerbossen beschermd zullen worden onder de nieuwe
bossenstrategie van de Europese Unie? Hoe zal dit gecontroleerd worden?
Antwoord
Er bestaan verschillende definities van oerbossen. In het kader van de EU Biodiversiteitstrategie
(EBS) worden er in EU verband gesprekken gevoerd over het definiëren, identificeren
en monitoren van oerbossen in Europa. Ik ben daarbij betrokken. De EBS en de Bossenstrategie
EBOSS zijn er op gericht de bossen te beschermen (vooral vanuit de EBS). EBOSS zou
ook moeten ingaan op het gebruik van bos voor houtoogst en met name de bosuitbreiding.
Zoals eerder genoemd door deze leden, is bomenkap en kaalkap inderdaad niet verboden
in Natura 2000-gebieden, maar de Europese Habitat- en Vogelrichtlijnen verbieden wel
dat biodiversiteit achteruitgaat. Omdat de biodiversiteit in Europa achteruit holt
en omdat volgend jaar een nieuw mondiaal biodiversiteitsverdrag wordt vastgelegd,
is het essentieel dat Europa haar eigen biodiversiteitsafspraken naleeft. Ook wanneer
de Minister het niet eens is met de onderzoeksresultaten, zou het hem sieren om de
claims dat er mogelijk beschermd bos wordt gekapt en dat mogelijk de Europese Habitat-
en Vogelrichtlijnen worden overschreden, ordentelijk te laten onderzoeken.
5.
Is de Minister bereid een onderzoek door onafhankelijke deskundigen naar het naleven
van de Europese Habitat- en Vogelrichtlijnen aan te vragen bij de Europese Commissie,
aangezien de Minister aangeeft dat het aan de Europese Commissie is om op regels van
de Europese Unie toe te zien? Zo nee, waarom niet? Hierbij willen deze leden melden
dat onlangs de Poolse regering op het matje is geroepen voor de afwezigheid van de
juiste regels met betrekking tot naleven van de Europese Habitat- en Vogelrichtlijnen9. In dit geval ontbrak in Polen de mogelijkheid voor het volk om een gang naar de
rechter in werking te stellen met betrekking tot Habitat- en Vogelrichtlijnen. Is
de Minister, met deze kennis, bereid om voor alle Europese landen dit onderzoek aan
te vragen?
Antwoord
De Europese Commissie ziet toe op de naleving van de afspraken die zijn gemaakt met
lidstaten over het beheer van de Natura 2000-gebieden in het kader van de EU Habitat-
en Vogelrichtlijnen. Ik heb daar het volste vertrouwen in.
6.
De leden van de PvdD-fractie constateren dat er de komende tijd debatten plaatsvinden
in Europa over onder andere het herzien van de Richtlijn hernieuwbare energie (RED).10 In deze richtlijn is opgenomen dat biomassa CO2-neutraal is vanuit de gedachte dat nieuwe bomen worden terug geplant. Wetenschappers
toonden al eerder aan dat biomassa van hele oude bomen niet CO2-neutraal is, omdat het zeventig jaar duurt voor een nieuwe boom is terug gegroeid,
nadat een zeventig jaar oude boom is verbrand. Is de Minister bereid om de CO2-neutraliteit van houtige biomassa aan de orde te stellen en op te roepen tot het
meenemen van de reële CO2-uitstoot van biomassacentrales? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
De leden vragen mij om de CO2-neutraliteit van houtige biomassa aan de orde te stellen bij de Europese Commissie
en op te roepen tot het meenemen van de reële CO2-uitstoot van biomassacentrales. Ik ben daar niet toe bereid. De leden geven aan dat
het terug groeien van een boom lang duurt. Dit is precies de reden dat koolstofreservoirs
van het bos op systeemniveau beschouwd moet worden en niet per boom.
Ondertekenaars
-
, -
Eerste ondertekenaar
W.J.T. Renkema, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat -
Mede ondertekenaar
E.M. Witzke, adjunct-griffier