Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de stand van zaken over de vorming van een personele unie tussen de Stichting voorbereiding Pallas-reactor en de Stichting Nuclear Research and Consultancy Group (Kamerstuk 33626-13)
2021D02153 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties
behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister voor Medische
Zorg over de brief van 9 december 2020 «Stand van zaken over de vorming van een personele
unie tussen de Stichting voorbereiding Pallas-reactor en de Stichting Nuclear Research
and Consultancy Group» (Kamerstuk 33 626, nr. 13).
De voorzitter van de commissie, Lodders
De adjunct-griffier van de commissie, Krijger
Inhoudsopgave
blz.
I.
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
II.
Reactie van de Minister
7
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de stand van zaken betreffende
de vorming van een personele unie tussen de Stichting voorbereiding Pallas-reactor
en de Stichting Nuclear Research and Consultancy Group (NRG). Zij hebben hierbij nog
enkele vragen.
In de brief van de Minister lezen deze leden dat uit de onderzoeken van het RIVM (en
ook uit de studie van de Europese Commissie) is gekeken in hoeverre nieuwe productietechnologieën
(niet-reactor), waaronder van het Belgische bedrijf SMART (van IRE, voorheen Lighthouse)
en van het Amerikaanse bedrijf SHINE, een deel van de productie van molybdeen-99 kunnen
overnemen. Volgens het RIVM verwacht SHINE over een aantal jaren met hun faciliteit
in de Verenigde Staten te kunnen voorzien in 30% van de wereldwijde vraag. Op welke
gegevens baseert SHINE deze verwachtingen?
In de onderhavige brief staat dat er op dit moment verschillende initiatieven in ontwikkeling
zijn die beogen om isotopen, die nu nog alleen met reactoren te maken zijn, met een
complexe deeltjesversneller te maken. De technologieën van de bedrijven SHINE en SMART
zijn hier voorbeelden van. Een van de voordelen, zo staat in de brief, is dat ze minder
radioactief afval produceren. Hoe zwaar weegt de Minister dit laatste punt, aangezien
de omgang met radioactief afval een groot vraagstuk is?
Voorts lezen de leden van de VVD-fractie dat deze technologieën in eerste instantie
vooral gericht zijn op de productie van molybdeen-99, maar dat er plannen zijn aangekondigd
om ook een aantal therapeutische isotopen te maken. In de brief stelt de Minister
dat beide technologieën veelbelovend zijn (bijvoorbeeld omdat zij door hergebruik
van brandstof schoner zijn en minder afval genereren), maar dat het innovatieve karakter
wel de nodige onzekerheid met zich mee brengt. Zo heeft de techniek zich nog niet
op productieschaal bewezen en spelen er ook hier afhankelijkheden. Kan de Minister
aangeven welke afhankelijkheden hier spelen?
De leden van de VVD-fractie lezen dat SHINE heeft aangekondigd daarnaast een faciliteit
in Europa te willen bouwen, mogelijk in Nederland (Groningen). Deze fabriek zou in
2025 operationeel moeten zijn. Hoe waarborgt de Minister dat er een gelijk speelveld
is tussen een eventuele vestiging van SHINE in Nederland en publiek gefinancierde
onderzoeksreactoren? Hoe verlopen de gesprekken hierover met SHINE en Pallas?
Het kabinet heeft zich ervoor uitgesproken zich in te zetten voor een betere werking
van de markt voor medische isotopen met als doel te komen tot een prijs voor medische
isotopen die kostendekkend is voor de reactor (full cost recovery). De leden van de VVD-fractie constateren dat het belang daarvan breed werd (en nog
steeds wordt) gedragen, door overheden, producenten én afnemers van medische isotopen.
Deze inzet heeft tot hogere prijzen geleid. Is er door deze inzet ook meer interesse
vanuit de markt waargenomen om dergelijke projecten op te pakken?
Genoemde leden lezen dat naast het inhoudelijke werk aan de ontwikkeling van de reactor,
Pallas ook heeft gewerkt aan de business case en dat de zoektocht naar private investeerders is gestart. De geïnteresseerde private
partijen hebben op een aantal punten om meer duidelijkheid gevraagd. Kan de Minister
aangeven of een termijn is afgesproken waarop Pallas een antwoord op de vragen van
private partijen moet aanleveren? Kan voorts worden aangegeven of er een termijn is
afgesproken waarop private partijen moeten beslissen of zij willen investeren?
De Minister geeft aan om aan Pallas en SHINE gelijke kansen te willen bieden. Welke
gevolgen heeft dit voor eventuele vervolgsteun vanuit de overheid aan Pallas? Wat
kan SHINE eventueel van de overheid verwachten?
De leden van de VVD-fractie lezen in de brief dat de vestiging van beide opties, zowel
Pallas als SHINE, nog veel afhankelijkheden kent. Kan de Minister aangeven hoe deze
onzekerheid zich verhoudt tot de leveringszekerheid voor Nederland? Worden met betrekking
tot leveringszekerheid dezelfde eisen gesteld aan verschillende aanbieders, zo vragen
deze leden tenslotte.
Vragen en opmerkingen van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de stand van zaken over de vorming
van een personele unie tussen de Stichting voorbereiding Pallas-reactor en de Stichting
Nuclear Research and Consultancy Group. Deze leden hebben hier enkele vragen bij.
Nederland is met het onderzoek in Petten vooraanstaand op het gebied van de ontwikkeling
van nucleaire medicijnen. De leden van de CDA-fractie vragen hoe de Minister zorgt
dat deze kennis in Nederland blijft.
De Minister schrijft dat de Hoge Flux Reactor (HFR te Petten, Nederland) en BR-2-reactor
(Mol, België) samen 60% van de wereldvraag aan molybdeen-99 voor hun rekening nemen.
De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister kan aangeven hoe de verdeling tussen
deze twee reactors hierbij is.
In een studie in opdracht van de Europese Commissie wordt geconcludeerd dat een nieuwe
reactor nodig is om de oudere reactoren op termijn te vervangen en zo de voorzieningszekerheid
in Europa veilig te stellen. De nieuw te bouwen Pallas-reactor zou volgens de Minister
hiervoor de meest waarschijnlijke kandidaat zijn. De leden van de CDA-fractie vragen
of de Minister nader kan toelichten waarom de Pallas-reactor hiervoor de meest waarschijnlijke
kandidaat is. Kan nader worden toegelicht van welke factoren dit afhankelijk is?
Volgens het RIVM kan het bedrijf SHINE straks 30% van de wereldmarkt bedienen. De
leden van de CDA-fractie vragen of dat betekent dat er dan overcapaciteit kan ontstaan.
Zijn cijfers beschikbaar over de verwachte vraagontwikkeling, zowel ten aanzien van
onderzoek met medische isotopen als ten aanzien van medische isotopen die geneesmiddel
zijn?
Klopt het dat de huidige isotopenmarkt voornamelijk bestaat uit de rijkere landen
en is de Minister met de leden van de CDA-fractie van mening dat deze markt zou moeten
groeien, zodat op termijn alle mensen op de wereld gediagnostiseerd en behandeld kunnen
worden? Is in de behoefteraming voor productie van medische isotopen rekening gehouden
met de gehele wereldmarkt?
De Minister wil zich ervoor inzetten om voor medische isotopen tot een kostendekkende
prijs te komen. De leden van de CDA-fractie vragen waarom dat nu nog niet het geval
is. Wie krijgt dan de winst in de keten aangezien de vraag stijgend is? Is de Minister
het met de leden van de CDA-fractie eens dat de prijs opslag dient te bevatten om
bijvoorbeeld over 40 jaar de reactor verantwoord op te ruimen en geld te hebben om
een nieuwe te bouwen? Wordt dat nu meegenomen?
De Minister schrijft over een mogelijke beroepsprocedure bij de Raad van State. De
leden van de CDA-fractie vragen van wie zij een beroepsprocedure verwacht.
De uitstaande leningen van de overheden (waaronder de Provincie Noord-Holland) bedragen
op dit moment 148 miljoen euro. De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister
kan bevestigen dat in het businessplan deze leningen (met rente) terugbetaald moeten
worden.
De Minister schrijft dat zij SHINE en Pallas gelijke kansen wil bieden. De leden van
de CDA-fractie vragen over welke zaken er daarbij gesproken wordt.
De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister de zorgen deelt van de in het FD1 genoemde voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Nucleaire Geneeskunde (NVNG)
dat de leveringszekerheid van medische isotopen in gevaar kan komen door langdurige
onzekerheid over de komst van een nieuwe reactor.
De leden van de CDA-fractie vragen of het klopt dat alternatieve productiemethodes
wel mogelijkheden kunnen gaan bieden op het gebied van isotopen voor diagnosestelling,
maar dat voor het overgrote deel van de huidige en nieuw te onderzoeken isotopen voor
behandeling van kanker en andere ziekten (therapie) een reactor nodig blijft. Deze
leden vragen verder wat de verwachtingen zijn ten aanzien van de behoefte aan deze
therapeutische isotopen, voor Nederland, Europa en wereldwijd. Klopt het dat er juist
behoefte is aan reactoren en alternatieve productiemethodes, omdat er wereldwijd diverse
reactoren gesloten zullen worden de komende jaren, waardoor er op termijn een tekort
aan productiefaciliteiten dreigt?
De leden van de CDA-fractie vragen wanneer de huidige HFR uit productie zal worden
genomen. Wordt er genoeg tijd genomen voor een vloeiende overgang tussen de HFR en
Pallas? Kan de Minister de veiligheid van de HFR blijven garanderen na 2024?
De leden van de CDA-fractie vragen ten slotte wat de stand van zaken is met betrekking
tot de overbrenging van historisch afval van Petten naar Centrale Organisatie Voor
radioactief Afval (COVRA) en de financiële afhandeling daarvan.
Vragen en opmerkingen van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister voor
Medische Zorg d.d. 9 december 2020, waarin de stand van zaken met betrekking tot de
Pallas-reactor uiteen wordt gezet. Deze leden vinden het van groot belang dat de juiste
balans wordt gevonden tussen leveringszekerheid van medische isotopen, een duurzame
oplossing en een eerlijk speelveld voor alle betrokken partijen. Zij hebben in dit
verband nog verschillende vragen.
De leden van de D66-fractie hebben allereerst vragen over de verschillende isotopen
die kunnen worden geproduceerd. Zij begrijpen dat niet alle medische isotopen die
met een reactor kunnen worden gemaakt ook door een versneller kunnen worden gemaakt,
en andersom. Om te begrijpen wat dit betekent voor de therapieën en diagnostiek van
patiënten, ontvangen zij graag concretere cijfers. Hoeveel medische isotopen kunnen
wel met een reactor worden gemaakt (in procenten en aantal verschillende isotopen),
maar niet met een versneller, en andersom? Is de verwachting dat dit in de toekomst
verandert? Welk aandeel nemen deze medische isotopen in, in de totale productie, als
wordt gekeken naar de huidige wereldwijde productie? Om de behandeling of diagnostiek
voor welke behandelingen gaat het? Tevens vragen deze leden of er voor deze isotopen
een alternatief voor handen voor patiënten. Voorts vragen deze leden of het de verwachting
is dat reactoren of juist versnellers een grotere rol kunnen spelen in de ontwikkeling
van nieuwe therapeutische isotopen. Dit lijkt hen relevant voor de toekomstige waarde
en het toekomstig belang van een reactor respectievelijk een versneller in Nederland.
De leden van de D66-fractie vragen de Minister voorts nader in te gaan op de toekomstige
voorzieningszekerheid van medische isotopen. Zij lezen in de brief van de Minister
dat het innovatieve karakter van nieuwe productietechnologieën (niet-reactor), zoals
SMART en SHINE, wel de nodige onzekerheid met zich meebrengt. De techniek zou zich
nog niet op productieschaal hebben bewezen. Heeft de techniek wel al op kleinere schaal
veelbelovende leveringsresultaten getoond? Is deze onzekerheid er in veel mindere
mate bij de voorgenomen Pallas-rector? In hoeverre is daarbij sprake van nieuwe productietechnologie
en in hoeverre wordt gebruikgemaakt van technologie uit de bestaande reactoren, die
veelal 45 jaar of ouder zijn?
De leden van de D66-fractie hebben tevens vragen over de financiën en business case
van de Pallas-reactor. In de zomer van 2019 meldde de toenmalige Minister voor Medische
Zorg (Bruins) nog dat er in 2020 een definitief akkoord zou moeten liggen over de
financiering van de nieuwe reactor, zodat de bouw in de loop van 2021 zou kunnen starten.
Hij zei hierover: «Dit is een mijlpaal; een belangrijke stap. Er is nog veel werk
aan de winkel, maar nu zich meerdere private investeerders hebben gemeld kunnen we
echt aan de slag.» Inmiddels is gebleken dat dit toch niet zo eenvoudig is, vanwege
de «mix van risico’s die samenhangen met een groot, complex (nucleair) bouwproject
in combinatie met nog onzekere omzetverwachtingen.» Deze leden vragen in hoeverre
dit niet voorzienbaar was. Klopt het dat de lage prijs voor medisch isotopen al jaren
bekend is, net als de grote kosten die met dit bouwproject gemoeid zouden zijn? Erkent
de Minister dat dit een misrekening is geweest? Kan zij nader toelichten waar de 128
miljoen euro aan leningen tot op heden aan is besteed? Welke ontwikkelingen van het
project worden met de nieuwe leningen gecontinueerd? Voorts ontvangen genoemde leden
graag nadere onderbouwing van de business case zelf. Verwacht de Minister dat nieuwe
initiatieven de toekomstige marktpositie van Pallas kunnen schaden? Is het realistisch
dat nieuwe initiatieven in de toekomst vergelijkbare isotopen tegen een lagere prijs
kunnen gaan produceren? Hoeveel jaar moet de Pallas-reactor zijn geplande afzet realiseren
om de kosten terug te verdienen en rendabel te worden? Kan de business case van de
Pallas-reactor (al dan niet vertrouwelijk) met de Kamer worden gedeeld?
De leden van de D66-fractie constateren dat de Minister het als een onwenselijke situatie
beschouwt dat private financiering alleen mogelijk lijkt met vergaande garanties van
de overheid. Bij de overname van Sanquin Plasma Products door private partijen zag
de Minister diverse overheidsgaranties niet als onoverkomelijk. Kan de Minister nader
toelichten welke garanties in dit geval precies te ver gaan? Ziet zij nog enige mogelijkheid
om via onderhandelingen op een punt te komen dat de garanties wel acceptabel zouden
zijn, of is dit in haar ogen een gepasseerd station?
De leden van de D66-fractie willen voorts graag stilstaan bij het gelijke speelveld
voor SHINE en Pallas, conform de motie die zij daarover met andere partijen hebben
ingediend. In hoeverre staat de financiering van Pallas de komst van SHINE definitief
in de weg? Is er een kans aanwezig dat beide in Nederland zijn gevestigd, of ziet
de Minister het als een keuze tussen een van beide? Welke van de twee zou naar verwachting
sneller up-and-running kunnen zijn en voor welk aandeel in de (wereldwijde) productie
van medisch isotopen? Deze leden vragen of zij verder de grootte van het verschil
in duurzaamheid tussen beide productietypen kan schetsen.
De leden van de D66-fractie vernemen tot slot graag wat de omvang van het radioactief
afval van de Pallas-reactor zal zijn, hoe dat zich verhoudt tot het afval dat door
een kerncentrale wordt geproduceerd, hoe de verwerking van dit afval zal geschieden,
welke impact dit op het milieu kan hebben en welke risico’s de productie voor omwonenden
met zich meebrengt.
Vragen en opmerkingen van de ChristenUnie-fractie
De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben kennisgenomen van de brief van
de Minister voor Medische Zorg over de oprichting van de stichting voorbereiding Pallas-reactor.
Zij hebben enkele vragen bij de brief.
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen in de brief dat de Minister haar intentie
herhaalt om SHINE en Pallas gelijke kansen te willen geven in de bouw van een nieuwe
reactor. Genoemde leden zijn echter van mening dat de publieke leningen aan Pallas
van circa 180 miljoen euro een ander beeld geven. Zij willen van de Minister weten
welke garanties er zijn dat deze leningen worden terugbetaald. Welke financiële of
andere steun mag SHINE van de overheid verwachten, zodat een gelijk speelveld wordt
gerealiseerd?
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen ook dat private financiering van een nieuwe
Pallas-reactor niet haalbaar is en dat volledig publieke financiering van een nieuwe
Pallas-reactor als optie wordt opengehouden. Deze leden vragen de Minister ook in
dit licht wat SHINE mag verwachten van de overheid om de garantie van een gelijk speelveld
waar te maken. Begrijpen deze leden het goed dat de Minister aangeeft dat private
financiering van de nieuwe Pallas-reactor nu niet realistisch is? Genoemde leden vragen
de Minister of dit niet een betekenisvol signaal is dat er op zijn minst vraagtekens
zijn te plaatsen bij een nieuwe Pallas-reactor, gezien internationale ontwikkelingen
voor de productie van isotopen en het feit dat er een privaat alternatief is.
De leden van de fractie van de ChristenUnie willen benadrukken dat de keuzes van de
Minister voor de huidige leningen en de optie van publieke financiering van een nieuwe
Pallas-reactor eraan bijdragen dat vestiging in Nederland voor SHINE minder aantrekkelijk
wordt. Gegeven het feit dat SHINE naast Nederland een andere Europese optie overweegt,
willen genoemde leden het belang onderstrepen van duidelijkheid over het speelveld.
Deze leden vragen de Minister om hierover meer duidelijkheid te bieden aan SHINE,
voordat het Europese SHINE team een besluit neemt. Deze leden roepen de Minister op
niet een kans voorbij te laten gaan om een innovatief bedrijf zich in Nederland te
laten vestigen en om leidend te blijven op het gebied van medische isotopen en nucleaire
geneeskunde.
II. Reactie van de Minister
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.J.H. Lodders, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
H.W. Krijger, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.