Brief regering : Stand van zaken met betrekking tot SARS-CoV-2 bij dieren
28 286 Dierenwelzijn
25 295
Infectieziektenbestrijding
Nr. 1166
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT EN VAN LANDBOUW, NATUUR
EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal4
Den Haag, 31 december 2020
Met deze brief informeren wij, mede namens de Minister voor Medische Zorg en Sport,
uw Kamer over de stand van zaken met betrekking tot SARS-CoV-2 bij dieren.
Nertsen
Stand van zaken nertsenhouderijen
Er zijn 69 nertsenbedrijven besmet geraakt met SARS-CoV-2. Deze zijn alle geruimd.
Er is één bedrijf geruimd op basis van een ernstige verdenking. Dit bedrijf is niet
besmet verklaard.
Alle nertsen op de overgebleven 56 niet-besmette bedrijven zijn gedood ten behoeve
van het pelzen. Dat betekent dat er in Nederland geen nertsen meer op bedrijfsmatige
wijze worden gehouden. Hiermee en met de wetswijziging vervroegd verbod pelsdierhouderij
komt er een definitief einde aan de nertsenhouderij in Nederland. Deze crisistijd
heeft veel gevraagd van de nertsenhouders. Wij hebben waardering voor de constructieve
wijze waarop zij in deze crisisperiode medewerking hebben verleend en hebben samengewerkt.
Opheffen van enkele maatregelen
Er zijn sinds april dit jaar veel maatregelen aan de sector opgelegd om verspreiding
van het virus te voorkomen en besmettingen bij nertsen snel op te sporen. Een aantal
maatregelen is van toepassing op alle bedrijven, dus ook de niet-besmette nertsenbedrijven.
Nu bedrijven leeg zijn, is het risico van besmetting van nertsen uiteraard nihil.
Daarom kunnen de lege, niet-besmette bedrijven worden uitgezonderd van een aantal
maatregelen. Het betreft de bezoekersregeling, hygiënemaatregelen, de registratieplicht
voor bezoekers en maatregelen ten aanzien van katten, honden en fretten. De regeling
wordt hierop aangepast.
Internationale ontwikkelingen
In meerdere lidstaten van de Europese Unie zijn nertsen op fokkerijen besmet geraakt:
in Nederland, Denemarken, Zweden, Italië, Spanje, Griekenland, Frankrijk, Polen en
Litouwen. Ook in de Verenigde Staten en Canada is het virus bij nertsen gevonden.
Zowel in Nederland als Denemarken is gebleken dat het virus van nerts op mens is overgegaan.
We hebben het onderwerp op de agenda gezet van internationale overlegorganen. In november
is het besproken door de Chief Veterinary Officers (CVOs) en bij de Landbouw- en Visserijraad
(zie Kamerstuk 28 286 nr.1138). Op 2 december is het op verzoek van Nederland en Denemarken besproken bij de Europese
Gezondheidsraad. We hebben de Europese Commissie gevraagd om een «one health» benadering
van de SARS-CoV-2-besmettingen bij nertsen. Ook hebben we aangegeven dat de overdracht
van het virus op mensen ons zorgen baart en de situatie met betrekking tot SARS-CoV2-infectie
bij nertsen een risico vormt voor de volksgezondheid in de hele EU vanwege het mogelijke
reservoir dat de nertsensector kan worden.
We hebben gepleit voor een gezamenlijke EU-aanpak voor alle besmette nertsenhouderijen.
Omdat er mogelijk reservoirvorming zou kunnen optreden in de nertsenhouderij heeft
Nederland in de EU gepleit voor een monitoringssysteem en meldplicht voor alle lidstaten
van de EU voor SARS-CoV-2 bij nertsen en andere marterachtigen, aangevuld met een
bestrijdingsplicht.
De Europese Commissie heeft onderkend dat er een potentieel gevaar bestaat voor mensen
en heeft de lidstaten gewezen op het belang de situatie goed te monitoren. Ze onderzoekt
of er extra voorzorgsmaatregelen geadviseerd kunnen worden en vindt dat lidstaten
bij het nemen van maatregelen goed moeten samenwerken.
De ziekte wordt sinds kort door de lidstaten als emerging disease bij de Wereldorganisatie
voor diergezondheid (OIE) gemeld. Tevens is deze maand op Europees niveau het instellen
van een meldplicht voor SARS-CoV-2 bij nertsen en andere marterachtigen besproken.
Op de raadswerkgroep van de CVOs van de EU, op 17 december jl., is de aanpak van SARS-CoV-2
bij nertsen eveneens besproken.
Tot slot hebben we aangegeven dat we de WHO steunen in haar advies aan alle landen
om hun surveillance voor overdracht van SARS-CoV-2 op het snijvlak van dier op mens
te verhogen voor diersoorten die gevoelig zijn voor reservoirvorming, inclusief bij
nertsenbedrijven.
Wet vervroegd verbod pelsdierhouderij
Het wetsvoorstel ter vervroeging van het verbod op de pelsdierhouderij is op 14 december
jl. aanvaard door de Eerste Kamer en is inmiddels bekrachtigd door de Koning. De wet
zal zo spoedig mogelijk worden gepubliceerd in het Staatsblad. Daarmee zal het verbod
begin 2021 (14 dagen na inwerkingtreding van de wet) van kracht zijn.
Resultaten van diverse onderzoeken naar SARS-CoV-2 bij dieren
Katten en honden
Uit het onderzoek naar SARS-CoV-2 infecties bij katten en honden, dat in juli dit
jaar is gestart en nog tot medio 2021 doorloopt, is een aantal tussentijdse resultaten
te melden. Er zijn in drie deelonderzoeken monsters onderzocht uit drie groepen katten
en twee groepen honden. In de eerste studie zijn monsters onderzocht van katten en
honden uit huishoudens van COVID-19 patiënten. Hier testten zes van de 144 katten
en eveneens zes van de 149 honden PCR positief. Bij onderzoek van deze dieren, drie
weken later, testten de dieren bijna allemaal PCR negatief. Het aantal katten en honden
met antistoffen in COVID-19-positieve huishoudens was respectievelijk 28 en 20. De
katten en honden zijn waarschijnlijk besmet geraakt door COVID-19 patiënten in het
huishouden. In een tweede studie zijn monsters van katten en honden onderzocht die
zijn ingestuurd door dierenartsenpraktijken. Deze dieren hadden geen bekende link
met een COVID-19 patiënt. Twee van de 70 onderzochte katten en twee van de 97 onderzochte
honden hadden antistoffen; geen enkel dier uit deze groep testte PCR positief. In
de derde studie zijn katten onderzocht in enkele asiels. Van de asielkatten waren
er vier katten met antistoffen van de in totaal 216 onderzochte katten. Er zijn geen
asielkatten positief getest in de PCR. Er zijn door de onderzoekers van het katten-
en hondenonderzoek geen aanwijzingen gevonden die duiden op besmettingen van mensen
door katten of honden.
Het RIVM heeft op zijn website adviezen gegeven hoe mensen kunnen omgaan met huisdieren
(Externe link:www.rivm.nl/coronavirus-covid-19/huisdieren). De tussentijdse resultaten zullen door de onderzoekers in het signaleringsoverleg-zoönosen
worden besproken om te bezien of de adviezen van het RIVM moeten worden aangepast.
Varkens
Het onderzoek dat we in april dit jaar hebben gestart om uit te sluiten dat SARS-CoV-2
zich efficiënt heeft verspreid onder varkens in de regio Uden/Gemert-Bakel is afgerond.
De conclusie van de onderzoekers is dat er geen aanwijzingen zijn voor verspreiding
van SARS-CoV-2 op varkensbedrijven in deze regio. Op grond van de informatie die de
onderzoekers hebben, wordt de rol van varkens aan de epidemie van SARS-CoV-2 bij de
mens verwaarloosbaar geacht. Het hele rapport sturen we als bijlage bij deze brief
aan uw Kamer1.
Traceringsonderzoek besmettingsroutes nertsenbedrijven
Het traceringsonderzoek naar besmettingen op nertsenbedrijven, dat sinds juli dit
jaar loopt, is in de afgelopen periode uitgebreid met onderzoek naar de rol van wilde
dieren (o.a. vleermuizen en vogels) in de verspreiding. Er is nog geen inzicht in
de wijze van verspreiding van het virus tussen de nertsenbedrijven. Het onderzoek
wordt in de eerste helft van 2021 afgerond.
Uitvoering moties
Ouwehand (Kamerstuk 25 295, nr. 671) en Futselaar (Kamerstuk 35 570, nr. 39) import- en verkoopverbod
Het lid Ouwehand (PvdD) c.s. heeft een gewijzigde motie ingediend (Kamerstuk 25 295, nr. 686) met het verzoek aan de regering om zich sterk te maken voor een importverbod op
bont en bontproducten afkomstig van pelsdieren, vanwege de volksgezondheid. Het lid
Futselaar (SP) heeft een motie ingediend (Kamerstuk 35 570 XIV, nr. 39) met het verzoek aan de regering om te pleiten voor een import- en verkoopverbod
op bont in Europees verband, vanwege ethische bezwaren.
Deze aangenomen moties zijn nu niet uit te voeren omdat er geen gedeelde publieke
moraal in de EU is ten aanzien van bont en bontproducten van pelsdieren. Zoals toegelicht
in verschillende debatten is een import- en verkoopverbod in de EU voor bont en bontproducten
van pelsdieren niet haalbaar zolang commerciële pelsdierhouderij in de EU is toegestaan.
Het eenzijdig weren van deze producten is niet mogelijk op basis van de WTO-regels;
op de interne EU-markt moeten gelijke producten gelijk behandeld worden. Wel moeten
producten uit de pelsdierhouderij bij toelating op de Europese markt voldoen aan de
Europese regels voor diergezondheid, voedselveiligheid en etikettering.
Vanwege de problematiek rondom nertsen en COVID-19 is de discussie over pelsdierhouderij
bij diverse lidstaten en in Europa op de agenda gekomen. Zoals hierboven aangegeven
pleit Nederland voor een geharmoniseerde Europese aanpak met een Europese meldplicht
en bestrijdingsplicht voor SARS-CoV-2 bij nertsen en andere marterachtigen. Tevens
zal Nederland zich sterk maken voor een algemeen verbod op commerciële pelsdierhouderij
in de EU.
Uitvoering motie Ouwehand (Kamerstuk 25 295, nr. 452) Plan van aanpak zoönosen
In de Kamerbrief van 21 november jl. (Kamerstuk 28 286, nr. 1138) is aangegeven dat het kabinet, gelet op de ontwikkelingen en de impact van zoönosen
op mens, dier en maatschappij, vooruit wil blikken en breder gaat bezien wat nodig
is om zoönosen in de toekomst zoveel mogelijk te voorkomen. Het kabinet zal daartoe,
samen met een expertgroep die ingesteld wordt, in beeld brengen wat nodig is in de
breedte van volksgezondheid, diergezondheid en milieu om het risico op het ontstaan
van zoönosen zoveel mogelijk te verkleinen. In deze brief schetsen wij u ons plan
van aanpak, waarmee ook de gewijzigde motie van het lid Ouwehand (Kamerstuk 25 295, nr. 452) wordt uitgevoerd.
In opdracht van de ministeries van VWS en LNV wordt een brede expertgroep ingericht
die een risicoanalyse uitvoert op het ontstaan en de verspreiding van zoönosen, een
weging maakt van deze risico’s en aangeeft welke mogelijkheden er zijn om deze risico’s
te verkleinen. De tweede vraag aan de expertgroep is om deze analyse naast het huidige
beleid te leggen en witte vlekken en verbeterpunten te identificeren. Het kabinet
zal op basis van deze uitkomst bezien of en zo ja welke aanpassingen of aanscherpingen
van beleid nodig zijn.
De expertgroep staat onder leiding van een voorzitter uit de humane gezondheidshoek,
die zal worden ondersteund door een secretariaat. De voorzitter zal samen met de partners
van het Netherlands Centre for One Health (NCOH), aangevuld met partijen daarbuiten,
een expertgroep samenstellen. De expertgroep bestaat uit ten minste de volgende wetenschappelijke
disciplines: volksgezondheid, diergezondheid, natuur, milieu, biodiversiteit, en gedragswetenschappen.
Dit alles wordt geplaatst in de nationale en internationale context. Over de samenstelling
van de expertgroep wordt u zo spoedig mogelijk geïnformeerd. Streven is dat de expertgroep
in januari 2021 van start gaat. Wij informeren u voor de zomer van 2021 over het resultaat.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten
Indieners
-
Indiener
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Medeindiener
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit