Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden : Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden
35 650 XIII Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (XIII) voor het jaar 2020 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)
Nr. 4 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 23 december 2020
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat, belast met het voorbereidend
onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm
van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De vragen zijn op 4 december 2020 voorgelegd aan de Minister van Economische Zaken
en Klimaat. Bij brief van 15 december 2020 zijn ze door de Minister van Economische
Zaken en Klimaat beantwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van
het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie, Renkema
De adjunct-griffier van de commissie, Yaqut
1
Wanneer informeert u de Kamer over het solvabiliteitsfonds? Zetten werkgevers dit
initiatief door als de regering niet meedoet?
Antwoord
VNO-NCW heeft het initiatief genomen om samen met institutionele beleggers een fonds
op te richten dat niet-beursgenoteerde Nederlandse middelgrote bedrijven zou kunnen
herkapitaliseren. Het gaat dus om een privaat initiatief. Het fonds zal overwegend
worden gevuld door private partijen, zoals pensioenfondsen. Het fondskapitaal wordt
geïnvesteerd in bedrijven, op basis van een marktconform rendement.
De initiatiefnemers zien ook graag een bijdrage van de overheid in het fonds, om het
volume van het fonds te vergroten en als bevestiging dat met het fonds bijgedragen
wordt aan het economische herstel van Nederland. In het geval van een bijdrage zal
de overheid deelnemen op dezelfde voorwaarden als de private partijen. Het zijn dus
geen giften en het is de bedoeling dat het geld terugkomt. De overheid gaat dus niet
meer risico’s aan dan private partijen of verliezen afdekken.
Het kabinet heeft eerder dit jaar € 300 miljoen op de aanvullende post gereserveerd
voor een bijdrage in het fondskapitaal. Deze reservering betekent niet dat al is besloten
over daadwerkelijke deelname. Het definitieve besluit hangt onder meer af van verdere
uitwerking van het fonds door de private initiatiefnemers, maar ook van voldoende
interesse bij institutionele beleggers zoals bijvoorbeeld pensioenfondsen.
In principe kan het kabinet nadat het fonds is uitgewerkt besluiten om niet mee te
doen, maar dit is uiteraard niet de insteek van het kabinet. Het kabinet vindt het
juist positief dat private partijen met dit initiatief zijn gekomen en vindt het belangrijk
dat in de kern gezonde bedrijven voor Nederland worden behouden en zich uit de crisis
kunnen investeren. Dit is belangrijk voor werkgelegenheid en de veerkracht van onze
economie.
De private initiatiefnemers zijn momenteel nog bezig met de uitwerking van het fonds,
waardoor een definitief kabinetsbesluit over deelname in het fondskapitaal niet eerder
dan begin volgend jaar kan plaatsvinden. Zodra het fonds is uitgewerkt en het kabinet
heeft besloten over een bijdrage, dan zal het dit conform de Comptabiliteitswet voorhangen
bij het parlement.
2
Welk bedrag van alle coronamaatregelen is toegekend aan de horecasector?
Antwoord
In onderstaand overzicht is voor de verschillende instrumenten aangegeven welk bedrag
er naar de horeca is gegaan. De toegekende bedragen bij de Tegemoetkoming Vaste Lasten
(TVL) kunnen in de vaststellingsfase naar boven of beneden worden vastgesteld, afhankelijk
van de daadwerkelijke omzetderving.
Regeling
Bedrag voor horeca
Bron & peildatum
TOGS
€ 156 mln
RVO.nl, 8 december
TVL 1
€ 176 mln
RVO.nl, 8 december
TVL Q4 2020
€ 243 mln
RVO.nl, 8 december
BMKB-C*
€ 118 mln
CBS, 30 september
GO-C*
€ 75 mln
CBS, 30 september
COL
ca. € 1 mln
CBS, 30 september
Qredits (overbruggingskrediet)
€ 3,4 mln
Qredits, 4 december
KKC
niet beschikbaar**
-
* Het garantiebedrag betreft het deel van de totale financiering dat onder garantie
van de Staat valt.
** Omdat een groot beroep werd verwacht is de informatievraag van RVO.nl aan banken
beperkt. Zodoende hebben banken bij aanvraag geen informatie met RVO.nl kunnen delen
waarmee deze uitsplitsing gemaakt kan worden.
3
Kan tabel 2 uitgesplitst worden naar sector zodat van elke maatregel zichtbaar is
hoeveel elke sector hiervan gebruik heeft gemaakt?
Antwoord
Sinds het begin van de coronacrisis is het gebruik van de maatregelen door het Centraal
Bureau voor de Statistiek (CBS) in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken
(EZK) regelmatig gemonitord.1 Hierbij wordt het gebruik van de crisismaatregelen uitgesplitst naar onder andere
sectoren, bedrijfsgrootteklassen en bedrijfsleeftijd. De meest actuele monitor met
peildatum 30 september 2020 is te vinden op https://www.cbs.nl/nl-nl/faq/corona/overheid/hoeveel-bedrijven-gebruike…. Half februari verschijnt een nieuwe monitor met peildatum 31 december.
4
Hoeveel aanvragen (toegekend en niet-toegekend) zijn er gedaan per coronamaatregel?
Antwoord
In onderstaande tabel is het aantal toegekende en niet-toegekende aanvragen per regeling
weergegeven. De TVL Q4 2020 is sinds 25 november 2020 open. Het is bij deze regeling
nog niet mogelijk om cijfers van de niet-toegekende aanvragen te overleggen. Eveneens
is er geen informatie beschikbaar over niet-toegekende aanvragen van de BMKB-C, GO-C
en KKC.
Regeling
Toegekende aanvragen
Niet-toegekende aanvragen
Bron en peildatum
TOGS
216.322
5.139
RVO.nl, 7–12
TVL 1
41.836
4.114
RVO.nl, 8–12
TVL Q4 2020
29.715
Onbekend
RVO.nl, 8–12
BMKB-C
4.659
Onbekend
NVB, 24–11
GO-C
77
Onbekend
NVB, 24–11
COL
760
1.131
Techleap
Qredits (overbruggingskrediet)
1.461
981
Qredits
KKC
1.421
Onbekend
RVO.nl
5
Kunt u een overzicht verstrekken in welke mate daadwerkelijk gebruik is gemaakt van
de verschillende coronamaatregelen per maatregel?
Antwoord
Zie antwoord 2 t/m 4.
6
Kunt u toelichten op welke punten – of bij welke doelgroepen en sectoren – het beroep
op de Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren COVID-19 (TOGS) en de Tegemoetkoming
vaste lasten (TVL) 1.0 in 2020 is afgeweken van de eerdere verwachtingen en waarom?
Antwoord
De TOGS (maart-mei 2020) is bij het begin van de crisis in hoog tempo opgezet. Daarbij
zijn grove schattingen gemaakt over het potentieel aantal gebruikers in crisistijd.
Tijdens de looptijd bleek het gebruik lager dan ingeschat. Minder ondernemers konden
voldoen aan de voorwaarden die zijn gesteld in de regeling, met name de eenmanszaken.
Dit geldt grotendeels ook voor de TVL 1.0 (juni–september 2020). Een mogelijke aanvullende
verklaring hierbij is dat direct na de openstelling van de TVL (30 juni 2020) op 1 juli
de overheidsmaatregelen werden versoepeld waardoor ondernemers meer omzet hebben kunnen
behalen. Doordat de economische activiteiten in de zomermaanden in meer of mindere
mate weer konden worden hervat, hebben sectoren zoals de detailhandel en haarverzorging
minder gebruik hoeven te maken van de regeling. Dat is terug te zien in het gebruik
van de TVL 1.0 waarin de evenementenbranche bij de groep hoort die de meeste aanvragen
hebben gedaan.
7
Hoe kijkt u terug op de multibandveiling waar het gaat om de hoogte van de reserveprijzen
voor de 700 MHz-frequentieband? In hoeverre hebben de reserveprijzen tot «beweging»
in dat spectrum geleid? Bent u daar tevreden over?
Antwoord
EZK kijkt met tevredenheid terug op de multibandveiling. In alle drie de banden die
simultaan en in onderlinge samenhang geveild werden, was sprake van prijsvorming boven
de reserveprijzen die gehanteerd werden. Er kan dus geconstateerd worden dat er beweging
in de veiling was, in de ene band wellicht sterker dan in de andere. Belangrijk is
voorts dat de uiteindelijke veilinguitkomsten ook werden bepaald door additionele
combinatiebiedingen op de precieze plekken in de frequentiebanden. Die zijn niet te
herleiden tot de prijzen voor de frequenties in de afzonderlijke banden, maar het
is niet uit te sluiten dat in die additionele biedingen de extra waarderingen voor
die afzonderlijke banden tot uiting zijn gebracht.
8
Hoe verhielden de in Nederland gehanteerde reserveprijzen bij de multibandveiling
zich ten opzichte van de prijzen in de rest van de EU?
Antwoord
In het algemeen zijn vergelijkingen tussen de veilingprijzen in verschillende landen
zeer lastig. Elk land heeft zijn specifieke nationale omstandigheden, geografisch,
demografisch, markteconomisch en technologisch. Het maken van een daarop toegespitste
veilingopzet, in combinatie met het zetten van adequate reserveprijzen, vergt zorgvuldig
maatwerk. Bij het zetten van de Nederlandse reserveprijzen is wel rekening gehouden
met de veilinguitkomsten in de meest vergelijkbare landen, met inachtneming van de
specifieke Nederlandse (markt)situatie. Vergelijkingen met landen voor elk van de
afzonderlijke banden kunnen elke keer weer anders uitpakken. In Frankrijk waren bijvoorbeeld
de reserveprijzen (en veilinguitkomsten) voor de 700 MHz-frequenties relatief naar
bevolkingsomvang hoger dan de veilinguitkomsten in Nederland. Voor de 1400 en 2100
MHz-vergunningen lag dat weer andersom. In Duitsland lagen bijvoorbeeld de veilinguitkomsten
in de 2100 MHz-band relatief naar bevolkingsomvang juist weer hoger dan de Nederlandse
reserveprijzen en ongeveer gelijk aan de Nederlandse veilinguitkomsten.
9
Hoe verhouden de diverse stortingen in begrotingsreserves zich tot het beperkte beroep
op de garantieregelingen?
Antwoord
De voorgenomen stortingen in de begrotingsreserves betreffen in het bijzonder de in
het voorjaar van 2020 beschikbaar gestelde kasbuffers voor de verschillende corona
gerelateerde garantieregelingen. Deze kasbuffers zijn bedoeld voor de dekking van
eventuele verliesdeclaraties die in het kader van de verstrekte garanties worden ingediend.
Dit kan gedurende de looptijd van de verstrekte garanties. Hoewel het beroep op deze
garantieregelingen in 2020 lager ligt dan de aanvankelijke verwachtingen, zal door
de verlenging van deze regelingen het uitstaand obligo op deze regelingen verder toenemen
en daarmee ook de kans op eventuele verliesdeclaraties. De vervaldatum van de garantieregeling
Klein Krediet Corona en de GO-C wordt verlengd tot en met 30 juni 2021 en de BMKB-C
tot ultimo 2021. In het voorjaar van 2021 zal een herijking plaatsvinden van de kasbuffers
in de begrotingsreserves ten behoeve van corona gerelateerde garantieregelingen. De
omvang van de kasbuffers zal dan worden afgewogen tegen de gerealiseerde en te verwachten
benutting van deze regelingen.
10
Klopt het dat het «verplichtingenbudget» voor Urgenda neerwaarts is bijgesteld met
35 miljoen euro? Hoe komt dit? Waarom is dit geld niet uitgegeven? Wat is er niet
met het geld gedaan wat wel had gemoeten? Hoe staat dit in verhouding tot de laatste
berichten dat Nederland alle belangrijke klimaatdoelen niet dreigt te halen? Hoe waarschijnlijk
was het dat Nederland, als dit geld was uitgegeven, de klimaatdoelen (voor dit jaar
bijvoorbeeld) wel had gehaald?
Antwoord
Ja, dit klopt. Dit staat toegelicht op pagina 14 van de memorie van toelichting bij
de 2e suppletoire begroting. Het betreft hier onderuitputting op de middelen voor het eerste
en tweede maatregelenpakket Urgenda voor de Industrie. Projecten stimulering energiebesparing
warmtenetten en stimulering specifieke maatregelen Industrie (samen – € 8 miljoen)
worden niet meer in 2020 gerealiseerd. Een deel van deze projecten heeft al op andere
wijze in financiering kunnen voorzien (bijvoorbeeld met EU-subsidie). Verder betreft
het hier de verwachtte onderuitputting op de door RVO.nl uitgevoerde VEKI-regeling
(- € 10 miljoen). Mede als gevolg van de coronaproblematiek en de voor de industrie
onmogelijke uitvoeringsperiode van één jaar, is er minder beroep gedaan op de regeling
voor versnelde investeringen. De regeling en uitvoeringstermijn zijn inmiddels verlengd
en staat dus ook in 2021 open voor verdere aanvragen. Daarnaast wordt onderuitputting
voor twee specifieke maatregelen doorgeschoven voor realisatie in 2021. Het betreft
hier stimulering warmteprojecten en CO2-afvang Industrie en levering glastuinbouw (samen – € 17 miljoen). Deze projecten
zullen naar verwachting dus alsnog in 2021 worden gerealiseerd.
De scenario’s die het PBL schetst in de KEV 2020 laten zien dat de onzekerheid over
de ontwikkeling van de CO2-emissies groot is. Deze onzekerheid wordt mede veroorzaakt door exogene ontwikkelingen
die buiten de invloedssfeer van het kabinet liggen, zoals de ontwikkeling van energieprijzen,
het weer en COVID-19. De KEV2020 heeft nog niet alle maatregelen meegenomen die het
kabinet heeft aangekondigd en die op korte termijn CO2-reduceren, waaronder de maatregelen gericht op de beperking van de uitstoot van kolencentrales.
In de kamerbrief over de uitvoering van het Urgenda-vonnis van 24 april jl. (Kamerstuk
32 813, nr. 496) heeft het kabinet aangegeven dat het volledige reductiepotentieel van deze maatregelen
vermoedelijk pas in 2021 kan worden gerealiseerd; dit vanwege de doorlooptijd van
de uitvoering van diverse maatregelen. De € 35 miljoen die dit jaar niet is uitgegeven
is daarom niet doorslaggevend voor het wel of niet behalen van de klimaatdoelen.
11
Klopt het dat slechts een deel van de onderuitputting van 35 miljoen euro, bedoeld
voor Urgenda, meegenomen wordt naar 2021? Zo ja, hoeveel zal hiervan meegenomen en
hoeveel niet? Zal het geld versneld uitgegeven worden volgend jaar?
Antwoord
Ja, dat klopt. Zie ook antwoord op vraag 10. In het kader van het maatregelenpakket
Urgenda voor de Industrie wordt er € 17 miljoen doorgeschoven voor twee specifieke
projecten die naar verwachting alsnog in 2021 gerealiseerd zullen worden. De (uit)financiering
van de verlengde VEKI-regeling wordt in 2021 gedekt vanuit de dan beschikbare klimaatenveloppe-middelen
voor de Industrie.
12
Klopt het dat het overgebleven geld voor Urgenda (35 miljoen euro) op het uitgavenplafond
van volgend jaar drukt? Kan het zo zijn, dat als er in 2021 weer geld overblijft,
dat het niet kan worden doorgeschoven naar 2022, omdat het uitgavenkader van 2022
dit niet toe zou laten? Kan het zo zijn dat er in 2021 andere afwegingen kunnen worden
gemaakt, waarbij de prioriteiten anders gelegd kunnen worden? Kan het daarom zo zijn
dat het doorschuiven van die middelen uiteindelijk ten koste kan gaan van toekomstige
maatregelen ten behoeve van klimaat/biodiversiteit en andere relevante zaken?
Antwoord
Voor alle uitgaven die doorgeschoven moeten worden geldt in beginsel dat deze binnen
de bestaande kaders ingepast moeten worden. Hiervoor zijn inzake de € 17 miljoen die
zijn doorgeschoven in het kader van het maatregelenpakket Urgenda voor de Industrie
reeds afspraken gemaakt. Voor eventueel toekomstige onderuitputting zal telkens een
nieuwe afweging gemaakt moeten worden, voor zover onderuitputting niet via de reguliere
departementale eindejaarsmarge doorgeschoven kan worden.
13
Worden, ondanks de onderuitputting op de middelen voor het eerste en tweede maatregelenpakket
Urgenda voor de industrie, deze maatregelen nog wel gerealiseerd? Kunt u garanderen
dat de middelen die voor de glastuinbouw beschikbaar zijn ook beschikbaar blijven?
Antwoord
Een deel van de geplande maatregelen zal alsnog in 2021 worden gerealiseerd. Een deel
van de maatregelen komt te vervallen omdat projecten bijvoorbeeld al op andere wijze
in financiering hebben kunnen voorzien of projecten komen in het geheel te vervallen
omdat ze niet uitvoerbaar zijn gebleken, een sluitende business case ontbreekt of
subsidiering bijvoorbeeld niet mogelijk is gebleken in verband met staatssteunaspecten.
Als u met middelen voor de glastuinbouw doelt op middelen voor de «CO2-afvang Industrie en levering glastuinbouw»; deze maken onderdeel uit van de eerder
genoemde € 17 miljoen die doorgeschoven wordt naar 2021, zoals vermeld in de 2e suppletoire begroting (Kamerstuk 35 650 XIII, nr. 2) op pagina 14.
14
Op welke punten of doelgroepen is de TOGS in Caraïbisch Nederland afgeweken?
Antwoord
Aanvankelijk was de doelgroep afgebakend tot ondernemingen die verwachtten een omzetverlies
van USD 4.400 te zullen lijden en ten minste USD 4.400 aan vaste lasten te hebben,
en werd ervan uitgegaan dat 75% van de totale doelgroep van circa 3.000 ondernemingen
een aanvraag zou indienen. Omdat relatief veel kleine ondernemers vanwege de hoogte
van het drempelbedrag buiten de regeling dreigden te vallen, is de regeling uitgebreid
met een mogelijkheid voor een lagere tegemoetkoming van USD 2.200. Ondanks deze aanpassing
viel het aantal aanvragen uiteindelijk aanzienlijk lager uit dan verwacht. Er zijn
in totaal 1.098 aanvragen ingediend, waarvan voor het bedrag van USD 4.400 721 aanvragen
zijn goedgekeurd en voor het bedrag van USD 2.200 184 aanvragen. Bij de TOGS in Europees
Nederland ging het om minimaal € 4.000 omzetverlies en minimaal € 4.000 vaste lasten
en was er geen mogelijkheid voor een lagere tegemoetkoming.
15
Wat is de verklaring voor het beperkte beroep dat tot nu toe is gedaan op de diverse
garantieregelingen?
Antwoord
De benutting van garanties is geen doel op zich. De garantieregelingen bieden de mogelijkheid
aan banken om de kredietverlening aan ondernemingen mogelijk te maken en zijn additioneel
aan financiering door de markt. Bij de lancering van de corona gerelateerde garantieregelingen
zoals de BMKB-C, GO-C, KKC en BL-C was inmiddels ook de NOW-regeling beschikbaar en konden bedrijven uitstel van belastingbetalingen en aflossingen
krijgen, waarvan op grote schaal gebruik is gemaakt. Dit verklaart mede waarom de
benutting van de garantieregelingen achterblijft bij de aanvankelijke verwachtingen
bij aanvang van de coronacrisis toen nog niet duidelijk was hoe groot de impact op
het bedrijfsleven zou zijn en wat het effect van het totale steunpakket zou zijn.
De beschikbare garantieplafonds worden daarom niet volledig benut. Bij de verlenging
van de corona gerelateerde garantieregelingen in 2021 is rekening gehouden met de
lagere benutting (Kamerstuk 35 420, nr. 193). Voor de KKC en de GO-C heeft dit geleid tot lagere garantieplafonds (Kamerstuk
35 420, nr. 189).
16
In hoeverre is in het beperkte beroep dat tot nu toe op garantieregelingen is gedaan
aanleiding om deze aantrekkelijker te maken?
Antwoord
Nu andere steunmaatregelen vanuit de overheid bedrijven in staat stellen de gevolgen
van de corona-uitbraak het hoofd te bieden, wordt er in mindere mate gebruik gemaakt
van de corona gerelateerde garantieregelingen. Garanties vanuit de overheid dienen
additioneel te zijn op financiering door de markt en te voldoen aan het garantiekader.
Vooralsnog is er geen aanleiding de garantieregelingen aantrekkelijker te maken. Na
het aflopen van andere steunmaatregelen vanuit de overheid, zal de benutting van de
garantieregelingen mogelijk toenemen.
17
Waar is de toegekende additionele 1,5 miljard euro voor Groningen, zoals besproken
tijdens de begrotingsbehandeling, terug te vinden in de najaarsnota?
Antwoord
Het bedrag dat is vrijgemaakt voor het Bestuurlijk Akkoord met de Regio, dat op 6 november
2020 is afgesloten, worden bij Voorjaarsnota 2021 verwerkt in de Rijksbegroting (zie
ook Kamerstuk 33 529, nr. 830).
18
Voor welk bedrag gaat de overheid de Onyxkolencentrale overnemen? Welke afspraken
zijn daarbij gemaakt?
Antwoord
Er is geen sprake van overname van een centrale, maar sprake van een subsidie om te
stoppen met het verbranden van kolen voor elektriciteitswekking. De centrale komt
niet in eigendom van de overheid. De voorwaarden waaraan moet worden voldaan staan
beschreven in de call for proposals (Kamerstuk 32 813, nr. 568), waaronder voorwaarden met betrekking tot adequate ondersteuning van werknemers
en dat er geen sprake mag zijn van overcompensatie. Er is één aanvraag voor de subsidie
binnengekomen. Momenteel wordt beoordeeld of het ingediende voorstel voldoet aan gestelde
eisen. Na deze beoordeling zal duidelijk zijn of er sprake is van subsidieverlening
en tegen welk exact bedrag.
19
Is er budget voor het personeel (zowel werknemers van de centrale als in de keten)
dat op straat komt te staan? Is er een sociaal plan? Wie betaalt deze kosten? Om hoeveel
mensen gaat het in totaal?
Antwoord
Onderdeel van de eisen die in de call for proposals worden gesteld zijn eisen met
betrekking tot adequate ondersteuning van werknemers. De ondersteuning moet ten minste
vergelijkbaar zijn met de ondersteuning die de werknemers bij het sluiten van de Hemwegcentrale
zijn geboden in het zogeheten Westhavenarrangement. Door middel van deze eisen wordt
beoogd werkloosheid te voorkomen dan wel zo kort mogelijk te laten duren door van-werk-naar-werk
begeleiding en ondersteuning in bij- en omscholing. De kosten hiervoor worden gedragen
door de eigenaar van de centrale, mocht er sprake zijn van subsidieverlening. Voor
directe effecten in de keten als gevolg van de eventuele sluiting, zoals mogelijk
in de kolenoverslag, ben ik in gesprek met de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
(SZW). Hiervoor biedt de Voorziening werkgelegenheidseffecten energietransitie mogelijkheden.
20
Kunt u een brede analyse geven van de onderuitputting in de verschillende regelingen,
waaronder de Stimulering duurzame energieproductie (SDE+), Demonstratie Energie- en
Klimaatinnovatie (DEI+), Missiegedreven Onderzoek, Ontwikkeling en Innovatie (MOOI)
en Urgenda? Wat zijn hiervoor de redenen geweest?
Antwoord
De onderuitputting van de SDE+ (€ 52,6 miljoen) wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door
technische problemen bij twee Biomassa bij- en meestookprojecten. Deze projecten liggen
vanwege technische problemen enkele maanden stil waardoor de verwachte kasuitgaven
in 2020 lager uitvallen.
De MOOI regeling kent een nieuw «twee-fasen» beoordelingsproces van aanvragen, ten
opzicht van de voorheen directe beoordeling van tenderaanvragen. Dit nieuwe beoordelingsproces
vergde significant meer tijd dan vooraf verwacht. Daarmee is het beoordelingsproces
pas in december afgerond, waarmee de eerste kasuitgave pas in 2021 plaats kan vinden.
Bij de DEI+ er is sprake van een relatief kleine onderuitputting van € 2,7 miljoen (6%) waar geen specifieke verklaring voor te geven is.
Voor Urgenda verwijs ik naar het antwoord op vraag 10.
21
Kan in een overzicht worden weergegeven hoeveel er van welke subsidies is uitgegeven
met als doel de CO2-uitstoot terug te dringen?
Kan in dat overzicht ook worden aangegeven of en hoeveel de CO2-uitstoot is gereduceerd? Hoeveel banen zijn er gecreëerd?
Antwoord
In 2020 is op subsidieregelingen die bijdragen aan CO2-reductie van 1 januari tot en met 30 november het volgende uitgegeven:
Subsidieregeling
Betaald (bedragen x € 1.000)
Meerjarenafspraken Energiebesparing (MJA-E’s)
2.187
Subsidieregeling Duurzame Scheepsbouw (SDS)
2.079
Demonstratieregeling Klimaat en Energie-innovatie (DEI+)
32.119
Missiegedreven Onderzoek Ontwikkeling en Innovatie (MOOI)
39.417
Green Deals
141
Innovatieagenda Nieuw Gas
412
Duurzaamheid Energiebesparing (Unieke Kansen Regeling/UKR)
599
MEP
429
SDE/SDE+ (incl. aanleg Net op zee en flankerend beleid)
1.625.977
Hernieuwbare Energietransitie (HER+)
37.975
InvesteringsSubsidie Duurzame Energie (ISDE)
89.120
Regeling sportaccommodaties
32
Alle subsidies die op basis van deze regelingen worden afgegeven, dragen bij aan CO2-reductie. Het is echter onmogelijk om per regeling aan te geven tot hoeveel CO2-reductie de uitgaven hebben geleid of hoeveel banen ermee zijn gecreëerd.
22
Welke van de ruim 1,3 miljard euro niet-uitgegeven subsidies worden doorgeschoven
naar volgend jaar? Naar welke subsidieregelingen zal dat gaan?
Antwoord
De verlaging van het subsidiebudget met in totaal € 1.285 miljoen is opgebouwd uit:
– € 13 miljoen overheveling naar andere departementen (PBL, RWS, Defensie, IenW);
– € 2 miljoen kasschuif (SDS);
– € 6 miljoen overheveling naar het RVO.nl-uitvoeringsbudget (additionele uitvoeringskosten
SDS, innovatieregelingen en SDE+);
– € 1.223 miljoen storting in reserve duurzame energie (onderuitputting op SDE, SDE+,
HER, ISDE);
– € 41 miljoen onderuitputting op overige subsidieregelingen (met name DEI+, MOOI en
Maatregelen voor CO2-reductie/Urgenda-middelen).
Alleen de kasschuif op de SDS-middelen wordt doorgeschoven naar 2021 (€ 1 miljoen)
en 2022 (€ 1 miljoen). Het bedrag dat in de reserve duurzame energie gestort wordt,
blijft in zijn geheel beschikbaar voor toekomstige uitgaven op het gebied van duurzame
energieproductie en CO2-reductie. De onderuitputting op de overige subsidieregelingen is deels ingezet ter
dekking van tegenvallers elders op de EZK-begroting, deels is deze teruggevloeid naar
de algemene middelen.
23
Welke stimuleringsmaatregelen zijn er, of zijn in ontwikkeling, om bedrijven te bewegen
te verduurzamen?
Antwoord
Samen met andere departementen zet EZK zich ervoor in om te komen tot 49% broeikas-gasreductie
in 2030 en in Europees verband op een reductie van 55% aan te sturen, zoals vastgelegd
in het Klimaatakkoord. In tabel 36 van de EZK-begroting 2021 is een overzicht opgenomen
van alle maatregelen van alle ministeries ten behoeve van het Energieakkoord, het
Klimaatakkoord en de uitvoering van het Urgenda-vonnis. De maatregelen zijn gegroepeerd
op basis van de doelstelling uit het Energieakkoord waaraan de maatregelen het meest
direct bijdragen. Veel maatregelen dragen echter bij aan meerdere doelen. De meeste
van deze maatregelen zijn (ook) gericht op bedrijven. Bij EZK zijn de maatregelen
in te delen in innovatie, uitrol en energiebesparing. Voor innovatie betreft dit de
DEI+, de MOOI, de Topsector energie regelingen (TSE), Subsidieregeling Duurzame Scheepsbouw
(SDS) en de HER+ regeling. Voor uitrol van duurzame energie en CO2 reducerende technieken gaat het om de SDE++ en de ISDE. En voor energiebesparing
gaat het om de meerjarenafspraken energiebesparing (MJA) en de fiscale regeling Energie-Investeringsaftrek.
Specifiek voor verduurzaming van de Industrie is in het kader van Urgenda de regeling
Versnelde Klimaatinvesteringen Industrie (VEKI) opengesteld. Vanuit de VEKI worden
bedrijven ondersteund die CO2-besparende maatregelen willen nemen, waarvan de werking al is bewezen. De VEKI stimuleert
dus opschaling van bestaande technieken.
24
Welke oorzaak is er voor de toename van uitgaven van 16,5 miljoen euro aan onderzoek
en opdrachten, behalve juridische procedures? Om welke juridische procedures ging
dit?
Antwoord
De toename is ingegeven door juridische procedures wegens onrechtmatige overheidsdaad
die aanhangig zijn en dateren uit de periode van de eerste liberalisering van de energiemarkt.
Ten tijde van deze liberalisering werd de Overgangswet Elektriciteitsproductiesector
vastgesteld waarin onder andere een wettelijke capaciteitsreservering op de landsgrensoverschrijdende
elektriciteitsverbindingen was vastgesteld om de Samenwerkende Elektriciteits-Productiebedrijven
(SEP) in staat te stellen de langjarige importcontracten van voor de liberalisering te kunnen uitdienen. Deze wettelijke
capaciteitsreservering en bijbehorende bepalingen in de Netcode, zijn door het Hof
van Justitie van de Europese Unie bij arrest van 7 juni 2005, zaak C-17/03), onverenigbaar
verklaard met het Unierecht. Dit bracht met zich mee dat deze onrechtmatige wettelijke
capaciteitsreservering buiten toepassing moest worden gelaten en er schadeclaims zijn
ingediend door belanghebbende marktpartijen die waren geraakt door de beperkingen
in de importmogelijkheden voor elektriciteit. De middelen zijn bedoeld om de laatste
resterende schadeclaims te kunnen afwikkelen.
25
Welke subsidiebeschikkingen die in 2020 zijn afgegeven hebben geleid tot een tekort
op de Investeringssubsidie duurzame energieregeling (ISDE)?
Antwoord
Het tekort is vooral ontstaan doordat op de subsidiebeschikkingen die vóór 2020 zijn
afgegeven meer betalingen zijn verricht dan eerder was ingeschat. Er zijn in 2019
grote wijzigingen aangekondigd voor 2020, waardoor er een run was op budget en ruim
15.000 aanvragen moesten worden afgewezen. Dit resulteerde in 2020 in veel hernieuwde
aanvragen. Ook zijn er overgangsbepalingen ingesteld, waarvan er een is verlengd met
zes maanden, die ook in een toename van het aantal aanvragen resulteerde.
26
Hoe zijn inwoners die aanspraak konden maken op uitkoop omdat zij onder hoogspanningslijnen
wonen daarvan op de hoogte gesteld? Hebben zij bijvoorbeeld allemaal een brief gekregen
dat zij gebruik kunnen maken van deze uitkoopregeling? Wat doet u eraan om de onderuitputting
van 11,8 miljoen euro zo snel mogelijk weg te werken?
Antwoord
Alle woningeigenaren die een woning bezitten die in aanmerking komt voor de uitkoopregeling
voor woningen die loodrecht onder een hoogspanningslijn liggen, hebben bij het begin
van de regeling meerdere keren van het Ministerie van EZK een brief (met een informatiefolder)
gekregen, waarin zij er op geattendeerd werden dat zij gebruik kunnen maken van de
uitkoopregeling. Bovendien hebben alle betreffende woningeigenaren in deze periode
de mogelijkheid gekregen om een informatief gesprek over de uitkoopregeling bij hun
thuis te voeren met iemand van het Ministerie van EZK/RVO.nl en de betreffende gemeente.
Ongeveer de helft van de 400 eigenaren van wie de woning onder de uitkoopregeling
valt, heeft hier gebruik van gemaakt. Sindsdien zijn veel van de betreffende eigenaren
met hun gemeente in contact getreden over een eventuele uitkoop. Tot 1 oktober 2021
is het mogelijk om gebruik te maken van de uitkoopregeling. Aan de gemeenten waar
woningen staan die onder de uitkoopregeling vallen en die nog niet uitgekocht zijn,
zal begin 2021 gevraagd worden om met de betreffende woningeigenaren (nogmaals) contact
op te nemen met de vraag of zij nog gebruik willen maken van de uitkoopregeling. Woningeigenaren
maken op grond van de uitkoopregeling zelf de keuze of zij hun woning willen verkopen
aan de gemeente of niet. Een deel van de woningeigenaren ziet bewust af van verkoop,
meestal omdat zij niet willen verhuizen. Tot 1 december 2020 is circa de helft van
de 400 woningen die onder de uitkoopregeling vallen aangekocht door gemeenten.
27
Hoeveel geothermieprojecten zijn er in Nederland? Hoeveel zijn er in oprichting? Hoeveel
huishoudens zijn daar inmiddels op aangesloten?
Antwoord
Op peildatum 1 januari 2020 bedroeg het aantal aardwarmteproductiesystemen 24, waarvan
er in 2019 21 operationeel waren. In 2020 zijn er drie nieuwe aardwarmteproductiesystemen
gerealiseerd, waarvan verwacht wordt dat ze in 2021 in productie zullen komen.
De geproduceerde warmte wordt bij al deze aardwarmteproductiesystemen primair ingezet
voor de verwarming van kassen in de glastuinbouw. Eén project levert ook warmte aan
een nutsvoorziening en bebouwde omgeving (600 woningen). Eén ander nog niet producerend
project beoogt warmte te gaan leveren aan een warmtenetwerk in de bebouwde omgeving.
28
Is er een fonds voor omwonenden van geothermieprojecten waaruit eventuele schade door
mijnbouwactiviteiten uit vergoed kan worden? Zo ja, door wie is dat gevuld? Hoeveel
zit daar in?
Antwoord
In het geval dat er schade ontstaat door de exploitatie van een mijnbouwwerk is de
exploitant op grond van het Burgerlijk Wetboek aansprakelijk voor de mijnbouwschade.
De gedupeerde kan zijn schade dus verhalen op de schadeveroorzaker, de exploitant.
Geothermie wordt een onderdeel van de landelijke aanpak afhandeling mijnbouwschade
via de Commissie Mijnbouwschade. Gedupeerden kunnen vanaf dat moment zich bij deze
commissie melden.
Indien een exploitant niet meer bestaat, dan kan een burger een beroep doen op het
door de mijnbouwbedrijven gevulde Waarborgfonds Mijnbouwschade. De geothermiebedrijven
dragen nu nog niet bij aan dit fonds. Dit zal via een wijziging van het Mijnbouwbesluit
nog geregeld worden.
Omwonenden van een geothermieproject kunnen al wel een beroep doen op het Waarborgfonds
Mijnbouwschade. Wanneer in een jaar ten laste van het Waarborgfonds vergoedingen worden
uitgekeerd, wordt het Waarborgfonds, volgens de regels die daarvoor zijn opgenomen
in het Mijnbouwbesluit, door de exploitanten aangevuld. Dit geldt ook wanneer de uitgekeerde
vergoedingen in enig jaar meer bedragen dan € 0,25 miljoen. In het afgelopen jaar
heeft het fonds circa € 0,1 miljoen uitgekeerd. Op dit moment is er nog circa € 0,15
miljoen beschikbaar in het Waarborgfonds.
29
Kan in een overzicht worden weergegeven hoeveel de CO2-uitstoot is geweest in de afgelopen
10 jaar en hoeveel geld er jaarlijks is geïnvesteerd in de reductie van die uitstoot?
Antwoord
In onderstaande tabel zijn de CBS-emissieregistratie cijfers van de uitstoot van broeikasgassen
van de afgelopen 10 jaar opgenomen. Dit beperkt zich niet tot alleen CO2-uitstoot, maar ook bijvoorbeeld tot de uitstoot van methaan. Er is geen overzicht
van de jaarlijks geïnvesteerde middelen in de reductie van die uitstoot. Voor de verwachte
uitgaven om de CO2-uitstoot te beperken de komende jaren verwijs ik u naar de overzichtstabel klimaat
op de EZK-begroting (Kamerstuk 35 570 XIII, nr. 2, tabel 36, vanaf pagina 126). Fiscale regelingen staan niet in dit overzicht.
Uitstoot broeikasgassen in Mton CO2-equivalenten
Jaar
Kooldioxide (CO2)
Methaan (CH4)
Distikstofoxide (N2O)
Fluorhoudende gassen (HFK / PFK / SF6)
Totaal
2010
182,6
19,4
8,6
3,1
213,7
2011
169,5
18,9
8,4
2,8
199,6
2012
166,3
18,4
8,3
2,8
195,7
2013
166,2
18,4
8,4
2,3
195,3
2014
159,2
18,0
8,6
1,9
187,6
2015
166,8
18,2
8,8
2,0
195,9
2016
166,7
18,3
8,5
1,9
195,4
2017
164,9
18,0
8,7
1,8
193,3
2018
160,6
17,3
8,3
1,9
188,2
2019
155,2
17,0
8,3
2,0
182,5
Bron: CBS
30
Hoeveel schades zijn er inmiddels hersteld sinds 2012? Bij hoeveel panden was dit?
Antwoord
Vanaf het moment dat de schadeafhandeling publiek is geworden, zijn er 61.838 schademeldingen
afgehandeld bij het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG) (inclusief voorganger
TCMG). Het gaat om aanvragen voor schadevergoeding ten gevolge van fysieke schade.
Het IMG houdt enkel individuele schademeldingen bij en registreert dit niet op pandniveau.
De NAM vermeldt op haar website dat het Centrum Veilig Wonen volgens de Arbiter Bodembeweging
vanaf 2012 ca 80.000 meldingen heeft afgehandeld.
31
Hoeveel aanmeldingen van schade zijn er sinds 2012 afgewezen omdat het niet door de
gaswinning zou komen?
Antwoord
Vanaf het moment dat de schadeafhandeling publiek is geworden, werd tot op heden in
6,7% van de besluiten door het IMG een afwijzend besluit genomen op een aanvraag voor
schadevergoeding ten aanzien van fysieke schade. IMG geeft aan dat het overgrote deel
van de afwijzingen komt door gebrek aan causaal verband met gaswinning uit het Groningenveld.
Van voor het publiek worden van de schadeafhandeling zijn er geen cijfers beschikbaar,
omdat dit toen onder de NAM viel.
32
Hoeveel is er uitgegeven aan schadeherstel van de beving in Huizinge in 2012?
Antwoord
Uitgaven aan schadeherstel kunnen niet per beving worden uitgesplitst, omdat schade
niet aan specifieke bevingen toegerekend kan worden. In algemene zin is aan te geven
wat de NAM heeft uitgegeven aan schadeafhandeling en welke uitgaven vanaf 2018 met
het instellen van de TCMG en daarna het IMG door de overheid zijn gedaan. Op basis
van de halfjaarrapportage juli-december 2018 (p. 54) van de Nationaal Coördinator
Groningen (NCG) is af te leiden dat de NAM in totaal ruim € 1 miljard aan schadeafhandeling
heeft uitgegeven aan schadeafhandeling. De overheid heeft via TCMG/IMG € 464,3 miljoen
uitgegeven aan schadevergoedingen voor fysieke schade, exclusief uitvoeringskosten
(en bij de NAM gefactureerd of nog te factureren).
33
Wat zijn de gemiddelde kosten per schade? Wat zijn de gemiddelde kosten per woning?
Antwoord
Het gemiddelde schadebedrag per schademelding bedroeg in de periode 1 januari tot
1 november 2020 circa € 9.700. De gemiddelde proceskosten per schademelding over deze
periode zijn circa € 5.400. Het IMG zal in zijn jaarverslag van 2020 een totaalbeeld
van de proceskosten geven. Daarnaast publiceert het IMG al uiteenlopende informatie
op zijn website ten aanzien van dit onderwerp.
34
Hoeveel fte is er werkzaam bij het Instituut mijnbouwschade Groningen (IMG)? Wat zijn
de loonkosten van alle betrokkenen bij IMG?
Wat zijn de fte en betrokken loonkosten bij de Rijksdienst voor ondernemend Nederland
(RVO.nl)?
Antwoord
Het IMG verwacht voor 2020 ca. € 65 miljoen aan loonkosten te maken. Op dit budget
wordt gestuurd, niet op het aantal fte.
De totaal geraamde uitvoeringskosten voor de schadeafhandeling (door IMG en waarvan
financiering via RVO.nl loopt) zijn geraamd op € 158,7 miljoen. Dit is inclusief de
geraamde loonkosten voor het IMG.
35
Welke kosten zijn/worden precies door de Nederlandse aardolie maatschappij (NAM) betaald?
Kan in een overzicht per jaar worden weergegeven welk deel de NAM daarvan heeft vergoed?
Kan in diezelfde tabel worden weergegeven hoeveel compensatie de NAM jaarlijks van
de staat heeft ontvangen?
Antwoord
Voor de schadeafhandeling geldt de afspraak dat alle kosten op de NAM verhaald kunnen
worden. Voor de oprichting van de Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen (TCMG)
op 19 maart 2018, voerde de NAM de schadeafhandeling uit. Uit de halfjaarrapportage
van de NCG blijkt dat er tot en met 2018 voor schade afhandeling ruim € 1 miljard
is uitgegeven tot en met 2018.
Onderstaande tabel geeft weer welke kosten op de NAM zijn verhaald sinds het publiek
maken van de schadeafhandeling per 19-03-2018. De kosten voor het derde en vierde
kwartaal 2020 worden respectievelijk eind december 2020 en in 2021 van de NAM ontvangen
en zijn dus nog niet verwerkt in onderstaande tabel onder Ontvangen NAM.
2018
2019
2020
Totaal
Uitgaven
Stand Jaarverslag
Stand Jaarverslag
Stand 2e supp
Schadevergoedingen fysieke schade
7,7
136,6
320,0
464,3
Immateriële schade
5,0
5,0
Waardedaling
298,0
298
Uitvoeringskosten
47,5
96,4*
158,7
302,6
Totaal uitgaven
55,2
233,0
781,7
1.069,9
Ontvangen van NAM
Realisatie t/m november
Schadevergoedingen fysieke schade
2,4
55,5
168,6
226,5
Immateriële schade
0,0
0,0
Waardedaling
0,0
0,0
Uitvoeringskosten
21,6
79,4
93,4
194,4
Totaal ontvangsten NAM
24,0
134,9
262,0
420,9
Gecompenseerd aan NAM
btw-compensatie
11,8
11,8
* Een klein gedeelte (ca. € 1 miljoen) hiervan is niet in rekening gebracht bij de
NAM. Dit betreffen de kosten voor de ACVG.
36
Kan duidelijk beschreven worden waarom de NAM niet 8 miljoen euro maar 11,813 miljoen
euro btw-compensatie krijgt? Welke reden ligt daaraan ten grondslag?
Antwoord
Toen de NAM de schadeafhandeling en versterking zelf uitvoerde, kon de NAM de betaalde
btw verrekenen. De Staat heeft de schadeafhandeling en versterking inmiddels van de
NAM overgenomen, maar de Staat kan geen btw aftrekken. Om te zorgen dat het op afstand
plaatsen van de NAM neutraal uitpakt voor zowel de Rijksbegroting als voor de NAM,
is in het in 2018 afgesloten Akkoord op Hoofdlijnen afgesproken dat de door de Staat
betaalde btw wordt verrekend met de heffing op de NAM voor de schade- en versterkingskosten
(Kamerstuk 33 529, nr. 493). Dit levert per saldo geen voordeel of nadeel op voor de Staat dan wel de NAM. De
€ 8 miljoen die was geraamd voor de btw-compensatie bleek niet toereikend te zijn.
Dit komt doordat de TMCG in 2019 meer schademeldingen heeft afgehandeld dan destijds
werd verwacht, wat hogere uitvoeringskosten en een hogere btw-component met zich meebracht.
37
Kan er stapsgewijs omschreven worden waarom de NAM 130 miljoen euro heeft ontvangen
van de belastingdienst, met daarin ook een omschrijving van hoeveel belasting de NAM
dan betaald had?
Hoe is dit in voorgaande jaren geweest? En hoe zal dit in komende jaren zijn?
Antwoord
Conform de Tijdelijke wet Groningen valt, met terugwerkende kracht sinds 1 januari
2018, het Groningenresultaat van de NAM ook onder de Mijnbouwwet en worden de inkomsten
geconsolideerd met de resultaten uit de kleine velden (Staatsblad 2020, 85). Het winstaandeel dat in 2018 is afgedragen, ging echter enkel uit van de winst
op het Groningenveld. Na consolidatie van die winst met de inkomsten uit de kleine
velden, bleef een kleinere winst over en daarmee een kleiner winstaandeel. Daarom
heeft Belastingdienst een teruggave gedaan. De teruggave over het afgedragen winstaandeel
van 2018 bedroeg € 110 miljoen.
Verder is er sprake van verliesverrekening, wat tot een aanvullende teruggave van
de Belastingdienst heeft geleid. Het totaal komt daardoor uit op een teruggave van
circa € 130 miljoen. Die teruggave betekent dat EZK dit jaar circa € 130 miljoen minder
ontvangt van de Belastingdienst, en daarom zijn bij de Najaarsnota de inkomsten uit
de Mijnbouwwet met dat bedrag verlaagd.
Naast de afdrachten op basis van de Mijnbouwwet draagt de NAM ook belasting af, net
als andere bedrijven die in Nederland actief zijn. Informatie over belastingafdrachten
die herleidbaar is tot specifieke particulieren of bedrijven leent zich echter niet
voor openbaarmaking.
38
Betekent het feit dat de kosten van de vergoedingen van waardedalingen via een heffing
bij de NAM in rekening worden gebracht, dat er tevens expliciete toestemming nodig
is/was van de NAM voor de regeling? In hoeverre heeft het IMG de ruimte om de waardedalingsregeling
ruimer toe te passen zonder dat daar toestemming van de NAM voor nodig is?
Antwoord
Net als de schadeafhandeling, is ook de regeling voor waardedaling publiek gemaakt
en deze is onder de verantwoordelijkheid van het IMG geplaatst. Het IMG heeft als
onafhankelijk instituut de bevoegdheid om de waardedalingsregeling naar eigen inzicht
vorm te geven, los van de eerdere NAM-regeling voor waardedaling. Via de Tijdelijke
wet Groningen is geregeld dat de kosten voor waardedaling via de heffing op de NAM
verhaald worden. Tegen de heffing staat bezwaar en beroep open. Er vindt geen bemoeienis
door de NAM plaats met de uitvoering van de waardedalingsregeling.
39
Klopt het dat er wordt verwacht dat er dit en de komende vijf jaar 938.917.000 miljoen
euro aan middelen naar Groningen gaat? Hoeveel is er de afgelopen acht jaar aan Groningen
uitgegeven?
Klopt het dat schade, versterking en uitvoering er niet bij zit, omdat de NAM die
kosten zal vergoeden?
Antwoord
In de meerjarige overzichtstabel Groningen (tabel 18 uit de tweede suppletoire EZK-begroting)
is inzichtelijk gemaakt welke middelen vanuit het Rijk bestemd zijn voor Groningen.
De tabel telt op tot circa € 938,9 miljoen voor de periode tot en met 2025. De kosten
voor schade en versterken en de uitvoeringskosten worden doorbelast aan de NAM en
zijn niet meegenomen in het overzicht.
In de afgelopen jaren is het Rijk een nadrukkelijker rol gaan spelen in de afhandeling
van schade en versterken. In 2015 is de Nationaal Coördinator Groningen ingesteld
en vanaf 2016 is er budget beschikbaar voor de aardbevingsproblematiek in Groningen.
Voor 2016 stond er op de Rijksbegroting geen budget voor Groningen geraamd. Van 2016
tot en met 2019 liepen de uitgaven hiervoor via de EZK-begroting. In de onderstaande
tabel zijn de uitgaven opgenomen die niet op de NAM worden verhaald. Voor de kosten
die op de NAM worden verhaald, zie het antwoord op vraag 35. Vanaf 2020 lopen de uitgaven
voor de aardbevingsproblematiek via de begrotingen van BZK en EZK en worden ze verantwoord
in de jaarverslagen van beide departementen.
Naast de uitgaven in onderstaande tabel heeft het Rijk ook meerjarig middelen beschikbaar
gemaakt voor het Nationaal Programma Groningen (NPG). Het totale budget voor het NPG
bedraagt € 1,15 miljard en is gefinancierd door het Rijk. Ook vindt vanaf 2016 het
scholenprogramma plaats, waar het Rijk € 103,5 miljoen aan bijdraagt (naast de bijdrage
van € 172,5 miljoen van de NAM en € 44,5 miljoen van de betrokken gemeenten).
De onderstaande tabel is beperkt tot de uitgaven in directe samenhang met schade en
versterken.
Bedragen x € 1.000
2016
2017
2018
2019
Subsidies
Verduurzamingsopgave uit aardgasbaten
33.916
150
314
Verduurzamingsopgave overig
4.036
111
Instrumentarium woningmarkt
2
1.350
13.016
Overig
Onderzoek en compensatie gemeenten en provincie
2.404
2.404
2.404
2.404
Werkbudget
5.916
5.916
5.916
5.916
Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen
1.629
1.527
Totaal (x € 1.000)
8.320
42.238
15.485
131.673
40
Wat is er in totaal, per jaar, vanaf 2012, uitgegeven aan schadeafhandeling en versterking
tezamen? Welk deel daarvan is terecht gekomen bij gedupeerden? Wat is het gemiddelde
schadebedrag per gedupeerde? Wat is het gemiddelde versterkingsbedrag per gedupeerde?
Welk deel van de totale kosten kwam terecht bij instanties? Hoeveel exact bij welke
instantie? Hoeveel geld is er uitgegeven aan consultants? Kan dit geheel overzichtelijk
in een tabel (2012 – 2025) worden weergegeven met daarin ook de te verwachten kosten
voor gedupeerden, instanties en consultants?
Antwoord
Voorop staat dat de kosten voor schade en versterken worden verhaald op de NAM, inclusief
de uitvoeringskosten. De omvang van de uitvoeringskosten heeft geen invloed op de
omvang van de schade-uitkeringen of de uitgaven aan versterken.
Versterken:
De versterkingsoperatie in de voorgaande jaren is uitgevoerd door het CVW in opdracht
van de NAM. De laatste keer dat de NAM hiervoor informatie publiek maakte was in de
halfjaarrapportage van de NCG juli-december 2018. Hierin is aangeven dat op dat moment
voor € 920 miljoen aan kosten waren gemaakt voor versterking. Daarbij is niet afzonderlijk
inzichtelijk gemaakt welk deel hiervan is uitgeven aan proceskosten (instanties en
consultants) en welk deel bij gedupeerden terecht is gekomen. De NAM heeft in 2019
geen informatie meer aangeleverd aan de NCG over de kosten voor de versterkingsoperatie.
Vanaf 1 januari 2020 lopen de versterkingskosten via de BZK-begroting. Voor 2020 heeft
BZK voor de versterkingsoperatie € 297 miljoen uitgegeven, waarvan € 45 miljoen uitvoeringskosten,
€ 193 miljoen versterkingskosten en € 59 miljoen btw.
BZK geeft aan dat op basis van de huidige realisatiecijfers geen representatief gemiddelde
gegeven kan worden van de versterkingskosten per huis.
In de Voorjaarsnota 2021 zullen de budgettaire gevolgen van het Bestuurlijk Akkoord
Groningen van € 1,5 miljard worden verwerkt. BZK is voornemens om dan ook met een
meerjarige raming voor de versterkingsoperatie in de begroting te verwerken.
Schade:
Uit de halfjaarrapportage van de NCG juli-december 2018 blijkt dat de NAM tot en met
2018 € 1,005 miljard heeft uitgegeven aan schadeafhandeling. Daarbij is niet afzonderlijk
inzichtelijk gemaakt welk deel hiervan is uitgeven aan proceskosten (instanties en
consultants) en welk deel bij gedupeerden terecht is gekomen.
De geraamde kosten voor uitvoering, fysieke schade, waardedaling en immateriële schade
voor de jaren 2020 en 2021 staan hieronder weergegeven. Voor de jaren na 2021 is nog
geen bedrag voor te noemen, omdat dit afhankelijk is van seismische activiteit, de
hoeveelheid aanvragen en de uitvoering van het IMG. Dit betekent niet dat er vanuit
wordt gegaan dat er in die jaren geen uitgaven zullen zijn voor de schadeafhandeling.
EZK is voornemens om in de 1e suppletoire begroting 2021 een meerjarige raming voor schade op te nemen.
Het gemiddeld uitgekeerde bedrag per schademelding in de periode 1 januari 2020 tot
en met 1 november 2020 was circa € 9.700.
Onderstaand een overzicht van de beschikbare gegevens in een tabel. De uitvoeringskosten
zijn waar mogelijk uitgesplitst naar «materiële kosten» en «inhuur». Inhuur bevat
alle vormen van inhuur die hebben plaatsgevonden, waaronder consultants. Er valt geen
nadere uitsplitsing te maken van «inhuur».
* TCMG rapporteert in haar jaarverslag over Materiële kosten (ook wel Directe Uitvoeringskosten).
Het overgrote gedeelte hiervan wordt uitgegeven aan schade-experts voor het beoordelen
van fysieke schade. Daarnaast rapporteert de TCMG over uurgebonden kosten en vermeldt
in het jaarverslag dat een derde hiervan bestaat uit externe inhuur, deze verdeling
is in de tabel ook aangehouden.
41
Kan overzichtelijk worden weergegeven hoeveel inkomsten de staat uit het Groningenveld
ontvangen heeft per jaar?
Hoeveel ontvangt de staat dit jaar (dagelijks en maandelijks) uit het Groningenveld?
Antwoord
De inkomsten uit het Groningenveld zijn niet te isoleren van de totale inkomsten uit
de gaswinning. Wel is uit te splitsen welk deel van de totale gaswinning (in bcm)
uit het Groningenveld komt. Zie daarvoor de onderstaande tabel. Omdat de resultaten
van de verschillende velden geconsolideerd worden op concernniveau, is deze uitsplitsing
niet in euro’s te maken.
De gaswinning in Groningen op jaarbasis is tevens in te zien via www.dashboardgroningen.nl. De gaswinning in Groningen op maandbasis is te vinden op de website van de NAM:
www.nam.nl/feiten-en-cijfers/gaswinning.
2015
2016
2017
2018
2019
20201
Totale aardgasbaten (x € 1.000)
6.424.910
1.926.754
2.373.989
1.461.955
577.867
69.000
Gaswinning
– Groningen in miljard Nm3
28,1
27,59
23,58
18,83
15,56
7,13
– kleine velden in miljard m3 Geq.
23,9
22,6
20,2
17,9
15,3
18
X Noot
1
Voor 2020 gaat het om voorlopige cijfers. De totale aardgasbaten in deze tabel zijn
afkomstig uit de tweede suppletoire begroting. De opbrengsten vallen flink lager uit
dan de voorgaande jaren, onder meer als gevolg de ontwikkeling van de gasprijs en
de sterk verminderde dividenduitkering van EBN (vanwege de kosten voor de aardbevingsproblematiek
in Groningen). Voor de winning uit het Groningenveld is de realisatie tot en met november
opgenomen. De cijfers voor de winning uit de kleine velden komen uit een jaarlijkse
raming, die tussentijds niet wordt aangepast. In het jaarverslag bij de EZK-begroting
2020 wordt de uiteindelijke realisatie opgenomen.
Ondertekenaars
-
, -
Eerste ondertekenaar
W.J.T. Renkema, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat -
Mede ondertekenaar
S. Yaqut, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.