Voorstel van wet (initiatiefvoorstel) : Voorstel van wet
35 675 Voorstel van wet van het lid Futselaar tot wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 in verband met het mogelijk maken van een bij algemene maatregel van bestuur in te voeren inkomensafhankelijke beurs hoger onderwijs (Wet invoering inkomensafhankelijke beurs ho)
ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE WET STUDIEFINANCIERING 2000
ARTIKEL II. INWERKINGTREDING
ARTIKEL III. CITEERTITEL
Nr. 2 VOORSTEL VAN WET
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet studiefinanciering
2000 aan te passen opdat de figuur van de inkomensafhankelijke beurs hoger onderwijs
alsmede een wettelijke grondslag voor het nader reguleren hiervan bij algemene maatregel
van bestuur hierin wordt opgenomen, met als doel het mogelijk maken dat op de korte
termijn een vorm van een basisbeurs kan worden ingevoerd;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:
ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE WET STUDIEFINANCIERING 2000
De Wet studiefinanciering 2000 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid worden in de alfabetische rangschikking twee begripsbepalingen
ingevoegd, luidende:
aanvullende beurs mbo:
aanvullende beurs beroepsonderwijs als bedoeld in artikel 3.8,
inkomensafhankelijke beurs ho:
inkomensafhankelijke beurs hoger onderwijs als bedoeld in artikel 3.8a,
2. In het eerste lid komt de begripsbepaling van «veronderstelde ouderlijke bijdrage»
te luiden:
veronderstelde ouderlijke bijdrage:
bedrag dat verondersteld wordt door de ouders bijgedragen te worden waarmee de aanvullende
beurs mbo of inkomensafhankelijke beurs ho van de student wordt verminderd,
B
Artikel 3.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «een aanvullende beurs» vervangen door «een aanvullende beurs
mbo».
2. In het tweede lid wordt «een basislening, een aanvullende beurs of aanvullende lening»
vervangen door «een inkomensafhankelijke beurs ho of aanvullende lening, basislening».
C
In artikel 3.2, derde lid, wordt «de maximale aanvullende beurs» vervangen door «de
maximale aanvullende beurs mbo».
D
Artikel 3.3, eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:
a. een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen normbedrag voor de kosten van levensonderhoud;
E
Na artikel 3.6 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 3.6a. Basisdeel inkomensafhankelijke beurs hoger onderwijs
Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat de inkomensafhankelijke
beurs ho een basisdeel bevat waar elke ho-student aanspraak op maakt.
F
Het opschrift van paragraaf 3.3 komt te luiden:
Paragraaf 3.3. Gedeelde bijdrage ouders en overheid
G
Artikel 3.8 komt te luiden:
Artikel 3.8. Aanvullende beurs beroepsonderwijs
De hoogte van de aanvullende beurs mbo is het resultaat van het maximumbedrag van
de aanvullende beurs mbo, genoemd in artikel 3.18, minus de veronderstelde ouderlijke
bijdrage die wordt berekend ingevolge de artikelen 3.9 tot en met 3.13.
H
Na artikel 3.8 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 3.8a. Inkomensafhankelijke beurs hoger onderwijs
1. De hoogte van de inkomensafhankelijke beurs ho is het resultaat van een bij algemene
maatregel van bestuur te bepalen maximumbedrag, minus de veronderstelde ouderlijke
bijdrage die wordt berekend ingevolge de artikelen 3.9 tot en met 3.13.
2. Bij de vaststelling van het maximumbedrag, bedoeld in het eerste lid, het normbedrag
voor de kosten van levensonderhoud, bedoeld in artikel 3.3, eerste lid, en het basisdeel,
bedoeld in artikel 3.6a, kan onderscheid worden gemaakt naar woonsituatie, waarbij
de artikelen 1.5, 2.17, 9.9 en 9.9a van overeenkomstige toepassing zijn indien onderscheid
wordt gemaakt tussen uit- en thuiswonende ho-studenten.
I
Artikel 3.9a komt te luiden:
Artikel 3.9a. Berekeningsgrondslag veronderstelde ouderlijke bijdrage hoger onderwijs
Artikel 3.9 is van overeenkomstige toepassing op de bepaling van de veronderstelde
ouderlijke bijdrage voor ho-studenten, met dien verstande dat bij algemene maatregel
van bestuur wordt bepaald:
a. de hoogte van de vrije voet, bedoeld in artikel 3.9, tweede lid, tweede en laatste
volzin; en
b. de hoogte van het percentage van het bruto kortingsbedrag, bedoeld in artikel 3.9,
derde lid.
J
Artikel 3.13 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid, tweede volzin, komt te luiden: De veronderstelde ouderlijke bijdrage
bedraagt ten hoogste de maximale aanvullende beurs mbo of inkomensafhankelijke beurs
ho voor een student.
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. Indien de veronderstelde ouderlijke bijdrage negatief is, wordt deze vastgesteld
op nihil.
3. In het derde lid wordt «een aanvullende beurs» vervangen door «een aanvullende beurs
mbo of inkomensafhankelijke beurs ho».
K
In het eerste en tweede lid van artikel 3.14 wordt «aanvullende beurs» vervangen door
«aanvullende beurs mbo of inkomensafhankelijke beurs ho».
L
Artikel 3.16 komt te luiden:
Artikel 3.16. Aanvullende lening
Het verschil tussen het maximumbedrag van de aanvullende beurs mbo of inkomensafhankelijke
beurs ho en de voor een student berekende aanvullende beurs mbo of inkomensafhankelijke
beurs ho wordt aan hem op aanvraag als een aanvullende lening toegekend.
M
Artikel 3.17, zevende lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. aanvullende beurs mbo,
N
Artikel 3.18 wordt als volgt gewijzigd:
1. In Overzicht 1 komt de regel onder «B. Hoger onderwijs» te luiden:
Normbedrag
Een krachtens artikel 3.3 te bepalen bedrag
2. In Overzicht 2, onderdeel A, wordt «Maximale aanvullende beurs/lening of veronderstelde
ouderlijke bijdrage» vervangen door «Maximale aanvullende beurs mbo/aanvullende lening
of veronderstelde ouderlijke bijdrage».
3. In Overzicht 2, onderdeel B, worden de regels beginnend met «Basislening» en «Maximale
aanvullende beurs/lening of veronderstelde ouderlijke bijdrage» vervangen door twee
regels, luidende:
Maximale inkomensafhankelijke beurs ho/aanvullende lening of veronderstelde ouderlijke
bijdrage
Een krachtens artikel 3.8a te bepalen bedrag
Basislening
Het verschil tussen het normbedrag en het bedrag van de maximale inkomensafhankelijke
beurs ho
O
In artikel 3.20 wordt «de aanvullende beurs» vervangen door «de aanvullende beurs
mbo of inkomensafhankelijke beurs ho» en wordt «een lening» vervangen door «een aanvullende
lening».
P
Artikel 4.6a, onderdeel b, komt te luiden:
b. een aanvullende beurs mbo;
Q
In artikel 4.7, eerste lid, wordt «de aanvullende beurs» vervangen door «de aanvullende
beurs mbo».
R
Artikel 5.1, onderdeel a, komt te luiden:
a. een inkomensafhankelijke beurs ho;
S
In artikel 5.2, tweede lid, wordt «de aanvullende beurs» vervangen door «de inkomensafhankelijke
beurs ho».
T
Artikel 6.1, derde lid, komt te luiden:
3. Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald op welke wijze dit hoofdstuk wordt
toegepast voor een lening beroepsonderwijs vanaf de dag waarop een student met een
lening beroepsonderwijs tevens een lening hoger onderwijs aangaat.
U
Artikel 6.2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid, wordt «aanvullende beurs» vervangen door «aanvullende beurs mbo
of inkomensafhankelijke beurs ho».
2. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:
a. De zinsnede «, en» aan het slot van onderdeel b wordt vervangen door een komma.
b. De punt aan het slot van onderdeel c wordt vervangen door «, en».
c. Er wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:
d. of de gehele inkomensafhankelijke beurs ho of slechts het inkomensafhankelijke deel
van deze beurs voor kwijtschelding in aanmerking komt.
V
Artikel 6.3, tweede lid, wordt vervangen door twee leden, luidende:
2. Ten aanzien van de lening hoger onderwijs wordt bij algemene maatregel van bestuur
vastgesteld op welke wijze het jaarlijks uiterlijk in december vast te stellen rentepercentage
wordt bepaald.
3. Ten aanzien van lening die is ontstaan door toekenning van het levenlanglerenkrediet
stelt Onze Minister jaarlijks uiterlijk in december een rentepercentage vast dat gelijk
is aan het gemiddeld effectief rendement over de periode van 12 maanden, gerekend
van oktober van het voorafgaande jaar tot en met september van het lopende jaar, van
de openbare lening, uitgegeven door de Staat der Nederlanden en toegelaten tot de
notering aan de officiële markt ter beurze van Amsterdam, met een gemiddelde resterende
looptijd van 5 jaren. Het rentepercentage wordt vastgesteld op nul indien deze overeenkomstig
de eerste volzin minder dan nul procent bedraagt.
W
Artikel 6.7, eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen aantal kalenderjaren voor de terugbetaling
van een lening hoger onderwijs.
X
Artikel 6.9, derde lid, komt te luiden:
3. Onverminderd toepassing van artikel 6.10 of 6.10a bedraagt het totaal per jaar te
betalen bedrag aan maandelijkse termijnbetalingen voor de terugbetaling van:
a. de lening beroepsonderwijs ten minste € 545; en
b. de lening hoger onderwijs ten minste een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen
bedrag.
Y
Artikel 6.10 komt te luiden:
Artikel 6.10. Draagkracht debiteur uit inkomen op jaarbasis – lening beroepsonderwijs
1. Voor een debiteur met een lening beroepsonderwijs is de maatstaf voor de vaststelling
van de draagkracht uit inkomen het totaal van diens toetsingsinkomen en dat van diens
partner in het peiljaar. Het aldus bepaalde inkomen is het draagkrachtinkomen.
2. Op het draagkrachtinkomen wordt in mindering gebracht de draagkrachtvrije voet. Deze
voet is gelijk aan:
a. 120% van het belastbaar minimumloon voor een debiteur met partner;
b. 120% van het belastbaar minimumloon voor een debiteur die in het peiljaar een ouder
zonder partner is als bedoeld in artikel 2, zesde lid, van de Wet op het kindgebonden
budget; of
c. 84% van het belastbaar minimumloon voor overige debiteuren zonder partner.
3. De draagkracht van de debiteur uit inkomen is 12% van het inkomen boven de draagkrachtvrije
voet.
4. Indien het bedrag van de draagkracht lager is dan het bedrag van de termijnbetaling
betaalt de debiteur, in afwijking van dat artikel, het bedrag van diens draagkracht.
5. Voor de toepassing van dit artikel, wordt indien het toetsingsinkomen in het peiljaar
nog niet bekend is, door Onze Minister daarvoor in de plaats gesteld een bedrag dat
het vast te stellen toetsingsinkomen benadert.
6. Het vierde lid is niet van toepassing indien het voor Onze Minister niet mogelijk
is op grond van het vijfde lid bij benadering een bedrag vast te stellen.
Z
Na artikel 6.10 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 6.10a. Draagkracht debiteur uit inkomen op jaarbasis – lening hoger onderwijs
Voor een debiteur met een lening hoger onderwijs is artikel 6.10 van overeenkomstige
toepassing, met dien verstande dat voor de toepassing van het tweede en derde lid
voor de respectievelijke percentages bij algemene maatregel van bestuur te bepalen
percentages worden gelezen.
AA
In de artikelen 6.11, eerste lid, en 6.12, eerste lid, wordt na «artikel 6.10» ingevoegd
«of 6.10a».
BB
Artikel 6.14 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt na «artikel 6.10, eerste en derde lid,» ingevoegd
«of artikel 6.10a».
2. In het tweede lid wordt na «artikel 6.10, tweede en derde lid,» ingevoegd «of artikel
6.10a».
3. In het derde lid wordt na «artikel 6.10» ingevoegd «of 6.10a».
CC
In artikel 6.19 vervalt het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste
lid.
DD
In artikel 7.4, eerste lid, wordt «aanvullende beurs» vervangen door «aanvullende
beurs mbo of inkomensafhankelijke beurs ho».
EE
Artikel 11.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «de maximale aanvullende beurs» vervangen door «de maximale
aanvullende beurs mbo».
2. In het eerste lid wordt na «6.2a» ingevoegd «en de krachtens de artikelen 3.3, 3.6a,
3.8a, 3.9a vastgestelde bedragen»
FF
Aan hoofdstuk 12 wordt een paragraaf toegevoegd, luidende:
Paragraaf 12.8. Overgangsbepalingen in verband met Wet [PM]
Artikel 12.30. Cohortsgewijze invoering nieuw ho-studiefinancieringsstelsel
Bij algemene maatregel van bestuur kan wordt bepaald of de krachtens de artikelen
3.3, 3.6a, 3.8a, 3.9a, 6.1, 6.2, 6.3, 6.7, 6.9 en 6.10a vorm te geven inkomensafhankelijke
beurs ho met bijbehorende terugbetalingsregels met onmiddellijke werking worden ingevoerd
dan wel met een onderscheid naar instroomcohort.
Artikel 12.31. Overstappen naar ander terugbetalingsregime
1. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald of en onder welke voorwaarden
een debiteur met een lening die ten dele is aangegaan onder het stelsel van studiefinanciering
dat krachtens de in artikel 12.30 genoemde bepalingen is vastgesteld, kan verzoeken
diens schuld af te lossen met toepassing van de krachtens de artikelen 6.1, 6.2, 6.3,
6.7, 6.9 en 6.10a vastgestelde terugbetalingsregels.
2. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ten behoeve van de
goede uitvoering van het eerste lid.
Artikel 12.32. Tegemoetkoming ter compensatie voor gemiste basisbeurs
1. Aan studenten die ingevolgde de Wet studievoorschot hoger onderwijs op enig moment
geen basisbeurs toegekend hebben gekregen en eveneens niet of niet volledig in aanmerking
komen voor de inkomensafhankelijke beurs ho, wordt een bij algemene maatregel van
bestuur vast te stellen redelijke tegemoetkoming toegekend, niet zijnde studiefinanciering,
ter compensatie van de na invoering van de genoemde wet gemiste basisbeurs.
2. Bij die algemene maatregel van bestuur wordt in ieder geval bepaald:
a. wie aanspraak kunnen maken op de geboden compensatie;
b. wat de omvang van de geboden compensatie is;
c. in welke vorm de geboden compensatie wordt verstrekt;
d. op welke wijze de geboden compensatie wordt verstrekt; en
e. welke persoonsgegevens verwerkt kunnen worden voor de toekenning.
3. In de algemene maatregel van bestuur kan wat betreft de omvang van de geboden compensatie
onderscheid worden gemaakt naar instroomcohort.
Artikel 12.33. Horizonbepaling
Zo spoedig mogelijk nadat de krachtens de in artikel 12.30 genoemde artikelen vastgestelde
algemene maatregel van bestuur in werking is getreden, wordt een voorstel van wet
ingediend dat ertoe strekt deze wet zodanig te wijzigen dat:
a. de betreffende algemene maatregel van bestuur niet langer noodzakelijk is; en
b. de mogelijkheid vervalt om de voorwaarden rond de inkomensafhankelijke beurs ho en
bijbehorende terugbetalingsregels bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen.
ARTIKEL II. INWERKINGTREDING
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
ARTIKEL III. CITEERTITEL
Deze wet wordt aangehaald als: Wet invoering inkomensafhankelijke beurs ho.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries,
autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering
de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.