Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over het Fiche: Verordening EU-éénloketomgeving voor douane (Kamerstuk 22112-2986)
2020D51953 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Financiën heeft op 11 december 2020 enkele vragen en opmerkingen
aan de Staatssecretaris van Financiën – Toeslagen en Douane voorgelegd over het door
de Minister van Buitenlandse Zaken op 20 november 2020 toegezonden BNC-fiche: Verordening
EU-éénloketomgeving voor douane (Kamerstuk 22 112, nr. 2986).
De voorzitter van de commissie, Tielen
De adjunct-griffier van de commissie, Buisman
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het BNC-fiche EU-éénloketomgeving
voor douane. De leden hebben nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de VVD-fractie lezen dat het fiche slaat op een verordening die terugkomt
in de mededeling met een groter pakket aan actieplannen. Het fiche met betrekking
tot «een Actieplan om de douane-unie op een hoger plan te brengen» is op 6 november
2020 ingediend bij de Tweede Kamer. Op 1 december 2020 heeft de Kamer schriftelijk
de vragen gesteld en op het moment van schrijven hebben wij de beantwoording nog niet
ontvangen. Kan het kabinet toelichten hoe het gehele traject verloopt rond het Actieplan
Douane? Het Actieplan betrof een mededeling, daar waar voorliggend fiche een verordening
betreft. Wat is het verschil tussen beide en waarom wordt een EU-éénloketomgeving
voor de douane in een verordening geregeld en niet in een mededeling? Waarom was deze
verordening onderdeel van de grotere mededeling rond het actieplan Douane?
De leden van de VVD-fractie zijn overtuigd van de toegevoegde waarde van een EU-éénloketomgeving,
zeker gezien de daarmee gepaard gaande afnemende administratieve lastendruk voor ondernemers.
Het maakt het douaneproces voor zowel de ondernemer als de douane eenvoudiger en overzichtelijker.
Een EU-éénloketomgeving moet een goedkopere en efficiëntere oplossing bieden dan 27
losse systemen. Krijgen lidstaten nu reeds middelen van de Europese Unie om hun douanesystemen
in te richten? Zo ja, hoeveel? Op welke manier wordt de nieuwe EU-éénloketomgeving gefinancierd?
De leden van de VVD-fractie lezen over de zorgen van het kabinet en enkele noodzakelijk
geachte toelichtingen die door de Europese Commissie moeten worden gegeven op voorliggende
verordening. De leden achten de vragen van het kabinet terecht en sluiten zich er
kortheidshalve graag bij aan.
Welke andere stappen wil de Europese Commissie zetten in het creëren van een digitaal
kader voor nauwere samenwerking tussen de lidstaten op het gebied van douane? De leden
van de VVD-fractie begrijpen dat bij een nauwere samenwerking ook het delen van een
bepaalde mate van informatie noodzakelijk is. Welke extra informatie er moet worden
uitgewisseld tussen EU-lidstaten, informatie die tot op heden nog niet uitgewisseld
hoefde te worden, en waarom?
De leden van de VVD-fractie lezen over het impactassessment van de Europese Commissie.
Waarom is gekozen voor een combinatie van de drie opties en niet één van de drie opties?
Kan het kabinet toelichten waarom een combinatie door de Europese Commissie noodzakelijk
wordt geacht?
De leden van de VVD-fractie vragen of het kabinet kan toelichten wanneer welke stappen
worden gezet richting een EU-éénloketomgeving op het moment dat de lidstaten en het
Europees parlement akkoord gaan met het Commissievoorstel?
De leden van de VVD-fractie vragen hoe de samenwerking met andere diensten (in Nederland
en Europa) geborgd is in de EU-éénloketomgeving Douane.
Tot slot vragen de leden wanneer de EU-éénloketomgeving volledig moet zijn geïmplementeerd
en waarom de douaneformaliteiten pas vanaf 1 januari 2031 geheel van toepassing worden.
In hoeverre lukt het de Belastingdienst om te voldoen aan de eisen en deadlines rond
implementatie van de niet-douaneformaliteiten en douaneformaliteiten met betrekking
tot de ICT-opgaven? De leden van de VVD-fractie verwijzen in dit licht naar het ander
achterstallig ICT-onderhoud bij de Belastingdienst.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PVV
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van het «BNC-fiche Verordening EU-éénloketomgeving
voor douane». Naar aanleiding van het genoemde punt brengen de leden van de PVV-fractie
het volgende naar voren.
Allereerst willen de leden van de PVV-fractie weten hoe de privacy van het bedrijfsleven
en burgers zal worden gewaarborgd als gevolg van de EU-éénloketomgeving, waarbij sprake
is van dataharmonisatie en uitwisseling van gegevens tussen de verschillende autoriteiten.
Voorts vragen de leden van de PVV-fractie om aan te geven in hoeverre er sprake is
van een overdracht van Nederlandse bevoegdheden aan de EU. Op welke vlakken is er
sprake van een gedeelde bevoegdheid?
Verder merken de leden van de PVV-fractie op dat de Commissie de mogelijkheden voor
de architectuur die harmonisatie kan bewerkstelligen en opties voor de reikwijdte
heeft geanalyseerd. De leden van de PVV-fractie vragen om de voor- en nadelen van
de drie genoemde opties. Op welke wijze zullen deze opties worden gecombineerd?
Vervolgens vragen de leden van de PVV-fractie om een inschatting van de financiële
gevolgen voor Nederland van dit voorstel te maken, mede gelet op de IT-investeringen
die gedaan moeten worden en systemen die opgezet moeten worden.
Ten slotte merken de leden van de PVV-fractie op dat de Commissie aangeeft dat een
éénloketomgeving kan leiden tot vermindering van administratieve lasten voor het bedrijfsleven.
Kan het kabinet een inschatting maken van de vraag in hoeverre de administratieve
lasten voor het bedrijfsleven zullen afnemen? Hoe komt het dat met het voorstel er
weinig tot niets verandert aan de regeldruk voor decentrale overheden en burgers?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het BNC-fiche inzake de verordening
EU-éénloketomgeving van de Europese Commissie. Zij zien met het kabinet de meerwaarde
van het harmoniseren van data en het delen hiervan tussen (niet-)douaneautoriteiten
om een goede in-, uit- en doorvoer van goederen te stimuleren en procedures voor bedrijven
makkelijker te maken, zodat zij minder administratieve lasten hebben. Ook zijn de
leden van de CDA-fractie voorstander van een gezamenlijk optreden bij het bestrijden
van risico’s aan de gezamenlijke grenzen. De EU-éénloketomgeving zou hierbij kunnen
helpen. Wel zijn de leden van de CDA-fractie beducht voor overvraging van de Nederlandse
ICT-capaciteit, waardoor de plannen op dit moment en in de nabije toekomst niet uitvoerbaar
zijn voor de Nederlandse douane.
De leden van de CDA-fractie lezen dat de EU-éénloketomgeving zal leiden tot vermindering
van administratieve lasten voor het bedrijfsleven. Betekent dit dat bedrijven bij
invoering van de EU-éénloketomgeving geen andere of extra gegevens hoeven aanleveren?
Of zit de reductie in lasten voor bedrijven in het alleen hoeven aanleveren van hun
gegevens bij één instantie in één lidstaat? Voorts lezen deze leden dat de EU-éénloketomgeving zowel een investering vereist van de lidstaten alsook het door de Commissie
operationeel maken van de EU-component van de EU-éénloketomgeving. De lidstaten moeten
overeenstemming bereiken over een bestuurskader, gemeenschappelijke IT-oplossingen
en afspraken over een manier om gegevens te harmoniseren ter verbetering van de processen
voor samenwerking met andere autoriteiten. Deze leden zijn benieuwd hoe deze samenwerking
er in praktijk uit moet gaan zien, onder andere hoe de governance wordt vormgegeven, wie de coördinatie hiervan gaat doen en welke fiscale en niet-fiscale
autoriteiten hier allemaal bij betrokken moeten zijn. Welke autoriteiten zijn dit
bijvoorbeeld in Nederland? En wat is precies de EU-component die de Commissie gaat
opstellen en waar alle lidstaten op kunnen aansluiten? Kan het kabinet nadere toelichting
geven hoe de rol van de lidstaten en de rol van de Commissie precies samenhangen?
Wie dient welke inspanningen te leveren en hoe sluit dit op elkaar aan? Valt onder
de EU-component ook het aanvullen van de omgeving, vaststellen van de data-elementen
voor uitwisseling en het vaststellen van datasets ten behoeve van dataharmonisatie?
Moeten nationale autoriteiten deze aanvullende data dan ook in hun systemen implementeren,
gaan verzamelen en uitwisselen? Wat betekent dit voor de uitvoeringslast van de betrokken
autoriteiten? Kan het kabinet voorbeelden geven over wat voor soorten data het hier
gaat?
De leden van de CDA-fractie lezen voorts dat de Commissie de mogelijkheden voor de
architectuur die harmonisatie kan bewerkstelligen en opties voor de reikwijdte heeft
geanalyseerd, en heeft gekozen voor een combinatie van drie opties. Allereerst het
verplicht gebruik van het EU Customs Single Window: Certificates exchange (EU-CSW CERTEX) voor uitwisseling van gegevens tussen de douane en andere autoriteiten,
waarbij de relevante informatie beschikbaar is op EU-niveau, het tot stand brengen
van nationale éénloketsystemen en het gebruik door andere entiteiten van de «Economic Operators Registration and Identification (EORI)-database» voor het valideren van de gebruikte EORI-nummers. Waarom is een
combinatie van deze systemen gekozen en kan dit volgens het kabinet zorgen voor een
coherent systeem? Hoe past het Nederlandse systeem hierbij?
De leden van de CDA-fractie delen de positieve houding van het kabinet ten aanzien
van de mogelijk lastenverlichtende effecten van het verder digitaliseren van gegevensuitwisseling,
verlagen van administratieve lasten, en verdere digitale ondersteuning van processen.
Bedoelt het kabinet met het verlagen van administratieve lasten de administratieve
lasten voor bedrijven of ook administratieve lasten voor de douaneautoriteiten? Het
kabinet is voorts van mening dat het realiseren van een éénloketomgeving op EU-niveau
«mogelijk» efficiënter en goedkoper zal zijn, omdat alle deelnemende autoriteiten gebruik kunnen
maken van één systeem waar informatie wordt gedeeld. Wat betekent deze aanduiding
«mogelijk»? Zou het ook kunnen dat het niet efficiënter en goedkoper wordt met een EU-systeem,
of zelfs minder efficiënt en veel duurder? Hoe wil het kabinet inzetten dat het realiseren
van het systeem op EU-niveau wel efficiënter en goedkoper wordt?
Het kabinet geeft aan dat het voorgestelde optreden in lijn is met nationale plannen
van de douane waarin wordt samengewerkt met andere organisaties. Hoe ziet het kabinet
het inpassen van de in Nederland bestaande éénloketoplossingen in een Europees systeem?
Hoe wil het kabinet voorkomen dat Nederlandse toepassingen straks niet meer werkbaar
zijn, omdat voor het EU-éénloketsysteem een andere vormgeving wordt gekozen? Immers, omdat het om een verordening gaat, zullen de EU-systemen
nationale systemen overrulen.
Voor wat betreft de zorgpunten die het kabinet benoemt hebben de leden van de CDA-fractie
inderdaad ook de zorg dat de uitrol van het EU-éénloketsysteem de uitwerking en toepassing van technische vernieuwingen op nationaal
niveau bemoeilijkt. Hoe wil het kabinet zorgen dat Europese en nationale ontwikkelingen
elkaar niet doorkruisen? En waar moet het kabinet haar inzet hierop insteken? In de
samenwerking tussen autoriteiten die een beleidskader moeten opzetten en gemeenschappelijke
IT-oplossingen? Of moet het kabinet hier op EU-niveau op inzetten met betrekking tot
de EU-component?
Ook zien deze leden de zorgen met betrekking tot Europese IT-ontwikkelingen en nationale ontwikkelingen zoals vernieuwing van verouderde systemen. Het
kabinet is erg kort over dit punt, maar de leden van de CDA-fractie vragen het kabinet
graag hier nader op in te gaan. Zoals ook al in de schriftelijke vragen bij het BNC-fiche
over de mededeling van de Commissie inzake de douane-unie, hebben zij hun zorgen geuit
dat Nederland voor verdergaande IT-aanpassingen voorlopig niet de benodigde capaciteit
heeft bij de douane. Hoe wil het kabinet zorgen dat hier geen problemen ontstaan?
Kan het kabinet ingaan op hoe zij de IT-last wil beperken, of tijd wil inbouwen om
de ontwikkelingen tijdig in de systemen op te nemen? Ook vragen deze leden in hoeverre
lidstaten nog niet hun Algemene verordening gegevensbescherming (AVG)-verplichtingen op orde hebben. Om welke lidstaten gaat het dan met name? Wat is de achterstand
ten aanzien van deze verplichtingen?
De leden van de CDA-fractie zijn het eens met het kabinet dat op een aantal onderdelen
meer toelichting van het kabinet nodig is, zoals op de koppeling van een centrale
EU-omgeving met nationale éénloketsystemen van douaneadministraties, nationale kosten
en technische haalbaarheid. Dit zijn wat betreft deze leden essentiële punten om een
betere inschatting te kunnen maken van de haalbaarheid van de verordening. Deze leden
vragen het kabinet zo snel mogelijk duidelijkheid op deze punten te krijgen en om
de Kamer proactief op de hoogte te stellen als over deze punten duidelijkheid is verkregen.
Ook het feit dat de lidstaten tot en met 2025 al een overvolle agenda voor implementatie
van IT-verplichtingen hebben volgend uit het douanewetboek van de Unie. Dat het kabinet
daar alleen haar zorgen over zal uitspreken lijkt deze leden onvoldoende. Kan het
kabinet hier een steviger punt maken bij de Europese Commissie? Deze leden maken zich
echter nog meer zorgen over de uitspraak van het kabinet in het fiche dat de gevolgen
van implementatie van verschillende IT-verplichtingen pas duidelijk worden bij de
uitvoering. Is er niet van tevoren een inschatting te maken van de gevolgen? Kan het
kabinet nu echt niet van tevoren iets beter kijken naar uitvoeringsaspecten om een
beter inzicht te krijgen van mogelijke gevolgen, zodat het kabinet ook gericht kan
inzetten op wat voor Nederland mogelijk is, en we straks niet met allerlei mooie ambities
zitten die niet of nauwelijks uitvoerbaar zijn? Graag ontvangen deze leden ook een
overzicht van de IT-projecten die het kabinet op dit moment en de komende tien jaar
op het gebied van douane heeft lopen, hoeveel fte daarop ingezet wordt en hoeveel
ruimte er nog is. Deze leden hopen daarmee een beter inzicht te krijgen waar ruimte
is of gaat ontstaan voor nieuwe projecten en als die ruimte er niet is, hoe deze ruimte
dan wordt gecreëerd.
De leden van de CDA-fractie zijn zoals aangegeven erg geïnteresseerd in de financiële
consequenties van het voorstel. Zij zijn het met het kabinet eens dat meer duidelijkheid
moet worden verkregen van de Commissie wat het financieel beslag van de voorstellen
is en wat dit voor Nederland gaat betekenen, met name ook de gevolgen met betrekking
tot IT-investeringen. Kan het kabinet zo snel mogelijk aan de Kamer over deze gevolgen rapporteren
voordat verdere beslissingen genomen worden? En ook hoe en waar dit dan zou worden
ingepast op de begroting?
De leden van de CDA-fractie lezen bij de gevolgen voor regeldruk en/of administratie
lasten geen appreciatie ten aanzien hiervan voor de rijksoverheid. Kan het kabinet
hier alsnog op ingaan?
De leden van de CDA-fractie ondersteunen voorts de Nederlandse inzet dat de onderzoeksprocedure
op alle voorgestelde uitvoeringshandelingen wordt toegepast.
Bij de voorgestelde datum inwerkingtreding lezen deze leden tot slot dat de verordening
naar verwachting de eerste helft van 2021 wordt aangenomen en dat daarna in fases
de douane- en niet-douaneformaliteiten worden ingevoerd. Wat betekent de genoemde
fasering voor douane- en niet-douaneformaliteiten? Hoewel de toepassingsdata van deze
formaliteiten ver in de toekomst lijken te liggen, variërend van 2023 tot 2031, ontvangen
de leden van de CDA-fractie graag een nadere toelichting van de verschillende stappen
van fasering vanaf 2021 en de gevolgen hiervan voor de uitvoering. Als de lidstaten
reeds een volle IT-agenda hebben tot 2025, hoe is deze fasering dan haalbaar? En als
deze fasering niet haalbaar is, waar gaat het kabinet dan op EU-niveau op inzetten?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van D66
Inleiding
De leden van de fractie van D66 hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorstel
voor een EU-éénloketomgeving voor douane. De leden van de fractie van D66 verwelkomen
dat de samenwerking tussen de douanes wordt versterkt en dat de administratieve lasten
voor bedrijven verminderen. Deze leden hebben, in aanvulling op de inbreng ten aanzien
van een actieplan om de douane-unie op een hoger plan te brengen, een aantal vragen.
2. Essentie voorstel
De leden van de fractie van D66 vragen hoe de technische en financiële steun vanuit
het Douane-programma eruit ziet. Welke steun heeft de Nederlandse douane de afgelopen
jaren ontvangen? Welke steun wordt de komende jaren verwacht?
3. Nederlandse positie
De leden van de fractie van D66 lezen dat bij de planning van de éénloketomgeving
ook rekening gehouden moet worden met andere Europese IT-ontwikkelingen en nationale
ontwikkelingen zoals de vernieuwing van oude systemen. Deze leden vragen welke risico’s
het kabinet hier ziet? Botst de vernieuwing van oude systemen met de éénloketomgeving?
Hoe ziet de IT-agenda van de douane eruit? Denkt het kabinet dat de volle agenda voor
implementatie van IT-verplichtingen tot en met 2025 volgens schema zullen verlopen?
Wat zijn de grootste risico’s?
De leden van de fractie van D66 delen dat de naleving van privacyregelgeving een belangrijk
punt van aandacht is. Het kabinet geeft hierbij terecht aan dat verregaande digitalisering
erom vraagt dat alle lidstaten de AVG-vereisten op orde hebben. Hoe staat het met
de implementatie van de AVG-vereisten door de verschillende lidstaten?
7.a Uitvoerbaarheid
De leden van de fractie van D66 vragen wanneer de uitvoeringstoets wordt verwacht
en wat de huidige inschatting is van de uitvoerbaarheid.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het fiche en hebben hierbij enkele
vragen en opmerkingen.
De leden van de SP-fractie lezen in het fiche en het voorstel voor de verordening
dat wordt beoogd om de administratieve processen bij invoer van goederen te harmoniseren.
Deze leden vragen het kabinet in hoeverre harmonisatie van administratieve aangelegenheden
kan leiden tot een harmonisatie van regels op het gebied van bijvoorbeeld milieu en
productie-eisen. Zij constateren dat binnen de douane-unie op nationaal niveau vele
afwijkende wetten en regels bestaan op dit vlak en deze leden zouden het zeer onwenselijk
vinden indien administratieve harmonisatie zou leiden tot een keurslijf waarin de
eisen aan geïmporteerde goederen zouden moeten voldoen.
De leden van de SP-fractie vragen het kabinet naar de beoordeling van de bestaande
proef van negen landen die sinds een aantal jaar wordt gehouden en of de uitkomsten
hiervan als nuttig moeten worden beschouwd. Tevens vragen deze leden of deze proef
met hoofdzakelijk kleine landen waarvan er geen een grote invoersfunctie heeft representatief
kan worden genoemd voor de situatie waarbij grotere landen of landen met een zeer
omvangrijke invoersfunctie als Nederland aan deze harmonisatie gaan meedoen.
De leden van de SP-fractie spreken hun zorgen uit over de staat waarin de douane zich
momenteel bevindt en vragen het kabinet in hoeverre het kabinet het verantwoord vindt
dat deze organisatie, die sinds lange tijd met problemen kampt, opnieuw te maken gaat
krijgen met grote aanpassingen, terwijl de uittreding van het Verenigd Koninkrijk aanstaande is en zij
hiermee al met grote veranderingen te maken krijgt. Deze leden spreken hun zorgen
uit over de mate van aanpassingen die uit de voorgestelde verordening zullen voortkomen
en de gevolgen voor de organisatie, zeker gelet op de zinsnede dat «douaneautoriteiten van verschillende lidstaten [...] regelmatig een moeizame samenwerking
met andere autoriteiten» hebben. In hoeverre verwacht het kabinet dat de dwang die met dit voorstel wordt
opgelegd daadwerkelijk een betere samenwerking tot stand zal brengen en in hoeverre
is dit de beste manier om de samenwerking tussen autoriteiten te verbeteren?
II Reactie van de Staatssecretaris van Financiën – Toeslagen en Douane
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
H.P.C. Buisman, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.