Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over 4 BNC-fiches inzake het Digital Finance Package (o.a. Kamerstuk 22112-2949)
2020D48776
INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Financiën heeft op 27 november 2020 enkele vragen en opmerkingen
aan de Minister van Financiën voorgelegd over een viertal door de Minister van Buitenlandse
Zaken op 30 oktober 2020 toegezonden BNC-fiches inzake het Digital Finance Package,
te weten:
– Fiche: Mededeling EU-Strategie voor het digitale geldwezen (Kamerstuk 22 112, nr. 2949);
– Fiche: Verordening Pilot regime voor marktinfrastructuren gebaseerd op distributed
ledger technology (DLT) (Kamerstuk 22 112, nr. 2950);
– Fiche: Verordening digitale operationele weerbaarheid (DORA) (Kamerstuk 22 112, nr. 2951);
– Fiche: Mededeling strategie voor retailbetalingen (Kamerstuk 22 112, nr. 2952)
De voorzitter van de commissie, Tielen
Adjunct-griffier van de commissie, Buisman
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Inleiding
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de voorliggende
BNC-fiches over het «Digital Finance Package». Uiteraard verwelkomen zij de EU-strategie
voor digitalisering van de financiële sector. Innovatie, concurrentie en een gelijk
speelveld leiden uiteindelijk tot lagere kosten en meer gemak voor de eindgebruiker.
De Nederlandse economie kan hier, zowel vanuit de gevestigde financiële instellingen
als vanuit nieuw te vestigen bedrijven, veel voordeel van hebben. Deze leden hebben
hierover nog wel een aantal vragen.
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de vier BNC-fiches inzake het
Digital Finance Package. Zij hebben naar aanleiding daarvan een aantal vragen.
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de vier BNC-fiches inzake het
Digital Finance Package.
Fiche: Mededeling EU-Strategie voor het digitale geldwezen
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD
De leden van de VVD-fractie begrijpen uit de vier prioriteiten van de digitaliseringsstrategie
dat wordt ingezet op een geïntegreerde, grensoverschrijdende en open markt voor geld-
en betalingsverkeer. Zij vragen zich af wat dit betekent voor het toezicht op deze
markt. Leidt dit tot een verdere centralisering of zelfs tot één centrale toezichthouder
die zich concentreert op het uitrollen, in stand houden en het naleven van het regelgevend
kader waarbinnen veilige financiële dienstverlening kan plaatsvinden en innoveren?
Welke rol ziet de Minister in deze constellatie voor de nationale toezichthouders
van de lidstaten?
De toetreding van innovatieve partijen in de financiële sector leidt ook tot vragen
over de financiële infrastructuur. Nieuwe spelers zullen zich richten op aantrekkelijke
segmenten in de markt. Van bestaande spelers, in het bijzonder de grootbanken, wordt
onverminderd verwacht dat zij de verantwoordelijkheid nemen voor basisdienstverlening,
waaronder een breed pallet van diensten, een bepaald aantal bankkantoren en een ruim
netwerk van geldautomaten. Dat gaat juist in tegen het bedoelde level playing field, zo merken de leden van de VVD-fractie op. Hoe ziet de Minister de bekostiging van
deze basisvoorzieningen in een snel veranderende markt?
De leden van de VVD-fractie vragen zich daarnaast af hoe het creëren van EU-markten
voor cryptoactiva en «tokenization» zich verhoudt tot de inzet om te komen tot een «single rule book» voor de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering. Wordt die bestrijding
hiermee gemakkelijker of juist gecompliceerder? Wat betekent dit voor het toezicht
op Europees respectievelijk nationaal niveau? Welke rol ziet de Minister weggelegd
voor de nieuw op te richten toezichthouder?
De leden van de VVD-fractie lezen met genoegen dat het kabinet ook in dit verband
inzet op nummerportabiliteit op Europees niveau. Deze leden zien nummerportabiliteit
als drijver van een vergroting van concurrentie en innovatie op de betalingsmarkt.
Zij vragen zich wel af wat met het «regelmatig» evalueren van de wetgeving wordt bedoeld.
Om welke frequentie gaat het daarbij?
De leden van de VVD-fractie lezen dat het kabinet enthousiast is over het in de mededeling
geuite voornemen van de Europese Commissie om de mogelijkheden voor digitaal centralebankgeld
verder te verkennen. Deze leden zien een steeds positievere houding ten opzichte van
digitaal centralebankgeld, terwijl de risico’s en neveneffecten niet vanzelfsprekend
duidelijk zijn. Uit het rapport van De Nederlandsche Bank (DNB) blijkt dat invoering
een brede en forse invloed heeft op het monetaire en financiële stelsel en daarmee
op de publieke taken en verantwoordelijkheden van centrale banken en overheden. Zo
heeft het implicaties voor het monetair beleid, het betalingsverkeer, de financiële
stabiliteit en het toezicht op de financiële sector. De leden van de VVD-fractie vinden
dat er altijd moet worden gestreefd naar innovatie en vernieuwing, maar dat men met
experimenten in het geldstelsel voorzichtig moet zijn. Dit betekent dat je ook met
een eerlijke blik naar de risico's moet kijken. Kan de Minister daarop reflecteren?
Wil hij ingaan op die risico's van digitaal centralebankgeld? Wat vindt de Minister
van het feit dat aangegeven wordt dat het risico van een bankrun wordt vergroot? Hoe kijkt hij daarnaar? Welke gevolgen kan dit hebben voor de financiële
stabiliteit? Hoe kijkt de Minister naar het feit dat digitaal centralebankgeld een
concurrent is voor de commerciële banken en dat de toezichthouder van die banken dan
eigenlijk een concurrent is? En wie houdt bij digitaal centralebankgeld toezicht op
DNB of de Europese Centrale Bank (ECB)? Wat zijn de gevolgen voor het cashgeld?
Tevens lezen de leden van de VVD-fractie dat het rapport van de ECB van 2 oktober
2020 een verdere aanmoediging is om te experimenteren met een publieke digitale munt.
Zij begrijpen dat de invoering van een digitale euro internationale betalingen efficiënter
kan maken en tegelijkertijd de positie van de euro als internationale standaard kan
verstevigen. Zij vragen zich echter af waar deze publieke digitale munt aan gekoppeld
is. Voorziet de Minister problemen bij een koppeling van deze munt aan bijvoorbeeld
de waarde van de euro?
De leden van de VVD-fractie waken voor de risico’s ten aanzien van gegevensverwerking
en -bewaring, als ook operationele risico’s, die een sterk juridisch kader nodig hebben.
Deze leden verwelkomen het accent dat het kabinet met name legt op aandacht voor de
risico’s die komen kijken bij de verwerking van gevoelige financiële gegevens van
consumenten.
De leden van de VVD-fractie lezen dat het Europees parlement zich tot dusverre nog
niet heeft uitgesproken over de mededeling. Is er al zicht op wanneer dit gebeurt
en zo ja, kan dit negatieve gevolgen hebben voor de implementatie van regelgeving
die hieruit voortvloeit?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de strategie in haar geheel leidt tot meer toezichtdruk
bij zowel financiële toezichthouders als toezichthouders op gegevensbescherming. Kan
de Minister ingaan op deze geschetste situatie en hierbij aangeven op welke manier
de kwaliteit van het toezicht niet zal gaan lijden onder deze extra druk?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PVV
Allereerst merken de leden van de PVV-fractie op dat de Europese Commissie voorstelt
om de samenwerking en het gebruik van cloudcomputing-infrastructuur te bevorderen door tegen eind 2022 een Europese marktplaats voor clouddiensten
op te zetten. De leden van de PVV-fractie vragen dit nader te verduidelijken. Waar
bestaat deze Europese marktplaats uit en wie krijgen hier toegang tot?
Ten aanzien van open finance willen de leden van de PVV-fractie weten welke gegevens er precies tussen bedrijven
in de financiële sector van de Europese Unie en daarbuiten uitgewisseld zullen worden
en of alle bedrijven in de financiële sector hier toegang tot zullen krijgen. Welke
landen worden er met «daarbuiten» bedoeld? Ook willen de leden van de PVV-fractie
weten hoe de privacy van consumenten gewaarborgd wordt?
Verder merken de leden van de PVV-fractie op dat er aangegeven wordt dat voor de lidstaten
waar de digitale infrastructuur minder vergevorderd is, het pakket naar verwachting
meer impact zal hebben, terwijl in Nederland bepaalde aspecten van het voorgestelde
pakket reeds staand beleid zijn. De leden van de PVV-fractie vragen om voorbeelden
van lidstaten waar de digitale infrastructuur minder vergevorderd is en dit pakket
veel impact zal hebben. Tevens vragen de leden van de PVV-fractie welke aspecten van
het voorgestelde pakket reeds staand beleid zijn in Nederland en welke aspecten «nieuw»
zijn.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP
De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van de «Digital
Finance Package». Zij delen de opvatting dat digitalisering van de financiële sector
van belang kan zijn voor het moderniseren economie en zien tegelijkertijd een kans
om de dominantie van grote commerciële banken in de financiële sector te verminderen.
Maar de leden van de SP-fractie lezen dit helaas niet terug in de prioriteiten van
de Europese Commissie, terwijl het bevorderen van een diverse sector wel onderdeel
is van het Nederlandse actieplan. Zij vragen het kabinet om de Europese Commissie
te wijzen op deze omissie in de Europese prioritering. Zij vragen het kabinet tevens
om een eerste analyse van de reacties op het non-paper met betrekking tot nummerportabiliteit.
De leden van de SP-fractie vragen ten aanzien van de derde prioriteit, en specifiek
over het voornemen om de uitwisseling van gegevens tussen bedrijven in de Europese
Unie en daarbuiten te bevorderen, een nadere toelichting. Waarom is het kabinet positief
over dit voornemen en welk probleem moet dit oplossen? De leden van de SP-fractie
maken zich zorgen over de privacy van mensen. Zij vragen zich daarom af of er met
het voornemen om gegevensdeling verder te bevorderen geen grotere problemen worden
gecreëerd, bijvoorbeeld op het gebied van gegevensbescherming. Welke risico’s ziet
het kabinet met betrekking tot «open-finance» en het bevorderen van het gebruik van digitale identiteiten? Hoe wordt massasurveillance
voorkomen?
De leden van de SP-fractie juichen de positieve grondhouding van het kabinet met betrekking
tot een publieke digitale munt toe, maar zijn van mening van dat het lot daarvan niet
onlosmakelijk verbonden is met de euro. Nationale en/of zelfs regionale digitale munten
zijn ook goed denkbaar en zouden ook voordelen kunnen bieden. Wat is de visie van
het kabinet hierop?
Fiche: Verordening Pilot regime voor marktinfrastructuren gebaseerd op distributed
ledger technology (DLT)
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD
De leden van de VVD-fractie hebben met grote belangstelling kennisgenomen van het
«pilotregime» voor distributed ledger technology (DLT). Deze technologie heeft grote potentie voor de financiële sector – niet alleen
voor stroomlijning van de clearing en settlement van financiële instrumenten, maar ook voor de afwikkeling van betalingsverkeer. De
vormgeving als pilotregime biedt de kans snel te leren, de regelomgeving aan te passen
of desnoods stil te leggen. De keerzijde daarvan is dat het regime beperkt is tot
een kleine groep partijen en de eisen zorgen voor een beperkte ruimte voor innovatie.
Kan de Minister aangeven hoe wordt gewaarborgd dat dit pilot regime geen papieren
tijger wordt, maar daadwerkelijk een regime voor innovatie en versnelling van technologie?
Het gaat bij dit voorstel om een speciaal regime waarvan de gebruiker zelf kan beslissen
om er gebruik van te maken. De kosten die vanuit dit regime voortvloeien, zullen de
kosten voor het additionele toezicht zijn. De leden van de VVD-fractie zijn benieuwd
hoe hoog deze kosten zullen zijn voor de deelnemers aan het pilot regime. Deelt de
Minister de mening van de leden van de VVD-fractie dat deze kosten innovatie juist
in de weg staan en een remmend effect zal hebben op deelname aan het regime?
Fiche: Verordening digitale operationele weerbaarheid (DORA)
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD
De leden van de VVD-fractie kunnen zich goed vinden in de insteek van het kabinet
met betrekking tot deze verordening. Cybercriminaliteit speelt zich vooralsnog vooral
af in de buitenschil van het financiële systeem, namelijk bij de toegang van particulieren
en bedrijven tot hun eigen financiën. Anders dan DDOS-aanvallen is deze leden geen
succesvolle criminaliteit op systeemniveau bekend, en alles moet erop gericht zijn
dat zo te houden. Dit niettegenstaande vragen deze leden zich af wat de praktische
gevolgen zijn van deze verordening voor de Nederlandse financiële sector. Geeft de
verordening aanleiding tot wezenlijke verandering in de digitale beveiliging en, zo
ja, heeft die meerwaarde in de preventie van criminaliteit?
De eisen die uit het voorstel voortvloeien ten aanzien van het inrichten van de organisatie
en ICT-governance, maar ook de eisen die aan instellingen worden gesteld om significante ICT-incidenten
tijdig te melden bij de toezichthouder, ziet het kabinet als noodzakelijk. Hierbij
moet de rol van het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC) als meldpunt voor aanbieders
van essentiële diensten wel geborgd blijven. Hoe gaat de Minister er voor waken dat
het NCSC zijn vitale functie binnen Nederland en Europa kan behouden?
De leden van de VVD-fractie constateren dat het Europees parlement zich tot dusverre
niet heeft uitgesproken over de verordening. Is er al zicht op wanneer het Europees
parlement zich wel gaat uitspreken over deze verordening?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PVV
De leden van de PVV-fractie merken op dat lidstaten toezichthouders aan dienen te
wijzen die toezien op de naleving van de verordening. Is het al bekend welke toezichthouder
er is aangewezen? Ook vragen de leden van de PVV-fractie om alsnog een inschatting
te maken van de eventuele extra middelen die deze toezichthouder(s) nodig hebben.
Wat zijn de financiële gevolgen voor de instellingen die onder toezicht staan?
Fiche: Mededeling strategie voor retailbetalingen
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de mededeling en herkennen het
streven naar instant payments en een efficiënte, competitieve markt voor retailbetalingsverkeer. Kan de Minister
een beeld schetsen op welke gebieden Nederland voor- dan wel achterloopt? Zijn er
landen die overduidelijk in de achterhoede zitten? In hoeverre en op welke manier
is Nederland betrokken bij de ontwikkelingen in deze landen?
Wat betreft de interoperabiliteit van digitale identiteiten vragen de leden van de
VVD-fractie zich af hoe deze ontwikkeling zich verhoudt tot de ontwikkeling van een
E-ID binnenslands. Kan de Minister dit toelichten?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP
De leden van de SP-fractie lezen dat de Europese Commissie eind 2021 zal starten met
een evaluatie van de herziene richtlijn betaaldiensten (PSD2) en daarbij onder meer
aandacht zal hebben voor de reikwijdte ten aanzien van bepaalde technische serviceproviders
en het incorporeren van het regelgevend kader voor elektronisch geld in PSD2. Zij
vragen het kabinet om in de Europese Unie te benadrukken dat het steeds verder verspreiden
van betaalgegevens van consumenten onwenselijk is, en zeker geen doel van nieuw beleid
kan zijn als de toegevoegde waarde voor de consument onduidelijk is. De leden van
de SP-fractie betwijfelen of PSD2 enig positief effect heeft gehad voor consumenten
en vinden dat, als de evaluaties hun twijfel bevestigen, eerder een afbouw van PSD2
op zijn plek is dan een uitbreiding van de reikwijdte. Deelt het kabinet deze mening?
Het kabinet vraagt terecht aandacht voor dat het complexer wordt voor consumenten
om inzicht te behouden in de keten van partijen die toegang hebben tot hun gegevens.
De leden van de SP-fractie vragen het kabinet deze zorg te blijven benadrukken bij
alle gesprekken over dit onderwerp in de Europese Unie. De leden van de SP-fractie
willen benadrukken dat zij veel waarde hechten aan een hoog niveau van consumentenbescherming
en veiligheid bij betaaloplossingen. Zij vragen het kabinet hoe zij kan garanderen
dat de consumentenbescherming verhoogd wordt in de komende jaren, in plaats van verlaagd.
II Reactie van de Minister van Financiën
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
H.P.C. Buisman, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.