Memorie van toelichting : Memorie van toelichting
Tweede Kamer der Staten-Generaal
InhoudsopgaveA. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL B. BEGROTINGSTOELICHTING1 Leeswijzer2 Het beleid2.1 Overzicht belangrijke uitgaven- en ontvangstenmutaties3 Het beleidsartikel3.1 Beleidsartikel 1 provinciefonds4 Bijlagen4.1 Overzicht decentralisatie-uitkeringen
35 650 C Wijziging van de begrotingsstaat van het provinciefonds (C) voor het jaar 2020 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota)
Ontvangen 30 november 2020
Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING
Vergaderjaar 2020‒2021
A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL
Wetsartikelen 1 tot en met 3
Wetsartikel 1
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2020 wijzigingen aan te brengen in de begrotingsstaat van het provinciefonds;
Het in die begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikel wordt in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht.
Wetsartikel 3
Ingevolge artikel 5, eerste lid, van de Financiële-verhoudingswet hebben provincies gezamenlijk recht op het bedrag dat in de begroting als verplichting voor het totaal van de algemene uitkering is opgenomen. Ingevolge artikel 5, tweede lid, van de Financiële-verhoudingswet hebben de provincies gezamenlijk recht op de bedragen die in de begroting als verplichting voor het totaal van de integratie-uitkeringen en het totaal van de decentralisatie-uitkeringen zijn opgenomen.
De in dit wetsartikel opgenomen bedragen zijn niet rechtstreeks uit de begrotingsstaat af te leiden. De bedragen worden nader onderbouwd in deze memorie van toelichting.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,K.H.Ollongren
De Staatssecretaris van Financiën,J.A.Vijlbrief
B. BEGROTINGSTOELICHTING
1 Leeswijzer
De tweede suppletoire begroting geeft een beeld van de uitvoering van de begroting 2020. De stand van de tweede suppletoire begroting wordt opgebouwd vanaf de stand van de eerste suppletoire begroting 2020.
2 Het beleid
Door wijzigingen in beleid van verschillende departementen kan worden overgegaan tot het beleggen of juist weghalen van taken bij provincies. Indien dit gepaard gaat met een toevoeging aan of een uitname uit het provinciefonds, wordt dit begrotingstechnisch verwerkt. In de onderstaande tabel worden de mutaties groter dan € 10 mln. weergegeven. Daarbij is onderscheid aangebracht tussen nominale mutaties enerzijds en overboekingen van/naar andere departementen anderzijds.
2.1 Overzicht belangrijke uitgaven- en ontvangstenmutaties
Tabel 1 Belangrijkste suppletoire uitgaven- en ontvangstenmutaties 2020 (Tweede suppletoire begroting) (Bedragen x € 1.000)
Art.
Uitgaven en Ontvangsten 2020
Vastgestelde begroting 2020
1
2.480.413
Stand 1e suppletoire begroting 2020
1
2.556.850
Belangrijkste suppletoire mutaties
Nominale mutaties
1) Ruimte onder plafond BTW Compensatiefonds 2020
1
12.785
Overboekingen
2) Regiodeals
1
33.806
3) Overige mutaties
1
‒ 481
Stand 2e suppletoire begroting 2020
1
2.602.960
Toelichting
1) Ruimte onder plafond BTW compensatiefonds 2020
De ontwikkeling van het BTW-compensatiefonds en het bijbehorende plafond leiden conform het Financieel Akkoord Rijk/VNG/IPO met ingang van 2015 tot een toename of afname van de algemene uitkering van de fondsen. Voor 2020 is vooralsnog sprake van ruimte onder het plafond, met als gevolg een toevoeging aan de algemene uitkering van € 12,8 mln.
2) Regiodeals
Het kabinet heeft geld gereserveerd voor het aanpakken van regionale opgaven, onder meer in diverse provincies. Hierbij wordt ingezet op het versterken van de leefbaarheid, kennis en innovatie en het voorzieningenniveau van bedrijven. Het betreft hier de provincies Drenthe, Overijssel, Friesland, Groningen en Flevoland.
3 Het beleidsartikel
3.1 Beleidsartikel 1 provinciefonds
In onderstaande tabel worden voor de verplichtingen, de uitgaven en de ontvangsten de budgettaire gevolgen van beleid van het provinciefonds weergegeven. Hiermee worden de integrale uitgaven die samenhangen met de samengestelde beleidsdoelstelling (het nastreven van een adequate omvang van het provinciefonds en het nastreven van een adequate verdeling van de middelen over de provincies) inzichtelijk gemaakt.
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 2 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 1 provinciefonds (bedragen x € 1.000)
Vastgestelde begroting
Stand 1e suppletoire begroting
Mutaties 2e suppletoire begroting (3)
Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3)
Mutaties Miljoenennota
Overige mutaties 2e suppletoire begroting
Verplichtingen
2.480.413
2.524.766
51.474
‒ 5.364
2.570.876
Uitgaven
2.480.413
2.556.850
51.474
‒ 5.364
2.602.960
waarvan juridisch verplicht (percentage)
100%
Financiering provincies
Bijdragen aan medeoverheden
2.480.313
2.556.750
51.474
‒ 5.264
2.602.960
Algemene uitkering
2.276.013
2.313.029
12.785
‒ 394
2.325.420
Decentralisatie-uitkeringen
204.300
243.721
38.689
‒ 4.870
277.540
Kosten Financiële verhoudingswet
Opdrachten
100
100
0
‒ 100
0
Onderzoeken verdeelsystematiek
100
100
0
‒ 100
0
Ontvangsten
2.480.413
2.556.850
51.474
‒ 5.364
2.602.960
Toelichting op de financiële instrumenten
Bijdragen aan medeoverheden
Algemene uitkering
Dit betreft de uitkering aan alle provincies, die ten goede komt aan de algemene middelen van de provincies. De uitkering is gebaseerd op de artikelen 5 en 6 van de Financiële-verhoudingswet.
Integratie-uitkeringen
Dit betreft de uitkering die wordt toegepast als rechtstreekse overheveling van middelen naar de algemene uitkering bezwaarlijk is vanwege de omvang van de herverdeeleffecten. De integratie-uitkering voorziet dan in een geleidelijke overgang naar de algemene uitkering. De uitkering is gebaseerd op artikel 5 lid 2 van de Financiële-verhoudingswet. Het provinciefonds bevat momenteel geen integratie-uitkeringen.
Decentralisatie-uitkeringen
Naast de algemene uitkering en integratie-uitkeringen bevat het provinciefonds ook decentralisatie-uitkeringen. De verdeling van de decentralisatie-uitkeringen volgt evenmin als de integratie-uitkeringen de regels van de verdeling van de algemene uitkering van het provinciefonds. Anders dan bij de integratie-uitkering, waar de termijn van overheveling naar de algemene uitkering van tevoren vaststaat, ontbreekt bij de decentralisatie-uitkering een dergelijke termijn. Voor een overzicht van de decentralisatie-uitkeringen wordt verwezen naar bijlage 4.1.
Opdrachten
Onderzoeken verdeelsystematiek
Dit betreft het budget dat elk jaar is gereserveerd voor de uitvoering van onderzoeken op het vlak van de omvang en verdeling van het provinciefonds en het onderhoud van het betaalsysteem.
Ontvangsten
Ten behoeve van de dekking van de uitgaven is een post Ontvangsten opgenomen. Artikel 4, eerste lid, van de Financiële-verhoudingswet bepaalt dat bij (begrotings)wet voor ieder uitkeringsjaar een bedrag aan middelen van het Rijk wordt afgezonderd ten behoeve van het provinciefonds. Op grond van het tweede lid van dat artikel zijn de uitgaven en de inkomsten van het fonds per uitkeringsjaar aan elkaar gelijk.
4 Bijlagen
4.1 Overzicht decentralisatie-uitkeringen
Tabel 3 Overzicht decentralisatie-uitkeringen (Bedragen x € 1.000)
Uitgaven 2020
Agro Groningen
62
Bodemsanering
42.551
Connect-NL
91
Deltaprogramma Ruimtelijke adaptie
293
Dingtiid
25
Economische ontwikkeling Groningen
88
Elektrificatie Spoorlijn Limburg Aken
258
Erfgoed Deal
4.099
Gebiedsbiografie
83
Gebiedsontwikkeling Ooijen Wanssum
30.926
Monumenten
20.000
Na-ijlende effecten mijnbouw
2.311
Ondersteuning Net op zee
50
Ontwikkeling Zuid-Holland
15
Proeftuinen cultuurprofielen
602
Programma Impuls omgevingsveiligheid
11.363
Projecten Verkeer en vervoer
33.733
Regiodeals
60.608
Schokland
5.000
Verduurzaming Industriecluster Zeeland
1.600
Waddenfonds
28.878
Weerbaar bestuur
500
Wettelijke Friese taal
150
Zoetwatermaatregelen
13.301
Zuiderzeelijn REP-middelen
15.213
Wijziging betalingsverloop decentralisatie uitkering 2019
5.740
Stand 2e suppletoire begroting 2020
277.540
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede ondertekenaar
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.