Brief regering : Reactie op de moties van het lid Van Ojik over een overgangsregeling voor de zorg voor alleenstaande minderjarige asielzoekers zodra zij achttien jaar zijn geworden en van het lid Van Toorenburg c.s. over verlengde pleegzorg ook mogelijk maken voor alleenstaande minderjarige asielzoekers
27 062 Alleenstaande minderjarige asielzoekers
Nr. 118 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 november 2020
Tijdens het algemeen overleg van 4 juli 2019 (Handelingen II 2018/19, nr. 102, item 56) heeft het lid Van Ojik (GroenLinks), naar aanleiding van de ontwikkelingen omtrent
verlengde pleegzorg, een motie1 ingediend om de opties en kosten in kaart te brengen voor de verlengde zorg en begeleiding
van voormalig alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv’s) na hun 18e jaar. Tijdens het nota-overleg van 3 juni 2020 (Kamerstuk 19 637, nr. 2660) heeft het lid Van Toorenburg (CDA) aangegeven een motie2 in te willen dienen waarin wordt verzocht om de verlengde pleegzorg ook mogelijk
te maken voor amv’s ouder dan 18 jaar. Hierbij treft u mijn reactie aan.
Statushouders
In het huidige opvangmodel voor asielzoekers geldt dat amv’s – dus onder 18 jaar –
onder mijn verantwoordelijkheid vallen. Minderjarige asielzoekers krijgen o.a. huisvesting,
begeleiding, onderwijs en zorg bekostigd door het Ministerie van JenV. Wanneer een
amv meerderjarig wordt en een negatieve beschikking op zijn/haar asielverzoek krijgt
dan dient hij/zij Nederland te verlaten. In dit terugkeerproces blijft deze «ex»-amv
onder mijn verantwoordelijkheid.
Wanneer een amv meerderjarig wordt en een verblijfsvergunning heeft, wordt deze persoon
een statushouder. Deze ex-amv komt dan – net als andere statushouders – onder de verantwoordelijkheid
te vallen van gemeenten.
Financiële dekking
Er is gewezen op de mogelijkheid om de overgang naar volwassenheid van ex-amv’s te
verbeteren door ze langer tot maximaal 21 jaar op de plek te laten verblijven waar
ze voor hun 18e werden opgevangen3. In het geval van amv’s met een vergunning is dat een opvangvoorziening van het Nidos.
Nidos schat dat dit jaar ongeveer 400 amv’s met een verblijfsvergunning 18 jaar worden.
Om deze ex-amv’s langer bij Nidos op te vangen zal structureel ongeveer € 10 miljoen
per jaar nodig zijn4. Hierbij is er al rekening mee gehouden dat deze verlengde opvang niet de maximale
drie jaar in beslag zal nemen voor alle ex-amv’s. De extra uitgaven zijn uiteraard
substantieel hoger indien alle ex-amv’s tot hun 21ste gebruik maken van de verlengde opvang. De kosten zijn zo hoog omdat een deel van
de amv’s in de kleinschalige opvang verblijven welke gemiddeld € 25.000 per persoon
per jaar kosten.
Binnen de begroting van JenV is (structureel) geen € 10 miljoen (of meer) beschikbaar
voor uitgaven aan verlengde opvang voor ex-amv’s. Ik zie evenmin mogelijkheden binnen
de JenV-begroting deze middelen door herprioritering vrij te spelen, te meer omdat
huisvesting, begeleiding en zorg van meerderjarige statushouders in de eerste plaats
een verantwoordelijkheid is van de gemeenten. Mocht een gemeente echter de voorkeur
geven aan verlengde opvang door Nidos van een ex-amv in de betreffende gemeente, dan
kan deze gemeente hier afspraken over maken met Nidos.
Verlengde opvang afgezet tegen verlengde pleegzorg
De afspraken over de verlengde pleegzorg zijn gemaakt binnen de kaders van de Jeugdwet,
die ziet op preventie, ondersteuning, hulp en zorg aan jeugdigen en ouders bij opgroei-
en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen. De opvang en begeleiding
die Nidos biedt is vanwege de (tijdelijke) onmogelijkheid waarin de ouder(s) zich
bevindt het gezag uit te oefenen en/of onbekendheid van bestaan of verblijfplaats
van de ouder(s). Nidos wordt door de rechter benoemd tot voogd en voogdij eindigt
van rechtswege bij meerderjarigheid. Het kader waarbinnen Nidos opereert, biedt geen
mogelijkheid de voogdij te verlengen na de meerderjarigheid. Hierdoor is er voor mij
geen juridische grond om verlengde opvang mogelijk te maken.
Naast dit verschil van juridische kaders, is er ook het verschil in opvangvorm.
Van alle amv’s die in 2019 onder voogdij van Nidos vielen, woont ongeveer 35% van
de circa 4.0005 amv’s in een opvanggezin. Het merendeel van de amv’s verblijft in andere opvangvormen,
bijvoorbeeld in een kleinschalige wooneenheid of in een kleinschalige woongroep. Dit
betekent dat een merendeel van de amv‘s niet in aanmerking zal komen voor verlengde
opvang als de uitvoering van de verlengde opvang gelijk wordt getrokken aan de uitvoering
van de verlengde pleegzorg.
Dit betekent dat de situatie als volgt is: de gemeente is vanaf het moment dat een
amv meerderjarig wordt en een verblijfsstatus heeft, verantwoordelijk voor de huisvesting,
begeleiding, participatie en zorg. Mocht een gemeente de voorkeur geven aan verlengde
opvang door Nidos van een ex-amv in die gemeente, dan kan deze gemeente hier afspraken
over maken met Nidos. Nidos mag ook actief gemeenten benaderen. Dit betekent dat iedere
gemeente nagaat hoe zij met ex-amv’s om zal gaan en of zij middelen heeft om eventueel
aan Nidos te vragen de verlengde opvang te regelen.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, A. Broekers-Knol
Indieners
-
Indiener
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid