Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de stand van zaken brief Maatschappelijke diensttijd
2020D45334 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport hebben de onderstaande
fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over diverse brieven inzake de maatschappelijke
diensttijd.
De voorzitter van de commissie, Lodders
De griffier van de commissie, Post
Inhoudsopgave
blz.
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
4
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
7
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
7
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
10
II
Antwoord/ Reactie van de Staatssecretaris
11
III
Volledige agenda
11
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brieven
van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over Maatschappelijke
diensttijd. Graag willen zij Staatssecretaris een aantal vragen voorleggen.
Online-infrastructuur Maatschappelijke diensttijd (MDT)
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de invulling van de online-infrastructuur.
Deze leden vragen zich af hoeveel van de MDT-projecten zijn aangehaakt op de website.
Is er een verplichting opgenomen voor projecten om input te leveren voor de website
en kan de Staatssecretaris borgen dat projectorganisaties verplicht zijn om bepaalde
informatie te verschaffen, zodat de website up-to-date blijft, zo vragen zij.
De Staatssecretaris is voornemens om de digitale infrastructuur door te ontwikkelen,
zo lezen de leden van de VVD-fractie. Hoe zorgt de Staatssecretaris ervoor dat organisaties
die soortgelijke digitale matchingsplatforms aanbieden betrokken blijven worden bij
de MDT? Hoe zorgt de Staatssecretaris ervoor dat organisaties die soortgelijke digitale
matchingsplatforms aanbieden, aangehaakt worden bij de huidige digitale infrastructuur
van de MDT teneinde grotere schaalvoordelen te behalen? Is de Staatssecretaris bereid
om deze partijen te betrekken bij de vervolgstappen voor de doorontwikkeling van online-infrastructuur
van de MDT?
De leden van de VVD-fractie lezen dat het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport (VWS) in deze fase verantwoordelijk is voor het beheer van de zoekfunctionaliteit.
De Staatssecretaris heeft vaker aangegeven dat hij de MDT duurzaam wil verankeren
in de samenleving. Hoe wil de Staatssecretaris het beheer en coördinatie op de lange
termijn beleggen? Is de Staatssecretaris het met deze leden eens dat marktpartijen
dit op termijn over kunnen nemen? En in hoeverre zou dit bijvoorbeeld ingebed kunnen
worden in een, al dan niet bestaand, MDT-project, zo vragen zij.
MDT in Coronatijd
De Staatssecretaris heeft een aanvullende subsidie mogelijk gemaakt voor MDT-organisaties,
speciaal voor deze coronatijd, zo lezen de leden van de VVD-fractie. Waaruit wordt
deze aanvullende subsidie verstrekt en waarvoor is dit in plaats gekomen en hoe verhoudt
zich dit tot de oorspronkelijke toekenning van deze middelen? In hoeverre wijken de
voorwaarden af van de reguliere voorwaarden met betrekking tot budgetten en is deze
subsidie alleen toegankelijk voor MDT-organisaties die al subsidie ontvingen? Graag
zien deze leden een uitgebreide toelichting op dit onderdeel in de beantwoording van
dit schriftelijk overleg.
In de brief spreekt de Staatssecretaris over het landelijk dekkend netwerk, zo lezen
de leden van de VVD-fractie. Wanneer is er volgens de Staatssecretaris sprake van
een landelijk dekkend netwerk en hoe komt dit tegemoet aan de gestelde doelen bij
aanvang van het traject MDT ten aanzien van dat landelijk dekkend netwerk, zo vragen
deze leden.
In de stand van zakenbrief lezen de leden van de VVD-fractie dat in totaal circa 40.000
reguliere MDT-trajecten worden beoogd. In zijn brief van 3 juli 2020 schreef de Staatssecretaris
dat zijn doelstelling is om in 2020 en 2021 te groeien naar een landelijk dekkend
MDT-netwerk waarin circa 60.000 jongeren (raming voor 2021) een MDT-traject kunnen
doorlopen. Voor deze leden is het onduidelijk hoe deze cijfers met elkaar matchen.
Hoe verhouden deze aantallen zich tot elkaar, betekent dit dat er per traject gemiddeld
1,5 jongere wordt ingezet en is het dan reëel te denken dat de trajecten hierbij gebaat
zijn, zo vragen zij? Kan de Staatssecretaris hier een uitgebreide toelichting op geven?
MDT-certificaat en maatschappelijke impact
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Staatssecretaris het MDT-certificaat in eerste
instantie zal richten op «algemene werknemer» gerelateerde vaardigheden. Hoe wordt
een keuze gemaakt uit alle vaardigheden, zodat de MDT-certificaten onderling vergelijkbaar
zijn en dit certificaat ook een bepaalde «standing» krijgt in werkgeverskringen, zo
vragen deze leden.
De leden van de VVD-fractie vragen de Staatssecretaris in hoeverre het bedrijfsleven
inmiddels betrokken wordt bij het MDT-traject en bij specifieke projecten daarbinnen.
Kan de Staatssecretaris uitgebreid toelichten hoeveel bedrijven betrokken zijn, op
welke manier en welke structurele afspraken hieruit voortkomen voor bijvoorbeeld het
traject MDT in 2021, zo vragen deze leden. Zijn er samenwerkingstrajecten, heeft dit
invloed op de certificering, zorgt dat voor veranderingen in de gestelde doelen, etcetera.
Wellicht ook een belangrijke vraag is volgens hen of het bedrijfsleven inmiddels ook
financieel participeert in de MDT? Is de Staatssecretaris het met hen eens dat, voor
het duurzaam borgen van MDT-projecten, het van belang is dat MDT-organisaties ook
toewerken naar een eigen verdienmodel?
De leden van de VVD-fractie menen dat het goed inzichtelijk maken van de maatschappelijke
impact kan helpen om ook het bedrijfsleven te laten aansluiten. Op welke wijze gaat
de Staatssecretaris ondersteuning bieden aan projectorganisaties om invulling te geven
aan fondsenwerving voor cofinanciering? In hoeverre is de Staatssecretaris voornemens
om in subsidieaanvragen te gaan sturen op de beoogde maatschappelijk impact en de
wijze om dit te realiseren, zodat externe financiers geïnteresseerd raken, zo vragen
deze leden.
De leden van de VVD-fractie lezen in het onderzoeksrapport dat aandacht wordt besteed
aan de jongeren om na afloop van een doorlopen MDT-project als vrijwilliger maatschappelijk
betrokken te laten blijven, bijvoorbeeld door ze in contact te brengen met lokale
vrijwilligerscentrales. Begrijpen deze leden het goed dat de Staatssecretaris het
met hen eens is dat gemeenten, welzijnsorganisaties of bijvoorbeeld bestaande vrijwilligerscentrales
al veel ervaring hebben op het gebied van maatschappelijke betrokkenheid en dat het
goed zou zijn deze vanaf het begin van een traject van de subsidietoekenning te betrekken
bij MDT-projecten? Zij verzoeken de Staatssecretaris hier uitvoerig op in te gaan.
De leden van de VVD-fractie lezen in het Onderzoeksrapport Maatschappelijke diensttijd
een aantal adviezen die worden gegeven aan het landelijk programma MDT. Op welke manier
heeft de Staatssecretaris tot dusver opvolging gegeven aan de adviezen uit het onderzoeksrapport
Maatschappelijke diensttijd voor het landelijk programma MDT?
Voorkomen verdringing door MDT
De Staatssecretaris gaat in gesprek met de Inspectie SZW over verdringing door het
landelijk programma MDT. Vanaf het begin was een van de doelen van de MDT dat geen
sprake mocht zijn van verdringing op de arbeidsmarkt door jongeren die aan een MDT-traject
deelnemen. Kan de Staatssecretaris toezeggen dat hij de Kamer informeert indien er
sprake lijkt te zijn van verdringing? Hoe ziet die rol van de Inspectie SZW er volgens
de Staatssecretaris uit en welke afspraken zijn er al gemaakt, zo vragen de leden
van de VVD-fractie.
Artikel 3.1 van de Comptabiliteitswet
De leden van de VVD-fractie lezen in het Onderzoeksrapport Maatschappelijke diensttijd
een aantal adviezen aan het landelijk programma MDT. De Staatssecretaris gaat hier
in de voortgangsbrief niet inhoudelijk op in. Daarin wordt aangegeven dat hij de komende
tijd verdere opvolging zal geven aan de aanbevelingen opgenomen in de onderzoeksrapportage.
Ook in de stand van zakenbrief wordt hier niet op ingegaan. Deze leden willen weten
op welke manier de Staatssecretaris tot dusver opvolging heeft gegeven aan de adviezen
uit het onderzoeksrapport Maatschappelijke diensttijd voor het landelijk programma
MD?
Tevens lezen de leden van de VVD-fractie dat de MDT nog niet volledig voldoet aan
artikel 3.1 van de Compatibiliteitswet. Hoe gaat de Staatssecretaris tegemoetkomen
aan de twee onderdelen die bij de monitor in maart nog niet voldeden, zodat de MDT
objectief geëvalueerd kan worden, zoals beoogd in de aangenomen motie Regterschot
c.s. (35034–15), zo vragen deze leden. Is er al een nieuwe monitor van het Ministerie
van Financiën en wat waren daarin de bevindingen ten aanzien van de MDT, zo vragen
zij tot slot.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de diverse brieven over de stand
van zaken van de Maatschappelijke diensttijd. Deze leden hebben hier enkele vragen
bij.
Maatschappelijke diensttijd (MDT) tijdens coronacrisis en uitvoering motie Regterschot
en Rog over online-infrastructuur MDT 30 maart 2020
De Staatssecretaris schrijft met betrekking tot de online-infrastructuur MDT dat aan
de hand van de ervaringen van zowel jongeren als betrokken organisaties met de zoekfunctionaliteit
de mogelijkheden om deze op termijn verder uit te bouwen worden verkend. De leden
van de CDA-fractie vragen wat hiervan de stand van zaken is.
Voortgang Maatschappelijke diensttijd 3 juli 2020
In de bijlage «Een ontdekkingsreis naar de beste versie van MDT» is te lezen dat uit
de gehonoreerde subsidieaanvragen blijkt dat de eis van minimaal 10% à 15% cofinanciering
voor een belangrijk deel in natura wordt ingevuld door de organiserende partijen zelf.
De leden van de CDA-fractie vragen hoe de Staatssecretaris aankijkt tegen deze invulling
van cofinanciering in natura? In hoeverre acht de Staatssecretaris invulling van cofinanciering
in natura wenselijk in het licht van het betrekken van nieuwe externe partijen die
bij willen dragen aan maatschappelijke projecten? In hoeverre acht de Staatssecretaris
de kans aanwezig dat invulling van cofinanciering in natura ten koste gaat van de
kwaliteit van projecten omdat het besteedbare budget in principe kleiner wordt? In
hoeverre acht de Staatssecretaris het wenselijk om de eisen voor cofinanciering hierop
aan te scherpen om dit tegen te gaan? Wat gaat de Staatssecretaris doen als blijkt
dat in de vierde subsidieronde de cofinanciering achterblijft bij de gestelde eisen?
De leden van de CDA-fractie vragen verder op welke wijze de Staatssecretaris ondersteuning
gaat bieden aan projectorganisaties om invulling te geven aan fondsenwerving voor
cofinanciering? In hoeverre is de Staatssecretaris voornemens om in subsidieaanvragen
te gaan sturen op de beoogde maatschappelijk impact en de wijze om dit te realiseren,
zodat externe financiers geïnteresseerder raken? Deze leden vragen verder hoe het
staat met de ontwikkeling van het afwegingskader over de duurzame positionering van
de uitvoeringsorganisatie van de MDT en de daarbij passende governance? Hoe kijkt
de Staatssecretaris aan tegen erkende certificering of accreditatie in dit kader?
In hoeverre is de Staatssecretaris voornemens om op landelijk niveau afspraken te
maken over de verbinding van Social Return on investment (SROI)-verplichtingen met
de MDT?
De leden van de CDA-fractie vragen in hoeverre de Staatssecretaris bij de ontwikkeling
van de MDT een vergelijking heeft gemaakt met beleidsalternatieven en/of eerder beleid
wat daaraan raakt, zoals de maatschappelijke stage die van 2011 tot 2014 een verplicht
onderdeel vormde van het curriculum in het voortgezet onderwijs? In hoeverre worden
inzichten uit de wetenschap meegenomen bij de doorlopende evaluaties ter optimalisering
van het beleid?
In het Onderzoeksrapport Maatschappelijke diensttijd worden onderaan pagina vijf een
aantal adviezen aan het landelijk programma MDT gegeven, waar de Staatssecretaris
niet op in gaat in zijn brief. De leden van de CDA-fractie vragen op welke manier
de Staatssecretaris tot dusver opvolging gegeven heeft aan deze adviezen voor het
landelijk programma MDT.
Stand van zakenbrief 28 oktober 2020
Naast het vergelijkingsonderzoek komen via het doorlopende evaluatieonderzoek op reguliere
basis updates van de bereikte effecten voor en door de jongeren die deelnemen of hebben
deelgenomen aan MDT-projecten. De leden van de CDA-fractie vragen hoe vaak en op welke
wijze de Kamer wordt geïnformeerd over de resultaten van dit doorlopende evaluatieonderzoek.
Daarnaast vragen deze leden in hoeverre de resultaten uit zowel het onderzoek van
het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), en dan met name betreffende de twaalf
outcome indicatoren, als het doorlopende evaluatieonderzoek digitaal beschikbaar gemaakt
worden, bijvoorbeeld op https://www.doemeemetmdt.nl/ en op https://www.staatvenz.nl/
Uit de laatste stand van zakenbrief blijkt dat de verkenning naar de MDT in Caribisch
Nederland door de coronacrisis vertraging heeft opgelopen. De leden van de CDA-fractie
vragen of de Staatssecretaris, gezien de opgelopen vertraging door de coronacrisis,
nog steeds voornemens is om in 2021 van start te gaan met de MDT in Caribisch Nederland.
Zo ja, wat is hiervoor het tijdspad en welke acties worden ondernomen? Zo niet, wanneer
zal de MDT in Caribisch Nederland wel van start gaan?
Vanwege de coronacrisis is er vertraging opgetreden bij het experiment met fondsen.
Van de hiervoor beschikbare middelen wordt in 2020 zeven miljoen Euro niet besteed.
De leden van de CDA-fractie vragen of, en zo ja wanneer, de Kamer is geïnformeerd
over de onderuitputting van het budget voor de Maatschappelijke diensttijd en de keuze
om deze onderuitputting van zeven miljoen Euro in te zetten voor het landelijke programma
voor suïcidepreventie?
Uit de bijlage van de Stand van zakenbrief van 28 oktober 2020 (Facts and Figures
MDT september 2020) blijkt dat de MDT groeit, zowel als netwerk en beweging, maar
ook qua aanbod en deelname. Ruim 18.000 jongeren en circa 1.500 organisaties doen
inmiddels mee aan de MDT. Er is echter ook negen procent hiervan voortijdig gestopt.
De leden van de CDA-fractie vragen hoe de Staatssecretaris de voortgang van de MDT
beoordeelt als wordt gekeken naar het aantal jongeren en organisaties dat meedoet
aan de MDT en de vertragende invloed van de coronacrisis in het licht van de ambitie
om in 2021 te komen tot een landelijk dekkend netwerk van 60.000 jongeren? Welke stappen
worden ondernomen om uitval tegen te gaan? Hoe verklaart de Staatssecretaris de toename
van de ervaren tijdsdruk voor jongeren?
De Staatssecretaris schrijft dat begin november 2020 circa 50 projecten zullen worden
gehonoreerd. De leden van de CDA-fractie vragen welke projecten inmiddels zijn gehonoreerd,
waar deze plaatsvinden en wanneer deze projecten zullen beginnen?
De Staatssecretaris schrijft dat hij dit najaar expertsessies organiseert met verschillende
betrokkenen in het onderwijsveld om te inventariseren op welke wijze een subsidieronde
voor de MDT in het onderwijs eruit zou moeten komen te zien. De leden van de CDA-fractie
vragen welke experts hierbij betrokken zullen worden. Deze leden vragen tevens wanneer
de Kamer hierover geïnformeerd zal worden.
De leden van de CDA-fractie vragen naar de uitkomst van de verkenning om met het Oranjefonds
te komen tot een gezamenlijk fonds dat als doel heeft kleine organisaties te ondersteunen
die moeite hebben om jongeren te bereiken voor vrijwillige inzet.
Naar aanleiding van de motie Rog en Kerstens (Kamerstuk 35 034, nr. 12) heeft de Staatssecretaris twee partijen gevraagd om in beeld te brengen hoe gekomen
kan worden tot een certificaat gericht op werknemer gerelateerde vaardigheden. De
verkenning zoals beschreven bij fase één is inmiddels afgerond. De leden van de CDA-fractie
vragen op welke wijze tot het basisontwerp voor het proces van certificering is gekomen.
Momenteel lopen de gesprekken voor een nadere verkenning naar een verplichtende variant
van de MDT, zo schrijft de Staatssecretaris. In november zal de verkenning worden
afgerond en op basis daarvan een advies worden gegeven over de mogelijkheden en de
wenselijkheid van een verplichtende variant van de MDT. De leden van de CDA-fractie
vragen wanneer de Kamer hierover geïnformeerd zal worden? Deze leden vragen daarnaast
wanneer exact het wetsvoorstel over verlengde kwalificatieplicht naar de Kamer wordt
gestuurd. Zal dit nog voor de verkiezingen het geval zijn?
De leden van de CDA-fractie vragen hoe het staat met het bieden van voorrang bij sollicitaties
bij de overheid van jongeren die de MDT hebben afgerond. Deze leden vragen daarnaast
in hoeverre met bedrijven afspraken zijn gemaakt om ervoor te zorgen dat jongeren
die de MDT hebben afgerond voorrang krijgen bij sollicitaties.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de brieven van de Staatssecretaris
over de Maatschappelijke diensttijd. Deze leden hebben nog enkele vragen.
De leden van de D66-fractie vinden het belangrijk dat jongeren gelijke kansen krijgen
om in hun omgeving een bijdrage te leveren aan de samenleving en zo tegelijkertijd
te werken aan hun eigen ontwikkeling van talent, creativiteit en vaardigheden. Deze
leden lezen dat de Staatssecretaris een verplichtende variant van de MDT onderzoekt
en dat in november de resultaten hiervan met de Kamer worden gedeeld. Zij vragen de
Staatssecretaris of hij expliciet kan ingaan op de vraag welke gevolgen deelname kan
hebben voor jongeren met betrekking tot hun diploma en (latere) kansen op de arbeidsmarkt?
Zij willen voorkomen dat door het verplichtende karakter juist kansenongelijkheid
ontstaat, bijvoorbeeld omdat er mogelijk verschil in kwaliteit gaat ontstaan tussen
de verschillende projecten. Zij vragen de Staatssecretaris om expliciet de effecten
per opleidingsniveau mee te nemen. Kan dit wetenschappelijk worden onderbouwd? Kan
de Staatssecretaris hierbij tevens een vergelijking maken met de periode tussen 2011
en 2014 toen maatschappelijke stages een verplicht onderdeel vormden van het curriculum
van het voortgezet onderwijs? Zij zijn van mening dat het MTD-project alleen in dienst
moet staan van de deelnemende jongeren en de samenleving zelf, zonder dat zij daardoor
een voorsprong krijgen ten opzichte van andere jongeren op de arbeidsmarkt of in het
onderwijs.
De leden van de D66-fractie merken op dat ten aanzien van de Comptabiliteitswet de
doelmatigheid van de effecten van de MTD niet helder is vanwege het ontbreken van
concreet nationaal en historisch vergelijkingsmateriaal. Daarnaast constateren deze
leden dat kwantitatieve doelstellingen nog ontbreken. Zij vragen daarom of de Staatssecretaris
alsnog een toelichting kan geven op deze twee eisen van de Comptabiliteitswet? Zij
vragen de Staatssecretaris om een concrete beschouwing te geven van eerdere vergelijkbare
initiatieven specifiek betreffende de doelmatigheid. Voorts vragen zij of de Staatssecretaris
een kwantitatief overzicht kan geven van de doelstellingen die hij met de MTD beoogt
en op welke wijze de MTD aan de hand van die kwantitatieve doelstellingen geëvalueerd wordt?
De leden van de D66-fractie vragen tot slot in hoeverre inzichten uit de wetenschap
worden meegenomen bij de vormgeving van projecten en bij de doorlopende evaluaties
om zo het beleid te optimaliseren.
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de fractie van GroenLinks hebben kennisgenomen van de verschillende documenten
die de Staatssecretaris naar de Kamer heeft gestuurd aangaande de Maatschappelijke
diensttijd (MDT). Deze leden willen vooropstellen dat zij de theoretische doelstelling
van de MDT onderschrijven. Zij moedigen het aan wanneer jongeren zich inzetten voor
de samenleving en mensen buiten hun eigen sociale kring ontmoeten. Zij wijzen de Staatssecretaris
er op dat veel jongeren reeds vrijwilligerswerk ondernemen. Bijna de helft van de
jongeren tussen 15 en 25 jaar heeft zich vorig jaar ingezet voor vrijwilligerswerk.
Dat gezegd hebbende, hebben deze leden bedenkingen bij de opzet van de MDT. Zij zijn
geen voorstander van een verplichte MDT en hebben in die context met kritisch blik
vernomen dat verplichtende varianten van de MDT zijn verkend. Daarbij zijn zij van
mening dat de hoogte van de financiering voor de MDT niet proportioneel is. Zij wijzen
de Staatssecretaris er op dat hij beschikt over meerdere beleidsportefeuilles waar
sprake is van acute (financiële) nood, terwijl er bij MDT sprake is van een onderbesteding.
Ook hebben deze leden vragen met betrekking tot de verdere uitwerking van de MDT.
Meer verplichtende variant MDT
De leden van de GroenLinks-fractie willen de Staatssecretaris meegeven dat deelname
aan de MDT altijd een vrije keuze zou moeten blijven. Deze leden vinden dit niet alleen
een principieel uitgangspunt, maar zien in de beleidsdocumenten genoeg aanleiding
om te veronderstellen dat een verplichte variant afbreuk doet aan de MDT. Zo beoordeelden
jongeren die een verplichte variant volgden de MDT aanzienlijk slechter dan jongeren
die dit vrijwillig doen. Zij wijzen de Staatssecretaris erop dat het aanwakkeren van
interesse en bevorderen van intrinsieke motivatie op gespannen voet staat met een
verplichting. Hoe beoordeelt de Staatssecretaris een verplichte variant? In hoeverre
acht de Staatssecretaris het aannemelijk dat de MDT voor bepaalde groepen daadwerkelijk
in wet- en regelgeving wordt omgezet in een verplichte variant?
Daarnaast ontgaat het de leden van de GroenLinks-fractie niet dat de Staatssecretaris
naast de drie hoofddoelstellingen overweegt om de MDT een aantal nevenfuncties te
geven. De Staatssecretaris stelt daarbij specifiek drie mogelijkheden voor:
1. Voortijdige schoolverlaters tussen de 18–21 de mogelijkheid geven om de MDT te doen,
om te voldoen aan een reeds te creëren verlengde kwalificatieplicht tot 21 jaar.
2. Voortijdige schoolverlaters van 16–17 jaar de MDT «opleggen» om te voldoen aan de
kwalificatieplicht die in de Leerplichtwet is opgenomen.
3. Gemeenten de optie geven om jongeren tussen de 18–27 jaar in de bijstand de in de
Participatiewet opgenomen tegenprestatie te laten vervullen door de MDT te doen.
Deze leden zijn buitengewoon kritisch bij alle drie van deze varianten. De varianten
wekken de indruk dat de MDT als surrogaat-oplossing moet dienen voor maatschappelijke
problemen. Het tegengaan van het voortijdig schoolverlaten moet gebeuren in het onderwijs
en deze leden zijn van mening dat de MDT geen adequaat en duurzaam alternatief is.
Een MDT-ervaring biedt geen substituut voor een schooldiploma en geeft jongeren niet
de tools om duurzaam inzetbaar te zijn op de arbeidsmarkt. Kan de Staatssecretaris
een uitgebreidere toelichting geven over het nut en de noodzaak van de meer verplichte
variant van de MDT? In hoeverre worden inzichten uit de wetenschap meegenomen bij
de vormgeving van projecten, bijvoorbeeld bij de verplichtende variant? Ook vragen
de voornoemde leden zich af wat jongeren en jongerenvertegenwoordigers zélf vinden
van een verplichte variant?
Financiering van de MDT
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met kritisch blik vernomen dat er in 2020
117 miljoen euro en vanaf 2021 structureel 100 miljoen euro besteed zal worden aan
de MDT. Deze leden hebben vanaf het begin af aan aangegeven structureel 100 miljoen
euro een forse investering te vinden. Zij kunnen zich niet aan de indruk onttrekken
dat de Staatssecretaris nog zoekende is naar de problemen die de MDT in potentie zou
kunnen oplossen. Al met al maakt dat de MDT een kostbaar experiment, zeker gezien
de grote financiële problemen in andere domeinen die jongeren raken waarvoor dit kabinet
niet altijd adequate financiering voor vrijmaakt. Bovendien zijn er al veel initiatieven
en organisaties die jongeren stimuleren vrijwilligerswerk te doen, andere mensen te
ontmoeten en hun talenten te ontwikkelen. Erkent de Staatssecretaris dat de MDT nog
geen concreet maatschappelijk probleem adresseert? Zo nee, welk maatschappelijk probleem
helpt de MDT volgens de Staatssecretaris op te lossen? Hoe vaak en op welke wijze
wordt de Kamer geïnformeerd over de resultaten van het doorlopende evaluatieonderzoek?
Erkent de Staatssecretaris dat een structurele investering van 100 miljoen euro uitzonderlijk
ruim is voor een dergelijk project? Deelt de Staatssecretaris de mening dat er maatschappelijke
problemen zijn die jongeren raken die een hogere prioriteit verdienen dan de MDT?
Zo nee, waarom niet? Gezien de grote hoeveelheid geld die gemoeid is met de MDT vinden
zij het ook belangrijk dat er transparantie is over hoe de subsidies voor de MDT toegewezen
worden. Kan de Staatssecretaris toelichten op basis van welke criteria subsidies al
dan niet toegekend worden? Welke organisaties hebben subsidieaanvragen gedaan die
niet gehonoreerd werden? Waarom werden deze aanvragen niet gehonoreerd?
Tevens hekelen zij het gebrek aan transparantie rondom de Maatschappelijke diensttijd
in de Rijksbegroting van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Zo hebben er kasschuiven
plaatsgevonden die niet of nauwelijks terug te vinden zijn in de begroting. Uit antwoorden
op de feitelijke vragen van de VWS-begroting blijkt dat er wederom een onderbesteding
heeft plaatsgevonden bij de MDT. Slechts 35% van het totaalbudget is in 2021 juridisch
verplicht. Kan de Staatssecretaris in komende Rijksbegrotingen meer transparantie
geven rondom de bekostiging van de Maatschappelijke diensttijd? Waar is de onderbesteding
van de MDT uit 2019 en over 2020 naar toe gegaan? Is, en zo ja wanneer, de Kamer geïnformeerd
over de onderuitputting van het budget voor de Maatschappelijke diensttijd en de keuze
om deze onderuitputting van 7 miljoen euro in te zetten voor het landelijke programma
voor suïcidepreventie? Waarom hebben kasschuiven plaatsgevonden rondom de MDT? Hoe
komt het dat slechts 35% van de MDT over 2021 juridisch verplicht is? Waarom is het
aandeel niet-juridisch verplichte middelen van de MDT niet vermeld in de Rijksbegroting
over 2021? Heeft de Staatssecretaris ooit overwogen om de financiële omvang van de
MDT in te krimpen? In hoeverre kan de Staatssecretaris garanderen dat projecten van
de MDT niet ook plaats hadden gevonden zonder dergelijke verleende subsidies? Wat
is de gemiddelde subsidie per deelnemer aan de MDT over 2018, 2019 en over 2020? Op
welke artikelen van de VWS-begroting zijn de MDT-middelen terecht gekomen? Wat stond
er op elk artikel voor de MDT nog voor de Miljoenennota 2021? Wat is nu precies overgeheveld
van het Ministerie van Financiën naar het Ministerie van VWS in het kader van regeerakkoordpost
G39? Waar bestaat de 7 miljoen euro ZonMw-gelden voor MDT uit?
Verdere uitwerking van de MDT
De leden van de GroenLinks-fractie hebben nog een aantal overige vragen over de verdere
uitwerking van de MDT. Zo stelt de Staatssecretaris dat jongeren een belangrijke rol
spelen in de vormgeving van de MDT. Zo is bekend dat het jongerenpanel en de Nationale
Jeugdraad (NJR) belangrijke rollen vervullen. Echter, bestaat het jongerenpanel alleen
uit jongeren die de MDT gedaan hebben of die dit nog gaan doen? Bovendien vragen deze
leden waarom andere jongerenorganisaties niet worden betrokken, zoals het Landelijk
Aktie Komitee Scholieren (LAKS), de Landelijke Studentenvakbond (LSVb), het Interstedelijk
Studenten Overleg (ISO), FNV Young & United en de Jongeren Organisatie Beroepsonderwijs
(JOB).1 In hoeverre zijn de jongeren(organisaties) die kritisch zijn ten opzichte van de
MDT betrokken bij de verdere uitwerking? Indien niet, is de Staatssecretaris bereid
deze jongerenorganisaties expliciet bij het beleid te betrekken? Ook schetst de Staatssecretaris
in bijlage 3 de 12 outcome-indicatoren op basis waarvan de impact van de MDT getoetst
zal worden. Deze leden willen opmerken dat de indicatoren breed zijn en dat het in
veel gevallen lastig zal zijn de indicatoren te koppelen aan de impact van de MDT.
Er zal bijvoorbeeld gekeken gaan worden naar de mate van schooluitval. Stel dat inderdaad
blijkt dat onder MDT-deelnemers minder schooluitval is dan onder niet-deelnemers,
hoe kan dan met zekerheid gezegd worden dat het hier gaat om een causaal verband met
MDT-deelname en niet slechts om een correlatie? Daarnaast vragen zij zich af wat de
consequenties zijn van de streefwaarden. Kan de Staatssecretaris dit toelichten? Wat
als bijvoorbeeld blijkt dat de streefwaarden structureel niet gehaald worden?
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben met instemming en interesse kennisgenomen
van de voortgangsbrief en de stand van zakenbrief over de Maatschappelijke diensttijd.
Deze leden hebben op enkele punten nog aanvullende vragen aan de Staatssecretaris.
We zien dat de coronacrisis grote impact heeft op de samenleving. De ChristenUnie-fractie
is benieuwd hoe de Maatschappelijke diensttijd een positieve bijdrage kan leveren
aan het verminderen van die impact. De Staatssecretaris schreef hier eerder al iets
over aan de Kamer. Kunt u, nu we een flink aantal maanden verder zijn, aangeven welke
meerwaarde de Maatschappelijke diensttijd heeft in deze coronatijd en hoe dit bijdraagt
aan de doelstellingen van de Maatschappelijke diensttijd? Hoe kunnen we de Maatschappelijke
diensttijd inzetten om de maatschappelijke effecten van corona op jongeren zelf te
verzachten, zo vragen deze leden. Kunt u hierbij onder andere ingaan op zaken als
eenzaamheid en depressie onder jongeren, perspectief op werk en kansenongelijkheid?
Hoe kunnen Maatschappelijke diensttijd-jongeren zich gericht inzetten om de maatschappelijke
effecten voor kwetsbare groepen te verzachten?
Tot slot vragen de leden van de fractie van de ChristenUnie of u al meer kunt melden
over nadere concretisering van toekomstscenario’s Maatschappelijke diensttijd?
II Antwoord / Reactie van de Staatssecretaris
III Volledige agenda
Maatschappelijke diensttijd (MDT) tijdens coronacrisis en uitvoering motie Regterschot
en Rog over online-infrastructuur MDT. Kamerstuk 35 034, nr. 16 – Brief regering d.d. 30-03-2020, Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport, P. Blokhuis.
Maatschappelijke diensttijd (MDT) in Coronatijd. Kamerstuk 35 034, nr. 17 – Brief regering d.d. 14-05-2020, Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport, P. Blokhuis.
Voortgang Maatschappelijke Diensttijd. Kamerstuk 35 034, nr. 18 – Brief regering d.d. 03-07-2020, Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport, P. Blokhuis.
Stand van zaken brief Maatschappelijke diensttijd. Kamerstuk 35 034, nr. 19 – Brief regering d.d. 28-10-2020, Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport, P. Blokhuis.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.J.H. Lodders, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
H.J. Post, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.