Voorstel van wet : Voorstel van wet
35 617 Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met het laten vervallen van de verplichting een proces-verbaal van aangifte bij de politie op te maken in geval van diefstal of vermissing van het rijbewijs, en enkele andere wijzigingen (Wet digitale melding vermissing rijbewijs)
ARTIKEL I
ARTIKEL II
ARTIKEL III
ARTIKEL IV
ARTIKEL V
ARTIKEL VI
Nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is de regels betreffende de
aanvraagprocedure van rijbewijzen na diefstal of vermissing te vereenvoudigen, en
maatregelen te nemen om fraude met rijbewijzen of daarop voorkomende gegevens te voorkomen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wegenverkeerswet 1994 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 4b, eerste lid, onderdeel g, komt te luiden:
g. het afgeven van rijbewijzen in de gevallen bedoeld in artikel 116, eerste lid, het
ongeldig verklaren van rijbewijzen in de in of op basis van deze wet bepaalde gevallen,
alsmede het registreren van meldingen betreffende de ongeldigheid van gevonden rijbewijzen
in de in deze wet aangegeven gevallen,
B
Artikel 9, tweede lid, laatste volzin komt te luiden:
Hetzelfde verbod geldt voor degene:
a. die weet of redelijkerwijs moet weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs zijn
geldigheid heeft verloren en dat hij bij de aanvraag van een nieuw rijbewijs moet
voldoen aan bij algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 123b, derde
lid, gestelde voorwaarden, tenzij aan hem, nadat hij aan de toepasselijke voorwaarden
heeft voldaan, een rijbewijs is afgegeven dat geldig is voor het besturen van een
motorrijtuig van de betrokken categorie, of
b. ten aanzien van wie op grond van de artikelen 132, zevende lid, of 134, achtste lid,
in het rijbewijzenregister een aantekening is gemaakt, waaruit blijkt dat hij bij
de aanvraag van een nieuw rijbewijs op bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde
wijze aan dezelfde eisen dient te voldoen die zouden hebben gegolden als het rijbewijs
ongeldig zou zijn verklaard, tenzij aan hem, nadat hij aan de toepasselijke voorwaarden
heeft voldaan, een rijbewijs is afgegeven dat geldig is voor het besturen van een
motorrijtuig van de betrokken categorie.
C
Aan artikel 112, eerste lid, onderdeel c, wordt na «voor de duur van de schorsing»
ingevoegd «, dan wel ten aanzien van wie het CBR op grond van artikel 131, derde lid,
een aantekening in het rijbewijzenregister heeft geregistreerd dat geen rijbewijs
mag worden afgegeven totdat de beslissing van het CBR op het opgelegde onderzoek onherroepelijk
is geworden».
D
Artikel 115 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Degene die is belast met de afgifte van rijbewijzen, en die de beschikking krijgt
over een rijbewijs waarvan ingevolge een der artikelen 130, tweede lid, of 164 de
overgifte is gevorderd, waarvan ingevolge de Wet administratiefrechtelijke handhaving
verkeersvoorschriften de inlevering is gevorderd of ten aanzien waarvan ingevolge
een der artikelen 119, vierde lid, 120, derde lid, 123, derde en vierde lid, 123b,
vierde lid, 124, vierde lid, 131, tweede lid, onderdeel b, 132, vijfde lid, 132b,
tweede lid, 134, vierde lid, of 180, vierde lid, van deze wet een verplichting tot
inlevering bestaat, is bevoegd dat rijbewijs in te nemen en het door te geleiden naar
degene bij wie de houder dat rijbewijs had moeten inleveren, dan wel, indien er sprake
is van een melding op grond van artikel 123, eerste lid, onderdeel h, of indien het
rijbewijs als gevonden voorwerp is ingeleverd, de inname van dat rijbewijs te melden
bij de Dienst Wegverkeer.
2. In het tweede lid wordt «, en die in het kader van de aanvraag of de uitreiking van
een nieuw rijbewijs of een vervangend rijbewijs» vervangen door «en die».
E
Artikel 119 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Degene die is belast met de afgifte van rijbewijzen geeft in de bij algemene maatregel
van bestuur vastgestelde gevallen overeenkomstig de bij algemene maatregel van bestuur
vastgestelde regels een nieuw rijbewijs af.
2. In het vierde lid wordt «verloren geraakt rijbewijs» vervangen door «vermist of gestolen
rijbewijs» en wordt «dat verloren geraakte rijbewijs» vervangen door «dat vermiste
of gestolen rijbewijs».
F
Artikel 120 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «omdat het verloren is geraakt of teniet is gegaan,» vervangen
door «omdat het is vermist of gestolen».
2. In het derde lid wordt «verloren geraakt rijbewijs» vervangen door «vermist of gestolen
rijbewijs» en wordt «dat verloren geraakte rijbewijs» vervangen door «dat vermiste
of gestolen rijbewijs».
G
Artikel 123 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In de aanhef, wordt «de artikelen 122 en 131, tweede lid» vervangen door «de artikelen
122, 123b, eerste lid, 131, tweede lid, en 134, vierde lid».
b. In onderdeel b vervalt «voor de categorie of categorieën van motorrijtuigen waarop
de omwisseling betrekking heeft,» en «en in Nederland woonachtig is».
c. Onderdeel h komt te luiden:
h. door registratie in het rijbewijzenregister op de door Dienst Wegverkeer vastgestelde
wijze van de melding van de houder dat het aan hem afgegeven rijbewijs is vermist
of gestolen of dat bij hem het vermoeden bestaat dat het aan hem afgegeven rijbewijs
voorwerp is van fraude, dan wel dat van de gegevens op dat rijbewijs misbruik is of
wordt gemaakt;.
d. Na onderdeel h wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
i. indien het als gevonden voorwerp door de Dienst Wegverkeer of de burgemeester is ontvangen
en als zodanig is geregistreerd, en
1°. in het rijbewijzenregister geen melding als bedoeld in onderdeel h is geregistreerd,
of
2°. een aanvraag is ingediend voor een nieuw of vervangend rijbewijs, maar afgifte van
dat nieuwe of vervangende rijbewijs nog niet heeft plaatsgevonden.
2. Onder vernummering van het tweede tot zesde lid worden vier leden ingevoegd, luidende:
2. Onverminderd artikel 114 is het verboden om voor het doen van de melding, bedoeld
in het eerste lid, onderdeel h, opzettelijk onjuiste opgaven te doen, onjuiste inlichtingen
te verschaffen en onjuiste bewijsstukken en andere bescheiden over te leggen.
3. Indien de melding, bedoeld in het eerste lid, onderdeel h, een melding wegens het
vermoeden van fraude met het rijbewijs of misbruik van de daarop vermelde gegevens
betreft, levert de houder die nog de beschikking heeft over dat rijbewijs, het rijbewijs
in bij de Dienst Wegverkeer, of de burgemeester van de gemeente waar betrokkene op
dat tijdstip is ingeschreven in de basisregistratie personen. De eerste zin is mede
van toepassing indien de melding, bedoeld in het eerste lid, onderdeel h, een melding
betreft wegens diefstal of vermissing, en de houder na die melding, maar voordat aan
hem een nieuw of vervangend rijbewijs is afgegeven, weer in het bezit komt van dat
rijbewijs.
4. Eenieder die, anders dan in het kader van de uitoefening van diens functie bij een
rijbewijsafgevende of rijbewijsverwerkende instantie, in het bezit komt van een rijbewijs
dat niet aan hem is afgegeven, dient dat rijbewijs onverwijld in te leveren bij de
Dienst Wegverkeer of bij de burgemeester van de gemeente waar betrokkene op dat tijdstip
is ingeschreven in de basisregistratie personen. Indien het rijbewijs wordt ingeleverd
bij de burgemeester, zorgt deze voor melding hiervan bij de Dienst Wegverkeer.
5. De in het eerste lid, onderdeel h, bedoelde melding kan in geval van vermissing of
diefstal ook worden gedaan, indien ten aanzien van het rijbewijs inmiddels een vordering
tot overgifte van dat rijbewijs is gedaan, een besluit tot inhouding is genomen, de
geldigheid van dat rijbewijs inmiddels is geschorst of indien dat rijbewijs inmiddels
ongeldig is verklaard of geworden.
3. In het zesde lid (nieuw) wordt «eerste lid, aanhef,» vervangen door «eerste lid,
aanhef, en onderdelen a tot en met g,».
H
Artikel 124 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt onderdeel e en wordt de puntkomma aan het slot van onderdeel
d vervangen door een punt.
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. De ongeldigverklaring geschiedt:
a. in de in het eerste lid, onderdelen a en b, bedoelde gevallen door:
1°. de Dienst Wegverkeer, indien
I. het een rijbewijs betreft dat is afgegeven door de Dienst Wegverkeer,
II. het een rijbewijs betreft dat is afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een
andere lidstaat van de Europese Unie, een andere staat die partij is bij de Overeenkomst
betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland,
III. deze dienst beschikt over gegevens waaruit blijkt dat de betrokkene tevens houder
is van een rijbewijs afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat
van de Europese Unie, een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende
de Europese Economische Ruimte of Zwitserland,
IV. deze dienst beschikt over gegevens waaruit blijkt dat het Nederlandse rijbewijs abusievelijk
dan wel ten onrechte is afgegeven;
2°. de burgemeester in de overige gevallen;
b. in de in het eerste lid, onderdeel c, bedoelde gevallen:
1°. indien de verklaring wordt afgelegd door de houder in het kader van de procedure,
bedoeld in de artikelen 130 tot en met 134, door het CBR,
2°. indien de verklaring door de houder wordt afgelegd in andere gevallen, door de instantie
die het rijbewijs heeft afgegeven, dan wel door de Dienst Wegverkeer, indien het een
rijbewijs betreft dat is afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat
van de Europese Unie, een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende
de Europese Economische Ruimte of Zwitserland en de houder van dat rijbewijs in Nederland
woonachtig is;
c. in de in het eerste lid, onderdeel d, bedoelde gevallen door het CBR.
3. Het zesde lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel a wordt «tweede lid, onderdeel d, aanhef en onder I,» vervangen door
«tweede lid, aanhef en onderdeel b, onder 1°,».
b. In onderdeel b wordt «tweede lid, onderdeel d, aanhef en onder II,» vervangen door
«tweede lid, aanhef en onderdeel b, onder 2°,».
I
Artikel 131 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt aan het slot van onderdeel c «na het CBR» ingevoegd «, dan
wel bij de Dienst Wegverkeer, indien er een inleverplicht bestaat op grond van de
artikelen 119, vierde lid, 120, derde lid, 123, derde lid, of 123b, vierde lid.».
2. Onder vernummering van het derde en vierde lid tot vijfde en zesde lid worden twee
leden ingevoegd, luidende:
3. In afwijking van het tweede lid, aanhef en onderdeel c, vindt geen teruggave plaats
ten aanzien van het rijbewijs waarvan ingevolge een van de artikelen 130, tweede lid,
of 164 de overgifte is gevorderd, waarvan ingevolge de Wet administratiefrechtelijke
handhaving verkeersvoorschriften de inlevering is gevorderd of ten aanzien waarvan
ingevolge de artikelen 119, vierde lid, 120, derde lid, 123, derde lid, 123b, 124,
vierde lid, 131, tweede lid, onderdeel b, 132, vijfde lid, 134, vierde lid, of 180,
vierde lid, een verplichting tot inlevering bestaat. In deze gevallen blijft het rijbewijs
bij het CBR of wordt het doorgeleid naar de Dienst Wegverkeer.».
4. Indien het rijbewijs dat op grond van het tweede lid, aanhef en onderdeel a, voor
schorsing van de geldigheid in aanmerking komt reeds eerder zijn geldigheid heeft
verloren, plaatst het CBR een aantekening in het rijbewijzenregister waaruit blijkt
dat geen rijbewijs mag worden afgegeven totdat de beslissing van het CBR op het opgelegde
onderzoek onherroepelijk is geworden.
J
In artikel 132 wordt onder vernummering van het zevende tot achtste lid een lid ingevoegd,
luidende:
7. Indien het rijbewijs dat op grond van het tweede lid voor ongeldigverklaring in aanmerking
komt reeds eerder zijn geldigheid heeft verloren, plaatst het CBR een aantekening
in het rijbewijzenregister waaruit blijkt dat de aanvrager bij de aanvraag van een
nieuw rijbewijs op de bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde wijze aan dezelfde
eisen dient te voldoen die zouden hebben gegolden als het rijbewijs ongeldig zou zijn
verklaard.
K
Artikel 134 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid wordt na «voornemens is het rijbewijs ongeldig te verklaren» ingevoegd
«, dan wel voornemens is een aantekening te plaatsen als bedoeld in artikel 133, zevende
lid».
2. Onder vernummering van het achtste en negende lid tot negende en tiende lid wordt
een lid ingevoegd, luidende:
8. Indien het rijbewijs dat op grond van het tweede lid voor ongeldigverklaring in aanmerking
komt reeds eerder zijn geldigheid heeft verloren, plaatst het CBR een aantekening
in het rijbewijzenregister waaruit blijkt dat de aanvrager bij de aanvraag van een
nieuw rijbewijs op de bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde wijze aan dezelfde
eisen dient te voldoen die zouden hebben gegolden als het rijbewijs ongeldig zou zijn
verklaard.
3. In het negende lid (nieuw) wordt «en het zevende lid» vervangen door «, het zevende
en het achtste lid».
L
Na artikel 134a wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 134b
De artikelen 130 tot en met 134 zijn van overeenkomstige toepassing op personen die
ten aanzien van een eerder aan hen afgegeven rijbewijs een melding hebben gedaan als
bedoeld in artikel 123, eerste lid, onderdeel h, voor zover het rijbewijs niet reeds
is ingeleverd.
M
In artikel 161, eerste lid, wordt na «120, derde lid,» ingevoegd «123, derde en vierde
lid,».
N
Artikel 164 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «artikel 159, onderdelen a en b,» vervangen door «artikel
159, onderdeel a,».
2. In het zesde lid wordt «een der artikelen 120, derde lid,» vervangen door «de artikelen
119, vierde lid, 120, derde lid, 123, derde en vierde lid,».
O
In artikel 176, vierde lid, wordt na «114,» ingevoegd «123, tweede lid,».
P
In artikel 177, eerste lid, onderdeel a, wordt na «120, derde lid,» ingevoegd «123,
derde en vierde lid,».
Q
Artikel 180 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het slot van het vierde lid wordt voor de punt ingevoegd «, tenzij betrokkene
een melding heeft gedaan op grond van artikel 123, eerste lid, onderdeel h. In dat
geval wordt het rijbewijs ingeleverd bij de Dienst Wegverkeer.»
2. In het vijfde lid wordt «een der artikelen 120, derde lid,» vervangen door «een van
de artikelen 119, vierde lid, 120, derde lid, 123, derde en vierde lid,».
ARTIKEL II
Indien het bij koninklijke boodschap van 27 september 2019 ingediende voorstel van
wet tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en de Wet rijonderricht motorrijtuigen
1993 in verband met het niet meer opleggen van het alcoholslotprogramma in het bestuursrecht
(Kamerstukken II, 35 293) tot wet is of wordt verheven en later in werking treedt dan deze wet, dan wordt
die wet als volgt gewijzigd:
1. Artikel I, onderdeel I, vervalt.
2. Artikel I, onderdeel J, komt te luiden:
J
In artikel 124, eerste lid, aanhef, vervalt «132b, tweede lid,».
ARTIKEL III
Indien het bij koninklijke boodschap van 15 mei 2020 ingediende voorstel van wet tot
wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de implementatie van Richtlijn
(EU) 2018/645 van het Europees Parlement en de Raad van 18 april 2018 tot wijziging
van Richtlijn 2003/59/EG betreffende de vakbekwaamheid en de opleiding en nascholing
van bestuurders van bepaalde voor goederen- en personenvervoer over de weg bestemde
voertuigen en Richtlijn 2006/126/EG betreffende het rijbewijs (PbEU 2018, L 112) (Kamerstukken
II vergaderjaar 2029/20, 35 461, nr. 2) tot wet is of wordt verheven en eerder in werking treedt of is getreden dan deze
wet, dan wordt artikel I van deze wet als volgt gewijzigd:
A
1. De onderdelen M tot en met Q worden verletterd tot R tot en met V.
2. Na onderdeel L worden vijf onderdelen ingevoegd, luidende:
M
Artikel 151ic wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid, aanhef, komt te luiden:
De Dienst Wegverkeer geeft op aanvraag in de bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde
gevallen overeenkomstig de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vastgestelde
regels een nieuwe kwalificatiekaart bestuurder af.
2. In het derde lid wordt «verloren geraakte kwalificatiekaart bestuurder» vervangen
door «vermiste of gestolen kwalificatiekaart bestuurder» en wordt «die verloren geraakte
kwalificatiekaart» vervangen door «die vermiste of gestolen kwalificatiekaart bestuurder».
N
Artikel 151id wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. De Dienst Wegverkeer geeft op aanvraag in de bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde
gevallen overeenkomstig de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vastgestelde
regels een vervangende kwalificatiekaart bestuurder af.
2. In het tweede lid wordt «omdat hij verloren is geraakt of teniet is gegaan,» vervangen
door «omdat hij is vermist of gestolen,».
3. In het derde lid, wordt «verloren geraakte kwalificatiekaart bestuurder» vervangen
door «vermiste of gestolen kwalificatiekaart bestuurder» en wordt «die verloren geraakte
kwalificatiekaart bestuurder» vervangen door «die vermiste of gestolen kwalificatiekaart
bestuurder».
O
Artikel 151ig wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de bestaande tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Het eerste lid (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel b vervalt «en in Nederland woonachtig is».
b. Onderdeel f komt te luiden:
f. door registratie in het rijbewijzenregister op de door Dienst Wegverkeer vastgestelde
wijze van de melding van de houder dat de aan hem afgegeven kwalificatiekaart bestuurder
is vermist of gestolen of dat bij hem het vermoeden bestaat dat de aan hem afgegeven
kwalificatiekaart bestuurder voorwerp is van fraude, dan wel dat van de gegevens op
die kwalificatiekaart bestuurder misbruik is of wordt gemaakt.
c. Na onderdeel f wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
g. indien hij als gevonden voorwerp door de Dienst Wegverkeer is ontvangen en als zodanig
is geregistreerd, en
1°. in het rijbewijzenregister geen melding als bedoeld in onderdeel f is geregistreerd,
of
2°. een aanvraag is ingediend voor een nieuwe of vervangende kwalificatiekaart bestuurder,
maar afgifte van die nieuwe of vervangende kwalificatiekaart bestuurder nog niet heeft
plaatsgevonden.
2. Er worden vier leden toegevoegd, luidende:
2. Onverminderd artikel 151j is het verboden om voor het doen van de melding, bedoeld
in het eerste lid, onderdeel f, opzettelijk onjuiste opgaven te doen, onjuiste inlichtingen
te verschaffen en onjuiste bewijsstukken en andere bescheiden over te leggen.
3. Indien de melding, bedoeld in het eerste lid, onderdeel f, een melding wegens het
vermoeden van fraude met de kwalificatiekaart bestuurder of misbruik van de daarop
vermelde gegevens betreft, levert de houder die nog de beschikking heeft over die
kwalificatiekaart bestuurder, die kwalificatiekaart bestuurder in bij de Dienst Wegverkeer.
De eerste zin is mede van toepassing indien de melding, bedoeld in het eerste lid,
onderdeel f, een melding betreft wegens diefstal of vermissing, en de houder na die
melding, maar voordat aan hem een nieuwe of vervangende kwalificatiekaart bestuurder
is afgegeven, weer in het bezit komt van die kwalificatiekaart bestuurder.
4. Eenieder die, anders dan in het kader van de uitoefening van diens functie bij een
instantie die kwalificatiekaarten bestuurder afgeeft of verwerkt, in het bezit komt
van een kwalificatiekaart bestuurder die niet aan hem is afgegeven dient die kwalificatiekaart
bestuurder onverwijld in te leveren bij de Dienst Wegverkeer.
5. De in het eerste lid, onderdeel f, bedoelde melding kan in geval van vermissing of
diefstal ook worden gedaan, indien die kwalificatiekaart bestuurder inmiddels ongeldig
is verklaard of geworden.
P
In artikel 151ii, eerste lid, vervalt onderdeel d en wordt de puntkomma aan het slot
van onderdeel c door een punt.
Q
In artikel 151ik wordt «151ic, eerste en tweede lid» vervangen door «151ic, eerste
lid, onderdelen a tot en met e, en tweede lid», wordt «151ig» vervangen door «151ig,
onderdelen a tot en met e,» en wordt «151ii, eerste lid, onderdelen c en d,» vervangen
door «151ii, eerste lid, onderdeel c,».
ARTIKEL IV
Indien het bij koninklijke boodschap van 15 mei 2020 ingediende voorstel van wet tot
wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de implementatie van Richtlijn
(EU) 2018/645 van het Europees Parlement en de Raad van 18 april 2018 tot wijziging
van Richtlijn 2003/59/EG betreffende de vakbekwaamheid en de opleiding en nascholing
van bestuurders van bepaalde voor goederen- en personenvervoer over de weg bestemde
voertuigen en Richtlijn 2006/126/EG betreffende het rijbewijs (PbEU 2018, L 112) (Kamerstukken
II vergaderjaar 2019/20, 35 461, nr. 2) tot wet is of wordt verheven en later in werking treedt dan deze wet, wordt artikel
I, onderdeel L, van die wet als volgt gewijzigd:
1. Artikel 151ic wordt als volgt gewijzigd:
a. Het eerste lid komt te luiden:
1. De Dienst Wegverkeer geeft op aanvraag in de bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde
gevallen overeenkomstig de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vastgestelde
regels een nieuwe kwalificatiekaart bestuurder af.
b. In het derde lid wordt «verloren geraakte kwalificatiekaart bestuurder» vervangen
door «vermiste of gestolen kwalificatiekaart bestuurder» en wordt «die verloren geraakte
kwalificatiekaart bestuurder» vervangen door «die vermiste of gestolen kwalificatiekaart
bestuurder».
2. Artikel 151id wordt als volgt gewijzigd:
a. Het eerste lid komt te luiden:
1. De Dienst Wegverkeer geeft op aanvraag in de bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde
gevallen overeenkomstig de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vastgestelde
regels een vervangende kwalificatiekaart bestuurder af.
b. In het tweede lid wordt «omdat hij verloren is geraakt of teniet is gegaan,» vervangen
door «omdat hij is vermist of gestolen».
c. In het derde lid, wordt «verloren geraakte kwalificatiekaart bestuurder» vervangen
door «vermiste of gestolen kwalificatiekaart bestuurder» en wordt «die verloren geraakte
kwalificatiekaart bestuurder» vervangen door «die vermiste of gestolen kwalificatiekaart
bestuurder».
3. Artikel 151ig wordt als volgt gewijzigd:
a. Voor de bestaande tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
b. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
i. In onderdeel b vervalt «en in Nederland woonachtig is».
ii. Onderdeel f komt te luiden:
f. door registratie in het rijbewijzenregister op de door Dienst Wegverkeer vastgestelde
wijze van de melding van de houder dat de aan hem afgegeven kwalificatiekaart bestuurder
is vermist of gestolen of dat bij hem het vermoeden bestaat dat de aan hem afgegeven
kwalificatiekaart bestuurder voorwerp is van fraude, dan wel dat van de gegevens op
die kwalificatiekaart bestuurder misbruik is of wordt gemaakt.
iii. Na onderdeel f wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
g. indien hij als gevonden voorwerp door de Dienst Wegverkeer is ontvangen en als zodanig
is geregistreerd, en
1°. in het rijbewijzenregister geen melding als bedoeld in onderdeel f is geregistreerd,
of
2°. een aanvraag is ingediend voor een nieuwe of vervangende kwalificatiekaart bestuurder,
maar afgifte van die nieuwe of vervangende kwalificatiekaart bestuurder nog niet heeft
plaatsgevonden.
c. Er worden vier leden toegevoegd, luidende:
2. Onverminderd artikel 151j is het verboden om voor het doen van de melding, bedoeld
in het eerste lid, onderdeel f, opzettelijk onjuiste opgaven te doen, onjuiste inlichtingen
te verschaffen en onjuiste bewijsstukken en andere bescheiden over te leggen.
3. Indien de melding, bedoeld in het eerste lid, onderdeel f, een melding wegens het
vermoeden van fraude met de kwalificatiekaart bestuurder of misbruik van de daarop
vermelde gegevens betreft, levert de houder die nog de beschikking heeft over die
kwalificatiekaart bestuurder, in bij de Dienst Wegverkeer. De eerste zin is mede van
toepassing indien de melding, bedoeld in het eerste lid, onderdeel f, een melding
betreft wegens diefstal of vermissing, en de houder na die melding, maar voordat aan
hem een nieuwe of vervangende kwalificatiekaart bestuurder is afgegeven, weer in het
bezit komt van die kwalificatiekaart bestuurder.
4. Eenieder die, anders dan in het kader van de uitoefening van diens functie bij een
instantie die kwalificatiekaarten bestuurder afgeeft of verwerkt, in het bezit komt
van een kwalificatiekaart bestuurder die niet aan hem is afgegeven dient die kwalificatiekaart
bestuurder onverwijld in te leveren bij de Dienst Wegverkeer.
5. De in het eerste lid, onderdeel f, bedoelde melding kan in geval van vermissing of
diefstal ook worden gedaan, indien die kwalificatiekaart bestuurder inmiddels ongeldig
is verklaard of geworden.
4. In artikel 151ii, eerste lid, vervalt onderdeel d en wordt de puntkomma aan het slot
van onderdeel d vervangen door een punt.
5. In artikel 151ik wordt «151ic, eerste en tweede lid» vervangen door «151ic, eerste
lid, onderdelen a tot en met e, en tweede lid», wordt «151ig» vervangen door «151ig,
onderdelen a tot en met e,» en wordt «151ii, eerste lid, onderdelen c en d,» vervangen
door «151ii, eerste lid, onderdeel c,».
ARTIKEL V
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat
voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
ARTIKEL VI
Deze wet wordt aangehaald als: Wet digitale melding vermissing rijbewijs.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries,
autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering
de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.