Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over o.a. de geannoteerde agenda Raad Buitenlandse Zaken Handel van 9 november 2020
2020D43664 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
hebben de onderstaande fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan
de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over o.a. de brief
inzake Geannoteerde agenda informele Raad Buitenlandse Zaken Handel van 9 november
2020 (Kenmerk 2020Z20176).
De voorzitter van de commissie, De Roon
De adjunct-griffier van de commissie, Meijers
Inhoudsopgave
blz.
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
Algemeen
2
Stand van zaken herziening EU-handelsbeleid en toekomst van de WTO
2
Handelsrelaties met China
5
Handelsrelaties met VS
6
Stand van zaken EU staalvrijwaringsmaatregelen
6
Stand van zaken lopende wetgevingsdossiers
7
Voortgangsrapportage handelsakkoorden
7
Verslag Informele Raad Buitenlandse Zaken Handel 20 en 21 september 2020
8
Fiche: Verordening afschaffing douanerechten op bepaalde producten
8
Overig
8
II
Antwoord/Reactie van de Minister
9
III
Volledige agenda
9
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Algemeen
De leden van de VVD-fractie danken de Minister voor de aan de Kamer toegezonden stukken.
Voorgenoemde leden hebben hier nog enkele vragen over.
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de stukken voor
het schriftelijk overleg Raad Buitenlandse Zaken Handel. Deze leden willen hierover
nog enkele vragen voorleggen aan de Minister.
De leden van de GroenLinks-fractie danken de Minister voor het toezenden van de geannoteerde
agenda. Zij hebben de nodige vragen.
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de onderhavige stukken en hebben
hierover de volgende vragen en opmerkingen.
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de inzet
van de Minister in de geannoteerde agenda en hebben nog een aantal aanvullende vragen.
Stand van zaken herziening EU-handelsbeleid en toekomst van de WTO
De leden van de VVD-fractie danken de Minister voor de geannoteerde agenda. Zij hebben
hier nog enkele vragen over. Voorgenoemde leden onderschrijven de noodzaak van het
versterken van een mondiaal gelijk speelveld. In dit verband zijn onder andere het
herzien van achterhaalde handelsvoordelen voor bijvoorbeeld China en het vaststellen
van het International Procurement Instrument (IPI) bijzonder belangrijk. Is de Minister bereid om toe te zeggen dat zij deze punten
bij de Nederlandse inzet duidelijk naar voren zal brengen? Kan de Minister toelichten
hoe het krachtenveld ten opzichte van het IPI op dit moment is en welke belemmeringen
of discussiepunten er op dit moment nog op tafel liggen? Wat is de reden dat de vaststelling
van de herziening van het Europese handelsbeleid vertraagd is en op welke termijn
kan dit verwacht worden?
Inzake de Kabinetsinzet in de EU Trade Policy Review hebben de leden van de VVD-fractie
nog enkele vragen. Zij delen het belang van een open en op regels gebaseerd internationaal
handelsstelstel. Kan de Minister toelichten wat zij in dit verband als de grootste
bedreigingen ziet voor dit handelsstelsel en op welke wijze de herziening van het
Europese handelsbeleid hier op in moet spelen? Voorts delen zij het belang van een
gelijk speelveld als het op internationale handel aankomt. Kan de Minister in dit
verband toelichten op welke termijn de herziening van de Verordening handhaving van
internationale handelsregels vastgesteld en van kracht zal worden? Kan de Minister
toelichten wat de kabinetsinzet is bij de onderhandelingen over het gemoderniseerde
raamwerk van afspraken over staatsgesteunde exportfinanciering binnen de Organisatie
voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO)? Kan uit het feit dat de Minister
een oproep voor een EU-actieplan op het gebied van Internationaal Maatschappelijk
Verantwoord Ondernemen (IMVO) heeft opgenomen in de kabinetsinzet opgemaakt worden
dat zij de mening van de voorgenoemde leden deelt dat het enige geëigende verband
voor het maken van verplichtende regelgeving inzake IMVO het Europese verband is?
De leden van de D66-fractie benadrukken het belang van de modernisatie van de Wereldhandelsorganisatie
(WTO). Zodoende kan een mondiaal gelijk speelveld worden bevorderd en duurzame handel
worden gestimuleerd. De aankondiging van de Verenigde Staten om de benoeming van dr.
Ngozi Okonjo-Iweala te blokkeren dreigt dit proces nog verder te vertragen. Hoe beoordeelt
de Minister deze aankondiging? Hoe zal de opstelling van de VS de handelsagenda tussen
de EU en de VS beïnvloeden? Welke stappen zullen er in EU-verband worden genomen in reactie op de aangekondigde
veto?
De leden van de GroenLinks-fractie zien dat vormen van investeringsgeschillenbeslechting
die buiten de nationale rechtsgang omgaan, dus ook het Investment Court System (ICS), weinig tot geen steun genieten onder de Nederlandse bevolking en daarmee het
draagvlak voor handelsverdragen ondermijnt. De leden van de GroenLinks-fractie vragen
hoe de Minister dit weegt. Vindt zij dat de EU moet blijven vasthouden aan aparte
investeringsgeschillenbeslechting ten koste van het draagvlak voor handelsverdragen,
en zo ja, waarom?
De leden van de GroenLinks-fractie vragen of de EU Trade Policy Review niet tevens
aanleiding geeft om te pleiten voor effectieve controlemechanismen ten aanzien van
de naleving van IMVO-standaarden. De effectiviteit van passages over duurzaamheid,
milieu, dierenwelzijn en sociale standaarden staat of valt immers met controle op
de naleving. De leden van de GroenLinks-fractie of de Minister voornemens is hier
concrete suggesties voor te doen, en zo nee, waarom niet.
De leden van de SP-fractie lezen dat de Minister in de geannoteerde agenda stelt dat
de bevordering van duurzaamheid binnen de WTO van groot belang is. Zij delen de analyse
dat duurzaamheid een grotere rol dient te spelen binnen het handelsbeleid, maar vragen
zich wel af hoe deze uitspraak zich verhoudt tot de Nederlandse steun aan de vele
handelsverdragen die door de EU worden gesloten. Deze verdragen hebben immers als
doel om de internationale handel te bevorderen, waardoor er meer CO2-uitstoot plaats
zal vinden als gevolg van de transport van deze goederen. Bovendien maken deze verdragen
vaak de verplaatsing van productie naar landen met slechtere klimaatstandaarden mogelijk.
Hoe kijkt de Minister aan tegen deze tegenstelling?
De Minister geeft in haar brief over de kabinetsinzet in de EU Trade Policy Review
aan dat handelsbeleid niet opereert in een vacuüm. De leden van de SP-fractie onderschrijven
dit punt, aangezien handelsbeleid grote effecten heeft op de economie, het klimaat,
voedselveiligheid en de democratie. Grote handels- en investeringsverdragen, zoals
het handelsakkoord tussen de EU en Canada (CETA), bedreigen bijvoorbeeld de democratie
door het introduceren van ICS-mechanismes, waarmee bedrijven overheden kunnen aanklagen
wanneer zij democratisch besluiten nemen die in hun nadeel zijn. Is de Minister het
eens met de leden van de SP-fractie dat het om deze reden van belang is om het handelsbeleid
van de EU te democratiseren, met name op het gebied van handelsverdragen, zodat mensen
inspraak hebben op akkoorden met zulke effecten? Is zij bijvoorbeeld bereid om nationale
parlementen een grotere rol te geven bij het sluiten van handelsakkoorden?
De leden van de SP-fractie lazen dat het kabinet de Commissie steunt in haar streven
om internationale afspraken te maken om de handel in medische goederen tijdens gezondheidscrises
zo open mogelijk plaats te laten vinden in de hoop op die manier de toegang tot deze
goederen te versterken. De leden van de SP-fractie stellen vraagtekens bij de effectiviteit
van deze aanpak. Is versterking van het marktmechanisme wel het antwoord op de chaos
die kan ontstaan in medische crisissituaties? Zit het probleem niet meer in het gebrek
aan productiecapaciteiten voor deze goederen? Is de Minister het eens met de leden
van de SP-fractie dat de oplossing van de chaos omtrent de aankoop van medische goederen
tijdens medische crises ook deels te vinden is in meer eigen productie van deze goederen?
De Minister geeft aan dat Nederland samen met Frankrijk pleit voor een mechanisme
op Europees niveau dat het maatschappelijk middenveld de mogelijkheid geeft om een
klacht in te dienen, wanneer derde landen zich niet houden aan de duurzaamheidsafspraken
in bilaterale handelsakkoorden. De leden van de SP-fractie staan positief tegenover
het versterken van de positie van maatschappelijke organisaties en van duurzaamheidsafspraken
binnen deze akkoorden, maar hebben nog wel wat vragen over de uitwerking hiervan.
Hoe ziet de Minister dit mechanisme precies voor zich? Wat verwacht zij dat de gevolgen
zullen zijn van dit soort klachten? Zouden daar net zoals bij Investor State Dispute Settlement- en ICS-mechanismes grote schadevergoedingen uit voort kunnen komen?
Daarnaast vragen zij zich af of dit mechanisme enkel zou gelden voor derde landen
of dat Europese landen hiermee ook kunnen worden aangeklaagd. De leden van de SP-fractie
vinden het belangrijk dat de Europese landen en de verdragspartners een gelijkwaardige
positie krijgen binnen dit mechanisme. Hoe ziet de Minister dit voor zich? Zou dit
mechanisme enkel toegankelijk zijn voor maatschappelijke organisaties uit Europa,
of ook voor organisaties uit de landen waarmee de EU bilaterale verdragen heeft gesloten?
De Minister benadrukt het belang «dat handelsakkoorden aansturen op ambitieuze afspraken
op belangrijke gebieden als dierenwelzijn, het gebruik van pesticiden en de strijd
tegen antimicrobiële resistentie». Hoe verhoudt deze uitspraak zich tot de verzwakking
van zaken als dierenwelzijn en voedselveiligheid door de wederzijdse erkenning van
standaarden die is opgenomen in reeds gesloten handelsakkoorden, zoals CETA?
De leden van de PvdA-fractie merken op dat deze Minister in haar beleid een extra
inzet heeft als het gaat om vrouwen en jongeren. Vaak is er in handelsbeleid en in
handelsakkoorden tot nu toe weinig oog voor de positie van vrouwen en jongeren. Zou
het voor een genderrechtvaardig beleid kunnen bijdragen wanneer voorafgaand aan handelsovereenkomsten
en na het sluiten ervan een impact assessment wordt gedaan op mensenrechten, milieu én de positie van vrouwen en jongeren om ervoor
te zorgen dat handelsovereenkomsten huidige ongelijkheden niet verergeren of nieuwe
creëren? Hoe denkt de Minister over het betrekken van stakeholders, waaronder vrouwen,
jongeren, vrouwenrechten- en jongerenorganisaties in de relevante besluitvormingsprocessen
als onderdeel van een dergelijke impact assessment? Is de Minister bereid dit aanvullend bij de kabinetsinzet bij de herziening EU-handelsbeleid
mee te nemen?
Handelsrelaties met China
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de voortgang van
de onderhandelingen over het Europees-Chinese investeringsverdrag. Zij wensen te onderstrepen
dat reciprociteit met betrekking tot markttoegang een absolute voorwaarde is. Onderstreept
de Minister deze opvatting? Kan zij toelichten in hoeverre het sluiten van een investeringsverdrag
met China eventuele mogelijkheden ontneemt die Nederland of de Europese Unie nu toekomen
om unilateraal maatregelen te nemen teneinde het versterken van het gelijke speelveld
tussen de EU en China als het om investeringen gaat?
De leden van de D66-fractie lezen in de geannoteerde agenda dat omtrent de onderhandelingen
over de EU-China Comprehensive Agreement on Investment (CAI) China voor sommige sectoren
meer bevredigendere toegang biedt dan anderen. Welke sectoren zijn dit? Kan de Minister
toelichten welke Chinese sectoren prioriteit dienen te hebben bij het verkrijgen van
markttoegang?
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat tijdens de Raad zal worden gesproken
over de stand van zaken van de onderhandelingen tussen de EU en China over een handels-
en investeringsakkoord.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben er een wrang gevoel bij dat de EU en China
onderhandelen over een handelsverdrag, terwijl China op een weergaloze schaal de Oeigoerse
minderheid van de Chinese burgerbevolking in strafwerkkampen detineert, en daarbij
marteling en hersenspoeling niet schuwt. Deze leden vragen waarom de Europese Commissie
er niet voor kiest de onderhandelingen op te schorten zolang China geen einde maakt
aan het systematisch opsluiten en tewerkstellen van Oeigoeren in detentiekampen. De
leden van de GroenLinks-fractie vragen of de Minister bereid is om ervoor te pleiten
dat de Europese Commissie dit alsnog gaat doen.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen ook specifiek of de Minister bereid is om
tijdens de raad aan te geven dat Nederland niet zal instemmen met een handels- en
investeringsakkoord zolang de weerzinwekkende mensenrechtenschendingen jegens Oeigoeren
in China voortduren, en zo nee, waarom niet.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen of het, gelet op de gruwelijke mensenrechtenschendingen
door de Chinese regering, niet eerder voor de hand ligt om sanctionerende handelsbeperkingen
jegens China in te zetten. Deze leden vragen of de Minister een inschatting kan maken
van welke handelsmaatregelen mogelijk effectief kunnen zijn om de druk op China om
een einde te maken aan de onderdrukking van Oeigoeren te verhogen, en of zij bereid
is voor deze maatregelen te pleiten bij de Raad.
In het kader van de Comprehensive Agreement on Investment tussen de EU en China noemt
de Minister de inzet van de Commissie op «afspraken over de bescherming van arbeidsrechten,
naleving van de multilaterale milieuverdragen en de OESO-richtlijnen voor maatschappelijk
verantwoord ondernemen». De leden van de SP-fractie vinden het belangrijk dat een
eventueel akkoord met China zulke afspraken zou bevatten. Echter hechten zij er hierbij
wel veel belang aan dat er op dit gebied harde en bindende afspraken worden gemaakt.
Is de Minister het op dit punt eens met de leden van de SP-fractie dat een eventueel
akkoord met China bindende afspraken op dit gebied zou moeten bevatten?
Zij lezen ook dat maatschappelijke organisaties via adviesgroepen een rol dienen te
krijgen in het controleren of deze afspraken nageleefd worden. Zij zien dit als een
hoopgevend initiatief, aangezien de leden van de SP-fractie al langer pleiten voor
een grotere rol voor het maatschappelijk middenveld bij handels- en investeringsverdragen.
Echter hebben zij nog wel enkele vragen over de invulling hiervan. Wat zouden bijvoorbeeld
de consequenties zijn als deze adviesgroepen aangeven dat China zich niet aan deze
afspraken houdt? Zou dit kunnen leiden tot het opschorten van het verdrag totdat de
afspraken wel worden nageleefd? Wat is de visie van de Minister hierop?
Tijdens de Raad zal gesproken worden over de stand van zaken in de onderhandelingen
over het EU-China Comprehensive Agreement on Investment (CAI). De leden van de PvdA-fractie
waarderen de inzet op Europees niveau en de steun van het kabinet aan deze inzet.
Met betrekking tot duurzame ontwikkeling zet de Europese Commissie in op een niveau
zoals gebruikelijk in EU-handelsakkoorden, met daarin afspraken over de bescherming
van arbeidsrechten, naleving van de multilaterale milieuverdragen en de OESO-richtlijnen
voor maatschappelijk verantwoord ondernemen. Is hierbij ook bijzondere aandacht voor
de situatie van de Oeigoerse dwangarbeid en andere vormen van dwangarbeid of gedwongen
omscholing zoals in Tibet en Binnen-Mongolië?
Handelsrelaties met VS
Met betrekking tot de handelsrelatie tussen de EU en de VS delen de leden van de VVD-fractie
het belang van handelspolitiek in de trans-Atlantische waarde. In dit verband vragen
zij of de Minister kan toelichten of er reeds gesprekken gevoerd worden of gepland
staan om inzake de geschillen rondom staatssteun aan Boeing en Airbus tot een vergelijk
te komen.
Aangaande de handelsrelatie tussen de EU en de VS steunen de leden van de CDA-fractie
het standpunt van de Minister dat de geschillen zo veel mogelijk aan de onderhandelingstafel
opgelost moeten worden. Deze leden vragen de Minister hoe deze onderhandelingen er
praktisch uitzien. Zijn er bijvoorbeeld verschillende ronden, of wordt er per onderwerp
gesproken wanneer zich een geschil voordoet, of is er sprake van een permanente dialoog
over handelsgeschillen? De leden van de CDA-fractie vragen de Minister tevens aan
te geven of de 4 miljard aan handelsbeperkingen die toegezegd zijn door de WTO ook
betrekking hebben op producten die vooral de Nederlandse markt en de Nederlandse economie
raken of dat dit aan de luchtvaartindustrie gerelateerde producten zijn.
Stand van zaken Europese staalvrijwaringsmaatregelen
Mondiale handelsstromen zijn door de COVID-pandemie veranderd. De leden van de CDA-fractie
vragen de Minister aan te geven hoe de mondiale handelsstromen van staal zijn veranderd
als gevolg van de pandemie en daarin specifiek in te gaan op het handelsvolume van
staal tussen de EU en China ten opzichte van pre-corona tijd. Deze leden vragen de
Minister bovendien aan te geven welke gevolgen de huidige crisis heeft op de Europese
vrijwaringsregels voor staal. Eurocommissaris Dombrovskis gaf tijdens de Raad Buitenlandse
Zaken Handel in september aan welke maatregelen de EU neemt om de staalindustrie te ondersteunen, zoals
antidumpingmaatregelen en vrijwaringsmaatregelen. De leden van de CDA-fractie vragen
de Minister dit nader toe te lichten. Medio 2021 lopen de vrijwaringsmaatregelen op
staal af, deze leden vragen de Minister aangeven of dat wenselijk is en wanneer de
beslismomenten hierover zijn. Deze leden vragen de Minister bovendien om aan te geven
hoe de balans gevonden wordt tussen de belangen van de staalproducerende industrie
en de staalverwerkende industrie.
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister om een update van hoe de door de VS
afgedankte beademingsapparaten inmiddels terecht zijn gekomen.
Stand van zaken lopende wetgevingsdossiers
Ten aanzien van de Dual Use-verordening vragen de leden van de GroenLinks-fractie of het aangepaste Raadsmandaat,
waarin cybersurveillance is opgenomen, ook strekt tot software voor gezichtsherkenning,
en zo nee, waarom niet.
Voortgangsrapportage handelsakkoorden
Inzake de voortgangsrapportage handelsakkoorden hebben de leden van de VVD-fractie
nog enkele vragen. Kan de Minister uitspreken wat haar ambitieniveau is als het aankomt
op de genoemde handelsakkoorden? Wat is de reden dat er op dit moment niet met Indonesië
(CEPA) en Maleisië (MEUFTA) gesproken wordt of een onderhandelingsronde gepland staat
inzake het CEPA respectievelijk het MEUFTA? Wat is de voortgang van de gesprekken
met de Verenigde Staten inzake conformiteitsbeoordelingen? Wordt er al gesproken uit
hoofde van het mandaat voor onderhandelingen over tariefverlaging voor industriële
goederen? Zo nee, waarom niet?
Het Economisch Partnerschap Centraal Afrika is alleen ondertekend door Kameroen, de
onderhandelingen met de andere landen lopen erg moeizaam. De leden van de CDA-fractie
vragen de Minister aan te geven hoe het komt dat de onderhandelingen zo moeizaam verlopen
en waarom bij de partnerschappen met de andere delen van Afrika zich wel meer landen
aansluiten. Tevens vragen deze leden hoe de EU Kameroen kan laten profiteren van het
wel ondertekenen van het partnerschap zodat andere landen de voordelen zien en eventueel
volgen. Tevens vragen deze leden de Minister waarom de laatste onderhandelingsrond
in februari 2019 was en wanneer de volgende staat gepland.
De leden van de GroenLinks-fractie brengen de Minister ten overvloede in herinnering
dat de Kamer de regering heeft opgeroepen niet in te stemmen met het EU-Mercosur handelsverdrag
in de vorm die nu voorligt. Deze leden vragen de Minister te bevestigen dat zij begrijpt
dat deze oproep niet komt te vervallen indien door de Mercosur-landen vrijblijvende
toezeggingen worden gedaan over de bescherming van het regenwoud en de participatie
in het klimaatakkoord van Parijs.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen of de Minister bereid is te pleiten voor
een nieuw verdrag, waarin de bescherming van het regenwoud, bescherming van mensenrechtenactivisten
en participatie in het klimaatakkoord van Parijs juridisch afdwingbaar is opgenomen,
en zo nee, waarom niet.
In aansluiting op hun vragen over de handelsrelaties met China merken de leden van
de PvdA-fractie op dat er in een andere belangrijke handelspartner een (mogelijk)
zorgelijke ontwikkeling gaande is. Over de voorgestelde nieuwe wetgeving in Indonesië welke tot doel heeft meer investeerders aan
de trekken en zo meer banen te creëren, hebben veel Nederlandse en Indonesische maatschappelijke
organisaties de zorg geuit dat deze wet ten koste kan gaan van de bescherming van
landrechten van lokale gemeenschappen, dat de lonen hieronder zullen lijden, dat de
rechten van werknemers worden ingeperkt en dat het behoud van bos en biodiversiteit
verder onder druk komen te staan. Deelt de Minister deze zorgen?
De EU is nog altijd in onderhandeling met Indonesië over het EU-Indonesië Comprehensive Economic Partnership Agreement (CEPA). Een aantal kritieke punten in deze onderhandelingen zijn nog altijd de afspraken
aangaande palmolie en duurzaamheidshoofdstukken waarin arbeidsrechten en milieurechten
geborgd zijn. Wat is de invloed van de nieuwe wet in Indonesië op de onderhandelingen
van CEPA? Is er een aangepaste inzet van het kabinet en zo ja, wat is de inzet van
het kabinet ten aanzien van CEPA op basis van de recente ontwikkelingen in Indonesië?
Verslag Informele Raad Buitenlandse Zaken Handel van 20 en 21 september 2020
De leden van de VVD-fractie danken de Minister voor het verslag van de afgelopen Raad
Buitenlandse Zaken Handel. Zij hebben hier nog enkele vragen over. Voorgenoemde leden
lezen dat de Europese Commissie voornemens is om per sector bezien een beleid te vormen
om het handelsbeleid weerbaarder te maken. Kan de Minister toelichten wat hier concreet
mee bedoeld wordt? Welke sectoren worden hierbij het eerst bediend? Hoe is de verhouding
tussen dit voornemen en het traject dat op dit moment loopt inzake de strategische
autonomie van de Europese Unie?
De Minister geeft in het verslag van de Informele Raad Buitenlandse Zaken Handel aan
dat er wat betreft strategische afhankelijkheden case-by-case moet worden bezien hoe dit moet worden aangepakt. De leden van de SP-fractie vinden
in dit kader met name de aanpak van strategische afhankelijkheden op medisch vlak
belangrijk, zeker in de context van de COVID-pandemie. Daarom vragen zij de Minister
hoe zij denkt over de aanpak van de strategische afhankelijkheid op het gebied van
medicijnen en andere medische producten. Is zij het met de leden van de SP-fractie
eens dat de problemen bij de aanpak van de COVID-pandemie aantonen dat het noodzakelijk
is om meer zelfvoorzienend te worden in de productie van deze zaken?
In de context van de Europese staalindustrie wordt in het verslag gesproken over de
mogelijkheid van een zogeheten carbon border adjustment mechanism. Er wordt echter niet duidelijk gemaakt of Nederland de oproep om zo’n mechanisme
in te stellen steunt. De leden van de SP-fractie staan in principe positief tegenover
het beoogde doel van zo’n mechanisme, omdat op deze wijze in ieder geval de Europese
staalindustrie dezelfde duurzaamheidsstandaarden kan voeren. Wat is de positie van
de Minister ten opzichte van dit mechanisme?
Fiche: Verordening afschaffing douanerechten op bepaalde producten
De leden van de VVD-fractie hebben nog enkele vragen over de Verordening afschaffing
douanerechten op bepaalde producten. Zij vragen de Minister of zij inzichtelijk kan
maken en kan kwantificeren op welk deel van de handelsstroom tussen de Europese Unie
en de Verenigde Staten deze verordening van toepassing is.
Overig
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister welke consequenties de Turkse boycot
van Franse goederen en producten heeft voor de Nederlandse maakindustrie. Zo kunnen
deze leden zich voorstellen dat in de keten van Franse producten ook Nederlandse bedrijven
betrokken zijn en zij verzoeken de Minister dit in kaart te brengen.
Tijdens de EU-Canada digital leaders meeting was men verheugd over de positieve resultaten van CETA en merkte op dat de bilaterale
handel tussen de EU en Canada eind 2019 met meer dan 20% was gestegen voor goederen
en diensten boven het niveau van vóór CETA. De leden van de CDA-fractie vragen de
Minister deze cijfers te specificeren voor de handel tussen Nederland en Canada. De
leiders kwamen overeen nieuwe concrete maatregelen te nemen om de implementatie van
CETA te bevorderen op het gebied van handel en gender, handel en klimaatverandering,
en handel en het midden- en kleinbedrijf (MKB). De leden van de CDA-fractie vragen
de Minister om dit toe t te lichten en aan te geven wat deze nieuwe concrete maatregelen
betekenen, in het bijzonder voor Nederland.
Nederlandse ondernemers hebben zorgen over oneerlijke concurrentie en een ongelijk
speelveld in Europa als de Britten na de Brexit gaan werken met afwijkende standaarden.
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister hoe dit zo veel mogelijk beperkt kan
worden bij een no deal. Voorts vragen de leden van de CDA-fractie de Minister naar een update van de motie
Amhaouch/Veldman uit 2018 (Kamerstuk 23 987, nr. 233) waarin de regering wordt verzocht zich er in Europa voor in te zetten dat versproducten
ook na de Brexit met zo min mogelijk vertraging geëxporteerd kunnen worden naar het
Verenigd Koninkrijk en erover te rapporteren welke maatregelen genomen zijn. De leden
vragen de Minister om een korte rapportage. Tevens vragen deze leden de Minister specifiek
om een update over de voorbereidingen op de greenlines. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister bovendien om aan te geven waar op
dit moment de grote handelsknelpunten liggen en welke rol de Minister pakt om deze
knelpunten weg te nemen.
Vorige week bereikte de EU een akkoord om de instrumenten van de EU ter handhaving
van internationale handelsregels te herzien. De leden van de CDA-fractie vragen de
Minister dit akkoord toe te lichten en te appreciëren. Tevens vragen deze leden wat
dit akkoord betekent voor de toekomstige handelsrelatie tussen de EU en het Verenigd
Koninkrijk.
II. Antwoord/Reactie van de Minister
III. Volledige agenda
Geannoteerde agenda informele RBZ/Handel d.d. 20 en 21 september 2020.
2020Z16201 – Brief regering d.d. 11-09-2020, Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
S.A.M. Kaag
Geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken Handel van 9 november 2020.
2020Z20176 – Brief regering d.d. 30-10-2020, Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
S.A.M. Kaag
Verslag Informele Raad Buitenlandse Zaken Handel 20 en 21 september 2020.
21 501-02, nr. 2206 – Brief regering d.d. 30-09-2020, Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
S.A.M. Kaag
Kabinetsinzet in de EU Trade Policy Review.
21 501-02, nr. 2197 – Brief regering d.d. 04-09-2020, Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
S.A.M. Kaag
Fiche: Verordening afschaffing douanerechten op bepaalde producten.
2020Z19185 – Brief regering d.d. 16-10-2020, Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R. de Roon, voorzitter van de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Mede ondertekenaar
E.A.M. Meijers, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.