Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader) : Verslag
35 296 Voorstel van wet van de leden Koerhuis en Van Toorenburg tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met het wijzigen van de rechterlijke procedure voor de beoordeling van de rechtmatige binnentreding van een woning of lokaal met als doel het verwijderen van personen alsmede voorwerpen die daar worden aangetroffen (Wet handhaving kraakverbod)
Nr. 8 VERSLAG
Vastgesteld 30 oktober 2020
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, belast met het voorbereidend onderzoek
van dit initiatiefwetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen. Onder
het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen
zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het initiatiefwetsvoorstel
genoegzaam voorbereid.
Inhoudsopgave
blz.
I.
Algemeen
2
1.
Inleiding en aanleiding
2
2.
Voorgeschiedenis
3
2.1
Wet kraken en leegstand
3
2.2
Evaluatie Wet kraken en leegstand
3
2.3
Voortzetting van de parlementaire discussie na de evaluatie
4
3.
Hoofdlijnen van het wetsvoorstel
5
3.2
Rechterlijke toets door de rechter-commissaris
6
3.3
Spoedontruiming
8
4.
Verhouding tot de Grondwet en het EVRM
9
4.1
Grondwet
9
4.2
EVRM
9
5.3
Verruimen bestuursrechtelijke bevoegdheden burgemeester
9
6.
Bestuurlijke en financiƫle gevolgen
9
7.
(Internet)consultatie
10
8.
Overig
10
I. Algemeen
1. Inleiding en aanleiding
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorstel
van wet van de leden Koerhuis en Van Toorenburg tot wijziging van het Wetboek van
Strafvordering in verband met het wijzigen van de rechterlijke procedure voor de beoordeling
van de rechtmatige binnentreding van een woning of lokaal met als doel het verwijderen
van personen alsmede voorwerpen die daar worden aangetroffen (Wet handhaving kraakverbod)
(hierna: het wetsvoorstel). Kraken is sinds 2010 terecht een misdrijf. Hoe sneller
hiertegen wordt opgetreden, hoe beter. Deze leden steunen het sneller handhaven van
het kraakverbod. Zij hebben nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de VVD-fractie lezen in dit wetsvoorstel dat de initiatiefnemers aangeven
dat het huidige beleid rondom het kraakverbod structureel door krakers wordt ondermijnd.
Kunnen de initiatiefnemers een inschatting geven van het aantal personen dat het kraakverbod
de afgelopen vijf jaar heeft overtreden? Kunnen zij toelichten hoe georganiseerde
groepen structureel en doelbewust misbruik maken van het huidige beleid? Daarnaast
trekken veel krakers hun ingestelde kort geding vlak voor de zitting in. Kunnen de
initiatiefnemers inzicht geven in hoe vaak rechters hierdoor onnodig hun tijd besteden
aan zaken die nergens toe leiden?
De leden van de CDA-fractie hebben met grote belangstelling kennisgenomen van het
initiatiefwetsvoorstel van de leden Koerhuis en Van Toorenburg om het kraakverbod
effectief te gaan handhaven. Het niet handhaven van het kraakverbod en daarmee het
schenden van het eigendomsrecht, is deze leden al langer een doorn in het oog. Zij
onderschrijven daarom de doelstelling van dit wetsvoorstel. Zij hebben nog enkele
vragen.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van bovengenoemd wetsvoorstel. Deze
leden willen de initiatiefnemers hierover nog enkele vragen voorleggen.
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende
wetsvoorstel. Deze leden zijn op voorhand niet overtuigd of deze wet een reƫel bestaand
probleem oplost en of de wijze waarop dat voorgesteld wordt, wenselijk is. Deze leden
laten zich echter graag overtuigen van het tegendeel en hebben daarom enkele vragen.
De eerste vraag in dit verband is waarom het zo bezwaarlijk is dat krakers eerst de
uitkomst van een kort geding tegen hun uitzetting mogen afwachten alvorens zij uitgezet
mogen worden? De huidige praktijk dat zij uiterlijk acht weken op een uitspraak van
de voorzieningenrechter mogen wachten is gebaseerd op het huisrecht. Waarom zou, voor
de beoordeling of dit huisrecht bescherming geniet, de uitspraak van die voorzieningenrechter
niet afgewacht kunnen worden? Dit geldt naar de mening van de leden van de PvdA-fractie
te meer daar in spoedeisende gevallen nu al een pand ontruimd kan worden. Bijvoorbeeld
als er sprake is van huisvredebreuk waarbij het huisrecht van een ander wordt geschonden
of als een gevaarlijke situatie of verstoring van de openbare orde dreigt. In die
gevallen is een termijn van acht weken alvorens te ruimen inderdaad te lang. Maar
waarom ook in andere gevallen? Waaruit bestaat de noodzaak van versnelling van de
ontruiming als er verder geen spoedeisende redenen zijn, bijvoorbeeld in het geval
het desbetreffende pand al lange tijd leeg staat? Over de vermeende tijdswinst hebben
de leden van de PvdA-fractie enkele vragen die zij verderop zullen stellen.
De leden van de SP-fractie lezen dat de initiatiefnemers stellen dat in de afgelopen
jaren is gebleken dat georganiseerde groepen krakers misbruik maken van de schorsende
werking die het aanspannen van een kort geding heeft om op deze wijze structureel
en doelbewust de wet te overtreden. Deze leden vragen waaruit dit blijkt. Hoe beoordelen
de initiatiefnemers dat er sprake is van misbruik maken van het aanspannen van een
kort geding? Kan inzichtelijk worden gemaakt in hoeveel gevallen dit vermeende misbruik
heeft plaatsgevonden sinds de invoering van de Wet kraken en leegstand in 2010?
De leden van de SP-fractie constateren dat initiatiefnemers van mening zijn dat kraken
een structureel karakter heeft en dat er volgens een voormalig politiechef sprake
is van een «kraakcarrousel». Hebben deze leden dit juist geconstateerd? Voorts vragen
zij of deze «kraakcarrousel» niet in een stroomversnelling terecht zal komen als er
meer en sneller ontruimd gaat worden en derhalve een tegenovergesteld effect zal worden
bereikt van wat de initiatiefnemers voor ogen hebben.
Met belangstelling hebben de leden van de SGP-fractie kennisgenomen van het wetsvoorstel.
Het is van groot belang dat adequaat kan worden opgetreden tegen personen die eigendomsrechten
van huiseigenaren schenden. Het wijzigen van de rechterlijke procedure zorgt voor
een effectief rechtsmiddel om kraken tegen te gaan.
2. Voorgeschiedenis
2.1 Wet kraken en leegstand
De leden van de D66-fractie lezen dat de initiatiefnemers het leegstandsbeleid buiten
beschouwing laten in dit wetsvoorstel en dat door anderen nieuw beleid op het gebied
van leegstand wordt ontwikkeld. Wat rechtvaardigt deze omissie? Bieden de nieuwe ontwikkelingen
omtrent leegstandbeleid geen reden de effectiviteit hiervan af te wachten voordat
wordt overgegaan op een wetswijziging? Minder leegstaande panden betekent immers ook
minder mogelijkheid tot kraken. Graag een reactie van de initiatiefnemers.
De leden van de SP-fractie vragen of een zichtbare toename of afname van het aantal
kraakactiviteiten is waargenomen sinds de invoering van de Wet kraken en leegstand
in 2010. Kan duidelijk worden gemaakt wat de omvang van het veronderstelde probleem
is? Ter verduidelijking vragen deze leden hoeveel eigendommen er zijn gekraakt sinds
de invoering van de Wet kraken en leegstand in 2010 waar ook daadwerkelijk aangifte
van is gedaan. Daarnaast vragen zij hoe de initiatiefnemers deze toename of afname
van het aantal kraakactiviteiten verklaren. Hoe komen initiatiefnemers tot de conclusie
dat krakers de procedurele bescherming in de huidige opzet doelbewust misbruiken om
kraakactiviteiten voor te zetten? Hoe vaak heeft dit doelbewuste misbruik volgens
initiatiefnemers plaatsgevonden? Kan worden geduid of sprake is van een verband tussen
de verdubbeling van het aantal daklozen tot bijna 40.000 in de periode 2009ā2018 en
de invoering van de Wet kraken en leegstand in 2010?
2.2 Evaluatie Wet kraken en leegstand
De leden van de D66-fractie merken op dat de initiatiefnemers onjuiste conclusies
trekken uit de evaluatie van de Wet kraken en leegstand. De initiatiefnemers stellen
namelijk: «Het onderzoek kon geen causaal verband aantonen tussen kraken en leegstand
of andersomĀ». Dit is een opmerkelijke conclusie, aangezien in de evaluatie niet wordt
ingegaan op een mogelijk causaal verband tussen kraken en leegstand. In de Kamerbrief1 over het aangehaalde evaluatierapport schrijft toenmalig Minister van der Steur alleen:
«Het onderzoek kon echter niet bevestigen dat het kraakverbod effect heeft gehad op
de leegstandsproblematiek of andersom het leegstandsbeleid in directe zin enig effect
heeft gehad op het kraakfenomeenĀ». Deze uitspraak gaat dus in op het effect van beleid
op kraken of leegstand, maar niet over het oorzakelijke verband tussen beide fenomenen.
Bovendien wordt het ontbreken van conclusies over het effect van het beleid in de
evaluatie verklaard door het ontbreken van data over kraakincidenten en dat leegstand
afhankelijk is van (te) veel factoren. Het verband tussen kraken en leegstand wordt
dus niet besproken en het effect van het beleid kon niet worden gemeten vanwege methodologische
tekortkomingen. De leden van de D66-fractie vragen daarom hoe de initiatiefnemers
tot de conclusie zijn gekomen dat de evaluatie van de Wet kraken en leegstand geen
causaal verband kon aantonen tussen kraken en leegstand of andersom? Zien de initiatiefnemers
in dat het causale verband waar de zij over schrijven in belangrijke mate verschilt
van het verband dat toenmalig Minister van der Steur aankaartte?
De leden van de SP-fractie vragen welke effecten de invoering van de Wet kraken en
leegstand uit 2010 heeft gehad op het terugdringen van de leegstand. Heeft de wet
zijn beoogde doel in dit opzicht bereikt of zijn de resultaten naar verwachting? De
voornoemde leden vragen waarom het wetsvoorstel het leegstandsbeleid volledig buiten
beschouwing heeft gelaten terwijl de Wet kraken en leegstand juist tot doel had zowel
kraken als leegstand tegen te gaan. De leden van de SP-fractie vragen of de initiatiefnemers
leegstand als groot maatschappelijk probleem beschouwen. Wat is op dit moment de totale
leegstand in Nederland in totale wooneenheden? Daarnaast vragen deze leden of de initiatiefnemers
kraken zien als een van de middelen om deze leegstand aan te kaarten en eventueel
zelfs te bestrijden.
De leden van de SP-fractie lezen dat uit het evaluatierapport van de Wet kraken en
leegstand2 blijkt dat krakers na 2010 meer panden hebben bezet die korter dan ƩƩn jaar leeg
staan. Deze leden vragen dan ook of de initiatiefnemers van mening zijn dat de Wet
kraken en leegstand in dit opzicht een negatief effect heeft gecreƫerd en in feite
een achteruitgang heeft bewerkstelligd op het gebied van het eigendomsrecht.
2.3 Voortzetting van de parlementaire discussie na de evaluatie
De leden van de SP-fractie lezen dat de initiatiefnemers geen reden hebben om aan
te nemen dat krakers die het pand vrijwillig verlaten zich vervolgens aan de wet houden.
De leden van de SP-fractie vragen welke aanleiding de initiatiefnemers zien om te
stellen dat krakers zich na ontruiming niet aan de wet houden. Op welke schaal vindt
dit volgens hen plaats? Hoeveel aangiften van een kraak zijn er op jaarbasis? De leden
van de SP-fractie zouden graag aantallen willen zien vanaf de invoering van de Wet
kraken en leegstand in 2010.
De leden van de SGP-fractie constateren dat de gemeente Amsterdam de handhaving van
de huidige wet actief belemmert, door eigenstandig de voorwaarde toe te voegen dat
er niet ontruimd wordt voor leegstand en pandeigenaren oproept geen aangifte te doen.
Deze leden constateren dat dit indruist tegen de democratische rechtsstaat waarin
de gemeente Amsterdam de nationale wetgeving dient te respecteren. Kan de regering
aangeven hoe zij de gemeente Amsterdam met dit wetsvoorstel wil sommeren de nationale
wetgeving in acht te nemen?
3. Hoofdlijnen van het wetsvoorstel
De leden van de VVD-fractie hebben enkele vragen over de nieuwe procedure, waarbij
de rechter-commissaris binnen 72 uur een beslissing neemt met betrekking tot de machtiging
voor ontruiming aan de officier van justitie. In gevallen waarbij uitzonderlijke omstandigheden
spelen kan deze termijn worden overschreden en dient de rechter-commissaris zo snel
mogelijk na afloop van deze termijn een beslissing te nemen. Kunnen de initiatiefnemers
toelichten wat «zo snel mogelijk» betekent? Is hier een grens aan verbonden? Wanneer
heeft de rechter-commissaris niet binnen een redelijke termijn een beslissing genomen?
De leden van de SGP-fractie constateren dat in bijzondere omstandigheden direct zal
worden ontruimd. Gedacht moet worden aan huisvredebreuk conform artikel 138 Sr. Kunnen
de initiatiefnemers aangeven of het enkele feit dat krakers zich bevinden in de woning
of het pand wat een ander toebehoort al niet voldoende is om te kunnen spreken van
huisvredebreuk? Deze leden constateren dat indien de kraker verdacht wordt van andere
strafbare feiten waardoor de rechthebbende van het pand ernstig wordt getroffen, er
sprake is van een bijzondere omstandigheid waardoor direct zal worden overgegaan op
ontruiming. Kunnen de initiatiefnemers aangeven of het aanrichten van schade in de
woning hieronder gekwalificeerd wordt?
De leden van de SGP-fractie constateren dat op grond van artikel 139 Sr de persoon
die is binnengedrongen zich op vordering van de rechthebbende aanstonds dient te verwijderen.
Kunnen de initiatiefnemers aangeven of aanstonds in overeenstemming is met de drie
maal 24 uur die hun wetsvoorstel beoogt of dat aanstonds daadwerkelijk direct betekent?
3.1 Verschil oude en nieuwe procedure
De leden van de VVD-fractie hebben enkele vragen over de rechterlijke procedures.
De initiatiefnemers leggen de beslissing tot ontruiming nu bij de rechter-commissaris
en niet meer bij de voorzieningenrechter. Klopt het dat hierdoor minder zaken bij
de voorzieningenrechter komen en de rechter-commissarissen door dit wetsvoorstel meer
taken en bevoegdheden krijgen? Kunnen de initiatiefnemers een inschatting geven van
de verschuiving in werklast die hierdoor ontstaat?
De leden van de CDA-fractie constateren dat er inderdaad sprake is van een kraakcaroussel.
Deze leden vragen de initiatiefnemers te verduidelijken hoe dit wetsvoorstel eraan
gaat bijdragen dat effectief kan worden opgetreden tegen groeperingen als de »we-are-here»
beweging, die van pand naar pand trekken en continue vertrekken voordat maatregelen
genomen kunnen worden. Gaat het versnellen van de procedure, zo begrijpen deze leden
uit dit wetsvoorstel, er echt toe bijdragen dat aan de handelwijze van deze groepen
paal en perk gesteld wordt? Verwachten de initiatiefnemers dat het versnellen van
de procedure afdoende is teneinde de kraakcaroussel te stoppen?
De leden van de D66-fractie lezen dat de initiatiefnemers door middel van dit wetsvoorstel
tijdwinst verwachten te bewerkstelligen tussen de aangifte van kraken en de ontruiming
van het pand in kwestie. Kunnen de initiatiefnemers aangeven hoe groot deze tijdwinst
naar schatting zal zijn? Achten zij het realistisch dat een eventuele ontruiming door
de politie eerder wordt gepland dan nu het geval is? Het risico bestaat dat ontruimingen
zich minder vaak vrijwillig zullen voordoen, als ze significant eerder plaatsvinden.
De wachttijd voor de uitspraak in een kort geding aangaande een ontruiming geven de
verdachten van kraken de tijd om te verhuizen uit het pand. Deze wet verkort deze
tijd tot 72 uur en zal daarom de mogelijkheid voor de verdachten om het gekraakte
pand op tijd te verlaten sterk verkleinen, waardoor vrijwillige ontruiming mogelijk
zal verminderen. Erkennen de initiatiefnemers dit risico? Achten de initiatiefnemers
het wenselijk dat kraakpanden vaker door de politie zullen moeten worden ontruimd?
Welke gevolgen zal de meer veelvuldige inzet van de politie bij de ontruiming hebben
voor de veronderstelde tijdswinst? Zoals de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG)
waarschuwt, zal de officier van justitie voor elk ontruimingsverzoek een volledig
dossier moeten aanleveren bij de rechter-commissaris, indien deze wetswijziging wordt
doorgevoerd. Kunnen de initiatiefnemers ook ingaan op de gevolgen die dit zal hebben
voor de veronderstelde tijdwinst?
De leden van de SP-fractie merken op dat in de voorgenomen nieuwe situatie pandeigenaren
niet meer hoeven aan te tonen dat het pand gebruikt wordt of op korte termijn in gebruik
komt. Deze leden vragen of in de ogen van de initiatiefnemers leegstand een recht
is van pandeigenaren. Daarnaast vragen deze leden hoe de initiatiefnemers het recht
op voldoende woongelegenheid zien in relatie tot dit initiatief. Conflicteert dit?
Wat is de gemiddelde doorlooptijd van procedures die te maken hebben met kraken, zo
vragen de leden van de SP-fractie. Kan dit worden uitgesplitst in jaren vanaf de invoering
van de Wet kraken en leegstand in 2010? Welke concrete tijdswinst zou met dit voorstel
worden gewonnen? Voorts willen de voornoemde leden graag weten wat de gemiddelde duur
van de leegstand was voorafgaand aan het kraken van een wooneenheid.
Hoe kijken de initiatiefnemers aan tegen het feit dat er gemeenten zijn in Nederland
die stellen dat ontruiming voor leegstand geen enkele meerwaarde heeft bij het tegengaan
van kraken en bij het oplossen van leegstand? De leden van de SP-fractie vragen of
pandeigenaren volgens de initiatiefnemers de keuze moeten hebben om geen aangifte
te doen tegen een kraak van een pand in hun eigendom. Daarnaast vragen deze leden
aan de initiatiefnemers of het bestaan van lege wooneenheden volgens hen aanzet tot
kraken of dat het gebrek aan beschikbare woningen aanzet te kraken. Kan dit door de
initiatiefnemers worden toegelicht?
3.2 Rechterlijke toets door de rechter-commissaris
De leden van de VVD-fractie lezen dat in uitzonderlijke situaties het huisrecht van
de krakers kan prevaleren boven het kraakverbod waardoor ontruiming niet mogelijk
is. Zij zijn hierbij van mening dat dit tot het absolute minimum beperkt zou moeten
blijven, aangezien kraken een misdrijf is. Kunnen de initiatiefnemers een situatie
schetsen waarbij het huisrecht prevaleert boven het kraakverbod?
De leden van de D66-fractie vragen de indieners om nader toe te lichten waarom precies
is gekozen voor een beslissingstermijn van 72 uur voor een machtiging tot ontruiming.
De indieners schrijven, onder andere, dat hierdoor de beslissingstermijn aansluit
bij de maximale termijn voor inverzekeringstelling. Voor een verlenging van inverzekeringstelling
moet dus ook door de rechter-commissaris een oordeel binnen 72 uur geven. Zien de
indieners in dat deze situaties verschillen in feit omdat bij inverzekeringstelling
de verdachte altijd juist kan worden geĆÆnformeerd over een verlengingsverzoek en vrijwel
altijd in staat is om hierover gehoord te worden, terwijl dit niet per se het geval
is bij ontruimingsverzoeken? Kunnen de indieners aangeven hoe ervoor kan worden gezorgd
dat personen die verdacht worden van kraken op tijd kennisnemen van de oproeping van
de rechter-commissaris? De indieners schrijven dat de rechter-commissaris een moment
vaststelt binnen 72 uur waarop de verdachten hun zienswijze kenbaar kunnen maken.
Is nog sprake van effectief rechtsmiddel binnen het kader van artikel 13 Europees
Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), als een verdachte pas kennisneemt van
de oproeping na dit moment of vlak voor het einde van de termijn van 72 uur? Is het
hierbij niet van belang dat de rechter-commissaris zekerheid heeft over of de vordering
tot ontruiming de verdachte krakers bereikt heeft? Kunnen de indieners toelichten
hoe de verdachten, de eigenaar van het pand en hun eventuele raadsman of raadsvrouw
voldoende de mogelijkheid zullen worden gegarandeerd om voldoende kennis te nemen
van het dossier binnen 72 uur? In hoeverre is nog sprake van een effectief rechtsmiddel,
wanneer de betrokken personen door de tijdsdruk niet in staat zijn om zich te verdiepen
in de grond van het ontruimingsverzoek?
De leden van de SP-fractie vragen hoe vaak een ontruiming plaatsvindt waarna het pand
direct weer leeg komt te staan en op termijn geen nieuwe functie krijgt. Deze leden
willen daarnaast graag weten hoe de initiatiefnemers komen tot de termijn van 72 uur
waarbinnen de procedure bij de rechter-commissaris geacht wordt te zijn afgerond.
Wat is nu de gemiddelde termijn waarnaar wordt overgaan tot ontruiming? De aan het
woord zijnde leden lezen dat de initiatiefnemers ook situaties denkbaar achten dat
deze termijn van 72 uur zal worden overschreden. Welke mogelijke scenarioās zouden
een overschrijding van deze voorgenomen norm rechtvaardigen?
De initiatiefnemers veronderstellen dat een kraker die in het gelijk wordt gesteld,
maar al te maken heeft gehad met een ontruiming, weer kan worden toegelaten tot het
gekraakte pand, zo lezen de leden van de SP-fractie. Deze leden vragen waarom niet
gewoon het hoger beroep tegen de uitspraak van rechter-commissaris kan worden afgewacht,
waarbij zorgvuldig gekeken kan worden of de kraker een verdedigbare klacht heeft.
De leden van de SP-fractie vragen hoe de initiatiefnemers de toetsing van de bevoegdheid
tot ontruimen precies in het Wetboek van Strafvordering willen passen. Delen de initiatiefnemers
de mening dat het onderwerp dat ter toetsing aan de rechter-commissaris wordt voorgelegd
per definitie niet strafrechtelijk is (onrechtmatige bewoning is immers het uitgangspunt), omdat het juist gaat om de vraag of het huisrecht van de kraker zwaarder weegt
dan het eigendomsdomsrecht van de eigenaar? Kunnen de initiatiefnemers verduidelijken
waarom zij denken dat de rechter-commissaris in strafzaken (en in hoger beroep de
strafkamer van de rechtbank) adequaat is toegerust op het afwegen van een in de kern
civielrechtelijk belangenconflict? Kunnen de initiatiefnemers ingaan op elk van de
zes punten die de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) aan de orde stelt in haar
consultatiereactie op dit punt en schetsen hoe zij de procedure bij de rechter-commissaris
precies vorm willen geven?
Voorts vragen de aan het woord zijnde leden of het klopt dat, als het wetsvoorstel
wordt aangenomen, de officier van justitie eerst een omvangrijk dossier moet samenstellen
alvorens hij de rechter-commissaris om een machtiging tot ontruiming kan verzoeken, terwijl in de huidige situatie
het zo is dat het vaker voorkomt dat een kort geding wordt ingetrokken, en dat de
rechtbank er helemaal niet aan te pas komt? Kunnen de initiatiefnemers verduidelijken
waarom zij denken dat het wetsvoorstel dan tóch tot een substantiële tijdwinst zal
leiden. Kunnen zij tevens de zorg wegnemen dat dit wetsvoorstel fors meer extra tijd
en capaciteit zal kosten voor de betrokken instanties? Zijn de initiatiefnemers bereid
extra geld vrij te maken voor de betrokken instanties? Zo nee, waarom niet? Zo ja,
waar moet dit geld precies gevonden worden? In de memorie van toelichting lezen de
leden van de SP-fractie dat de initiatiefnemers het hebben over een «herprioritering
binnen de bestaande begrotingenĀ». Wat wordt hier nu concreet mee bedoeld? Wat moet
er volgens de initiatiefnemers dan precies minder prioriteit krijgen om de handhaving
van het kraakverbod meer prioriteit te geven?
De leden van de PvdA-fractie begrijpen dat de initiatiefnemers beogen om het uitzetten
van krakers sneller dan volgens de huidige procedure mogelijk te maken. Daartoe kan
onder andere een rechter-commissaris op vordering van het OM binnen 72 uur een machtiging
tot ontruiming geven in plaats van binnen de acht weken die een voorzieningenrechter
nodig kan hebben. De aan het woord zijnde leden hebben ook kennisgenomen van de bezwaren
van de VNG tegen het voorliggend wetsvoorstel. Die luiden onder andere dat er met
dit wetsvoorstel geen substantiële winst zal worden «behaald in de snelheid van de
ontruiming ten opzichte van de huidige praktijk. Het initiatiefwetsvoorstel leidt
tot minder doelmatigheid. Het leidt tot meer werklast voor politie, OM en de rechterlijke
macht en leidt tot minder maatwerk bij de handhaving van het kraakverbod. Om deze
redenen is de VNG geen voorstander van dit wetsvoorstel. Het wetsvoorstel leidt niet
tot een verbetering van de handhaving van het kraakverbod en gaat ten koste van de
handhavingscapaciteit op andere themaāsĀ». Ook de afdeling Advisering van de Raad van
State wijst op de mogelijkheid dat de door de initiatiefnemers beoogde procedure via
een rechter-commissaris langer kan gaan duren dan de huidige praktijk. De VNG wijst
er onder andere op dat de officier van justitie eerst een omvangrijk dossier moet
samenstellen alvorens hij de rechter-commissaris om een machtiging tot ontruiming kan verzoeken. Hoe beoordelen de initiatiefnemers
dit met het oog op de door hen beoogde tijdswinst? Of menen de initiatiefnemers dat
de rechter-commissaris een minder zorgvuldig onderbouwd besluit zal nemen dan de voorzieningenrechter?
Kan de rechter-commissaris alvorens tot ontruiming te beslissen de krakers horen?
Zal dit naar verwachting ook gaan gebeuren? En hoe beoordelen de initiatiefnemers
het feit dat ā in tegenstelling tot in het voorliggend voorstel ā nu lang niet in
alle gevallen het OM tijd en capaciteit moet besteden aan dossieropbouw omdat het
vaker voorkomt dat een kort geding wordt ingetrokken, en dat de rechtbank er helemaal
niet aan te pas komt?
3.3 Spoedontruiming
De leden van de PvdA-fractie hebben gelezen dat de VNG erop wijst dat in de huidige
praktijk de driehoek afstemt wanneer een pand wordt ontruimd. «Het OM bepaalt of een
pand ontruimd kan worden en de burgemeester maakt de afweging m.b.t. de openbare orde.
Dat maatwerk is niet meer aan de orde in het initiatiefwetsvoorstel. Zo lijkt het
er ook op dat met het initiatiefwetsvoorstel een spoedontruiming niet of niet goed
meer mogelijk is. In de huidige situatie kan dit nog heel snel worden geregeldĀ». Kunnen
de initiatiefnemers hierop ingaan?
De leden van de SGP-fractie constateren dat indien de kraak binnen 24 uur wordt ontdekt,
de krakers zich niet kunnen beroepen op hun huisrecht en direct verwijderd kunnen
worden door een opsporingsambtenaar. Kunt u aangeven hoe in de praktijk gecontroleerd
wordt dat daadwerkelijk sprake is van meer of minder dan 24 uur verblijf in de woning?
De leden van de SGP-fractie constateren dat in het burgerlijk recht bij onroerende
zaken sprake is van verjaring na een bezit van 10 jaar. Kunt u aangeven waarom slechts
24 uur nodig zijn om te kunnen spreken van het huisrecht van de kraker?
4. Verhouding tot de Grondwet en het EVRM
4.1 Grondwet
De leden van de SP-fractie vragen om verdere verduidelijking van mogelijke conflicterende
belangen die spelen tussen kraker(s) en eigenaar van het gekraakte gebouw. Wordt er
indien nodig gekozen voor een principiƫle leegstand om het eigendomsrecht te beschermen
ten opzichte van de bescherming van de woning? Daarnaast vragen de leden van de SP-fractie
of het onmogelijk maken van een kort geding geen gevaar oplevert voor het waarborgen
van het woonrecht, waarbij de rechter de afweging kan maken tussen het huisrecht van
de krakers en het eigendomsrecht van de eigenaar.
De leden van de SGP-fractie constateren dat artikel 12 Grondwet de burger beschermt
tegen het binnentreden van zijn woning door een overheidsfunctionaris. Deze leden
constateren dat het ingeval van kraken gaat om het eigendom van de rechthebbende.
Kunt u aangeven waarom van het huisrecht van de kraker wordt uitgegaan ingeval van
toepassing van artikel 12 Grondwet en niet van het eigendomsrecht van de rechthebbende
en er dus binnengetreden kan worden door een overheidsfunctionaris?
4.2 EVRM
De leden van de SGP-fractie constateren dat in de huidige praktijk sprake is van een
«kraakcaroussel». Dit gedrag van krakers is mogelijk omdat de wetgeving is ingericht
op incidentele, losstaande misdrijven, waar het kraken zelf in toenemende mate een
structureel karakter heeft. Deze leden constateren dat het huisrecht niet kan worden
gebruikt om telkens voor enkele weken een nieuwe woning te kraken. Voornoemde leden
constateren dat dit wetsvoorstel ziet op het wijzigen van de rechterlijke procedure
omtrent het versneld ontruimen van een kraakpand. De leden van de SGP-fractie constateren
eveneens dat in dit wetsvoorstel niets is geregeld om de «kraakcaroussel» tot een
halt te roepen. Kunnen de initiatiefnemers aangeven hoe zij met dit wetsvoorstel het
recidiverisico verminderen daar kraken een structureel karakter heeft?
5.3 Verruimen bestuursrechtelijke bevoegdheden burgemeester
De leden van de VVD-fractie hebben enkele vragen bij de afweging om niet te kiezen
voor het verruimen van de bestuursrechtelijke bevoegdheden van burgemeesters. De initiatiefnemers
stellen dat een bestuursrechtelijke aanpak leidt tot een slechtere rechtsbescherming
voor de verdachte. Zouden zij dit nader kunnen toelichten? Daarnaast zou de bestuursrechtelijke
weg de strafrechtelijke vervolging voor het plegen van een misdrijf door het OM in
de weg kunnen zitten. Zouden de initiatiefnemers dit tevens nader kunnen toelichten?
6. Bestuurlijke en financiƫle gevolgen
De leden van de VVD-fractie hebben enkele vragen over de bestuurlijke gevolgen. De
initiatiefnemers schrijven dat dit wetsvoorstel op korte termijn waarschijnlijk tot
meer handhaving zal leiden. Kunnen de initiatiefnemers nader ingaan op de zorgen die
de VNG heeft aankaart over dit wetsvoorstel?
7. (Internet)consultatie
De leden van de VVD-fractie hebben enkele vragen naar aanleiding van de consultatie.
Hoe kijken de initiatiefnemers aan tegen de stelling dat de officier van justitie
in alle gevallen een dossier moeten samenstellen op grond waarvan de rechter kan toetsen
of de ontruiming terecht is? Hoe taxeren de initiatiefnemers het risico dat hierdoor
mogelijk een verhoging van de benodigde capaciteit zal ontstaan?
De leden van de D66-fractie verzoeken de indieners om de adviezen van de NOvA, het
OM, de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak (NVvR) en de Raad voor de rechtspraak
aangaande deze wet openbaar te maken. Inzicht in deze adviezen zal namelijk zowel
de transparantie als de beoordeling van deze wet bevorderen.
De leden van de SP-fractie vragen of alle adviezen, vanuit de advocatuur, OM en de
NVvR aan de Kamer kunnen worden meegestuurd met de beantwoording van deze vragen.
Deze leden hebben kennisgenomen van het zeer kritische standpunt van de VNG ten aanzien
van het voorliggende wetsvoorstel. Zo schrijft de VNG dat er geen substantiƫle winst
te behalen is in de snelheid van de ontruiming ten opzichte van de huidige praktijk;
het wetsvoorstel leidt tot minder doelmatigheid; het wetsvoorstel leidt tot meer werklast
voor politie (en dus minder handhavingscapaciteit op andere themaās), OM en de rechterlijke
macht; Ʃn het voorstel leidt tot minder maatwerk bij de handhaving van het kraakverbod.
Kunnen de initiatiefnemers op al deze kritische punten uitvoerig ingaan?
8. Overig
De leden van de CDA-fractie constateren dat er gemeenten zijn die het niet zo hebben
op het eigendomsrecht. Zij refereren daarbij aan de brief van de gemeente Amsterdam
van 28 maart 2018, waarin pandeigenaren wordt verzocht hun verzoek tot ontruiming
van gekraakte panden voor bepaalde tijd op te schorten. De voornoemde leden vragen
de initiatiefnemers duidelijk te maken of dit wetsvoorstel ook de beweegruimte van
gemeenten beperkt om het strafrechtelijk kraakverbod te ondermijnen? Dicht dit wetsvoorstel
eveneens het democratisch tekort dat door sommige gemeenten gecreƫerd wordt door wetten
in formele zin, het strafrechtelijk kraakverbod, te ondermijnen?
De leden van de SP-fractie vragen of de initiatiefnemers kunnen toelichten op welke
wijze emotionele schade wordt geleden door pandjeseigenaren waarvan hun bezit gekraakt
wordt. Daarnaast vragen deze leden hoe de initiatiefnemers aankijken tegen woningzoekenden
die geen woning kunnen bemachtigen via de reguliere paden. Hebben zij wellicht ook
te maken met emotionele schade vanwege de grootste schaarste op de woningmarkt?
De leden van de SP-fractie vragen daarnaast of verkrotting van panden om mee te speculeren
een onwenselijk verschijnsel vormt volgens de initiatiefnemers. Hoe wordt hier tegenaan
gekeken? Zijn er voorbeelden waaruit blijkt dat het bewust laten leegstaan van panden
een onwenselijk verschijnsel vormt en kunnen hier voorbeelden van worden gegeven?
Daarnaast vragen deze leden welke maatregelen hiertegen kunnen worden getroffen naast
het invoeren van een leegstandsregister.
De voorzitter van de commissie, Van Meenen
De adjunct-griffier van de commissie, Tielens-Tripels
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P.H. van Meenen, voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
P.F.L.M. Tielens-Tripels, adjunct-griffier
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen |
---|---|---|
VVD | 32 | Voor |
PVV | 20 | Voor |
CDA | 19 | Voor |
D66 | 19 | Tegen |
GroenLinks | 14 | Tegen |
SP | 14 | Tegen |
PvdA | 9 | Tegen |
ChristenUnie | 5 | Voor |
PvdD | 4 | Tegen |
50PLUS | 3 | Voor |
DENK | 3 | Tegen |
SGP | 3 | Voor |
FVD | 2 | Voor |
Krol | 1 | Voor |
Van Kooten-Arissen | 1 | Tegen |
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.