Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader) : Verslag
35 548 Wijziging van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers onder meer in verband met de harmonisering van het partnerpensioen en het wezenpensioen met de regelingen voor het overheidspersoneel alsmede tot wijziging van de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer, de Wet vergoedingen leden Eerste Kamer, de Wet rechtspositie ministers en staatssecretarissen, de Wet rechtspositie Raad van State, Algemene Rekenkamer en Nationale ombudsman, de Wet schadeloosstelling, uitkering en pensioen leden Europees parlement, de Gemeentewet en de Provinciewet betreffende de rechtspositie van politieke ambtsdragers, en aanpassing van de Wet privatisering ABP (Wet aanpassing Appa en enkele andere wetten 2021)
Nr. 5 VERSLAG
Vastgesteld 9 oktober 2020
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek
van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen en de gemaakte opmerkingen
tijdig en genoegzaam zal hebben geantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging
over dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.
Inhoudsopgave
blz.
I
Algemeen
2
1.
Algemeen
2
2.
Appa-pensioenen (algemeen)
2
3.
De voorgestelde materiële wijzigingen m.b.t. de Appa-pensioenen
3
4.
Uitkering
4
5.
Overig
4
II
Artikelsgewijs
5
I Algemeen
1. Algemeen
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel
inzake aanpassing van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers en enkele andere
wetten. De voorgestelde wijzigingen in het Appa-pensioen hangen samen met wijzigingen
in het ABP-reglement. Voor een aantal overige wijzigingen geldt dat de voorzieningen
gelijk worden getrokken met de regeling in de WW. Verder wordt een aantal punten voor
de uitvoeringspraktijk verbeterd en verduidelijkt, zodat de sollicitatieplicht en
re-integratie nog beter kunnen verlopen. Graag willen de leden van de VVD-fractie
een paar vragen aan de regering voorleggen.
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende
wetsvoorstel. Deze leden hebben over het wetsvoorstel enkele vragen.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het voorliggende
wetsvoorstel. Deze leden hebben hierover nog enkele vragen.
De leden van de 50PLUS-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorstel
van wet.
2. Appa-pensioenen (algemeen)
De regering kiest ervoor, zo begrijpen de leden van de CDA-fractie, om voor de Appa
altijd het ABP te volgen. Deze leden het in hoofdlijn prima om het ABP te volgen,
maar dat ontslaat de wetgever er niet van om te beoordelen of de wijzigingen die het
ABP doorvoert wel wenselijk zijn. De regering is immers verantwoordelijk voor het
eigen pensioenbeleid. De leden van de CDA-fractie hebben eerder aangegeven geen voorstander
te zijn van het laten vervallen van de Anw-compensatie door het ABP. Kan de regering
aangeven hoe wenselijk zij het acht om deze maatregel nu wel over te nemen? Per wanneer
zal deze wijziging effect hebben? Betrokkenen zullen tijdig op de hoogte worden gebracht,
zodat zij voldoende tijd hebben om zich hierop voor te bereiden, zo vermeldt de regering.
Wat wordt hierbij onder tijdig verstaan? Hoe wordt omgegaan met partners die niet
ongeneeslijk ziek zijn, en dus niet onder de coulanceregeling vallen, maar die ook
niet geheel gezond zijn en die daardoor door verzekeraars geweigerd worden of een
zeer hoge premie moeten betalen?
Ten principale vragen de leden van de 50PLUS-fractie zich af waarom er zoveel verschil
in tijd zit tussen de aanpassingen van het door het ABP gehanteerde pensioenreglement
en dit wetsvoorstel. Immers deze wijzigingen kunnen in 2018 geen verrassing zijn geweest
gezien de normaliter gehanteerde interne procedures bij het ABP. Kan de regering aangeven
waarom er nu zoveel tijd over heen is gegaan?
Indertijd bij de verhoging van de AOW-leeftijd heeft die wijziging in de Appa-wetgeving
juist veel eerder in de wetgeving zijn beslag gekregen dan bij het ABP, omdat de aanpassing
van het pensioenreglement bij het ABP juist zoveel tijd in beslag nam.
3. De voorgestelde materiële wijzigingen m.b.t. de Appa-pensioenen
Partnerpensioen
De leden van de VVD-fractie zien dat het partnerpensioen voor politieke ambtsdragers
na inwerkingtreding van dit wetsvoorstel weer op basis van kapitaaldekking wordt opgebouwd.
In het pensioenakkoord is afgesproken om het partner- en wezenpensioen te herzien.
Zij wijzen hierbij op het voorstel van de Stichting van de Arbeid (StvdA) voor een
uniform partner- en wezenpensioen op risicobasis, dat de regering voornemens is uit
te werken in de nieuwe pensioenwetgeving. Waarom kiest de regering voor een andere
invulling dan geadviseerd door de StvdA voor het nieuwe pensioenstelsel? Moet de Algemene
pensioenwet politieke ambtsdragers (uiterlijk) voor 2026 opnieuw worden gewijzigd
om aan te sluiten op het pensioenakkoord? Hoeveel kost het om deze wet op dit punt
twee keer te wijzigen binnen zes jaar? De leden van de VVD-fractie zien geen reden
waarom het partnerpensioen in de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers zou moeten
afwijken van de regels die voor andere pensioenfondsen gaan gelden. Zij vragen de
regering in te gaan op deze vragen en opmerkingen over het partnerpensioen.
Verder hebben de leden van de VVD-fractie enkele vragen in het kader van pensioenverdeling
bij scheiding. Zij wijzen erop dat de Wet pensioenverdeling bij scheiding 2021 voor
behandeling in de Tweede Kamer ligt en kunnen uit de onderhavige memorie van toelichting
niet opmaken hoe de wijzigingen in de Algemene pensioenwet politieke ambtsdrager hierbij
aansluiten. Hoe hangt het herberekenen van het partnerpensioen bij hertrouwen of samenwonen
samen met het voorgestelde regime in de Wet pensioenverdeling bij scheiding 2021?
Is er op dit punt voor politieke ambtsdragers sprake van een zoveel mogelijk gelijk
regime als dat geldt voor andere pensioenregelingen? Op welke punten wijkt dit af
en wat is daarvoor de reden? De leden van de VVD-fractie vragen de regering hierop
in te gaan.
De leden van de CDA-fractie zijn wel heel blij met de wijziging van het risicogedekt
nabestaandenpensioen terug naar de opbouw van het nabestaandenpensioen. Het ABP heeft
deze wijziging met ingang van 1 januari 2018 ingevoerd. Kan de regering aangeven vanaf
wanneer deze wijziging in de Appa wordt opgenomen? Deze leden merken hierbij wel op
dat op het punt van het nabestaandenpensioen de Appa-pensioenoverzichten foutief zijn. Is de regering bereid om eens goed naar de uitvoering te laten
kijken zodat helder is op welk nabestaandenpensioen deelnemers recht hebben? En is
de regering bereid een standaard-UPO aan de Kamer te doen toekomen over het nieuwe
nabestaandenpensioen? Het wordt er immers niet overzichtelijker op, nu een deel van
de periode gewerkt is met een pensioen op risicobasis en een deel van de periode met
een pensioen op opbouwbasis. Zij geven daarbij het volgende voorbeeld: een politicus
stopt met zijn functie op 1 januari 2022 en begint met een andere politieke functie
op dezelfde datum. Wat gebeurt er dan met het nabestaandenpensioen? En wat als er
enige tijd zit tussen het aftreden en het opnieuw aantreden? Op dit moment kunnen
Appa-deelnemers na hun afscheid een deel van hun ouderdomspensioen uitruilen en nabestaanden-dekking
inkopen voor hun partners in de leeftijd tot 67 jaar. Kan de regering aangeven hoeveel
gebruik daarvan gemaakt wordt en hoe de communicatie hierover naar deelnemers verloopt?
De leden van de 50PLUS-fractie wijzen er op dat er nu als gevolg van de vertraging
in de aanpassing de aanspraken op onder meer partnerpensioen en het wezenpensioen
een situatie ontstaat waarin er wezenlijke verschillen zijn tus-sen aanspraken die
appa-gerechtigden kunnen doen gelden en ambtenaren.
In dat kader wordt aangegeven dat er sprake is van zoet en zuur maar dat dit elkaar
zou opheffen en daarmee terugwerkende kracht niet hoeft te worden toegepast. Deze
leden missen de kwantitatieve onderbouwing van deze stelling. De enkele passage dat
dit individueel kan verschillen vinden zij onbevredigend. Zij zouden graag een kwantitatief
overzicht ontvangen van voor- en nadelen in de verschillende situaties, teneinde zelf
te kunnen beoordelen of terugwerkende kracht wel of niet noodzakelijk zou zijn.
Daarnaast brengen de leden van de 50PLUS-fractie in herinnering dat indertijd in 2003,
bij de wijzigingen die betekenden dat aanspraken op partnerpensioen vervielen bij
overlijden voor de pensioengerechtigde leeftijd in combinatie met het ontbreken van
actief deelnemerschap, het duidelijk heeft ontbroken aan goede voorlichting over dit
potentiele gemis aan nabestaandenpensioen indien men geen risicoverzekering zou afsluiten.
De aan het woord zijnde leden dringen daarom sterk aan op een echt voorlichtingsoffensief,
zodat al diegenen die het betreft, d.w.z. inclusief diegenen die geen actief deelnemer
meer zijn, goed op de hoogte worden gebracht van deze relevante wijzigingen. Graag
ontvangen zij een reactie van de regering.
4. Uitkering
De leden van de CDA-fractie hebben vragen bij het voorstel van de regering de mogelijkheid
te scheppen om af te zien van uitbetaling van de Appa-uitkering. Onderkent de regering
dat het wettelijk vastleggen van deze mogelijkheid de politiek-maatschappelijke druk
kan vergroten om afstand te doen van de uitbetaling van een Appa-uitkering? Hoe kan
worden geborgd, dat het (eventueel tijdelijk) afzien van de uitbetaling een persoonlijke
afweging en beslissing van betrokkene is en blijft, zo vragen de leden van de CDA-fractie.
De leden van de 50PLUS-fractie zijn het eens met de verhelderingen ten aanzien van
de keuze die appa-gerechtigden hebben om ook tijdelijk af te zien van aanspraken op
aanvulling.
5. Overig
De leden van de GroenLinks-fractie zijn nog niet overtuigd van de noodzaak van het
opnemen van een grondslag voor de vergoeding van kosten voor loopbaanoriëntatie of
mobiliteit bevorderende activiteiten tijdens het ambt. Deze leden zouden graag een
nadere onderbouwing hiervan ontvangen. Waaruit blijkt dat een dergelijke voorziening
nodig is? En aan wat voor soort bedragen denkt de regering concreet bij het instellen
van een vergoeding voor dergelijke activiteiten? Kan de regering ook aangeven waarom
het voor Tweede Kamerleden wel nodig zou zijn en voor bewindspersonen niet?
Dezelfde leden lezen dat de Gemeentewet en de Provinciewet gewijzigd worden in verband
met de vergoeding van reiskosten voor dienstreizen die leden van gemeentelijke en
provinciale commissies maken voor dienstreizen buiten het grondgebied van de gemeente
en buiten de provincie (artikelen VII en VIII). Deze leden vragen waarom er voor de
leden van de waterschapsbesturen geen regeling wordt getroffen zoals die wel wordt
gemaakt voor volksvertegenwoordigers in provincies en gemeenten?
De verhoging van het beschermingsniveau van de voorzitters van beide Kamers heeft
de instemming van de leden van de 50PLUS-fractie.
II Artikelsgewijs
Artikel I, onderdelen F, WW en OOO (artikelen 7a, 52a en 132a)
De leden van de GroenLinks-fractie vragen of de regering kan aangeven hoe op dit moment
de controle op het naleven van de sollicitatieplicht verloopt. Wie voert deze controle
uit en kan de regering in algemene zin iets zeggen over hoe de uitvoering van de sollicitatieplicht
voor personen die onder de Appa een uitkering krijgen loopt?
De voorzitter van de commissie, Ziengs
De adjunct-griffier van de commissie, Hendrickx
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. Ziengs, voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
F.M.J. Hendrickx, adjunct-griffier
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen | Niet deelgenomen |
---|---|---|---|
VVD | 34 | Voor | |
D66 | 24 | Voor | |
PVV | 17 | Voor | |
CDA | 15 | Voor | |
PvdA | 9 | Voor | |
SP | 9 | Voor | |
GroenLinks | 8 | Voor | |
PvdD | 6 | Voor | |
ChristenUnie | 5 | Voor | |
FVD | 5 | Voor | |
DENK | 3 | Voor | |
Groep Van Haga | 3 | Voor | |
JA21 | 3 | Voor | |
SGP | 3 | Voor | |
Volt | 3 | Voor | |
BBB | 1 | Voor | |
BIJ1 | 1 | Voor | |
Fractie Den Haan | 1 | Niet deelgenomen |
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.