Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader) : Verslag
35 547 Wijziging van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg in verband met de organisatie van de regionale tuchtcolleges en tot het aanbrengen van enkele andere wijzigingen
Nr. 5
VERSLAG
Vastgesteld 5 oktober 2020
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, belast met het voorbereidend
onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen
van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zullen zijn
beantwoord, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van
wet voldoende voorbereid.
Inhoudsopgave
1.
Algemeen
2.
Inleiding
3.
Hoofdlijnen van het voorstel
4.
Overige wijzigingen
5.
Uitvoeringsaspecten
6.
Financiële gevolgen
7.
Overig
Artikelsgewijs
1. ALGEMEEN
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel Wijziging van de Wet
op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (BIG) in verband met de organisatie
van de regionale tuchtcolleges en tot het aanbrengen van enkele andere wijzigingen.
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel tot wijziging van de Wet op de beroepen in
de individuele gezondheidszorg. Deze leden hebben hier enkele vragen bij.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de beroepen in
de individuele gezondheidszorg in verband met de organisatie van de regionale tuchtcolleges
en tot het aanbrengen van enkele andere wijzigingen. Zij hebben in dit verband nog
enkele vragen.
De leden van de fractie van
GroenLinks hebben kennisgenomen van de voorgenomen wijziging op de Wet BIG. Genoemde leden hebben
hier nog wel een aantal vragen over.
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de Wijziging van de Wet op de beroepen in de individuele
gezondheidszorg in verband met de organisatie van de regionale tuchtcolleges en tot
het aanbrengen van enkele andere wijzigingen.
2. INLEIDING
De leden van de CDA-fractie nemen de gelegenheid te baat om de regering te vragen naar de stand van zaken op
het gebied van de algemene problematiek van erkenning zoals diploma-eisen en daarmee
eenduidigheid bij de functie-eisen van bijvoorbeeld anesthesiemedewerkers en doktersassistenten.
De leden van de D66-fractie constateren dat de regering stelt dat een grotere omvang van de tuchtcolleges het
beter mogelijk maakt om ingewikkelde klachten en de daarvoor benodigde specialistische
deskundigheid goed te faciliteren, en daarmee de toegankelijkheid van de tuchtrechtspraak
te verbeteren. Deze leden kunnen zich in beginsel in dat idee vinden. Wel zouden deze
leden graag zien dat de regering wat concreter en specifieker toelicht welke knelpunten
de voorbije jaren werkelijk werden ervaren bij de huidige tuchtcolleges. Hoe vaak
waren er bijvoorbeeld problemen met adequate vervanging? Kan de regering toelichten
welke verschillen in de werkwijzen van de secretariaten zij precies bedoelt, die de
efficiëntie en de samenwerking niet ten goede komen? Kan de regering verder nader
toelichten waarom de bevoegdheidsregeling zal worden geconcentreerd in de Wet BIG
in plaats van deels in de Wet BIG en deels in het Tuchtrechtbesluit BIG? Voorts vragen
deze leden of de regering kan toelichten wat de toegevoegde waarde is van de voorgestelde
wijziging dat het aantal leden van een tuchtcollege niet langer gefixeerd is, terwijl
thans een lid-beroepsgenoot van een tuchtcollege zich ook al kan laten vervangen door
een plaatsvervangend lid dat het gewenste medisch specialisme uitoefent.
3. HOOFDLIJNEN VAN HET VOORSTEL
3.1 Van vijf naar drie regionale tuchtcolleges
De leden van de CDA-fractie lezen dat voor de duur van de behandeling van dit wetsvoorstel in de Staten-Generaal
de huidige zittingsplaatsen in stand blijven. De secretariaten kunnen wel al worden
verplaatst naar de nieuwe zittingsplaatsen, zodat de beoogde voordelen van de concentratie
van de secretariaten al worden behaald voordat de voorgestelde wetswijziging van kracht
wordt. Genoemde leden vragen waarom een wetswijziging noodzakelijk is als de beoogde
voordelen op deze wijze ook zonder wijziging van het aantal regionale tuchtcolleges
te behalen zijn. Is het voor het belang van fysieke bereikbaarheid voor de belanghebbenden
niet beter om bijvoorbeeld het tuchtcollege in Groningen te behouden?
De leden van de SP-fractie lezen in het voorliggende wetsvoorstel dat het aantal regionale tuchtcolleges van
vijf locaties wordt teruggebracht naar drie locaties. Genoemde leden zijn bezorgd
over het voorstel om minder tuchtcolleges in te stellen, omdat zij vinden dat het
recht voor iedereen toegankelijk moet zijn.
Een aantal argumenten dat gegeven wordt betreft het beperkte aantal behandelde klachten
en de kleine omvang van de secretariaten, waardoor in het geval van uitval van medewerkers
de situatie kwetsbaar wordt. De leden van de SP-fractie vragen waarom bij een beperkt
aantal klachten dat jaarlijks behandeld wordt en de kleine omvang van secretariaten
er niet gewerkt wordt met medewerkers die wisselen tussen de tuchtcolleges en die
waar nodig kunnen inspringen.
De leden van de SP-fractie lezen in het voorliggende wetsvoorstel dat de regering
stelt dat kleine secretariaten, verschillende werkwijzen, geen adequate vervanging
en de grote afstand maken dat dit de efficiëntie en samenwerking niet ten goede komt.
Genoemde leden vragen waarom overgegaan wordt tot concentratie op minder locaties.
Waarom wordt er niet voor gekozen om de secretariaten uit te breiden en te komen tot
een eenduidig beleid en samenwerking tussen alle locaties? Tevens vragen deze leden,
indien overgegaan wordt tot sluiting van de locaties in Groningen en Den Haag en de
verhuizing van de locatie Eindhoven naar Den Bosch, wat dit betekent voor de medewerkers
die werken bij de secretariaten. Worden zij gedwongen ontslagen of komen zij terecht
in een traject voor werk-naar-werk begeleiding? Kunnen alle medewerkers overgaan naar
andere locaties indien dat gewenst wordt?
De leden van de SP-fractie vinden het onverstandig dat de secretariaten al tijdens
de behandeling van het voorliggende wetsvoorstel kunnen worden verhuisd, waardoor
de uitvoering van dit wetsvoorstel al in gang wordt gezet voordat deze is behandeld
in de Staten-Generaal. De leden van de SP-fractie willen weten wie kan besluiten dat
secretariaten kunnen worden verplaatst als dat niet kan onder de Wet BIG en het Tuchtrechtbesluit
BIG. Kan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport dit bepalen, of niet? Genoemde
leden wensen hier een reactie op. Voorts verzoeken deze leden om de verhuizing van
de secretariaten uit te (laten) stellen zolang het wetsvoorstel nog niet volledig
is behandeld door de Staten-Generaal.
3.2 Overige wijzigingen die samenhangen met de herindeling
Door de voorgestelde wetswijziging zal het aantal leden van een tuchtcollege niet
langer gefixeerd zijn. De regering geeft aan dat dit goed is om het benodigde specialisme
in te brengen. De leden van de CDA-fractie vragen of dit betekent dat het aantal leden bij een bepaalde tuchtzaak onbeperkt
kan zijn. Wat betekent dit voor de structurele kosten?
De leden van de SP-fractie constateren dat op dit moment de bevoegdheidsregeling voor een deel in de Wet BIG
opgenomen is en deels in het Tuchtrechtbesluit BIG. Genoemde leden merken op dat de
bevoegdheidsregeling geconcentreerd wordt in de Wet BIG, maar dat de werkgebieden
van de regionale tuchtcolleges opgenomen worden in het Tuchtrechtbesluit BIG. Deze
leden vragen waarom hiervoor gekozen wordt.
3.3 Gevolgen
De leden van de CDA-fractie vragen wat het opheffen van het regionale tuchtcollege in Groningen zal betekenen
voor de hoogopgeleide werkgelegenheid in Groningen.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen of de reductie van het aantal tuchtcolleges niet zal leiden tot een drempel
voor patiënten om te klagen. Omdat er sinds april 2019 een verschijningsplicht is
geïntroduceerd, kan dit mogelijk te veel moeite worden voor mensen die ver van de
drie overgebleven tuchtcolleges af wonen. Hoe kijkt de regering hier tegenaan? Zou
het een oplossing kunnen zijn om verschijning ook digitaal toe te staan?
De leden van de SP-fractie lezen dat de regering stelt dat klagers en beklaagden onder omstandigheden soms verder
moeten reizen naar de zitting, maar niet zoveel verder dat de toegang tot de tuchtrechter
of het functioneren van de tuchtrechtspraak in het geding komen. Genoemde leden vragen
waar de regering dit op baseert.
4. OVERIGE WIJZIGINGEN
4.1 Inleiding
De leden van de VVD-fractie lezen dat de overige wijzigingen van dit voorstel drie wijzigingen betreffen die
gedeeltelijk voortkomen uit de tweede evaluatie van de Wet BIG. Genoemde leden vragen
in hoeverre er nog andere wijzigingen voortvloeien uit de tweede evaluatie van de
Wet BIG met betrekking tot de deskundigheidsgebieden. Indien er andere wijzigingen
voorzien zijn, welke zijn dit dan?
De leden van de CDA-fractie vragen waarmee het deskundigheidsgebied van de apotheker geactualiseerd wordt. Zij
vragen daarbij of dit deskundigheidsgebied wordt uitgebreid. Zo ja, welke deskundigheden
komen erbij?
De regering schrijft dat is gebleken dat er beroepsbeoefenaren zijn die zichzelf,
juist voor het opleggen van de maatregel van doorhaling van de inschrijving, laten
doorhalen uit het register. Strikt genomen kan daardoor momenteel de sanctie van doorhaling
van de inschrijving (die in dat geval in beginsel voor het leven is) niet worden opgelegd.
De leden van de CDA-fractie vragen hoe vaak dit voorgekomen is. Hebben deze beroepsbeoefenaren
zich op deze wijze later weer kunnen inschrijven in het register? Zijn deze beroepsbeoefenaren
daarna weer aan het werk gegaan? Zijn hier concrete voorbeelden van te geven?
De leden van de D66-fractie hebben vragen over de overige wijzigingen in dit wetsvoorstel, die gedeeltelijk voortkomen
uit de tweede evaluatie van de Wet BIG. Deze leden vragen of er nog andere wijzigingen
voortvloeien uit de tweede evaluatie van de Wet BIG met betrekking tot de deskundigheidsgebieden.
Genoemde leden constateren dat in het wijzigingsvoorstel de termijn voor de voorhangprocedure
voor de algemene maatregelen van bestuur (AMvB’s) waarbij toepassing wordt gegeven
aan de artikelen 8, 34 of 40 van de Wet BIG, wordt verkort naar vier weken en dat
het overleg met de representatieve beroepsorganisaties is geschrapt (artikel 91 Wet
BIG). Deze artikelen betreffen de eisen voor herregistratie zoals nader geregeld is
in het Besluit periodieke registratie, de aanwijzing van artikel 34-beroepen en hun
deskundigheidsgebied en aanwijzingen omtrent de kwaliteit. Ligt het volgens de regering
niet in de rede de representatieve beroepsorganisaties waarop de maatregel betrekking
heeft bij elk van deze aspecten te betrekken en tijdig te consulteren? Zo nee, waarom
niet? Kan voorts worden toegelicht waarom de termijn van de voorhangprocedure op vier
weken wordt gesteld? Zal voortaan steeds een internetconsultatie plaatsvinden met
inachtneming van een redelijke reactietermijn voor representatieve beroepsorganisaties
en andere belanghebbenden?
De leden van de fractie van
GroenLinks hebben met betrekking tot de wijziging in artikel 91 van de Wet BIG ook nog een enkele
vraag. Klopt het dat de regering na deze wijziging niet meer met de relevante beroepsorganisaties
hoeft te overleggen bij het maken van een AMvB? Is de regering bereid om wel altijd
met de relevante beroepsgroepen in overleg te treden en niet alleen af te gaan op
een internetconsultatie?
De leden van de SP-fractie lezen dat in het voorliggende wetsvoorstel wordt voorgesteld de rechtspositie en
het klachtrecht zo veel mogelijk gelijk te trekken met de rechtspositie en het klachtrecht
die gelden voor de leden van de regionale tuchtcolleges en het centrale tuchtrechtcollege.
Genoemde leden vragen wat nu de verschillen precies zijn en wat precies verandert
als rechtspositie en klachtrecht gelijk worden getrokken.
4.2. Wijziging van de Wet medisch tuchtrecht BES
De leden van de CDA-fractie vragen of er door de wijzigingen van de Wet medisch tuchtrecht BES extra kosten gemaakt
worden.
5. UITVOERINGSASPECTEN
5.1 Algemeen
De leden van de CDA-fractie constateren dat er geen internetconsultatie heeft plaatsgevonden bij dit wetsvoorstel,
maar wel bij het oorspronkelijke wetsvoorstel BIG-II. Genoemde leden vragen wat de
ingebrachte punten waren uit het veld van de tuchtcolleges en hoe daarmee rekening
is gehouden.
5.2 Regeldruk
De leden van de VVD-fractie constateren dat de afstand naar een tuchtcollege van groter belang is geworden sinds
de introductie van de verschijningsplicht (artikel 67b Wet BIG) in april 2019. Hoe
is onderzocht dat een (mogelijk) langere reisafstand in combinatie met de verschijningsplicht
een drempel gaat opleveren voor patiënten en/of klagers om een procedure te starten?
6. FINANCIELE GEVOLGEN
De leden van de CDA-fractie vragen of er een uitsplitsing kan worden gegeven van de structurele en de incidentele
kosten van de reorganisatie van de regionale tuchtcolleges.
7. OVERIG
De leden van de VVD-fractie lezen dat de overige wijzigingsvoorstellen in dit voorstel onderdelen bevatten die
zijn overgenomen uit het niet ingediende wetsontwerp tot wijziging van de Wet BIG.
Genoemde leden vragen een toelichting van de regering waarom de volgende voorstellen
niet zijn overgenomen in het onderhavige voorstel: Invoering orthopedagoog-generalist,
uitbreiden eisen periodieke registratie en de adviestaak Zorginstituut Nederland.
In hoeverre is de regering voornemens deze voorstellen nog voor te leggen aan de Kamer?
ARTIKELSGEWIJS
Artikel I
De leden van de CDA-fractie lezen dat de termijn voor de voorhangprocedure voor algemene maatregelen van bestuur
waarbij toepassing wordt gegeven aan artikelen 8, 34 of 40 Wet BIG met dit wetsvoorstel
wordt verkort naar vier weken. Daarnaast wordt de verplichte plaatsing in de Staatscourant
en het overleg met de representatieve beroepsorganisaties geschrapt (artikel 91 Wet
BIG). Deze artikelen raken de kwaliteit van zorg en de beroepsuitoefening van de betrokken
beroepsgroepen in grote mate. De leden van de CDA-fractie vragen waarom de regering
het houden van een internetconsultatie bij het eventueel wijzigen van deze AMvB’s
voldoende vindt. Is de regering bereid om in de wet op te nemen dat voorafgaand aan
deze internetconsultatie, tijdig overlegd wordt met de representatieve beroepsorganisaties
van het beroep waarop de maatregel betrekking heeft?
De voorzitter van de commissie, Lodders
Adjunct-griffier van de commissie, Krijger
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.J.H. Lodders, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
H.W. Krijger, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.