Brief regering : Reactie op Vierde jaarverslag Faciliteit voor vluchtelingen in Turkije
32 317 JBZ-Raad
Nr. 630 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 oktober 2020
Naar aanleiding van het verzoek van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
d.d. 5 juni jl. om een reactie op het Vierde jaarverslag inzake de Faciliteit voor
vluchtelingen in Turkije bericht ik u, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken
en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, het volgende.
Vierde jaarverslag over de Faciliteit voor vluchtelingen in Turkije
Op 30 april jl. is door de Europese Commissie het vierde jaarverslag inzake de Faciliteit
voor vluchtelingen in Turkije (FRIT) gepubliceerd. Het FRIT is opgezet in het kader
van de EU-Turkije Verklaring. Het vierde jaarverslag van de Commissie gaat in op de
stand van zaken met betrekking tot de FRIT in 2019. Gelet op de afsluitdatum van dit
vierde jaarverslag eind februari 2020 omvat dit verslag niet de ontwikkelingen die
zich in maart 2020 hebben voorgedaan. Deze ontwikkelingen zullen door de Commissie
worden meegenomen in het volgende jaarverslag dat in 2021 wordt gepubliceerd.
In het vierde jaarverslag schetst de Commissie een overzicht van de huidige migratiesituatie
in Turkije, en benadrukt haar waardering voor de inspanningen die Turkije levert omtrent
de opvang en het lenigen van de noden van circa 4 miljoen vluchtelingen. Hierbij wordt
ook de rol van Turkije in de uitvoering van de EU-Turkije Verklaring, onder andere
middels het beheersbaar houden van migratiestromen, benoemd. Daarnaast wordt vastgesteld
dat ondanks de toename van irreguliere migratiestromen vanuit Turkije richting de
EU in 2019, de EU-Turkije Verklaring concrete resultaten heeft opgeleverd met betrekking
tot het terugdringen van deze irreguliere migratiestromen en het voorkomen dat personen
de levensgevaarlijke overtocht wagen vanuit Turkije.
Specifiek met betrekking tot de werking van de FRIT, als onderdeel van de EU-Turkije
Verklaring, stelt de Europese Commissie dat deze een coördinatiemechanisme is waarmee
snel, doeltreffend en doelmatig EU-steun ter beschikking wordt gesteld voor vluchtelingen
en kwetsbare gastgemeenschappen in Turkije. Zoals bekend, is het totale budget dat
door de FRIT wordt gecoördineerd EUR 6 miljard, dat in twee tranches beschikbaar is
gesteld voor een groot aantal verschillende projecten. De projecten van de eerste
tranche lopen in eerste instantie tot uiterlijk medio 2021 en de projecten van de
tweede tranche tot uiterlijk medio 2025.
De voortgang van deze projecten, met name wat betreft de geïdentificeerde aandachtspunten
voor de tweede tranche, zijnde bescherming, basisbehoeften en bestaanszekerheid, gezondheidszorg,
onderwijs en gemeentelijke infrastructuur, wordt in het verslag uiteengezet. Hierbij
wordt de verschuiving van humanitaire bijstand naar meer duurzame vormen van assistentie
aan vluchtelingen in Turkije onder de tweede tranche benadrukt. De Commissie concludeert
dat in 2019 aanzienlijke vooruitgang met de beschikbaarstelling van de middelen uit
de FRIT is geboekt, en herbevestigt de toegevoegde waarde van de steun die via de
Faciliteit aan de vluchtelingen en de Turkse gastgemeenschap wordt verleend.
Kabinetsreactie op het Vierde jaarverslag over de Faciliteit voor vluchtelingen in
Turkije
Het kabinet sluit zich aan bij de bevindingen en vervolgstappen die worden benoemd
in het jaarverslag. Met betrekking tot de bredere uitvoering van de EU-Turkije Verklaring
sluit het kabinet zich aan bij de conclusie van de Commissie dat in 2019, ondanks
de toename in het aantal irreguliere grensoverschrijdingen vanuit Turkije naar de
EU (meer dan 83.000), zowel de EU als Turkije zich zijn blijven inzetten voor een
effectieve uitvoering van de EU-Turkije Verklaring. Hierbij erkent het kabinet het
belang van met name de inspanningen ten behoeve van de opvang van circa 4 miljoen
vluchtelingen binnen de Turkse landsgrenzen. Tegelijkertijd werden in 2019 meer dan
7.000 personen vanuit Turkije in de EU hervestigd, waarmee het totaal sinds 4 april
2016 op bijna 26.000 personen komt. Verder zijn in 2019 1.995 personen in het kader
van de EU-Turkije Verklaring naar Turkije teruggestuurd. De voortgezette, effectieve
uitvoering van de EU-Turkije Verklaring is een prioriteit van het kabinet.
Het kabinet deelt de lezing dat de FRIT sinds haar inwerkingtreding een waardevolle
bijdrage heeft geleverd aan de ondersteuning van vluchtelingen en hun gastgemeenschappen
in Turkije. Zo wordt vanuit de FRIT door middel van het Emergency Social Safety Net (ESSN) maandelijks financiële ondersteuning geboden aan 1.7 miljoen vluchtelingen
om in de dagelijkse behoeftes te voorzien. Tevens is door middel van de Conditional Cash Transfer for Education (CCTE) voor ruim 685.000 kinderen toegang tot onderwijs gerealiseerd, hebben ruim
9 miljoen gezondheidsconsultaties plaatsgevonden en kregen kinderen circa 650.000
vaccinaties.1
De Commissie heeft ernaar gestreefd om bij de programmering van de tweede tranche
de aanbevelingen van het speciaal verslag over de Faciliteit van de Europese Rekenkamer
uit november 2018 in acht te nemen. Destijds is uw Kamer een kabinetsreactie rondom
de bevindingen en aanbevelingen van dit rapport toegegaan.2 Het kabinet waardeert de inspanningen van de Commissie hieromtrent en onderstreept
het belang hiervan, met name de geleidelijke overgang van humanitaire hulp naar meer
duurzame vormen van assistentie aan vluchtelingen in Turkije. Daarbij blijven, zoals
benoemd in de kabinetsreactie, een duurzame transitiestrategie, verbetering van het
klimaat voor de werkzaamheden van NGO’s en toegang tot primaire data prioriteiten
voor de aankomende periode.
De Commissie concludeert dat in 2019 een aanzienlijke vooruitgang is gerealiseerd
met de beschikbaarstelling van de middelen uit het FRIT. Het kabinet sluit zich hierbij
aan. Zoals ook door de Commissie wordt gesteld, blijft de voorzetting van de effectieve
uitvoering van de projecten in het kader van het FRIT ten behoeve van vluchtelingen
en hun gastgemeenschappen prioriteit. Ook kan het kabinet zich vinden in de overige
vervolgstappen die de Commissie identificeert, te weten de voortzetting van de werking
van het toezichtsysteem, de verdere uitvoering van de communicatie-activiteiten en
de voortzetting van de vergaderingen van de stuurgroep van de FRIT in 2020.
Naast de voortgang met betrekking tot de tenuitvoerlegging van de FRIT is het kabinet
positief over de recente overbruggingsfinanciering van EUR 485 miljoen die de Europese
Commissie beschikbaar heeft gesteld voor vluchtelingen in Turkije.3 Hoofddoel van deze overbruggingsfinanciering is de voorzetting van hogergenoemde
twee programma´s voor humanitaire hulp voor de meest kwetsbare vluchtelingen: het
Emergency Social Safety Net (ESSN) en het Conditional Cash Transfer for Education (CCTE). Dit voorstel loopt daarmee niet vooruit op eventuele aanvullende steun aan
Turkije voor de opvang van vluchtelingen binnen het volgende MFK van 2021–2027. Wat
betreft deze aanvullende financiering is het kabinet van mening dat dit conditioneel
dient te zijn aan de effectieve uitvoering van de EU-Turkije Verklaring, waaronder
een beheerste situatie aan de Grieks-Turkse grens. Tevens is de inzet dat aanvullende
steun wordt gefinancierd uit de EU-begroting. Overigens heeft de Europese Commissie
terzake nog geen voorstel gedaan.
EU-Turkije samenwerking op het gebied van migratie
De vaste commissie van Justitie en Veiligheid heeft tevens verzocht om in te gaan
op de toekomst van de EU-Turkije samenwerking op het gebied van migratie. Hierover
kan ik u melden dat, zoals bekend, momenteel consultaties plaatsvinden tussen de EU
Hoge Vertegenwoordiger Borrell en de Turkse Minister van Buitenlandse Zaken Çavuşoğlu
over de implementatie van de EU-Turkije Verklaring. Ook de huidige voorzitter van
de Raad van de Europese Unie, Duitsland, speelt hierbij een rol. Nederland heeft bij
verschillende gelegenheden het belang benadrukt van concrete afspraken over de verdere
implementatie van de EU-Turkije Verklaring, en gesteld dat dit onderdeel moet zijn
van de bredere besprekingen met Turkije.
In februari jl. zetten de Turkse autoriteiten de landsgrens met de EU open, met ernstige
gevolgen voor de openbare orde in de grensregio en zorgwekkende humanitaire consequenties
voor doorreizende migranten en vluchtelingen. Na het uitbreken van de coronacrisis
werd eind maart de grenszone weer ontruimd door de Turkse autoriteiten, om de verspreiding
van het coronavirus aldaar te voorkomen. Sinds het opheffen van interne reisrestricties
in het kader van de coronacrisis in juni jl. geven de Turkse autoriteiten weer de
boodschap af dat doorreizende vluchtelingen en migranten niet zullen worden tegengehouden.
Er is tot op heden geen sprake van doelgerichte pogingen om doorreis van deze groepen
richting de EU te faciliteren. Ook is er vooralsnog geen sprake van een substantiële
stijging van het aantal irreguliere overschrijdingen van de landsgrens met de EU.
Wel neemt het neemt het aantal pogingen om de zeegrens over te steken de laatste maanden
weer toe. Volgens de Turkse autoriteiten onderschepte de Turkse kustwacht in juni
driemaal zoveel migranten en vluchtelingen (1.816) als in mei jl. (605). Deze trend
lijkt aan te houden. Dit laat onverlet dat mede door de maatregelen die zijn getroffen
in verband met COVID-19 het totaal aantal irreguliere grensoverschrijdingen vanuit
Turkije naar de EU dit jaar met 62% is afgenomen.
Het is van belang dat de EU en Turkije terugkeren naar de volledige implementatie
van de EU-Turkije Verklaring, waaronder het controleren op doorreizen van vluchtelingen
en migranten via de Turkse landgrens met Griekenland, om een herhaling van de gebeurtenissen
van het afgelopen voorjaar te voorkomen. Ook terugkeeroperaties vanuit Griekenland
naar Turkije onder de EU-Turkije Verklaring dienen zo spoedig mogelijk te worden hervat.
De Nederlandse inzet blijft de komende tijd gericht op de effectieve uitvoering van
de EU-Turkije Verklaring, waaronder het bieden van perspectief aan vluchtelingen in
Turkije en een gecontroleerde situatie aan de Grieks-Turkse grens. Nadruk ligt daarbij
op de gezamenlijke verantwoordelijkheid van Turkije, Griekenland en de EU ten aanzien
van de EU-Turkije Verklaring.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
A. Broekers-Knol
Indieners
-
Indiener
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid