Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader) : Verslag
35 556 Wijziging van de Wet financiering sociale verzekeringen om te voorzien in differentiatie naar grootte van werkgever bij de premieheffing voor het Arbeidsongeschiktheidsfonds en om de systematiek van voortschrijdend cumulatief rekenen aan te passen
Nr. 5 VERSLAG
            
Vastgesteld 30 september 2020
De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, belast met het voorbereidend
                     onderzoek van voorliggend wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen
                     van haar bevindingen.
                  
Onder het voorbehoud dat de in het verslag opgenomen vragen en opmerkingen afdoende
                     door de regering worden beantwoord acht de commissie de openbare behandeling van het
                     wetsvoorstel voldoende voorbereid.
                  
Inhoudsopgave
blz.
                         
                         
                         
Algemeen
1
1.
Inleiding
2
2.
Uitwerking gedifferentieerde premie Arbeidsongeschiktheidsfonds
2
3.
Uitwerking aanpassing VCR
3
4.
Effecten en administratieve lasten
3
5.
Financiële effecten
3
6.
Ontvangen commentaren
3
                         
                         
                         
Artikelsgewijs
4
Algemeen
               
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het voorstel van bovenstaande wetswijziging.
                  Genoemde leden zijn positief over de voornemens om de premie voor het Arbeidsongeschiktheidsfonds
                  (Aof-premie) en het voortschrijdend cumulatief rekenen (VCR) makkelijker, duidelijker
                  en goedkoper te maken voor met name kleine werkgevers. Dit voorstel voor een wetswijziging
                  sluit aan bij eerdere berichten over de realisatie van dit voornemen. Genoemde leden
                  hebben uiteraard nog enkele vragen over het voorstel.
               
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van onderhavig wetsvoorstel. Zij onderschrijven
                  het doel om kleine werkgevers te ondersteunen van harte en zijn zeer verheugd dat
                  kleine werkgevers met dit wetsvoorstel structureel financieel ondersteund en ontzorgd
                  gaan worden, iets waar deze leden jarenlang voor gepleit hebben.
               
De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel Wijziging van de Wet financiering sociale
                  verzekeringen om te voorzien in differentiatie naar grootte van werkgever bij de premieheffing
                  voor het Arbeidsongeschiktheidsfonds en om de systematiek van voortschrijdend cumulatief
                  rekenen aan te passen. Zij hebben nog enkele vragen.
               
1. Inleiding
               
Allereerst vragen de leden van de VVD-fractie hoe in de praktijk de voornemens uitpakken voor kleine werkgevers. Wat is het (financiële)
                  effect van deze maatregel op een afzonderlijke kleine werkgever? Wat merkt deze van
                  de maatregel in de praktijk en per wanneer? Wat is het verwachte aantal kleine werkgevers
                  waarop deze maatregel van toepassing is? Genoemde leden vragen of werkgevers zelf
                  voldoende kunnen voorspellen of ze een kleine of geen kleine werkgever zijn. Zij zien
                  graag een concretere beschrijving over de verwachte omvang van een kleine werkgever,
                  hoe groot zal de loonsom en het daaraan gerelateerde aantal medewerkers ongeveer zijn
                  volgens de huidige ramingen? Sluit deze berekende definitie aan bij de gangbare definitie
                  in de praktijk van werkgevers en ondernemers?
               
De leden van de PvdA-fractie vragen de regering wanneer het versoepelen van de RIV-toets uit het totaalpakket
                  met werkgevers richting aan de Kamer wordt verzonden.
               
2. Uitwerking gedifferentieerde premie Arbeidsongeschiktheidsfonds
               
Daarnaast hebben de leden van de VVD-fractie een aantal vragen over de wetsartikelen rondom de definitie van kleine werkgevers
                     zelf. Wat gebeurt er als een bedrijf boven de grens van 25 maal de gemiddelde loonsom
                     komt? Geldt dan over de hele loonsom het hoge tarief? Zo ja, waarom is niet gekozen
                     voor een getrapt tarief, zoals in de vennootschapsbelasting?
                  
Is bekend hoeveel werkgevers zijn aangesloten bij verschillende sectoren, dan wel
                     hoeveel er vervolgens op een andere dan de voorgestelde manier worden gedefinieerd?
                     In de memorie van toelichting wordt een relatie gelegd met de voorgenomen afschaffing
                     van de sectorindeling, wanneer wordt die verwacht en wat is daarvan de impact op deze
                     wetswijziging?
                  
De leden van de CDA-fractie hebben een vraag over de aanpassing van de grens tussen een kleine en middelgrote
                  werkgever. In hoeverre acht de regering het risico aanwezig dat dit kan leiden tot
                  een ongewenste prikkel voor de Werkhervattingsregeling gedeeltelijk arbeidsgeschikten
                  (WGA) en de Ziektewet-flex-premie die de middelgrote werkgevers moeten betalen? Een
                  laag individueel werkgeversrisico leidt immers na de wijziging tot een stijging van
                  de premies Whk (Werkhervattingkas)? Hoe kan worden voorkomen dat werkgevers met een
                  lager dan gemiddeld individuele premie hierdoor worden benadeeld, zo vragen deze leden.
                  Is bijvoorbeeld een andere berekening van de wegingsfactor mogelijk?
               
De leden van de PvdA-fractie constateren dat de grens van 25 werknemers niet overeenkomt met de grens van 10 werknemers die wordt gehanteerd in de
                  Wet beperking ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid vangnetters (BeZaVa). Genoemde
                  leden vragen de regering waarom er voor een andere werknemersgrens is gekozen dan
                  die van 10 werknemers in de Wet BeZaVa. Deze leden zijn van mening dat de reactie
                  hierop vanuit de regering op de opmerkingen van de Raad van State niet voldoende worden
                  onderbouwd. Om die reden vragen deze leden om beargumenteerd uit te leggen waarom
                  er niet voor de grens van 10 werknemers is gekozen. Is het niet vele malen logischer
                  om te kiezen voor de al bestaande driedeling naar kleine, middelgrote en grote werkgevers?
                  Deelt de regering de mening dat het voor werkgevers op deze manier niet duidelijker
                  wordt?
               
3. Uitwerking aanpassing VCR
               
De leden van de VVD-fractie hebben enkele vragen over de aanpassing van de VCR-methodiek. De aanpassing van de
                  VCR-methodiek wordt verondersteld niet benodigd te zijn voor werkgevers die eigenrisicodrager
                  zijn zonder private uitvoerder. Deze worden geacht de VCR toe te blijven passen over
                  de som van loon en uitkering. Is bekend in hoeverre dit verschil tussen eigenrisicodragers
                  zonder en eigenrisicodragers met private uitvoerders (financiële) consequenties heeft?
                  Genoemde leden ontvangen graag een toelichting op dat punt.
               
4. Effecten en administratieve lasten
               
De belastingdienst geeft aan dat invoering van het voorstel afhankelijk is van de
                  tijdige realisatie van een drietal andere projecten, zo lezen de leden van de CDA-fractie. Wat is de huidige stand van zaken met betrekking tot de realisatie van deze projecten?
                  In hoeverre vormen deze projecten een risico voor een goede uitvoering door de belastingdienst?
                  Kan de regering hier nader op ingaan?
               
5. Financiële effecten
               
De leden van de PvdA-fractie horen graag hoe de regering het voorgestelde premievoordeel,
                  van € 450 miljoen, voor kleine werkgevers gaat realiseren? Wat gebeurt er als de AOF-premie
                  enorm toeneemt? Verder vragen deze leden hoe de overige € 200 miljoen gedekt gaat
                  worden. Kan de regering garanderen dat deze bezuiniging niet ten koste gaat van werknemers?
               
6. Ontvangen commentaren
               
De leden van de VVD-fractie vragen hoe met werkgevers wordt gecommuniceerd over de werking van het nieuwe premiesysteem
                  voor het Arbeidsongeschiktheidsfonds en de werkhervattingskas. Welke afspraken zijn
                  er met MKB Nederland gemaakt over het overgangsjaar 2021? Deze afspraken waren namelijk
                  aangekondigd in de brief van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid d.d.
                  19 december 20191.
               
De leden van de PvdA-fractie missen een reactie vanuit de Stichting van de Arbeid bij dit wetsvoorstel. Genoemde
                  leden vragen de regering daarom om de Stichting van de Arbeid een reactie te vragen.
               
Artikelsgewijs
               
Artikel I. Wijziging Wet financiering sociale verzekeringen
Naar aanleiding van artikel 36, tweede lid. Waarom is ervoor gekozen een delegatiebepaling
                     op te nemen om de definitie van een kleine werkgever voor deze wet vast te leggen,
                     zo vragen de leden van de VVD-fractie. Wat is erop tegen om dit in de wet zelf vast te leggen?
                  
Naar aanleiding van artikel 36, vierde lid. Klopt het dat een kleine werkgever bij een uitkering wel het hoge tarief betaalt? Kan met een rekenvoorbeeld worden
                     toegelicht hoe dit in zijn werk gaat?
                  
In art. 36 lid 2 wordt gesproken over aanvullende criteria. Bij algemene maatregel
                  van bestuur (amvb) wordt geregeld welke werkgevers voor de toepassing van dit artikel
                  kunnen worden aangemerkt als kleine werkgevers. Wat zijn die aanvullende criteria, zo vragen de leden van de CDA-fractie. Wat is precies het doel om deze criteria nader aanvullend te kunnen bepalen?
               
De voorzitter van de commissie, Rog
De adjunct-griffier van de commissie, Sjerp
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
M.R.J. Rog, voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid - 
              
                  Mede ondertekenaar
E.M. Sjerp, adjunct-griffier 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.