Lijst van vragen : Lijst van vragen over de aanpak geneesmiddelentekorten en ijzeren voorraad (Kamerstuk 29477-660)
2020D37337 LIJST VAN VRAGEN
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft een aantal vragen
voorgelegd aan de Minister voor Medische Zorg over de brief van 7 juli 2020 inzake
de Aanpak geneesmiddelentekorten en ijzeren voorraad (29 477, nr. 660).
De voorzitter van de commissie, Lodders
De adjunct-griffier van de commissie, Bakker
Nr
Vraag
1.
Hoeveel daadwerkelijke tekorten aan geneesmiddelen zijn er geweest de afgelopen vijf
jaar en hoelang duurde het tekort gemiddeld?
2.
Voor welke geneesmiddelen worden er de komende vijf jaar tekorten verwacht?
3.
Hoeveel klachten over geneesmiddeltekorten zijn er bij de IGJ binnengekomen de afgelopen
vijf jaar?
4.
Zijn er calamiteiten gemeld bij de IGJ als gevolg van geneesmiddeltekorten?
5.
Is er een verschil tussen tekorten voor generieke geneesmiddelen en zogenaamde spécialité
geneesmiddelen? Zo ja, kunt u dit toelichten?
6.
Is er rekening gehouden met geneesmiddelen die maar kort houdbaar zijn? Zo ja, hoe?
Zo nee, waarom niet?
7.
Is er rekening gehouden met geneesmiddelen die speciaal maatwerk vergen voor een kleine
groep patiënten? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet?
8.
Er wordt gesproken over een ijzeren voorraad van vijf maanden. Welke voorraadperiode
houden andere Europese landen aan? Kunt u een overzicht verstrekken?
9.
Kan het voorkomen dat een ander EU-land met een tekort aan een geneesmiddel een beroep
doet op aanwezige voorraad in Nederland of is deze voorraad exclusief voor Nederlanders?
10.
Hoe wordt voorkomen dat fabrikanten of groothandels zich uit Nederland terugtrekken
en geen geneesmiddelen meer willen leveren omdat ze de kosten van de ijzeren voorraad
te hoog vinden?
11.
Welk percentage van de geneesmiddelen wordt in Nederland gefabriceerd? Welke plannen
zijn er om dit percentage op te hogen?
12.
In hoeverre kunnen eigen apotheekbereidingen een oplossing zijn voor geneesmiddeltekorten
en hoe kan dit worden gefaciliteerd?
13.
Welke andere maatregelen worden er genomen om tekorten aan geneesmiddelen op te lossen?
14.
Kunt u toelichten waarom het aantal medicijnen waarvoor er dreigende leveringsonderbrekingen
zijn gemeld in 2019 bijna verdubbeld is ten opzichte van 2018?
15.
Kunt u toelichten waarom er voor is gekozen om te ambiëren de ijzeren voorraden voor
de tijdsperiode van vijf maanden (en niet langer of korter) aan te leggen?
16.
Kunt u toelichten of er consequenties zullen zijn voor leveranciers en groothandels
die volgens het op pagina 2 beschreven monitorsysteem na 1 juli 2022 niet de voorgeschreven
ijzeren voorraad aanhouden?
17.
Zijn er medicijnen die korter dan vijf maanden houdbaar zijn en gaat voor deze medicijnen
ook de ijzeren voorraad van vijf maanden gelden?
18.
Welke medicijnen zijn u bekend die korter dan vijf maanden houdbaar zijn?
19.
Kunt u toelichten hoe de ijzeren voorraad gemonitord en gehandhaafd kan worden bij
leveranciers en groothandelaren in het buitenland?
20.
Kunt u toelichten waarom ervoor gekozen is één tijdsduur voor de ijzeren voorraad
te handhaven voor alle medicijnen, in plaats van te differentiëren voor verschillende
medicijnen?
21.
Kunt toelichten of er onderzocht is dat de leveranciers en groothandels ermee akkoord
zullen gaan € 55 miljoen van de € 100 miljoen die er jaarlijks nodig is om de ijzeren
voorraad aan te houden te bekostigen?
22.
Kunt u toelichten of het wettelijk verplicht gaat worden voor de leveranciers en groothandels
om de ijzeren voorraad aan te houden?
23.
Kunt u toelichten welke opties er zijn voor eventuele handhaving als een ijzeren voorraad
verplicht word?
24.
Kunt u toelichten in hoeverre het implementeren van de vier verschillende modellen
zal leiden tot hogere premies?
25.
Op welke manier zal bij de vier verschillende modellen de € 45 miljoen publiek geld
dat jaarlijks nodig is voor het bekostigen van de ijzeren voorraad precies gefinancierd
worden?
26.
Kunt u toelichten met het vermijden van welke duurdere alternatieven er € 20 miljoen
per jaar bespaard zal worden?
27.
Kunt u toelichten wat, naast de eenvoud van het model, de reden is dat model 1 (AIP)
verder zal worden uitgewerkt?
28.
Welke andere Europese landen nemen ook maatregelen zoals het aanleggen van een ijzeren
voorraad? Welke andere maatregelen treffen ze?
29.
Hoelang duurt de opbouw van een ijzeren voorraad?
30.
Hoeveel medicijngebruikers zijn er in Nederland?
31.
Hoeveel medicijnen gebruikt de medicijngebruiker in Nederland gemiddeld?
32.
Hoeveel geld werd er de laatste 25 jaar door Nederlandse medicijngebruikers uitgegeven
aan medicijnen?
33.
Hoe groot is de huidige medicijnvoorraad?
34.
Hoeveel wordt er uitgegeven aan geneesmiddelen en wat is het historisch overzicht
daarvan in de afgelopen tien jaar?
35.
Zijn er specifieke medicijnen waarvoor het aanleggen van een ijzeren voorraad geen
realistische optie is, bijvoorbeeld medicijnen die voor een enkele patiënt zijn ontworpen?
36.
Hoe verhoudt de opbouw van een ijzeren voorraad zich tot de GVS herberekening? Bestaat
er een risico dat een ijzeren voorraad word opgebouwd voor medicijnen waar na de GVS
herberekening vrijwel geen vraag naar is?
37.
Zou het een mogelijkheid zijn om producenten te compenseren wanner zij de ijzeren
voorraad hebben aangelegd?
38.
Wat zijn de mogelijke effecten van extra medicijnspillage voor het milieu?
39.
Hoe verhoudt de eventuele hogere AIP prijs zich tot alle andere Europese landen?
40.
Hoeveel winst maken producenten op de medicijnen waarvoor een ijzeren voorraad word
aangelegd?
41.
Kunt u toelichten voor welke medicijnen de afgelopen 20 jaar een dreigend tekort of
een feitelijk tekort ontstond?
42.
Wat is de definitie van vijf maanden voorraad? Kijkt u terug naar de afgelopen periode
of kijkt u vooruit naar de verwachte vraag?
43.
Leggen andere Europese landen ook een ijzeren voorraad aan? Zo ja, wat zijn hiervoor
de constructies met betrekking tot de financiering?
44.
U wil een ijzeren voorraad voor alle in Nederland beschikbare geneesmiddelen. Zijn
er ook geneesmiddelen denkbaar waarbij het niet mogelijk is om een voorraad voor op
te bouwen?
45.
Hoe gaat u om met een voorraad voor producten die in een jaarcyclus gemaakt worden
met een houdbaarheid van bijvoorbeeld 18 maanden (12 maanden voorraad in verband met
jaarproductie, 5 maanden extra voorraad is 17 maanden voorraad, houdbaarheid is 18
of 24 maanden)? Maakt u uitzonderingen en hoe?
46.
Wat is uw analyse van de impact van de aanpassing Wgp en GVS op het houden van voorraad?
Op welke wijze heeft dat invloed bij het moment van invoeren van de ijzeren voorraad?
47.
De besparing van het GVS is 2% van het geneesmiddelenbudget. Hoeveel patiënten verwacht
u moeten gaan bijbetalen bij de aanpassing GVS en hoeveel kost dat extra per patiënt?
Hoeveel van deze patiënten hebben een chronische ziekte, twee chronische ziektes of
meer chronische ziektes?
48.
Indien de patiënt niet kan bijbetalen, hoeveel wisselingen verwacht u dan naar een
volledig vergoed product en wat betekent dat voor de voorraad bij leveranciers?
49.
Wat is de impact van de zesmaandelijkse Wgp-herberekening op de aanwezige voorraadwaarde
voor fabrikanten? Vindt u dat er met deze extern opgelegde voorraadwaardeverlaging
rekening gehouden dient te worden? Indien nee, wat verwacht u dan van fabrikanten?
50.
Kunt u aangeven hoeveel producten er jaarlijks van de Nederlandse markt teruggetrokken
worden? Hoeveel extra terugtrekkingen verwacht u door de ijzeren voorraad eis?
51.
Welke (financiële voorraad) risico’s (hoe hoog) gaan fabrikanten en groothandelaren
lopen als gevolg van de voorraadverplichting?
52.
Hoe gaat u fabrikanten en groothandels compenseren voor deze door u opgelegde maatregelen,
zoals prijsregulering/beleidsrisico’s? Hoe gaat u deze compensatie/ kosten vergoeden?
53.
Verwacht u meer spillage/vernietiging door houdbaarheid of tenderaanwijzingen van
geneesmiddelen door de extra voorraad bij fabrikanten? Indien ja, hoeveel meer?
54.
Hoe hoog wordt de extra werkbelasting en door welke partij?
55.
Indien u handhavingsboetes overweegt: kunt u modellen bedenken waarbij u niet een
statische boete oplegt maar een dynamische, bijvoorbeeld gerelateerd aan de omzet
van het betreffende product?
56.
Kunt u toelichten in welke mate de teruglopende voorraden de afgelopen jaren precies
hebben bijgedragen aan de leveringsonderbrekingen van geneesmiddelen in ons land,
uitgesplitst per jaar? Kunt u daarbij de vergelijking trekken met de bijdrage van
externe factoren aan leveringsonderbrekingen, zoals exportrestricties, productiefouten
en andere obstakels in de supply chain van producent naar patiënt?
57.
Is er een verschil tussen generieke geneesmiddelen en spécialité geneesmiddelen in
het aantal tekorten, de mate waarin bij tekorten een substituut voorhanden is en de
financiële gevolgen van de tekorten? Is in dit licht een gedifferentieerde aanpak
voor de ijzeren voorraad overwogen?
58.
Kunt u ingaan op de verschillen in verspilling tussen een generieke ijzeren voorraad
en een ijzeren voorraad waartoe slechts essentiële geneesmiddelen behoren of waarbij
wordt gedifferentieerd tussen generiek en spécialité?
59.
Wat scheelt iedere maand aan (generieke) ijzeren voorraad aan extra verspilling?
60.
Zou de tijdige inzameling van (deels) ongebruikte, houdbare medicijnen op een veilige
manier zo kunnen worden vormgegeven dat dit bijdraagt aan het tegengaan van verspilling
en tekorten?
61.
Kunt u nader toelichten in hoeverre de teruglopende voorraden de afgelopen jaren tot
hogere winst(marges) hebben geleid bij leveranciers, groothandels en apotheken? Kunt
u daarbij ingaan op het aandeel van «just-in-time delivery» en «central filling»?
62.
Hoe is de financiële verdeling van de extra kosten voor de ijzeren voorraad tussen
de ketenpartijen en de collectieve zorguitgaven tot stand gekomen? Is deze gelieerd
aan de (mogelijk) hogere winst(marges) of komt de verdeling simpelweg voort uit hetgeen
de ketenpartijen hierna maximaal kunnen doorberekenen in hogere prijzen op grond van
de wettelijke kaders?
63.
Heeft de aanleg van de ijzeren voorraad slechts betrekking op leveranciers, groothandels
en apotheken in Nederland? Of gaat dit ook worden verplicht voor partijen over de
grens met een voor Nederland geoormerkt deel? Als dat het geval is, hoe wilt u dit
juridisch vormgeven?
64.
Kunt u nader onderbouwen dat door de maatregel naar verwachting gemiddeld 85% van
de kortdurende tekorten wordt opgevangen? Hoe zit dit met de langlopende tekorten?
65.
Wanneer komt het Europese onderzoek naar de oorzaken van geneesmiddelentekorten beschikbaar?
66.
Kunnen de uitkomsten van dit Europese onderzoek van invloed zijn op de voorgestelde
Nederlandse aanpak?
67.
Kunt u toelichten of, en zo ja wanneer, er een afgestemde Europese aanpak komt om
tekorten aan geneesmiddelen tegen te gaan? In hoeverre is het voornemen van een ijzeren
voorraad in Nederland in lijn met een Europese aanpak of in hoeverre kan deze de Europese
aanpak juist doorkruisen?
68.
Ziet u het risico dat landen elkaar onderling gaan beconcurreren op het aanleggen
van steeds grotere voorraden? Zo ja, ziet u mogelijkheden om dit risico te mitigeren
door middel van goede, eenduidige Europese afspraken?
69.
In hoeverre bent u bereid in te zetten op harmonisatie op Europees niveau met betrekking
tot het aanleggen van voorraden en monitoring?
70.
Welke ijzeren voorraden worden aangehouden in andere EU-lidstaten of welke plannen
voor een ijzeren voorraad hebben zij in de maak? Kan daarbij tevens een vergelijking
worden getrokken tussen de tekorten in de betreffende lidstaten en de tekorten in
Nederland?
71.
In welke landen wordt niet voor alle geneesmiddelen, maar voor een beperkt aantal
– een essentiële lijst – een voorraad aangehouden?
72.
Zijn er wezenlijke verschillen in tekorten tussen EU-lidstaten onderling en zo ja,
wat is daarvan de oorzaak?
73.
Ziet u op dit moment nog praktische problemen bij de geplande uitrol van de aanleg
van de ijzeren voorraad of verwacht u dat dit zonder noemenswaardige problemen zal
verlopen?
74.
Kunt u nader toelichten hoe u de monitoring met handhaving onder het principe «pas
toe of leg uit» precies wil vormgeven? Welke waarborgen zijn in deze monitoring inbegrepen?
75.
Kunt u nadere informatie geven over de laatste stand van zaken van de groothandel
die onlangs aangaf dat hij zijn voorraden voor de Nederlandse markt gaat afbouwen
als gevolg van de aanscherping van de Wgp?
76.
Over welk instrumentarium beschikt de Inspectie voor Gezondheid en Jeugd in geval
een fabrikant zich niet aan de afspraken houdt? Kunt u een indicatie geven of en wanneer
dit zal worden ingezet?
77.
Op welke wijze is de op het hoogtepunt van de coronacrisis opgetuigde samenwerking
tussen de betrokken leveranciers, groothandels, zorgverzekeraars, apothekers en overheidspartijen
thans nog van kracht?
78.
Tot wanneer zal het Landelijk Coördinatiecentrum Geneesmiddelen (LCG) zijn werkzaamheden
voortzetten?
79.
Tot wanneer zal het Coronaberaad zijn werkzaamheden voortzetten?
80.
Welke instrumenten zijn succesvol ingezet om de leveringszekerheid te garanderen?
81.
Bent u voornemens om succesvolle initiatieven om leveringszekerheid te garanderen
ook regulier in te zetten om geneesmiddelentekorten te voorkomen?
82.
Worden succesvolle elementen uit het coronaberaad ook ingezet bij het monitoringssysteem
van de ijzeren voorraad? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?
83.
Waarom is de corona-monitor vrijwillig en niet verplicht. Klopt het dat er zonder
verplichting geen integraal overzicht kan zijn?
84.
Hoe functioneert het LCG op dit moment? Wanneer is berekend hoeveel geneesmiddelen
er nodig zijn voor een eventuele tweede golf? Kunnen die dan nog wel op tijd worden
ingekocht?
85.
Ten aanzien van: «Dit komt mede door een snelle en efficiënte samenwerking tussen
de betrokken leveranciers, groothandels, zorgverzekeraars, apothekers en overheidspartijen.
Door korte lijnen te houden, boven de eigen belangen uit te stijgen en snel te handelen
kon voor wat betreft COVID-19 goed worden ingespeeld op de ontwikkelingen en konden
daadwerkelijke tekorten aan het bed worden voorkomen.» (pagina 1). Welke instrumenten
zijn succesvol ingezet om de leveringszekerheid te garanderen? Bent u voornemens om
deze ook regulier in te zetten om geneesmiddelentekorten te voorkomen?
86.
U schrijft dat uit het coronaberaad onder andere het initiatief voortkwam om een vrijwillige,
tijdelijke risico-gerichte monitor in te stellen waarbij aanbod en gebruik van een
aantal kritische geneesmiddelen gekoppeld worden. Worden succesvolle elementen hieruit
ook ingezet bij het monitoringssysteem van de ijzeren voorraad? Zo ja, welke? Zo nee,
waarom niet?
87.
Kunt u aangeven of het aantal medicijnen waarvoor dreigende leveringsonderbrekingen
zijn gemeld in 2019, in andere Europese landen ook gestegen is ten opzichte van het
aantal medicijnen in 2018? In welke Europese landen is dit nog meer het geval en gaat
het hierom dezelfde medicijngroepen? Hoeveel van deze meldingen zijn specifiek voor
Nederland en niet voor andere landen?
88.
Kunt u aangeven bij hoeveel van deze meldingen van dreigende leveringsonderbrekingen
er niet tijdig een alternatief is gevonden?
89.
Kunt u aangeven waarom er niet voor gekozen is om een essentiële lijst met geneesmiddelen
te hanteren waarvoor een voorraad moet worden gehouden?
90.
Kunt u aangeven in welke andere Europese landen ook een ijzeren voorraad is afgesproken?
Welke andere Europese landen hanteren een ijzeren voorraad van vijf maanden, en welke
landen hanteren een ijzeren voorraad van kortere of langere duur?
91.
Wat is het effect van de parallelhandel (import en export) in geneesmiddelen op de
verschillende voorraadregimes in de EU-landen?
92.
Bent u bereid een impactanalyse te maken naar de gevolgen van verschillende voorraadregimes
in Europese landen die onderling verweven zijn, waarbij is gekeken naar de kosten
en beschikbaarheid van geneesmiddelen?
93.
Kunt u aangeven wanneer het ontwikkelen van een Europees monitoringssysteem door u
opportuun wordt geacht?
94.
Kunt u aangeven wat de acties zullen zijn indien de ijzeren voorraad niet volledig
beschikbaar is op 1 juli 2022? Zullen er bepaalde geneesmiddelen prioritair worden
verklaard?
95.
Heeft u ook de mogelijkheid onderzocht om de ijzeren voorraad enkel te voorzien voor
bepaalde productgroepen of om een kortere termijn op te leggen voor productgroepen
waarvan de voorraad beperkt is?
96.
Waarom is gekozen voor een voorraad van vier maanden bij de leveranciers en een maand
bij de groothandels?
97.
Welke rol spelen fabrikanten bij het opbouwen van deze voorraad?
98.
In welke mate komt bij de verschillende financieringsvormen de rekening bij de patiënt
te liggen?
99.
In welke mate worden veldpartijen betrokken bij het eventueel tussentijds aanscherpen
van beleidsregels?
100.
Uiterlijk 1 juli 2022 moet de ijzeren voorraad gereed zijn. Kan nader worden gespecificeerd
hoe de opbouw is in de komende twee jaar en hoe gemonitord gaat worden of het juiste
pad wordt bewandeld om de doelstellingen te halen?
101.
Waarom wordt de wettelijke verplichting om voldoende voorraad te hebben niet gehandhaafd,
maar wordt ruimte geboden deze wettelijke verplichting niet na te komen tot 1 juli
2022?
102.
Kan worden aangegeven voor hoeveel en welke geneesmiddelen geldt dat er gedreigd werd
met een tekort en er ook daadwerkelijk een tekort is opgetreden in 2019 en 2020?
103.
Waarom wordt gekozen voor een voorraad van vijf maanden, terwijl de wet «voldoende
voorraad» voorschrijft? Is vijf maanden voorraad in alle gevallen voldoende?
104.
Waarom worden de minimale voorraden niet in de wet vastgelegd? Zou dit de toezichtstaak
van de IGJ vergemakkelijken?
105.
Hoe is het streven naar een ijzeren voorraad per 1 juli 2022 te rijmen met het handhaven
van een reeds bestaande wettelijke verplichting?
106.
Waarom gaat de IGJ pas vanaf 1 juli 2022 toezicht houden op de gekwantificeerde verplichting
en waarom niet eerder tenminste al toezicht op de voortgang van de opbouw?
107.
Hoe ziet het toezicht door de IGJ op de reeds bestaande niet gekwantificeerde verplichting
er op dit moment uit? Kan precies worden aangegeven wat in de afgelopen twee jaar
aan activiteiten in het kader van dit toezicht is uitgevoerd, hoeveel controles zijn
uitgevoerd en waar, hoeveel boetes zijn opgelegd en aan wie?
108.
U schrijft dat de gemaakte afspraken en de concept beleidsregels tussentijds aangescherpt
worden. Worden daarbij veldpartijen betrokken?
109.
Welke geneesmiddelen zijn ten gevolge van de COVID-19 crisis onvoldoende beschikbaar
geweest? Voor welke geneesmiddelen is gewaarschuwd voor een tekort en voor welke geneesmiddelen
geldt dat daadwerkelijk een tekort is opgetreden?
110.
Kunnen de redenen waarom partijen extra voorraad mogelijk niet hebben kunnen opbouwen
exact worden aangegeven?
111.
Wat zijn de consequenties als partijen uiterlijk 1 november 2020 geen plan voor fasering
indienen? Waarom wordt niet gesteld dat de wet dan gewoon per direct gehandhaafd wordt?
112.
Wat wordt verstaan onder een «niet vrijblijvend tijdschema»?
113.
Waarom is er voor gekozen een deel van de kosten voor een verplichte voorraad alsnog
bij de burgers neer te leggen, terwijl de wet voorschrijft dat de groothandelaar voor
een voldoende voorraad moet zorgen?
114.
Kan precies worden aangegeven welke partijen «zorgen hebben geuit over onder andere
het effect van prijsregulerende instrumenten (zoals de Wet geneesmiddelenprijzen (Wgp),
het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS) en het inkoopbeleid van zorgverzekeraars)
op de beschikbaarheid van de kwetsbare geneesmiddelen aan de onderkant van de geneesmiddelenmarkt
in Nederland» en kan daarbij worden aangegeven welke zorgen iedere partij heeft geuit
en in hoeverre deze terecht lijken?
115.
Kunt u aangeven waar de Wet geneesmiddelenprijzen eventueel een belemmering kan vormen
wanneer het Apotheek Inkoop Prijs-model als financieringsvorm voor de ijzeren voorraad
ingesteld zal worden?
116.
Kunt u uiteenzetten hoe de financiële compensatie gaat zijn voor het aanhouden van
dure geneesmiddelen met relatief beperkte houdbaarheid?
117.
Is er een impactanalyse gemaakt over hoe het huidige Nederlandse geneesmiddelenbeleid,
zoals preferentiebeleid, Wgp en parallel import/export, effect heeft op het volume
aan tekorten?
118.
Kunt u aangeven of er een actieplan voor een ijzeren voorraad voor essentiële hulpmiddelen
in voorbereiding is? Zo ja, hoe ziet dit er op hoofdlijnen uit?
119.
Op dit moment wordt door de Europese Commissie – mede op aandringen van Nederland
– onderzoek gedaan naar de afhankelijkheden van Europa en de oorzaken van (toenemende)
geneesmiddelentekorten. Wanneer zijn de resultaten hiervan bekend?
120.
U schrijft dat model 1 uit het rapport (verwerking van kosten van de voorraad in de
AIP) nader zal worden uitgewerkt. Als bij de uitvoering van het voorgestelde model
1 mitigerende maatregelen worden genomen, wordt er dan op gelet dat het uitvoerbaar
blijft? Zo ja, hoe?
121.
Welke factoren worden betrokken bij het zoeken naar een structurele aanpak? Hoe worden
kwetsbare patiëntengroepen beschermd?
122.
Zijn er voor de realisatie van productie in de EU van zowel eindproducten als productie
van actieve stoffen (en hulpstoffen) van geneesmiddelen al concrete stappen gezet?
Welke voorstellen zijn er door Nederland in de EU gedaan?
123.
Welke capaciteit voor de productie van eindproducten alsook benodigde grondstoffen
of halffabrikaten is thans aanwezig in Nederland en Europa?
124.
Wat is wenselijk en wat is mogelijk en denkbaar als het gaat om het tijdsbestek waarin
de productie van een bepaald middel kan worden opgeschaald in tijden van crisis?
125.
Is de capaciteit voor productie van beschermingsmiddelen toereikeind voor het toestaan
van preventief gebruik van deze middelen? Zo ja, in welke sectoren en hoeveel kan
er geproduceerd worden? Zo nee, wat moet er nog gebeuren om dit mogelijk te maken?
126.
Wat is de wenselijke grootte voor een ijzeren voorraad van beschermingsmiddelen en
geneesmiddelen, rekening houdend met een eventuele nieuwe golf? Welke partijen zijn
verantwoordelijk voor deze voorraad en wat betekent het voor de kosten?
127.
Is de wettelijke verplichting van leveranciers (fabrikanten en groothandels) tot levering
nog wel relevant als fabrikanten besluiten om Nederland niet langer als afzetmarkt
te kiezen wanneer fabrikanten de kosten van de ijzeren voorraden niet willen dragen?
En welke impact heeft dat op de mogelijkheden van apothekers om patiënten in het geval
van een tekort toch van geneesmiddelen te kunnen voorzien?
128.
U schrijft dat de administratieve en regelgevende procedures moeten worden vereenvoudigd.
Gaat regelgeving voor gentherapie hierbij ook worden aangepast?
129.
U schrijft dat bij het zoeken naar een structurele aanpak alle relevante factoren
worden betrokken. Welke factoren worden hierbij betrokken? Hoe worden kwetsbare patiëntengroepen
beschermd?
130.
U schrijft dat we het voor de lange termijn weer aantrekkelijker moeten maken om in
de EU te produceren. Daarnaast schrijft u dat het hierbij gaat om zowel de productie
van eindproducten als om de mogelijkheid van de productie van de actieve stoffen (en
hulpstoffen) van geneesmiddelen. Zijn er voor de realisatie al concrete stappen gezet?
Welke voorstellen zijn er door Nederland in de EU gedaan?
131.
U schrijft dat nadat bekend is geworden dat de aanscherping van de Wgp-maximumprijzen
doorgang zou vinden, er (onder andere) door een Nederlandse groothandel is aangegeven
dat hij zijn voorraden voor de Nederlandse markt zal gaan afbouwen. Is de wettelijke
verplichting van leveranciers (fabrikanten en groothandels) tot levering nog wel relevant
als fabrikanten besluiten om Nederland niet langer als afzetmarkt te kiezen wanneer
fabrikanten de kosten van de ijzeren voorraden niet willen dragen? En welke impact
heeft dat op de mogelijkheden van apothekers om patiënten in het geval van een tekort
toch van geneesmiddelen te kunnen voorzien?
132.
Voor welke medicijnen wordt de ijzeren voorraad aangelegd? Alle medicijnen? Of specifieke
medicijnen?
133.
In hoeverre zullen veldpartijen betrokken worden bij de verdere uitwerking van het
Apotheek Inkoop Prijs-model?
134.
Kunt u aangeven in hoeverre veldpartijen positief staan tegenover het sluiten van
een «gedragscode» in de vorm van een convenant?
135.
Kunt u aangeven of u voornemens bent om, in navolging van de aanbeveling van Gupta,
een pilot te starten ten behoeve van de uitrol van het Apotheek Inkoop Prijs-model?
136.
Waarom is er gekozen voor een ijzeren voorraad van vijf maanden waarvan drie maanden
bij de firma’s en twee maanden bij de groothandel? Waarom niet bijvoorbeeld vier maanden
bij de groothandel en een maand bij de firma?
137.
Kunt u toelichten hoe de door VWS meegegeven uitgangspunten tot stand zijn gekomen?
138.
Kunt u toelichten wat er wordt verstaan onder «de juiste financiële prikkels op de
juiste plaats leggen»?
139.
Kunt u toelichten waarom de ijzeren voorraden de marktmechanismen niet mogen verstoren?
140.
Kunt u toelichten waarom er alleen is onderzocht hoe de ijzeren voorraad vormgegeven
kan worden binnen bestaande wet- en regelgeving?
141.
Kunt u toelichten waarom er in alle vier de modellen voor gekozen is de financiering
van de ijzeren voorraad deels via de verzekeraars te laten lopen?
142.
Waarom is het vergoeden van veldpartijen door middel van overheidssubsidies geen serieuze
optie?
143.
Kunt u uitleggen waarom er in alle modellen voor gekozen is om leveranciers en groothandels
te belonen voor het aanhouden van de ijzeren voorraden, maar niet te straffen als
deze niet aangehouden worden?
144.
Kunt u aangeven hoe bij het Apotheek Inkoop Prijs-model, waarbij leveranciers hun
lijstprijzen verhogen, waar mogelijk binnen de grenzen van de Wgp, en waarmee er geen
controle/inzicht is in het bedrag dat specifiek bedoeld is voor ijzeren voorraden,
voorkomen kan worden dat er misbruik wordt gemaakt van deze vorm van financiering?
145.
Kunt u aangeven hoe verzekeraars tegen het Apotheek Inkoop Prijs-model aankijken,
aangezien zij vergoeden op basis van deze verhoogde AIP?
146.
Kunt u toelichten hoe er in de implementatie van model 1 (AIP) op toegezien wordt
dat de verhogingen van de lijstprijzen van leveranciers binnen redelijke grenzen zullen
blijven?
147.
Bij welke medicijnen is het mogelijk om binnen de grenzen van de Wgp de lijstprijs
te verhogen?
148.
Waarom bevatten de verhoogde lijstprijzen geen geoormerkte bedragen voor de compensatie
van de ijzeren voorraden?
149.
Hoe wordt er gecontroleerd dat de verhoogde lijstprijzen goed verdeeld worden onder
de groothandel, leverancier en apotheek? Zouden deze organisaties zichzelf ongemerkt
meer geld kunnen toebedelen?
150.
Hoe groot is het deel van de AIP dat groothandels zullen achterhouden als vergoeding
voor hun deel van de voorraaddienst?
151.
Zou de Trusted Third Party (TTP) eventueel ook door VWS aangesteld kunnen worden?
152.
Kunt u aangeven welk model (1, 2a, 2b, 3) bij de apothekers de voorkeur geniet? Kunt
u dit tevens aangeven voor de verzekeraars, farmaceuten en overige betrokken veldpartijen?
153.
Kunt u toelichten waarom er in model 1 (AIP) voor gekozen is om de geneesmiddelenprijs
compleet los te koppelen van de leveringszekerheid en de uitkomsten van de monitoring?
154.
Kunt u toelichten waarom er in alle vier de modellen voor gekozen is om iedere partij
te laten starten op status A in het monitoringsmechanisme?
155.
Kunt u toelichten hoeveel u verwacht dat het eigen risico zal stijgen als gevolg van
het implementeren van model 2a?
156.
In het rapport wordt gesteld dat veel veldpartijen problemen benoemen bij het AIP-model.
Kunt u aangeven hoe het besluit tot stand is gekomen om dit model verder uit te werken?
Kunt u aangeven hoe gewaarborgd wordt dat bezwaren van veldpartijen bij de uitwerking
zoveel mogelijk weggenomen worden?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.J.H. Lodders, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
J. Bakker, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.