Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over het Fiche: Verordening EU4Health programma (Kamerstuk 35500-2) en over ontwikkelingen EU4Health (Kamerstuk 35500-3)
2020D37292 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties
behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan het kabinet over de EU4Health
verordening (Kamerstuk 35 500, nr. 2) en de brief van 26 augustus 2020 Ontwikkelingen EU4Health (Kamerstuk 35 500, nr. 3).
De voorzitter van de commissie, Lodders
De adjunct-griffier van de commissie, Krijger
Inhoudsopgave
blz.
I.
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
II.
Reactie van het kabinet
6
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de stukken ten behoeve van de
verordening betreffende het EU4Health programma. Zij hebben hierbij nog enkele vragen.
De leden van de VVD-fractie steunen de inzet van het kabinet zoals verwoord in het
BNC-fiche van 3 juli 2020. Zij vinden het belangrijk dat de weerbaarheid van Europa
en de lidstaten bij grensoverschrijdende gezondheidsbedreigingen wordt vergroot. De
Unie stimuleert, coördineert en ondersteunt samenwerking tussen lidstaten. Dit kan
leiden tot een versterking van de volksgezondheid en de kwaliteit van de zorg in de
lidstaten.
Deze leden lezen in het fiche dat de financiële consequenties voor burger en bedrijfsleven
afhankelijk zijn van de nadere invulling van de doelstellingen van de verordening
en derhalve nog niet te voorzien zijn. Ook de gevolgen voor regeldruk en/of administratieve
lasten voor rijksoverheid, decentrale overheden, bedrijfsleven en burger zijn op grond
van het voorstel nu niet in te schatten. Wat wordt de inzet van het kabinet op dit
terrein? Welke acties worden ondernomen indien de financiële consequenties en de regeldruk
te hoog dreigen te worden, zo vragen de leden van de VVD-fractie.
In het EU4Health programma zijn de wijze van verdieping, versnelling en budgetintensivering
van de specifieke doelstellingen gericht op onderzoek, innovatie, monitoring en preventie,
mede door het gebrek aan een impact assessment, nog onvoldoende onderbouwd. De leden van de VVD-fractie vragen of het kabinet voornemens
is om toch in te zetten op het doen van een impact assessment om zo de benodigde onderbouwing over de wijze van verdieping, versnelling en budgetintensivering
van specifieke doelstellingen op onderzoek, innovatie, monitoring en preventie te
verkrijgen?
In de voorliggende brief van 26 augustus jl. over de ontwikkelingen rond EU4Health
heeft het kabinet aangegeven dat het bereikte onderhandelingsresultaat tijdens de
Europese Raad van 17 t/m 21 juli jl. op voor Nederland prioritaire elementen in grote
mate overeenkomt met de kabinetsinzet. De leden van de VVD-fractie appreciëren deze
uitkomst, evenals het besluit om geen € 7.7 miljard via herstelfondsen te begunstigen
voor het gezondheidsprogramma. Kan het kabinet aangeven wat voor Nederland de prioriteiten
binnen de EU4Health verordening zijn? Waar moeten volgens het kabinet de accenten
komen te liggen? In hoeverre moet het voorstel worden aangepast nu een vermindering
in budget beoogd is?
De leden van de VVD-fractie lezen dat het Zweedse parlement heeft geoordeeld dat een
subsidiariteitstoets niet nodig is betreffende dit dossier. Genoemde leden achtten
het noodzakelijk dat deze toets plaatsvindt. Is het kabinet voornemens om gehoor te
geven aan deze oproep, en een subsidiariteitstoets uitvoert?
Hoe apprecieert het kabinet het conceptrapport van rapporteur en Europees Parlementslid
Bușoi, en de daarin voorgestelde punten om het EU4Health voorstel te versterken? Acht
het kabinet deze punten haalbaar binnen het beschikbare budget?
De leden van de VVD-fractie vragen of er al meer duidelijkheid is over de verhouding
tussen artikel 16 en artikel 23 uit het voorstel, dat wil zeggen de rol van de gezondheidsautoriteiten
en de rol van het EU4Health programmacomité. Hoe betrekt het kabinet de Kamer bij
de besluitvorming in het EU4Health programmacomité?
Vragen en opmerkingen van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de ontwikkelingen rond de verordening
EU4Health programma. Deze leden hebben hier enkele vragen bij.
De leden van de CDA-fractie lezen dat is besloten om de € 1,7 miljard voor het EU-gezondheidsprogramma
voor de jaren 2021–2027 onder het Meerjarig Financieel Kader (MFK) te handhaven. Hierbij
richt men zich op de kern van de EU-gezondheidsinzet, waaronder de aanpak van antimicrobiële
resistentie, bestrijding van kanker en zeldzame ziektes, en de aanpak van het tekort
aan medicijnen en vaccins en de verplichte kosten voor de uitvoering van EU-wetgeving.
Deze is onder andere gericht op tabak en alcohol ontmoediging, en de aanpak van obesitas.
De leden van de CDA-fractie vragen naar de verdeling van dit budget over deze onderwerpen.
Welk deel van het budget wordt specifiek gereserveerd voor de bestrijding van COVID-19?
Deze leden vragen tevens welke ambities en doelen nu geformuleerd zijn voor de bestrijding
van kanker. Welke onderdelen van het plan-Weber zijn hierbij overgenomen?
De leden van de CDA-fractie missen in het EU4Health programma een centrale aanpak
voor chronische ziekten. Zo zijn hart- en vaatziekten in Europa doodsoorzaak nummer
één. Genoemde leden vragen of het kabinet van plan is zich ervoor in te zetten om
ook de bestrijding van dergelijke chronische ziekten onderdeel van het EU4Health programma
te laten zijn.
In het kader van de herstelfondsen zijn de komende drie jaar specifieke subsidies
beschikbaar via het crisismechanisme van de Europese Unie (onder andere RescEU). De
leden van de CDA-fractie vragen welke middelen voor deze specifieke subsidies beschikbaar
zijn en welk bedrag Nederland hieruit kan ontvangen.
De leden van de CDA-fractie vragen of een overzicht gegeven kan worden welke projecten
op het gebied van zorg onder Horizon Europe, de structuurfondsen, het digitale programma
en Erasmus+ vallen. Kan bij dit overzicht per project tevens aangegeven worden welke
budgetten hiervoor beschikbaar zijn?
De leden van de CDA-fractie lezen in het verslag van het schriftelijk overleg over
de geannoteerde agenda informele EU-Gezondheidsraad van 16 juli jl.1 dat het kabinet in antwoord op vragen van genoemde leden aangeeft dat de genetisch
gemodificeerd organisme (ggo-)regelgeving voor klinische testen met COVID-19 vaccins
of medicijnen tijdelijk buiten werking wordt gesteld. De leden van de CDA-fractie
vragen of het kabinet bereid is om zich ervoor in te zetten dat – ook buiten COVID-19
gerelateerde onderzoeken om – barrières voor innovatie richting ggo-producten geslecht
worden in Nederland.
De leden van de CDA-fractie vragen wat de stand van zaken is rond de Health Technology
Assessments (HTA’s).
De leden van de CDA-fractie vragen wat de reactie van de Nederlandse regering is op
de plannen van de voorzitter van de Europese Commissie Von der Leyen, die in de Staat
van de Unie gepleit heeft voor een Europese gezondheidsunie.
De leden van de CDA-fractie vragen welke initiatieven er op dit moment genomen worden
met betrekking tot het naar Europa halen van de productie van geneesmiddelen. Kan
het kabinet de laatste stand van zaken hiervan geven?
De leden van de CDA-fractie vragen of het kabinet een overzicht kan geven van de vaccins
tegen COVID-19 die nu gereserveerd zijn door de EU.
De leden van de CDA-fractie vragen ten slotte welke doelen het Duits voorzitterschap
verder nog heeft voor deze periode?
Vragen en opmerkingen van de D66-fractie
Algemeen
De leden van de D66-fractie zijn van mening dat goede Europese samenwerking op het
gebied van gezondheidszorg onmisbaar is bij deze coronacrisis. Coördineren en delen
van wetenschappelijke inzichten, inkoop van vaccins en geneesmiddelen en solidariteit
in deze crisis moeten op Europees niveau plaatsvinden. Deze leden hebben kennisgenomen
van de mogelijkheid tot schriftelijke inbreng voor de Verordening EU4Health programma
en willen het kabinet nog vragen stellen.
EU4Health verordening
De leden van de D66-fractie vinden het zeer teleurstellend dat er in tijden van een
pandemie wordt beknibbeld op onderwerpen als wetenschappelijk onderzoek, gezondheid
en Europese samenwerking in het bestrijden van deze crisis. Investeren in gezondheid,
ook voor de langere termijn, is volgens deze leden van belang om Europa weerbaarder
te maken tegen de huidige en toekomstige gezondheidscrisissen. Dit meldt ook het kabinet,
zoals te lezen valt in een van de voorliggende brieven «Fiche: Verordening EU4Health
programma»: «Het [is] belangrijk om de weerbaarheid van Europa en de lidstaten bij
grensoverschrijdende gezondheidsbedreigingen te vergroten». Een reductie van het budget,
met ruim € 7 miljard ten opzichte van de initiële plannen, rijmt hier niet mee. Wat
is de impact van de reductie van € 9.4 miljard naar € 1.67 miljard voor het EU4Health
programma? De leden van de D66-fractie vragen wat nu niet meer kan worden uitgevoerd.
Waarom is het volgens het kabinet ondanks deze reductie nog steeds een realistische
set aan maatregelen? Kan het kabinet verklaren waarom in de Europese Raad is gekozen
voor deze reductie en niet voor een reductie op andere terreinen binnen het MFK? Tot
slot geeft het kabinet aan dat lidstaten vanuit herstelfondsen een groter deel via
leningen kunnen inzetten voor herstelactiviteiten inclusief de zorg. Is het in het
licht van de noodzaak om infectiebestrijding Europees aan te pakken, niet verstandiger
om juist Europees te investeren in coördinatie tussen lidstaten in plaats van afzonderlijke
leningen per lidstaten ter beschikking te stellen?
De leden van de D66-fractie hebben naast budgettaire vragen ook inhoudelijke vragen
met betrekking tot het EU4Health programma. Wat zijn voor het kabinet de prioriteiten
om op in te zetten binnen de huidige EU4Health verordening? Waar moeten voor Nederland
de accenten komen te liggen? Vergt dit volgens het kabinet een herziening van het
EU4Health voorstel? Deze leden constateren dat de versterking van de agentschappen
European Medicines Agency (EMA) en European Centre for Disease Prevention and Control
(ECDC) geen onderdeel is van het huidige EU4Health voorstel, terwijl wel doelen geformuleerd
zijn gerelateerd aan acute grensoverschrijdende gezondheidsdreigingen. Hoe verklaart
het kabinet dit? Kan het kabinet aangeven waarom hij in de brief van 26 augustus jl.
(Ontwikkelingen EU4Health) toch een link legt met de budgetlijn voor de agentschappen?
Deze leden vragen of het het doel is om met het beschikbare budget als Europa meer
in te zetten op Europese inkoop van geneesmiddelen. Wat zijn volgens het kabinet de
gevolgen voor medisch wetenschappelijk onderzoek als het budget voor onderzoek en
innovatie met ruim € 13 miljard is verlaagd? Hoe is dat van invloed op de inhoud van
het EU4Health programma?
De leden van de D66-fractie vragen het kabinet wat binnen het EU4Health programma
de verbinding is met de Europese afstemming op het gebied van reisadviezen en maatregelen
ter voorkoming van de verdere verspreiding van een virus.
De leden van de D66-fractie vragen tot slot naar de verhoudingen tussen artikel 16
en 23 van het programma. De Europese Commissie is verplicht om de gezondheidsautoriteiten
van de lidstaten te raadplegen over de werkplannen voor het programma en de prioriteiten,
strategische oriëntaties en de uitvoering van het programma (artikel 16). Er is echter
niet uitgewerkt hoe dit precies moet gaan gebeuren. Er wordt een EU4Health programmacomité
opgericht, dat de Commissie zal bijstaan in de uitvoering van het programma (artikel
23). Deze leden vragen of er al meer duidelijkheid is over de verhouding tussen artikel
16 en artikel 23 uit het voorstel, dat wil zeggen over de rol van de gezondheidsautoriteiten
en de rol van het EU4Health comité. Hoe betrekt het kabinet de Kamer bij de besluitvorming
in het EU4Health comité?
Vragen en opmerkingen van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie constateren dat met het onderhandelingsresultaat in de
Europese Raad de kaders van het MFK worden gehandhaafd en dat geen € 7,7 miljard vanuit
het European Recovery Instrument wordt gereserveerd voor het EU4Health programma.
Genoemde leden zijn van mening dat het gezamenlijk aangaan van schulden onwenselijk
is. Zij constateren dat herstelfondsen wel voor een groter deel via leningen door
lidstaten zelf ingezet kunnen worden voor herstelactiviteiten, inclusief de zorg.
Dit vinden zij onwenselijk. Deze leden onderschrijven echter van harte de stelling
dat gezondheidszorg een absolute prioriteit is en dat Europese solidariteit in dit
opzicht van groot belang is. Zij wijzen op de beschikbaarheid van financiering binnen
andere delen van de Europese begroting, zoals de landbouwgelden.
In haar Staat van de Unie toespraak noemde Commissievoorzitter Von der Leyen haar
ambitie voor een Europese gezondheidsunie en een debat over Europese competenties
op het gebied van gezondheidszorg. De leden van de SP-fractie staan hier zeer negatief
tegenover en benadrukken het belang van gezondheidszorg als nationale competentie.
Zij vinden het belangrijk dat binnen de bestaande middelen zo goed mogelijk wordt
samengewerkt op het gebied van gezamenlijke voorraden en grensoverschrijdende gezondheidsuitdagingen,
maar voelen niets voor een Europese gezondheidsmarkt waar vooral de industrie zich
hard voor maakt. Genoemde leden vragen om een reactie hierop.
De leden van de SP-fractie vragen wat verstaan wordt onder een «passende» rol voor
lidstaten in de besluitvorming over agendering, prioritering, en fasering van de uitwerking
van de voorgestelde specifieke doelstellingen en werkprogramma’s. Het is duidelijk
dat de Europese Commissie een grote rol weggelegd ziet voor een EU4Health programmacomité.
Kan inmiddels meer duidelijkheid worden gegeven over hoe dit EU4health programmacomité
eruit moet zien, wat precies zijn rol is, en wie er zitting in zouden moeten nemen?
Is belangenverstrengeling uitgesloten? Deze leden constateren dat tegelijkertijd de
vraag leeft of de comitiologieprocedure2 niet beter zou zijn, waarbij een grotere rol voor de Commissie is weggelegd. Houdt
Nederland vast aan het claimen van een grote rol voor lidstaten?
De leden van de SP-fractie vragen wat met een kleiner budget de prioriteiten binnen
de EU4Health verordening zijn. Voorts vragen zij hoe de verordening zich verhoudt
tot het RescEU programma en de budgetlijn voor agentschappen.
II. Reactie van het kabinet
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.J.H. Lodders, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
H.W. Krijger, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.