Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda Raad voor Concurrentievermogen over onderzoek en innovatie op 29 september 2020 (Kamerstuk 21501-30, nr. 500)
2020D36090 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen en opmerkingen
aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat voorgelegd over de geannoteerde
agenda van de Raad voor Concurrentievermogen over onderzoek en innovatie op 29 september
2020 (Kamerstuk 21 501-30, nr. 500).
De voorzitter van de commissie, Renkema
De adjunct-griffier van de commissie, Van Tilburg
Inhoudsopgave
blz.
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
II
Antwoord/Reactie van de Minister
6
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda en hebben
hierover nog enkele opmerkingen en vragen.
De leden van de VVD-fractie zijn tevreden dat onderzoek en innovatie een prominente
plek krijgt in het nieuwe meerjarig financieel kader en dat het nieuwe Horizon programma
in omvang toeneemt ten opzichte van het huidige meerjarig financieel kader. Deze leden
lezen in de brief van de Minister dat op het moment van schrijven nog niet bekend
is of de onderhandelingen vergevorderd genoeg zijn om tijdens de Raad voor Concurrentievermogen
een partiele algemene oriëntatie aan te nemen. Heeft de Minister daar al meer zicht
op?
De leden van de VVD-fractie lezen dat het Duitse voorzitterschap de voorkeur geeft
aan een evenredige verdeling van het budget. Eveneens lezen deze leden dat Nederland
zich hier in grote lijnen in kan vinden. Kan de Minister dit toelichten? Wat zijn
de voor- en nadelen van een dergelijke verdeling? Op welke manier zorgen we ervoor
dat het Horizon Europe programma vooral de top innovatie binnen Europa, en natuurlijk
binnen Nederland, ondersteunt, zodat het programma niet dient als een verkapt cohesiefonds,
maar echt de innovatie binnen Europa ondersteunt? Deze leden lezen daarnaast dat sommige
lidstaten zich terughoudend opstellen als het gaat om internationale samenwerking
vanwege strategische autonomie en economische veiligheid. Kan de Minister hier concrete
voorbeelden van geven? Voor welke sectoren geldt dit?
De leden van de VVD-fractie lezen dat Nederland ten aanzien van internationale samenwerking
het van belang vindt dat er duidelijke criteria moeten zijn op grond waarvan landen
kunnen associëren en dat er criteria moeten komen op basis waarvan landen kunnen worden
uitgesloten. Aan welke criteria denkt de Minister? In hoeverre zou maatwerk mogelijk
zijn?
De leden van de VVD-fractie vragen welke voordelen het huidige Horizon programma heeft
gehad voor de Nederlandse innovatie en welke voordelen het nieuwe Horizon Europe programma
waarschijnlijk gaat hebben voor investeringen in Nederland?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde
agenda van de Raad voor Concurrentievermogen over onderzoek en innovatie op 29 september
2020. Zij hebben daarover de volgende vragen en opmerkingen.
De leden van de CDA-fractie constateren dat het budget van Horizon Europe zal bestaan
uit een bedrag van 76 miljard euro uit het meerjarig financieel kader 2021–2027 en
daarbovenop nog eens vijf miljard euro uit het herstelinstrument Next Generation EU.
Dit is een stijging van in totaal 15 miljard euro ten opzichte van Horizon 2020, maar
een daling van 13,1 miljard euro ten opzichte van het oorspronkelijke Commissievoorstel
uit 2018. Het is deze leden bekend dat het Europees parlement en sommige veldpartijen
kritisch zijn over de verlaging van het budget voor onderzoek en ontwikkeling op lange
termijn. Wat verwacht de Minister in dit licht van de onderhandelingen tussen de Raad
voor Concurrentievermogen en het Europees parlement over Horizon Europe en het tijdspad?
Wat zijn de precieze punten waarover Raad voor Concurrentievermogen en Europees parlement
van mening verschillen?
De leden van de CDA-fractie lezen dat het Duitse voorzitterschap een voorkeur heeft
voor een evenredige verdeling van het definitieve budget van Horizon Europe. Kan de
Minister aangeven welk bedrag Nederland in dit plaatje zal ontvangen? Hoe groot acht
zij de kans dat de Nederlandse wensen over maximaal 3,3% van het budget voor het verbreden
van de deelname («widening participation»), over voldoende budget voor pijler 1, en
over aandacht voor publiek private samenwerkingsverbanden en de belangrijke rol die
het innovatieve midden en kleinbedrijf (mkb) speelt in het kaderprogramma (pijlers
2 en 3) worden gehonoreerd? Zou de Minister voorts kunnen toelichten wat naar de mening
van het kabinet voldoende budget voor pijler 1 zou moeten zijn? Daarnaast vragen deze
leden hoe aandacht voor publiek private samenwerkingsverbanden en de belangrijke rol
die het innovatieve mkb speelt in het Kaderprogramma (zie pijlers 2 en 3) geborgd
zou moeten worden. Is er in Horizon Europe voldoende plek en aandacht voor het traditionele
mkb, het mkb-peloton, waarop ook de nieuwe Europese mkb-strategie zich moet richten?
De leden van de CDA-fractie onderschrijven dat wederkerigheid een belangrijk uitgangspunt
is voor internationale samenwerking. Ook onderschrijven deze leden het belang van
duidelijke criteria op grond waarvan derde landen bij (delen van) Horizon Europe kunnen
associëren of juist van associatie kunnen worden uitgesloten. Aan welke criteria denkt
de Minister, kan zij voorbeelden geven, en wanneer verwacht zij dat de discussie hierover
zal zijn afgerond? Kan de Minister bevestigen dat er geen sprake zal zijn van associatie
of toelating door derde landen voordat er een duidelijk afwegingskader en heldere
criteria zijn afgesproken? In hoeverre ziet zij zelf nog risico’s op dit punt?
De leden van de CDA-fractie zijn ten aanzien van synergiën van Horizon Europe met
andere EU-programma’s benieuwd aan welke EU-programma’s kan worden gedacht? Kan de
Minister er enkele noemen? Deze leden zijn ook benieuwd of de Minister kennis heeft
genomen van het IPO-Herstelplan Regionale Economie, dat onder andere op het gebied
talentbehoud en -ontwikkeling aanbevelingen doet om uit de coronacrisis te komen.
Welke aanknopingspunten ziet de Minister in dit plan om mee te nemen naar deze of
volgende Raden?
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister tot slot of zij bekend is met de oproep
van het Europees Comité van de Regio’s om de financiering voor het European Partnership
for Clean Hydrogen 2021–2027 te verhogen. Hoe staat de Minister tegenover deze oproep?
Wil de Minister zich voor deze verhoging inzetten? Zo nee, waarom niet? Hoezeer deelt
de Minister het standpunt van de leden dat onderzoek en innovatie essentieel zijn
om de kosten voor schone waterstof te verlagen en opschaling te bevorderen? Is zij
bovendien bereid tijdens deze Raad voor Concurrentievermogen te informeren naar de
laatste stand van zaken omtrent de roadmap voor lange termijn onderzoek en innovatie
in het kader van de EU-waterstofstrategie van de Europese Commissie? Kan de Minister
toezeggen dat zij bij de Raad voor Concurrentievermogen de aangenomen motie over een
Just Transition Fund plan met specifieke inzet op de verdere ontwikkeling van waterstof
nog eens expliciet onder de aandacht zal brengen (Kamerstuk 35 377, nr. 11)?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de
Raad voor Concurrentievermogen over onderzoek en innovatie op 29 september 2020 en
hebben daar nog enkele vragen en opmerkingen over.
De leden van de D66-fractie waarderen dat de Raad voor Concurrentievermogen de onderhandelingen
over Horizon Europe weer hervat. Het kaderprogramma speelt een belangrijke rol voor
de wetenschap en innovatievermogen in de Europese Unie. Voor onderzoekers en bedrijven
is het dan ook wenselijk om zo snel mogelijk duidelijkheid te hebben. Deze leden vragen
de Minister het vervolgproces en verwachte tijdspad te beschrijven om tot een definitief
programma te komen. Heeft het Duits voorzitterschap de ambitie om een akkoord over
Horizon Europe met het Europees parlement te leiden? Wat zijn de belangrijkste kwesties
waarop de positie van de Raad voor Concurrentievermogen verschilt met de positie van
het Europees parlement?
De leden van de D66-fractie lezen dat het eerste nog openstaande punt in de onderhandelingen
de interne budgetverdeling is. Een van de onderwerpen van de discussie betreft het
verbreden van de deelname. Deze leden vragen de Minister toe te lichten op welke wijze
het verbreden van de deelname een rol in het kaderprogramma krijgt. Krijgt dat een
eigenstandig deelprogramma (zoals SwafS in Horizon 2020) of wordt het principe in
de reguliere programma’s geïntegreerd? In hoeverre deelt de coalitie van gelijkgestemde
landen, dat excellentie hoog in het vaandel houdt, dezelfde lijn?
De leden van de D66-fractie vragen de Minister toe te lichten waarom voldoende budget
in pijler 1 een aandachtspunt voor Nederland is. Deze leden constateren dat het budget
van Horizon Europe ten opzichte van Horizon 2020 groeit. Vijf miljard euro is afkomstig
uit het herstelinstrument Next Generation EU. Deze leden vragen op welke wijze deze
middelen aan het programma toegevoegd worden. Zijn ze gericht op enkele delen van
het programma, zoals bijvoorbeeld enkel pijler 2 off wordt dat bedrag naar rato aan
de programma’s toegevoegd?
De leden van de D66-fractie lezen dat het tweede openstaande punt internationale samenwerking
is. Deze leden vragen de Minister of er al criteria worden voorgesteld door het Duits
voorzitterschap voor associatie. Zo ja, welke criteria zijn dit? Zijn er rapporten
van adviesorganen of belanghebbenden met aanbevelingen over economische veiligheid
of technische soevereiniteit die een belangrijke rol spelen in deze onderhandelingen?
Welke criteria voor associatie worden op dit moment in Horizon 2020 gehanteerd?
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister
aangaande de Raad voor Concurrentievermogen over onderzoek en innovatie.
De leden van de GroenLinks-fractie willen in de aanloop naar de Raad voor Concurrentievermogen
benadrukken dat het investeren in onderzoek en innovatie, alsmede Europese samenwerking
op dit gebied, van cruciaal belang zijn. De COVID-19 pandemie illustreert dit zeer
duidelijk. We hangen aan de lippen van virologen, hopen dat microbiologen snel een
vaccin ontwikkelen en kijken naar gedragswetenschappers voor adviezen over welke maatregelen
wel en welke niet effectief zullen zijn. Daarom baart het deze leden zorgen dat het
kabinet, zoals de Minister aangaf in een reactie op Kamervragen, geen voorstander
is geweest van een budget van 120 miljard euro voor Horizon Europe (Aanhangsel Handelingen
II 2019/20, nr. 3840). Vanwege de haast blinde focus op het voorkomen van afdrachtenstijging voor Nederland,
heeft het kabinet eraan bijgedragen dat Nederlandse wetenschappers nu cruciale onderzoeksgelden
mislopen. Het voorstel van het Europees parlement om 120 miljard euro te besteden
aan Horizon Europe is verlaagd naar 76 miljard euro als gevolg van de zuinige, op
de korte termijn gerichte inzet van Nederland. Graag ontvangen deze leden een reactie
van de Minister.
De leden van de GroenLinks-fractie merken op dat de Minister in haar antwoord op Kamervragen
wijst op een absolute en relatieve stijging ten opzichte van het budget van Horizon
2020 in haar rechtvaardiging van deze korting van 44 miljard euro op het budget van
Horizon Europe (Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 3840). Feit blijft nog steeds dat mede door de inzet van het kabinet er € 44 miljard aan
onderzoeksgelden is weggehaald bij Horizon Europe, in een periode waar de noodzaak
voor onderzoek en innovatie zo evident is. Erkent de Minister de noodzaak voor meer
geld voor onderzoek en innovatie? Zo ja, waarom heeft het kabinet ingestemd met een
korting van 44 miljard euro op het budget voor Horizon Europe? Kan de Minister toelichten
wat de invloed zal zijn van deze korting van 44 miljard euro voor Nederlandse onderzoekers?
Vindt de Minister dat de voornoemde korting op onderzoek en innovatie opweegt tegen
de korting die Nederland op haar EU-bijdrage heeft bedongen? Kortom, wegen de kosten
op tegen de baten?
De leden van de GroenLinks-fractie willen reageren op de drie openstaande punten aangaande
Horizon Europe die de Minister noemt in de brief over de Raad voor Concurrentievermogen.
Ten eerste de interne budgetverdeling. De Minister schrijft dat het Duitse voorzitterschap
nog geen concreet voorstel gedaan heeft voor de verdeling. Wanneer kan zo een voorstel
verwacht worden? Aan welke criteria moet het verdelingsmodel voor Horizon Europe wat
het kabinet betreft voldoen?
De Minister schrijft de nadruk te willen leggen op publiek-private samenwerkingsverbanden
en de belangrijke rol die het innovatieve mkb speelt in het kaderprogramma. Is het
kabinet ook bereid aandacht te vragen voor onderzoeken gerelateerd aan duurzaamheid
en de groene transitie? Zo ja, hoe wil het kabinet hier in de context van Horizon
Europe aandacht voor vragen? Zo nee, waarom niet? Is de Minister bereid, indachtig
de bevindingen van de Commissie-Weckhuysen, ook in te zetten op vrij en ongebonden
onderzoek in het kader van Horizon Europe?
Ten tweede de internationale samenwerking. De Minister schrijft dat het belangrijk
is dat er duidelijke criteria zijn op basis waarvan andere landen zich met Horizon
Europe kunnen associëren. Kan de Minister toelichten welke criteria het kabinet hiertoe
voor ogen heeft?
Ten derde omschrijft de Minister synergiën Horizon Europe en andere EU-programma’s.
Kan de Minister toelichten welke synergiën er beoogd zijn en wat de gevolgen van zulke
synergiën zijn de financiering van Horizon Europe?
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de waterstofstrategie
van de Europese Commissie. Deze leden zien dit als een belangrijk onderdeel van de
implementatie van de Green Deal. Om de in beide documenten genoemde ambities waar
te maken, is volgens de Europese Commissie een roadmap nodig voor inspanningen voor
onderzoek en innovatie op lange termijn. Kan de Minister tijdens de Raad voor Concurrentievermogen
vragen naar de laatste stand van zaken wat betreft deze roadmap?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de
Raad voor Concurrentievermogen op 29 september. Deze leden hebben hierover nog enkele
opmerkingen en vragen.
De leden van de PvdA-fractie zijn van mening dat de interne budgetverdeling van Horizon
Europe van bijzonder belang is voor Nederland op twee punten die in samenhang bekeken
kunnen worden. Ten eerste dat innovatie en opschaling van groene waterstoftechnieken,
zoals productie, opslag en infrastructuur, een belangrijke rol zullen spelen in de
energie- en klimaattransitie omdat schone waterstof zowel energiedrager als groene
grondstof is. Nederland verkeert in een buitengewoon goede uitgangspositie om een
leidende rol te spelen op dit gebied, maar nationale financiering blijft tot spijt
van deze leden zeer beperkt. Ten tweede de omvorming van de Noord-Nederlandse economie
van een grijze naar een groene economie om regionale werkloosheid te voorkomen. Als
European Hydrogen Valley zijn er op dit vlak goede ontwikkelingen gaande. Deelt het
kabinet de opvatting dat de ontwikkeling en opschaling van waterstoftechnieken, specifiek
in Noord-Nederland, een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan een schone, concurrerende
en regionaal sterke economie? Zo nee, waarom niet? Is het kabinet in dit verband bereid
in te zetten op verhoging van de financiering voor European Partnership for Clean
Hydrogen in de periode 2021–2027? Zo nee, waarom niet?
De leden van de PvdA-fractie zijn verder benieuwd naar het politieke speelveld binnen
de Europese Unie bij de budgetverdeling van Horizon Europe. In hoeverre komt de Nederlandse
positie overeen met respectievelijk de Raadspositie en de positie van het Europees
parlement? Wat zijn de voornaamste overeenkomsten en verschillen? Zou de Minister
daarbij ook willen ingaan op de posities omtrent waterstof?
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben onder dankzegging kennisgenomen van geannoteerde
agenda van de Raad voor Concurrentievermogen over onderzoek en innovatie op 29 september
2020. Zij hebben een aantal vragen met betrekking tot Horizon Europe.
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat het Duitse voorzitterschap een evenredige
verdeling van het budget voorstaat ten opzichte van het oorspronkelijke voorstel van
de Europese Commissie. Dat zou tot gevolg hebben dat er ruim 9 miljard euro wordt
gekort op Pijler 2, terwijl het Nederlandse mkb daar onder Horizon Europe 2020 zo’n
77% van haar subsidies uit binnen haalde. Met name de clusters 1 (16%), 4 (25%) en
5 (22%) zijn daarbij van belang. Voor die clusters zou de kaasschaafmethode leiden
tot kortingen van respectievelijk 2 miljard, 3 miljard en 3 miljard euro.Vindt de
Minister de kortingen op deze clusters met de kaasschaafmethode acceptabel, gelet
op het belang dat dat kabinet hecht aan het (innovatieve) mkb? Kunt u toezeggen zich
tot het uiterste in te spannen om de kortingen op deze clusters te voorkomen of vergaand
beperken en in lijn met de positief geadviseerde motie over de verhoging van het budget
voor Horizon Europe (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1585)?
II Antwoord/Reactie van de Minister
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.J.T. Renkema, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat -
Mede ondertekenaar
I. van Tilburg, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.