Verslag van een algemeen overleg : Verslag van een algemeen overleg, gehouden op 10 september 2020, over Brand vluchtelingenkamp Lesbos
19 637 Vreemdelingenbeleid
Nr. 2662 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG
            
Vastgesteld 24 september 2020
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid en de algemene commissie voor Buitenlandse
                     Handel en Ontwikkelingssamenwerking hebben op 10 september 2020 overleg gevoerd met
                     mevrouw Broekers-Knol, Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, en mevrouw Kaag,
                     Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, over:
                  
– de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 2 september 2020
                              inzake Grieks-Nederlandse samenwerkingsverband om het voogdijsysteem en de opvang
                              van minderjarige alleenstaande vreemdelingen (amv's) in Griekenland structureel te
                              verbeteren (Kamerstuk
                           27 062, nr. 113);
– de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 10 september 2020
                              inzake uitstel toezending reactie over de situatie op Lesbos en hierbij in te gaan
                              op de vraag wat Nederland kan en gaat doen om hulp te verlenen (Kamerstuk
                           19 637, nr. 2651);
– de brief van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid d.d. 10 september 2020
                              inzake situatie brand vluchtelingenkamp Lesbos (Kamerstuk
                           19 637, nr. 2652).
Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, Van Meenen
De voorzitter van de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, De Roon
De griffier van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, Haveman-Schüssel
Voorzitter: Van Meenen
Griffier: Haveman-Schüssel
Aanwezig zijn twaalf leden der Kamer, te weten: Azarkan, Becker, Bisschop, Emiel van
                  Dijk, Jasper van Dijk, Groothuizen, Van Kooten-Arissen, Kuiken, Van Meenen, Van Ojik,
                  Van Toorenburg en Voordewind,
               
en mevrouw Broekers-Knol, Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, en mevrouw
                  Kaag, Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.
               
Aanvang 18.02 uur.
De voorzitter:
Goedenavond. Van harte welkom bij dit algemeen overleg van de vaste commissie voor
                     Justitie en Veiligheid, een algemeen overleg dat als onderwerp heeft de brand in het
                     vluchtelingenkamp te Lesbos.
                  
Welkom aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en aan de Minister voor
                     Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Welkom ook aan de leden en de mensen
                     die dit debat elders volgen. Een publieke tribune hebben we tegenwoordig niet. Uiteraard
                     ook welkom aan onze ondersteuning.
                  
Ik zou u willen voorstellen om spreektijden te hanteren van vier minuten en om maximaal
                     drie interrupties toe te staan. Kunt u daarmee akkoord gaan? Dat is het geval. Dan
                     geef ik als eerste het woord aan de heer Jasper van Dijk van de SP.
                  
De heer Jasper van Dijk (SP):
Voorzitter. Wij hebben ongeveer 15 minuten geleden een brief gekregen en die heb ik
                     net kunnen lezen. Vergeeft u mij dus als ik niet van alle details op de hoogte ben.
                     Dat kan gewoon niet. We hebben dit algemeen overleg nu vier uur later van start laten
                     gaan dan aanvankelijk gepland. Dat verdient sowieso geen schoonheidsprijs. Wij zaten
                     hier om 14.00 uur klaar, maar er waren geen bewindslieden.
                  
Dat gezegd hebbende moet ik zeggen dat er nu, na maandenlang, zo niet nog langer debat,
                     eindelijk iets gaat gebeuren voor de vluchtelingen die vastzitten op het Griekse eiland
                     Lesbos. Het kamp was afgelopen week uitgebreid in het nieuws. Kamp Moria op Lesbos
                     was al een humanitair drama, deze week is het een hel geworden: de hel van Lesbos.
                     13.000 mensen werden dakloos als gevolg van afschuwelijke branden, die nog steeds
                     doorgaan. 13.000 mensen in een kamp bedoeld voor 3.000 mensen. Die mensen, waaronder
                     honderden kinderen, verblijven nu letterlijk op straat.
                  
Er is nu een afspraak waarbij van hen 100 mensen naar Nederland kunnen komen, lees
                     ik in de brief, waaronder 50 alleenstaande kinderen. Ik vraag of dat juist is. Het
                     is goed dat er nu op dat punt eindelijk wat gebeurt, maar het is wel erg wrang dat
                     dit pas gebeurt na een verschrikkelijke ramp. Erkent de regering dat? De prijs is
                     tegelijk dat er minder vluchtelingen van elders mogen komen. Voor niets gaat alleen
                     de zon op. Dat aantal stond aanvankelijk op 750 mensen en was met het kinderpardon
                     al verlaagd naar 500. Nu wordt het ook nog eens verminderd met het aantal mensen dat
                     uit Griekenland gehaald gaat worden. Ik vraag of dat juist is.
                  
Verder wordt er nog meer gedaan. Mensensmokkel wordt strenger gestraft. Overlast gevende
                     asielzoekers met verblijfsvergunning worden sneller uitgezet. De asielprocedure wordt
                     ingekort met de afschaffing van het eerste gehoor. Met name over dat laatste zijn
                     grote zorgen, kan ik u vertellen. Dit pakket heeft ook veel weg van een koehandel;
                     koehandel met vluchtelingen, om precies te zijn. Want per saldo komt er dus geen vluchteling
                     extra naar Nederland. Kan de regering dat bevestigen?
                  
Ik moet wel complimenten geven aan de mensen die de afgelopen tijd van zich lieten
                     horen. De talloze protesten in het land; het verzet vanuit de kerken; de artsen van
                     SOS Moria, die vanmiddag nog op het Plein stonden, en niet te vergeten de partijgenoten
                     van de regeringscoalitie, die steeds luider van zich lieten horen; de gemeenten en
                     provincies en partijmastodonten zoals Neelie Kroes, Jan Terlouw en Dries van Agt.
                     Terecht hebben zij nu een overwinning binnengehaald: er worden mensen van de eilanden
                     gehaald.
                  
De voorzitter:
U heeft nog een minuut.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Het roept ook vragen op, voorzitter. Hebben die 100 mensen die nu naar Nederland gaan,
                     wel of geen asielstatus? Of wordt dat pas in Nederland bepaald? Hoeveel van deze mensen
                     worden, als het aan de regering ligt, in 2020 opgehaald? Want hoeveel waren er dit
                     jaar al hervestigd? Wat gebeurt er met het project om kinderen in Griekenland op te
                     vangen? Dat was een project waar de Staatssecretaris tot voor kort nog zeer trots
                     op was, als lapmiddel om geen kinderen naar Nederland te hoeven halen. Verandert dit
                     nu? Wordt dat project nu gestaakt? Wat gebeurt er met het geld dat daarvoor was bestemd,
                     circa 3,5 miljoen euro?
                  
En last but not least, gaat u nu eindelijk aan de slag met een structurele oplossing?
                     Voorkom dat Lesbos het afvoerputje van Europa blijft. Zorg voor een zorgvuldige, maar
                     ook effectieve asielprocedure, zodat mensen niet langer jarenlang op Lesbos blijven
                     steken. Zorg dat mensen die recht hebben op asiel, verdeeld worden over Europa, en
                     zorg dat mensen die géén recht hebben op asiel, daadwerkelijk terugkeren. Het is een
                     gezamenlijke verantwoordelijkheid om dat te realiseren en niet een verantwoordelijkheid
                     van Griekenland alleen.
                  
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Azarkan van DENK.
De heer Azarkan (DENK):
Dank, voorzitter. Je vraagt je af waarom we met de Staatssecretaris praten over asiel.
                     Zo veel heeft ze daarover niet te zeggen. Gisteren nog bij RTL was ze helder: «Er
                     komt niemand bij; dat is wat we hebben afgesproken». Een dag later toch nog een kleine
                     geste, zij het een erg magere. En waarom? Niet omdat we medelijden hebben met die
                     mensen; niet omdat we vluchtelingen helpen, maar omdat het imago van de ChristenUnie
                     en van het CDA en ook wel een beetje van D66 gered moest worden. De achterban was
                     zich aan het roeren en de electorale schade zou weleens te groot kunnen zijn. Daarom
                     gingen Jetten, Heerma, Segers en... Ik vergeet altijd die vierde. Dijkhoff, ja. Voor
                     Dijkhoff is het sowieso geen pretje om te praten over meer mensen hier naartoe halen,
                     want dat doet hem geen goed. Dat kan alleen als hij er iets voor terugkrijgt, en dat
                     heeft hij.
                  
Voorzitter. Per saldo zijn we niets opgeschoten met deze deal. Het doet me pijn om
                     te zien dat niet de intrinsieke motivatie van het feit dat het hier om mensenlevens
                     gaat, dat het hier om kinderen gaat, dat we hier te maken hebben met een kamp waar
                     op enig moment 20.000 mensen verbleven in plaats van 2.700, een kamp waar kinderen
                     werden blootgesteld aan geweld, waar mensen moesten vechten om een bakje rijst. Waar
                     mensen allemaal op de grond sliepen omdat het te gevaarlijk was. Maar het gaat dus
                     niet om deze omstandigheden. Het gaat om het eigen imago van de ChristenUnie, van
                     D66 en van het CDA.
                  
Voorzitter. Vorige week brak er ook corona uit, precies in dat kamp Moria. De mensen
                     werden in quarantaine gezet, maar niet zoals dat zou moeten. Mensen kregen een dunne
                     afscheiding. Onder die heel moeilijke omstandigheden van wanhoop en ellende sloeg
                     de vlam in de pan. Deze mensen – ik zeg het nog een keer: «deze mensen», want dat
                     zijn vluchtelingen. Ik moet daar sommige partijen daar af en toe aan herinneren –
                     hadden geen perspectief. We trokken de afgelopen maanden met een aantal partijen op
                     om wel een verbetering te vragen. Maar de VVD, D66, de ChristenUnie en het CDA hebben
                     ze laten verrekken, tot het punt dat de brand uitbrak.
                  
Voorzitter. Dan ook nog de 1 miljoen of, zoals ik het zie, pak «m beet zo'n € 78 per
                     vluchteling, uitgetrokken door Minister Kaag. Ook dat is een schijntje, terwijl we
                     750 miljard euro uittrekken om onze eigen inwoners in Europa te beschermen tegen de
                     gevolgen van corona. € 78 per vluchteling.
                  
De voorzitter:
U heeft nog een minuut.
De heer Azarkan (DENK):
Voorzitter. Ik wil ook aangeven dat het kamp Moria niet zomaar is ontstaan. De omstandigheden
                     hebben we met z'n allen gecreëerd in Europa. En waarom hebben we dat gedaan? Omdat
                     we het signaal willen afgeven dat het beter is om in je eigen land te blijven, in
                     je door vele Europese straaljagers kapotgeschoten eigen land. Omdat het alternatief
                     dat je hier naartoe komt, nog slechter is. En dát, die propaganda, die werkt, gecreëerd
                     onder verantwoordelijkheid van de EU en in stand gehouden door onder andere de politieke
                     partijen die hier in de coalitie zitten.
                  
Voorzitter. De sleutel zit in een eerlijke en snelle asielprocedure, waarbij mensen
                     duidelijkheid krijgen, een vluchtelingstatus krijgen, zoals al in 2015 is afgesproken.
                     Ik vraag tot slot aan de Staatssecretaris waarom die afspraken niet worden nageleefd.
                  
De voorzitter:
Dank u zeer. Dan is het woord aan de heer Emiel van Dijk van de PVV.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Het is weer zover: Nederland gaat onder leiding van de VVD
                     wéér illegale migranten ophalen uit het buitenland. Alsof die 30.000 die de Staatssecretaris
                     jaarlijks binnenlaat, nog niet genoeg zijn. Alsof het zoveelste generaal pardon nog
                     niet genoeg was. Alsof de bed-bad-broodregelingen voor illegalen nog niet genoeg zijn.
                     Nee. Ondanks alle stoere taal van de VVD-staatssecretaris worden er toch weer extra
                     migranten naar Nederland gehaald. Nog geen 24 uur geleden konden we de Staatssecretaris
                     op RTL Nieuws horen zeggen dat er geen migranten zullen worden opgehaald vanuit Griekenland:
                     het standpunt van Nederland was duidelijk. Toen begonnen bij mij al de twijfels. Als
                     een VVD'er zoiets stelligs zegt, dan klopt er iets niet. En wat blijkt... We kennen
                     de VVD als een partij met een grote mond, maar zonder ruggengraat. De uitkomst van
                     dit alles was dan ook te voorspellen. De VVD is voor de zoveelste keer weer door de
                     knieën gegaan. Misdaad wordt wederom beloond. Het signaal dat hiermee door het kabinet
                     wordt afgegeven, is dat geweld loont. Als je iets wilt, dan moet je maar gewoon de
                     boel in de fik steken. Dan krijg je van de VVD en het CDA vanzelf opvang in Nederland.
                  
Voorzitter. Het is een grof schandaal en dat allemaal enkel om gehoor te geven aan
                     de emotionele chantage van de hele, linkse goegemeente die de afgelopen 24 uur non-stop
                     zieligheidspropaganda hebben lopen spuien. Het is om onpasselijk van te worden. Er
                     werd compleet voorbijgegaan aan alle feiten die de Griekse autoriteiten gisteren al
                     kenden en publiek hebben gemaakt, namelijk dat de branden door de migranten zelf in
                     de kampen zijn gesticht en op verschillende plaatsen tegelijk op een gecoördineerde
                     manier zijn aangestoken. Ook hebben de migranten de brandweerlieden die geprobeerd
                     hebben de boel te blussen, belaagd en bekogeld met stenen om te voorkomen dat zij
                     hun werk konden doen. Van de Griekse regering weten we ook dat die jonge asielzoekers
                     die de VVD nu naar Nederland gaat halen, gisteren hebben geprobeerd om de hoofdstad
                     van Lesbos binnen te dringen en daarbij de politie hebben belaagd. Al die deugers
                     en activisten negeren ook voor het gemak dat migranten een paar dagen voor deze brandstichtingen
                     hebben gedreigd het eiland te vernielen. Dit is dan ook precies wat ze gedaan hebben.
                  
Voorzitter. Na de tweede brand van vanochtend is er alweer een derde brand gesticht
                     later deze dag, in een gedeelte van het kamp dat nog niet compleet was verwoest door
                     de vernielzuchtige migranten. Hoeveel bewijs moet er binnen zo'n korte tijd nog komen
                     voordat mensen zich realiseren dat wij hier niet met slachtoffers te maken hebben,
                     maar met daders? Het is weer de compleet omgekeerde wereld. Zoals vaker met de migratiefiasco's
                     van de VVD wordt er wederom wet- en regelgeving buiten werking gesteld, of compleet
                     genegeerd.
                  
Voorzitter. Waar is de coalitie in hemelsnaam mee bezig? Het belonen van brandstichting,
                     het verbreken van de zoveelste belofte, het ophalen van de zoveelste groep kansloze
                     migranten, het ondermijnen van het eigen beleid en het buiten werking stellen van
                     hun eigen wetten en regels. Het is echt complete waanzin. Het standpunt van de PVV
                     daarentegen is ondubbelzinnig. We moeten niemand van die eilanden ophalen en er moet
                     geen cent naar het buitenland om andermans problemen op te lossen. We moeten ook heel
                     snel naar verkiezingen toe om met dit links-liberale wanbeleid af te rekenen.
                  
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan mevrouw Van Kooten-Arissen.
Mevrouw Van Kooten-Arissen (vKA):
Voorzitter, dank. We hebben na lang wachten op een Kamerbrief de coalitiedeal vanuit
                     de media moeten vernemen. Dat is al bizar en de uitkomst van de onderhandelingen heeft
                     de hooggespannen verwachtingen niet waargemaakt. 50 kinderen en 50 kwetsbare volwassenen,
                     zoals zwangere vrouwen, kunnen worden opgenomen in Nederland, maar dit wordt uitgeruild
                     met een eenzelfde aantal kwetsbare vluchtelingen die dit jaar op uitnodiging en na
                     selectie van de VN-Vluchtelingenorganisatie naar Nederland zouden komen. We ruilen
                     dus de ene kwetsbare vluchteling voor de andere uit en we doen niets extra's. Helemaal
                     niets. Ik vraag de Staatssecretaris: hoe streep je precies mensenlevens tegen elkaar
                     weg? En ik vraag de Minister: is dit het nieuwe leiderschap dat u heeft aangekondigd?
                     «Laat iedereen vrij, maar niemand vallen»: is de ene kwetsbare vluchteling tegen de
                     ander wegstrepen daar een voorproefje van?
                  
Voorzitter. Het gaat in dit spoeddebat helemaal niet om je politieke kleur en het
                     doet er ook helemaal niet toe of je vastzit in een voor ons allen welbekende fractiediscipline
                     of zelfs in coalitiedwang. Het gaat simpelweg om beschaving, mededogen en een morele
                     plicht. Ik begrijp dat het allemaal heel lastig is. Ik vraag niemand om de coalitie
                     te laten knallen, of zichzelf binnen een politieke partij in een onmogelijke positie
                     te brengen. Hoewel, ik ben de eerste die het zijn van een echt onafhankelijk Kamerlid
                     en volksvertegenwoordiger van harte aan kan bevelen. Maar het is aan ieder Kamerlid
                     om te beoordelen wat belangrijker is: je herverkiezing of het terugvinden van je ruggengraat.
                     Je rug recht houden en moed tonen, horen inderdaad bij verantwoordelijke politiek,
                     zeg ik in de richting van de Minister. Moeilijke, noodzakelijke beslissingen moeten
                     genomen worden. Niemand, maar dan ook echt niemand, mag zijn ogen sluiten voor de
                     humanitaire ramp die nu gaande is op het Griekse eiland Lesbos in het vluchtelingenkamp
                     Moria. Wij mogen niet toekijken en afwachten. Nederland zou het goede voorbeeld moeten
                     geven en die 500 kinderen opnemen, zonder uitruil. Dat is toch wel het minste dat
                     Nederland moet doen.
                  
Inmiddels hebben 167 gemeenten en 5 provincies het kabinet opgeroepen om 500 alleenstaande
                     minderjarige vluchtelingen op te vangen. Het zou werkelijk barbaars en volstrekt harteloos
                     zijn om dat niet te doen. Laten we niet langer wegkijken en vandaag onder ogen durven
                     zien dat deze schandvlek van het Europese immigratiebeleid – een kamp geschikt voor
                     3.000 mensen waar nu zo'n 13.000 mensen onder mensonterende omstandigheden proberen
                     te overleven, onder wie veel minderjarigen – ook onze verantwoordelijkheid is. Wil
                     de Staatssecretaris toezeggen alsnog gehoor te geven aan de oproep om die 500 ama's
                     in Nederland op te vangen en in gezamenlijkheid met de andere Europese lidstaten zo
                     snel mogelijk een humane oplossing te vinden voor de andere vluchtelingen uit kamp
                     Moria?
                  
Je hoeft niet ver te zoeken naar foto's, videobeelden en verhalen van hulpverleners
                     en journalisten ter plaatse die een ontluisterend beeld schetsen van de situatie.
                     Denk je even in dat je daar zit met je gezin, met je kleine kindjes. Drie artsen door
                     de overheid betaald voor 13.000 veelal kwetsbare mensen. Vrijwilligers die doen wat
                     ze kunnen, maar de situatie niet kunnen verbeteren. De meeste medische problemen worden
                     veroorzaakt door het kamp zelf, zoals schurft, steekwonden, darm- en longinfecties
                     en posttraumatische stressstoornissen. Die worden veroorzaakt door geweld in het kamp
                     en een geheel gebrek aan hygiëne. Er was maar één douche per 600 mensen, wc-papier
                     of zelfs toegang tot een wc was al een illusie. Het was een open riool waar mensen
                     overgeleverd zijn aan de weergoden, waar kinderen stoppen met praten en met slapen,
                     waar hun ouders, als die er al waren, doodgaan en waar ze vervolgens weerloos zijn
                     tegen misbruik, mishandeling en uitbuiting. Nu staat die hel ook nog eens in brand,
                     letterlijk. Alles is afgebrand. Alles is verwoest. Er is niets meer, alleen nog maar
                     diepe trauma's.
                  
Alleen het mededogen, de medemenselijkheid die we vandaag in dit parlement moeten
                     tonen, kan hen nog redden. 100 is niet genoeg, zeker niet als uitruil.
                  
Voorzitter, dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan mevrouw Van Toorenburg van het CDA.
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Ook wij werden gisteren opgeschrikt door berichten en beelden
                     van de verschrikkelijke branden in kamp Moria op Lesbos, Griekenland. Het ontnam talloze
                     mensen die al in een heel ellendige situatie zaten het laatste dat ze nog hadden.
                     En alsof dat nog niet erg genoeg was, was het vannacht opnieuw raak. Weer brand in
                     het kamp. Inmiddels is er nauwelijks meer iets van over, zo heb ik van de hulpverleners
                     uit mijn netwerk gehoord.
                  
Iedereen hier in de Kamer en velen daarbuiten hebben het kabinet opgeroepen om in
                     actie te komen en niet te dralen, maar rap noodhulp te bieden. Europa is in de eerste
                     plaats een waardegemeenschap en wat zich allemaal afspeelde in Moria, daar was niets
                     waardigs, niets menswaardigs meer aan. Daarom is het ook heel erg goed dat het kabinet
                     direct een gebaar maakte: 1 miljoen om nu eerst de ergste nood te lenigen. Ook de
                     Europese Commissie is gelukkig in actie gekomen. Met hun hulp moet bewerkstelligd
                     worden dat 400 alleenstaande minderjarigen naar het vasteland worden overgebracht
                     en er wordt acuut opvang georganiseerd en vergoed voor 1.600 van de meest kwetsbare
                     migranten. En dat is beslist noodzakelijk. Dat wilden wij overigens al eerder. Daar
                     hadden we ook een motie over ingediend en die is aangenomen. Er is door de Commissie
                     ook een handreiking gedaan om nog meer te doen.
                  
Nu mogen we gelukkig een brief lezen van het kabinet waarin staat dat een aantal van
                     de meest kwetsbare slachtoffers van deze catastrofe naar Nederland kunnen komen. Door
                     de ontstane situatie daar is dat wat het CDA betreft absoluut noodzakelijk geworden.
                     Dat is aanleiding om dit te doen. Het kamp is immers de facto weggevaagd. Het gaat,
                     zo begrijpen wij uit de brief, niet alleen om minderjarigen, maar ook om mensen die
                     anderszins kwetsbaar zijn. Dat is voor ons van heel groot belang, want wij weten dat
                     de kleinste kinderen die heel vaak nu in beeld worden gebracht veelal niet moederziel
                     alleen in het kamp zijn, maar desondanks heel kwetsbaar zijn. Goed dat wordt ingezet
                     op overname van mensen die naar verwachting een status zullen krijgen. Althans, dat
                     maak ik op uit de zinsnede dat het kabinet aansluiting zal zoeken bij de voorwaarden
                     van de oorspronkelijke herplaatsingsbesluiten van de Raad van de Europese Unie uit
                     2015. Graag hieromtrent een bevestiging. Het zou te pijnlijk zijn als we mensen hierheen
                     halen die hier uiteindelijk niet zouden mogen blijven. En bovendien, zie ze dan nog
                     maar eens terug te krijgen naar het land van herkomst.
                  
De voorzitter:
Een ogenblik, mevrouw Van Toorenburg. Er is een interruptie voor u van mevrouw Kuiken.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Dank, voorzitter. Mevrouw Van Toorenburg is nauw betrokken geweest bij de totstandkoming
                     van de deal die er nu ligt. Zij verwijst niet voor niets naar de oorspronkelijke randvoorwaarden
                     voor hervestiging. Dat betekent dus dat als er minderjarige kinderen van bijvoorbeeld
                     Afghaanse afkomst bij zitten, die nooit in aanmerking zullen komen voor hervestiging.
                     En, aansluitend, wat doen we dan? Stel dat daar niet eenvoudig op korte termijn voor
                     50 aan voldaan kan worden. Is er dan meer ruimte voor kwetsbaren, of accepteren we
                     dan dat het er 40 zijn?
                  
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Dat is een begrijpelijke vraag. Uit alle stukken en uit de aanvullende informatie
                     die ik heb gekregen, blijkt dat het om ongeveer 2.500 mensen gaat van wie een bepaald
                     percentage van ongeveer 20% uit Syrië, uit Jemen en uit nog een aantal gebieden komt
                     waarvan je denkt: ja, daar moet echt iets mee gebeuren. Dat maakt dat ik denk dat
                     het helemaal geen probleem is om daadwerkelijk de mensen hierheen te krijgen die uit
                     deze afschuwelijke oorlogsgebieden komen. Laten we wel duidelijk zijn. Stel dat we
                     zeggen dat het niet uitmaakt wie er komt en we mensen hierheen halen die hier niet
                     mogen blijven. Heeft u enig idee hoe verwoestend dat is? Dus ja, er zullen ook procedures
                     in Griekenland moeten worden gevolgd. Uiteindelijk zal daar worden uitgemaakt dat
                     mensen mogen blijven of niet van de mensen die we niet naar Nederland halen. Ik denk
                     dat dat in Europa zo werkt. Uiteindelijk is het zo dat sommige mensen wel in aanmerking
                     komen voor een status – die mensen kunnen wij huisvesten in Europa – en anderen niet.
                  
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Moet ik hieruit concluderen dat het dus best wel heel lang kan duren voordat zowel
                     kinderen als kwetsbaren zijn geselecteerd omdat ze weer aan dezelfde procedures en
                     harde randvoorwaarden uit 2015 moeten voldoen? Dat betekent dat je het allemaal moet
                     controleren en checken. Welk tempo acht mevrouw Van Toorenburg realistisch? Hoe snel
                     kunnen kinderen deze kant uit komen?
                  
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Daar staat het een en ander over in de brief. Die is natuurlijk heel kort geleden
                     verstuurd, dus daarom is het goed dat we het er hier uitgebreid over hebben. Ik denk
                     dat het belangrijk is dat het kabinet dat ook toelicht. Voor zover wij begrijpen wordt
                     zo snel mogelijk overgegaan tot overgang van de kwetsbaren naar Nederland. We hebben
                     echt heel duidelijk ingezet op het feit dat dit niet alleen minderjarigen zijn, maar
                     zeker ook hele kwetsbare gezinnen. Iedereen staart zich blind op alleen minderjarigen,
                     maar er zijn ook heel veel kinderen in beeld die misschien niet moederziel alleen,
                     maar desalniettemin verschrikkelijk kwetsbaar zijn. Als we altijd roepen dat er minderjarigen
                     moeten komen en dat het niet uitmaakt waar ze vandaan komen, dan laten we gezinnen
                     met kleine kinderen die misschien net gevlucht zijn uit Syrië gewoon in die kampen
                     achter. En dat is wat ons betreft onaanvaardbaar.
                  
De voorzitter:
Er is nog een interruptie voor u van de heer Jasper van Dijk.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Mevrouw Van Toorenburg van het CDA heeft altijd tegen mij gezegd dat ze geen kinderen
                     naar Nederland wil halen. In deze brief gaat het nu om 50 kinderen. Ik wil haar vragen
                     of zij om is gegaan na de brand op Lesbos. Heeft ze toen gedacht: oké, nu wil ik wel
                     kinderen naar Nederland halen? Of was het CDA veel meer geïnteresseerd in de andere
                     punten van de deal in de brief, zoals het inkorten van de asielprocedures en het sneller
                     uitzetten van overlastgevers? Wat was voor het CDA belangrijk in deze overeenkomst?
                  
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Ik vond het heel erg lastig dat een aantal dingen door elkaar werden gehaald. Aan
                     de ene kant is er de oplossing die we moeten kiezen voor minderjarigen in Griekenland.
                     Daar heeft het kabinet een voorstel voor gedaan, namelijk dat er een voogdijprogramma
                     en drie shelters komen. Dat staat wat ons betreft ook allemaal. Daar kom ik in mijn
                     inbreng zo ook nog op terug. Dat is dus het ene wat moet gebeuren. Vervolgens worden
                     we geconfronteerd met een catastrofale brand, waardoor het kamp bijna geheel is verwoest.
                     Als je dan de beelden ziet en weet dat we in Europa een waardegemeenschap zijn, dan
                     moet je op dat moment ook kunnen zeggen dat we iets doen. Ik vind ook dat we dat moeten
                     doen. Dat heeft niks te maken met «om» of wat dan ook. Dat heeft te maken met verantwoordelijkheid
                     nemen. Wat kun je in Europees verband doen? Een aantal andere landen wil ook mensen
                     opnemen. Ik vind dat dit kabinet dat dan ook kan doen. Waar het dus kort en goed op
                     neerkomt, is dat ik sta voor de vorige afspraak over de kinderen, de voogdijafspraken
                     en de shelters. Daarnaast vind ik dat de catastrofale branden van dit moment in kamp
                     Moria aanleiding zijn om te kijken wat je kunt doen voor individuen die heel kwetsbaar
                     zijn op dit moment.
                  
De heer Jasper van Dijk (SP):
Het kan, maar ik vind het wel frappant, want Lesbos en Moria waren altijd al een humanitair
                     drama met verschrikkelijke ellende in dat kamp, niet in het minst voor de alleenstaande
                     kinderen. En toch viel er met mevrouw Van Toorenburg voor de zomer niet te praten
                     over het ophalen van kinderen. Nu is er een brand geweest en nu wil ze het wel. Het
                     is wrang, maar ik stel dus vast dat het zo is gegaan.
                  
De voorzitter:
Wilt u hierop reageren?
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
U weet dat het zo gaat in debatten, voorzitter. Iemand probeert dan iets vast te stellen
                     wat iemand anders totaal niet heeft gezegd, noch heeft bedoeld. Ik ben blij dat uit
                     de stukken van de Europese Commissie blijkt wat er op dit moment allemaal al is gebeurd
                     in kamp Moria. Daarin kun je zien hoeveel mensen er al zijn overgegaan naar het vasteland.
                     Helaas zijn er ook weer nieuwe mensen aangekomen in Moria. Het is natuurlijk een continu
                     proces daar. Wat ons betreft is het altijd belangrijk geweest dat we zorgen dat de
                     grootste kwetsbaarheid wordt opgelost, niet alleen voor de kinderen van vandaag, want
                     er is ook een structurele oplossing nodig voor de kinderen van morgen. Het gaat er
                     nu om dat er een enorme brand heeft gewoed en dat wij vinden dat er daarom noodzaak
                     is om de allerkwetsbaarsten over te laten komen naar Nederland.
                  
De voorzitter:
Dan is er nog een interruptie voor u van de heer Azarkan.
De heer Azarkan (DENK):
De toon van mevrouw Van Toorenburg is anders dan in de vorige AO's, de vorige commissievergaderingen,
                     want zo heten ze tegenwoordig. Het heeft ook iets meer een moeder Teresa-gehalte.
                     Ik was even verbaasd toen ik haar hoorde over een normen- en waardengemeenschap, want
                     hoe rijm je dat nou met de huidige inhumane situatie? Er zitten daar mensen opgepropt
                     die nauwelijks te eten hebben. 100 gemeenten in Nederland zeggen daarover: we willen
                     die mensen graag opvangen. En daaronder zitten ook heel veel CDA-burgemeesters en
                     CDA-collegeleden. Duitsland wilde dat al wel, maar mevrouw Van Toorenburg was voor
                     de brand eigenlijk keihard. Er viel met haar niet te onderhandelen over de wens om
                     kinderen hiernaartoe te halen.
                  
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Ik ga in herhaling vallen, maar het is niet anders. Ik vind het eigenlijk ook wel
                     een beetje triest dat die zaken zo met elkaar worden vermengd. Ik sta nog steeds nog
                     volledig achter de afspraken die we eerder hebben gemaakt, namelijk een goede voogdijregeling
                     in Griekenland voor alle kinderen die daar nu zijn en die in de toekomst nog daarheen
                     zullen komen. Verder zal Nederland zijn verantwoordelijkheid moeten nemen voor de
                     shelters. Wij hebben verder vanaf dag één gezegd: als deze kinderen uiteindelijk een
                     status krijgen, zal ook Nederland daarin een verantwoordelijkheid nemen. Dat over
                     de regeling voor de kinderen.
                  
Mag ik daaraan toevoegen dat ik het toch wel heel erg akelig vind om erachter te komen
                     dat er nog steeds – de Staatssecretaris kan dat wel bevestigen – 1.800 kinderen op
                     dit moment met een status in onze asielzoekerscentra zitten. Die kinderen konden op
                     1 september nergens in Nederland op school beginnen. Dus laat al die gemeenten, die
                     zo vreselijk enthousiast roepen dat ze mensen willen overnemen, eens even onze azc's
                     leeghalen, zodat de 1.800 kinderen die daar zitten, daadwerkelijk hier in Nederland
                     hun toekomst kunnen beginnen! Dat voor zover het gaat over de minderjarigen.
                  
En ja, ik heb altijd gezegd: niet zomaar mensen naar Nederland halen. Maar tegelijkertijd
                     vind ik dat je als politicus ook moedig genoeg moet zijn om als de situatie wijzigt,
                     je standpunt aan te durven passen. Dat betekent dat wij zeggen wanneer er een inferno
                     is geweest in het vluchtelingenkamp Moria: «Kabinet, kijk wat je kunt doen. Geef geld.
                     Doe het Europees. En haal vervolgens, als dat kan, ook kinderen naar Nederland.» Gelukkig
                     heeft het kabinet dat willen doen.
                  
De heer Azarkan (DENK):
Zo kennen we mevrouw Van Toorenberg. Als gemeentes aangeven bereid te zijn om mensen
                     op te vangen, dan weet zij altijd nog een manier te vinden om ze een klap in de nek
                     te geven door aan te geven dat ze zaken niet goed doen. Volgens mij zijn dat twee
                     totaal verschillende zaken.
                  
Voorzitter. Ik zie dat «christen» in Christendemocratisch Appel gewoon niet meer.
                     Ik zie dat niet, omdat het zo hartvochtig is om onder deze omstandigheden – een kamp
                     met 13.000 mensen is volledig afgebrand – hier te komen vertellen dat je een geweldige
                     overwinning hebt behaald en dat je hebt laten zien dat Europa een normen- en waardengemeenschap
                     is. Dat durf je te doen, omdat je 100 mensen opneemt, een aantal dat je per saldo
                     aftrekt van het UNHCR-saldo. Per saldo komt er dus niemand bij. Alleen mevrouw Van
                     Toorenburg van het CDA kan dat uitleggen als een overwinning voor de normen- en waardengemeenschap
                     Europa. De rest van Nederland kan dat niet.
                  
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Laat ik nou ook de enige zijn die het hoeft uit te leggen, zeker ook aan mezelf en
                     aan de mensen om mij heen. De heer Azarkan heeft volledig terecht opgemerkt: het zijn
                     twee totaal verschillende zaken. Ik zal dan ook geen gelegenheid voorbij laten gaan
                     om aan te geven aan al die gemeenten die roepen dat ze zo graag kinderen willen opnemen,
                     dat ze op dit moment nog 1.800 kinderen uit Nederlandse azc's kunnen halen. Dat zeg
                     ik graag nog een keer, voorzitter, en ik denk dat de Staatssecretaris daar in haar
                     hart ook blij mee is.
                  
Het is vervolgens van groot belang dat Europa ervoor gaat zorgen dat dat hele migratievraagstuk
                     op een betere manier wordt opgelost. Daar hebben we heel veel debatten over en die
                     zullen we de komende tijd ook weer hebben. Ik vind het belangrijk dat Europa daarin
                     daadwerkelijk wat effectiever wordt, zodat we mensen beter kunnen gaan verdelen. Verder
                     kunnen we dan zorgen dat mensen die weg moeten, ook echt vertrekken. Daar zou de Minister
                     voor Ontwikkelingssamenwerking ook nog meer voor kunnen proberen te doen. Laten we
                     dat debat ook nog een keer voeren. Maar voorlopig is het zo dat ook wij wanneer er
                     een inferno is in een kamp, onze verantwoordelijkheid nemen door mensen hierheen te
                     halen.
                  
De voorzitter:
Dank u wel. Gaat u verder met uw betoog. U heeft nog ruim anderhalve minuut.
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Voorzitter. Ik heb al aangegeven dat ik het belangrijk vind dat er behalve minderjarigen
                     ook andere kwetsbare mensen hiernaartoe komen. Ik begrijp dat het gaat om mensen die
                     uiteindelijk ook toegang... Ik bedoel:... uitzicht zullen hebben op verblijf in Nederland.
                     Ik zei het al: het zou te pijnlijk zijn als dat niet zou kunnen. We lezen in de brief
                     – terecht werd daar al op gewezen vanuit de SP-fractie – ook een aantal zaken die
                     ons heel logisch voorkomen. Alles wat we kunnen doen om procedures te stroomlijnen,
                     is ons een lief ding waard. Zeer akkoord dus. Wat we ook toejuichen is de aanscherping
                     van wet- en regelgeving voor mensen die misbruik maken van onze gastvrijheid, om die
                     daadwerkelijk aan te kunnen pakken. Dat wij gelukkig zijn met de strafverzwaringen
                     voor mensensmokkel, ook dat behoeft geen betoog.
                  
Voorzitter, ik rond af. Deze inzet komt dus bovenop de verantwoordelijkheid voor de
                     shelters en het voogdijprogramma. Dat wil ik graag nog eens bevestigd krijgen van
                     het kabinet. Die structurele oplossing is namelijk ook nodig. En dat gezegd hebbende,
                     is er natuurlijk al heel veel voorwerk gedaan om die opvang te organiseren in die
                     shelters. Ik begrijp niet zo heel goed uit de brief of die nu wel of niet heel snel
                     in gebruik kunnen worden genomen. Daar is de brief een beetje onduidelijk over en
                     ik wil het graag goed snappen. Daar wil ik graag een reactie op. We hebben vandaag
                     nog contact gehad met Movement on the Ground. Zij doen er alles aan om in het kamp
                     te helpen. Ik zou dat Staatssecretaris en de Minister willen vragen of zij ook nog
                     met hen kunnen spreken om te zien of ze misschien op een andere manier nog dat zetje
                     kunnen geven zodat ze nog meer het verschil kunnen maken. Maar alle complimenten hier
                     vandaag ook aan hen gegeven.
                  
De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan mevrouw Becker van de VVD.
Mevrouw Becker (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Wie de beelden van de Griekse eilanden ziet, kan niet anders
                     dan geraakt zijn. Ik heb dat hier al eerder gezegd. En de situatie was al schrijnend:
                     veel te veel mensen op elkaar met veel te weinig voorzieningen en daarna gevallen
                     van corona in de coronapandemie. En gisteren zagen we de brand in kamp Moria en de
                     gevolgen daarvan daarbovenop: 13.000 mensen opeens zonder dak boven hun hoofd. Ik
                     heb gisterenochtend meteen namens de VVD gevraagd wat we als Nederland kunnen doen
                     om daar te helpen en ook om uit te zoeken wat hier precies is gebeurd. Want de beelden
                     waren verschrikkelijk, maar we hoorden ook verhalen over het zelf aansteken van de
                     branden door de mensen daar.
                  
Dat de omstandigheden op de Griekse eilanden slecht zijn, is geen nieuws. Het is helaas
                     de nalatigheid van de vorige Griekse regering rond procedures en opvang geweest waardoor
                     zoveel, veel te veel, migranten vastzitten op de eilanden. De procedures en de opvang
                     moeten beter en we moeten die verantwoordelijkheid ook niet bij de Grieken wegnemen,
                     maar dat betekent niet dat wij wegkijken. De afgelopen jaren heeft het kabinet met
                     steun van de VVD steeds bijgedragen om met deskundigen, met geld, met spullen en onlangs
                     nog met de toezegging van shelters en een voogdijsysteem te helpen om de ellende daar
                     structureel te verbeteren. Ook via de EU doen we dat.
                  
Dat is natuurlijk iets anders dan migranten hierheen halen. De VVD is daar nooit voorstander
                     van geweest, omdat we liever de omstandigheden daar structureel verbeteren en ook
                     omdat we geen verkeerde mechanismes in stand willen houden. Ik heb dat eerder gezegd.
                     Als het bereiken van een Grieks eiland uiteindelijk een ticket naar Nederland betekent,
                     hebben we het risico dat mensen mogelijk toch weer op dat gammele bootje van die mensensmokkelaar
                     stappen. Dat we nu vandaag eenmalig ruimte willen bieden om een beperkt aantal van
                     de meest kwetsbaren uit de ramp in Moria in Nederland toe te laten in de asielprocedure,
                     betekent niet dat ik en de VVD daar nu opeens allemaal anders over denken. Het heeft
                     te maken met de unieke situatie die zich hier nu voordoet: een brand van ongekende
                     omvang die zorgt voor zoveel zichtbaar leed dat er grote behoefte is ontstaan bij
                     een politieke meerderheid in dit huis om ook hier in Nederland een gebaar te maken.
                     Als VVD zijn we daarom als de Grieken een beroep op ons doen eenmalig bereid een beperkt
                     en bekend deel van in totaal 100 mensen van de meest kwetsbare groepen in de asielprocedure
                     in Nederland toe te laten: mensen die het meeste kans maken op asiel, waaronder 50
                     alleenstaande kinderen onder de 14 jaar en 50 mensen uit gezinnen met kinderen.
                  
De voorzitter:
Mevrouw Becker, er is een interruptie voor u van meneer Emiel van Dijk.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Voorzitter. De VVD laat zich overduidelijk weer chanteren met alles wat we op het
                     nieuws hebben gezien, maar weigert naar de feiten te kijken. We hebben nota bene de
                     Minister van Migratie uitgenodigd hier om ons te komen vertellen over de situatie,
                     vervolgens kan die man niet komen doordat het hele eiland in de brand is gezet door
                     recalcitrante vluchtelingen of migranten en dan gaan we nu in twijfel trekken wat
                     die man allemaal vertelt: dat de migranten het zelf hebben aangestoken, dat ze de
                     brandweer hebben belaagd en gehinderd om de branden te blussen, dat het niet één keer
                     is aangestoken, maar dat het twee keer en vandaag zelfs voor de derde keer is aangestoken.
                     Het hele kamp moest plat. Waarom negeert de VVD dat en gaat ze gewoon weer overstag
                     met het accepteren van nieuwe migranten in Nederland?
                  
Dan mijn tweede vraag, voorzitter.
De voorzitter:
Nou, ja. Zullen we eerst deze even doen?
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Nou, ze hangen samen. Dit is een essentieel punt.
De voorzitter:
Oké. Gaat uw gang.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Hoe kan het zijn dat er zoveel mensen op het eiland zitten als die alom door de VVD
                     bewierookte Turkijedeal, die ook volgens de Staatssecretaris nog steeds stand houdt
                     en zo goed werkt, nog steeds zijn werk doet? Hoe kan dat dan? Die eilanden zouden
                     leeg moeten zijn. Ter informatie, voorzitter: punt 1 van de verklaring over de EU-Turkijedeal:
                     alle nieuwe irreguliere migranten die per 20 maart 2016 – dat is al ruim vierenhalf
                     jaar geleden – vanuit Turkije oversteken naar Griekenland, worden naar Turkije teruggestuurd,
                     punt. Een geweldige deal; het gaat meteen bij het eerste punt fout. Graag even een
                     reflectie van de VVD waarom ze toch overstag gaat.
                  
De voorzitter:
Misschien even toch: de interrupties moeten echt iets korter. Dat vindt u ook, hè,
                     meneer Azarkan?
                  
Mevrouw Becker (VVD):
Er wordt hier gesuggereerd door de heer Emiel van Dijk, ook in zijn eigen inbreng,
                     dat de VVD ruimte zou bieden voor het naar Nederland halen van de raddraaiers die
                     daar de branden hebben aangestoken. Maar dan moet de heer Emiel van Dijk de brief
                     even wat beter lezen. Ik heb net ook gezegd dat we in een hele unieke situatie zitten.
                     Een grote politieke meerderheid in dit huis zegt: we vinden het ook van belang om
                     een aantal van de meest kwetsbare mensen hierheen te halen. Als we dat gaan doen,
                     waar wij ruimte voor willen bieden, staan daar ook een aantal dingen tegenover die
                     de VVD al heel lang graag wil en die we nu kunnen realiseren; daar kom ik zo op. Dan
                     is het van belang om ervoor te zorgen dat het inderdaad niet die raddraaiers zijn.
                     Dus lees ik in deze brief dat het gaat om kinderen onder de 14 jaar, die zeer kansrijk
                     zijn op asiel en die aansluiting moeten hebben op de herplaatsingsvoorwaarden uit
                     2015. Dat betekent ook dat mensen geen veiligheidsrisico mogen vormen als ze naar
                     Nederland komen.
                  
Het is dus niet zo dat we voor deze mensen ruimte gaan bieden. We gaan ruimte bieden
                     voor die meest kwetsbare, jonge kinderen, voor die meest kwetsbare gezinnen, waarvan
                     we eigenlijk al zeker weten dat het echte vluchtelingen zijn, dus niet die raddraaiers,
                     niet die economische gelukzoekers, waar de VVD van zegt dat daar geen plaats voor
                     mag zijn. Daar gaan we hier ook helemaal geen plaats voor bieden.
                  
De voorzitter:
En de tweede vraag?
Mevrouw Becker (VVD):
Dan ten aanzien van de Turkijedeal. Ik sta nog steeds achter de Turkijedeal, want
                     die heeft ervoor gezorgd dat in 2016 het aantal verdrinkingen op de Middellandse Zee
                     drastisch is teruggebracht. Die heeft ervoor gezorgd dat de instroom van het aantal
                     migranten richting de EU – we werden overspoeld op dat moment – met meer dan 95% is
                     teruggedrongen. Die heeft ervoor gezorgd dat in Nederland, waar voor dat jaar 90.000
                     asielzoekers werden voorspeld, maar 30.000 daadwerkelijk gerealiseerd zijn. We hebben
                     er uiteindelijk voor kunnen zorgen dat daar opvang in de regio is gerealiseerd en
                     mensen niet allemaal naar Europa kwamen voor opvang.
                  
Wat niet goed is gegaan, en dat heb ik net ook in mijn tekst gezegd, is dat de Griekse
                     regering een deel van haar verantwoordelijkheid niet heeft kunnen waarmaken, om de
                     opvang en de procedures goed te regelen. Daar zijn de mensen die in die kampen zaten,
                     de dupe van. Die hebben daar veel te lang gezeten. Nu, met deze brand, is zo'n unieke
                     situatie ontstaan dat we dit gebaar maken, maar – en daar wil ik doorgaan met mijn
                     tekst – tegelijk snijdt het mes aan twee kanten, omdat we het asielstelsel in Nederland
                     hiermee wat de VVD betreft strenger en rechtvaardiger kunnen maken.
                  
De voorzitter:
Dank u wel. Meneer Van Dijk, een korte vervolgvraag, en een kort antwoord, zeg ik
                     ook maar vast.
                  
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Mevrouw Becker van de VVD neemt al een voorschot op een asielbeslissing en zegt dat
                     het vluchtelingen zijn. Volgens de Turkijedeal die zij zelf nog steeds steunt, hadden
                     die mensen teruggestuurd moeten worden, linea recta, naar Turkije. Dat gebeurt dus
                     niet, dus die Turkijedeal is door de VVD met deze actie nog een stukje verder ten
                     grave gedragen. Dat vinden wij allemaal prima, maar dan moet ze niet met verhalen
                     op de proppen komen alsof het een situatie is die noopt tot deze actie van het overhalen
                     van opeens honderd migranten uit...
                  
De voorzitter:
En uw vraag is?
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Mijn vraag is waarom zij denkt dat zij op de stoel kan gaan zitten van de IND en kan
                     besluiten dat mensen die eigenlijk terug hadden moeten worden gestuurd naar Turkije,
                     met een luchtbrug hiernaartoe worden gehaald. Dat zijn geen vluchtelingen, dat zijn
                     geen asielzoekers, dat zijn illegale migranten, die veilig in Turkije waren, die illegaal
                     de oversteek hebben gemaakt, regelrecht in lijn met uw eigen afgesloten Turkijedeal
                     en die u hier onderdak gaat bieden. U gaat gewoon de massa-immigratie verder faciliteren.
                  
De voorzitter:
Dank u wel.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Dus kom niet met mooie praatjes en zielige verhalen; u haalt die migranten hiernaartoe.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Dijk. Mevrouw Becker.
Mevrouw Becker (VVD):
Ik vind het jammer. De VVD laat iedere keer zien dat wij daadwerkelijk verantwoordelijkheid
                     nemen om het asielstelsel strenger en rechtvaardiger te maken, zoals we ook vandaag
                     weer doen. We wilden die dingen al heel lang, zoals het aanmeldgehoor en het eerste
                     gehoor samenvoegen. Daardoor wordt de asielprocedure efficiënter. Dat kunnen we nu
                     eindelijk realiseren. Ik had complimenten verwacht van de PVV, maar volgens de PVV
                     is het niet goed en deugt het niet. We kunnen zorgen dat we van mensen die geen recht
                     hebben omdat ze hier de boel lopen te versjteren, daadwerkelijk de verblijfsvergunning
                     gaan intrekken. Nou, dat is voor de PVV ook goed nieuws, dacht ik. Maar ik hoor geen
                     enkel compliment. Ik hoor alleen maar geklaag. Maar hoe komt dat? Dat is omdat de
                     PVV van oudsher maar één oplossing heeft voor dit asielvraagstuk: als Nederland uit
                     de EU stappen. Dit debat hebben we heel vaak met elkaar gehad. Dat is desastreus voor
                     Nederland en voor onze veiligheid in de wereld. Dan dragen wij liever bij aan een
                     verbetering van dit stelsel en maken we inderdaad dit eenmalige gebaar. De mensen
                     die we hier ruimte bieden, zeg ik tot slot, voorzitter, en dan rond ik af, komen uit
                     bepaalde gebieden. Van mensen uit die gebieden weten we vrij zeker dat het om mensen
                     gaat die zijn gevlucht voor oorlog en geweld.
                  
De voorzitter:
Dat heeft u gezegd.
Mevrouw Becker (VVD):
Daarmee is het dus helemaal niet zo dat we ruimte gaan bieden aan illegale economische
                     gelukszoekers. Dat is een fabel. Dat wil ik bij dezen graag de wereld uithelpen.
                  
De voorzitter:
Dank u wel. Er is ook een interruptie voor u van de heer Van Ojik.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Ik begrijp eerlijk gezegd best wel dat mevrouw Becker tevreden is met deze deal, maar
                     ik verbaas me – daar gaat mijn vraag over – over het frame waarin ze ons nu probeert
                     mee te nemen. Mevrouw Van Toorenburg deed dat ook al. Dat luidt ongeveer zo: «Vier
                     jaar lang was het één grote poel van ellende op Lesbos, maar dat is voor ons nooit
                     een reden geweest om kinderen uit die kampen over te nemen. Nu is er een brand geweest,
                     en nu strijken wij eenmalig met de hand over ons hart.» Nu is mijn vraag aan mevrouw
                     Becker: klopt het dat voor elke kwetsbare vluchteling die we straks gaan overnemen
                     van de Griekse eilanden, een andere kwetsbare vluchteling die toevallig niet op een
                     Grieks eiland zit, maar in Libanon of Sudan of Jordanië, niet naar Nederland mag komen?
                     Klopt dat? Dat is wat ik namelijk lees in deze brief, dus ik begrijp wel dat zij tevreden
                     is.
                  
Mevrouw Becker (VVD):
Ik vertelde inderdaad dat het al langere tijd een poel van ellende is daar. Maar dat
                     betekent niet dat we vandaag pas in actie komen na een brand. Ik heb net geschetst
                     wat we structureel gedaan hebben en nog steeds doen, met shelters, met geld, met dekens,
                     met deskundigen, met noodaggregaten, met allerlei hulp, met miljarden vanuit de EU,
                     om de omstandigheden daar te verbeteren. We hebben dus nog nooit weggekeken. Maar
                     vandaag is er een nieuwe realiteit en ook een nieuwe politieke realiteit. Een meerderheid
                     in dit huis wil heel graag een gebaar maken door een aantal mensen hiernaartoe te
                     halen. Het volgende deel van mijn verhaal, mijn spreektekst, zou zijn geweest dat
                     het voor de VVD van belang is...
                  
De voorzitter:
Dat gaan we dan zo horen, mevrouw Becker.
Mevrouw Becker (VVD):
Nou, dan zal ik daarop doorgaan, want het is voor de VVD...
De voorzitter:
Nee, nee, nee. Er komt nog een vraag.
Mevrouw Becker (VVD):
Mag ik dan in één zin even afronden?
De voorzitter:
Eén zin.
Mevrouw Becker (VVD):
Het is voor de VVD van belang dat dat niet ten koste gaat van de draagkracht van de
                     Nederlandse samenleving. Dus ja, als we nu dit gebaar willen maken door deze kwetsbare
                     kinderen en gezinnen toe te laten, dan mag dat niet betekenen dat het aantal vluchtelingen
                     dat we in Nederland toelaten, gaat stijgen. Dus inderdaad, het gaat per saldo van
                     het hervestigingsquotum af.
                  
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Als ik dus aan mevrouw Becker vraag of het klopt dat voor elk kind of voor elke kwetsbare
                     volwassene die we straks overnemen van de Griekse eilanden, een kwetsbare vluchteling
                     uit Libanon of Sudan die anders naar Nederland had mogen komen onder de paraplu van
                     die 500, dan nu niet naar Nederland mag komen, dan is het antwoord: ja, dat klopt.
                     Dan wil ik het volgende voorleggen aan mevrouw Becker. Dat betekent dat dat hele frame
                     van «we strijken eenmalig met onze hand over het hart» helemaal niet klopt. De VVD
                     en het CDA hebben op een koopje de rust in de coalitie teruggekocht. Ze hebben daar
                     helemaal niets... Ja, ze hebben er nog een strengere asielprocedure bijgekregen. Ze
                     hebben helemaal niets met hun hand over hun hart gestreken, niets! Ze hebben ten koste...
                  
De voorzitter:
En uw vraag is?
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Mijn vraag is of dat de juiste conclusie is.
De voorzitter:
Het kan kort, mevrouw Becker.
Mevrouw Becker (VVD):
De heer Van Ojik kiest zijn eigen woorden, maar het klopt dat we als Nederland aan
                     de lat staan voor het bieden van opvang aan 2.000 vluchtelingen via UNHCR. Het kabinet
                     zal dat aantal nu met 100 gaan verlagen, zodat er ruimte komt voor de wens die er
                     in dit huis is om richting deze kinderen en gezinnen aan te geven dat er plek is voor
                     hen in de asielprocedure. Dat doen we niet uit hardvochtigheid, maar dat doen we omdat
                     we inderdaad kijken naar het leed in de wereld, maar ook naar de draagkracht in de
                     Nederlandse samenleving, in de buurten, in de wijken, op alle plekken waar deze mensen
                     weer een plek moeten kunnen krijgen. En die draagkracht is beperkt. Dus ja, het aantal
                     vluchtelingen gaat als gevolg hiervan niet omhoog, maar we kunnen hiermee wel dit
                     gebaar maken.
                  
De voorzitter:
Gaat u verder met uw betoog.
Mevrouw Becker (VVD):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
U heeft nog anderhalve minuut. O, meneer Van Dijk van de SP.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Ik ga hier toch nog even op door, want het is inderdaad wel heel wrang. Er komt dus
                     per saldo geen enkele vluchteling bij in Nederland. Er is alleen een brand geweest
                     op Lesbos en daardoor heeft de VVD gedacht: oké, nu gaan we 100 vluchtelingen van
                     de Griekse eilanden overnemen. Dit is buitengewoon wrang. Waarom heeft de VVD dat
                     niet drie maanden eerder besloten? Toen was er ook al ellende op Lesbos. Toen wisten
                     we dit ook allemaal al. Toen heb ik een motie ingediend, maar daar stemde u toen keihard
                     tegen. Waarom was er een brand voor nodig om u om te krijgen?
                  
Mevrouw Becker (VVD):
Ik heb altijd gezegd dat het verbeteren van de situatie daar wat mij betreft de structurele
                     oplossing en de juiste ingeslagen weg is. Ik heb net ook gezegd dat ik daarmee niet
                     opeens van standpunt ben veranderd. Ik denk dat dat nog steeds van belang is en ik
                     denk ook, zoals ik net zei, dat je moet uitkijken dat je het systeem niet prikkelt,
                     waardoor mensen zeggen: het gaat toch weer lonen om op een bootje van een mensensmokkelaar
                     te stappen. Het is dus niet zo dat ik opeens van standpunt ben veranderd, maar er
                     is wel een andere realiteit. Er is hier nu iets heel unieks aan de hand. Als we die
                     beelden zien, moeten we ons allemaal wel even realiseren, ook ik, dat 13.000 mensen
                     opeens geen dak meer boven hun hoofd hebben, ook kinderen en kwetsbare gezinnen. Ik
                     begrijp heel goed dat de politieke realiteit in dit huis, bij partijen waar wij mee
                     samenwerken in de coalitie, dan ook een andere is en dat er een behoefte is om te
                     zeggen: we willen als Nederland een aantal van die mensen hiernaartoe halen. Om dat
                     mogelijk te maken, hebben wij als VVD gezegd: dat kan op een bepaalde manier, maar
                     dat moet niet betekenen dat we hiermee opeens veel meer vluchtelingen naar Nederland
                     gaan halen. We moeten wel zeker weten dat het jonge mensen zijn die geen risico vormen
                     voor onze samenleving en dat we een aantal structurele verbeteringen in het asielstelsel
                     kunnen doorvoeren. Volgens mij hebben we dat vandaag met elkaar kunnen doen.
                  
De heer Jasper van Dijk (SP):
Maar nu graag even heel duidelijk: was het nou uw eigen wens, op basis van of naar
                     aanleiding van de brand, dat de VVD van standpunt is veranderd en heeft gezegd «ja,
                     nu willen we 100 mensen naar Nederland halen»? Of zegt u: nee, de VVD wilde eigenlijk
                     nog steeds geen mensen van Lesbos af halen, maar de andere partijen in de coalitie,
                     ChristenUnie en D66, wilden dat zo graag? Hebt u voor uw gevoel een concessie gedaan
                     en bent u daarover gaan onderhandelen of is het uw eigen opvatting dat er nu mensen
                     uit Lesbos naar Nederland mogen komen?
                  
De voorzitter:
Mevrouw Becker, kort.
Mevrouw Becker (VVD):
Zoals ik zei, ben ik niet van standpunt veranderd. Het is dus niet iets wat ik zelf
                     primair zou hebben bedacht, maar ik kan het wel heel goed verdedigen. Ik denk dat
                     we met elkaar een nieuwe balans hebben gevonden waardoor we dit gebaar kunnen maken
                     en tegelijkertijd het asielstelsel in Nederland op een aantal voor de VVD echt belangrijke
                     punten kunnen versterken en kunnen waarborgen dat dit niet de spankracht van de Nederlandse
                     samenleving te boven gaat. Daarom vind ik dit een voorstel dat de VVD vandaag voluit
                     kan verdedigen.
                  
De voorzitter:
Gaat u daar dan maar mee verder. U heeft nog anderhalve minuut.
Mevrouw Becker (VVD):
Ik zei het net al: hiermee is vandaag ook een langgekoesterde wens van de VVD ingewilligd.
                     Het kabinet gaat de procedure voor asiel efficiënter en soberder maken door het aanmeldgehoor
                     en het eerste gehoor samen te voegen, iets wat eerder politiek niet mogelijk leek.
                     Daarnaast komt het kabinet op ons verzoek met wetgeving om strenger op te treden tegen
                     statushouders die hier tijdelijk verblijven, maar zich niet gedragen. Mijn collega
                     Malik Azmani stelde dat ooit al voor, maar nu wordt het eindelijk werkelijkheid. En
                     we gaan de strafbaarheid van mensensmokkel verhogen, zodat het cynische verdienmodel
                     waarbij mensen op bootjes de Middellandse Zee op worden gestuurd, verder wordt gekraakt.
                     Dat is een pakket VVD-eisen die zijn ingewilligd, wat maakt dat de VVD vandaag erg
                     blij is met dit resultaat. Voor de zomer zei ik hier al: we kijken nooit weg, we nemen
                     onze verantwoordelijkheid. Dat doen we vandaag opnieuw. De komende tijd zullen we
                     blijven knokken om ook de oorzaak van het structurele probleem aan te pakken: dat
                     de EU een bestemming is geworden voor vele asielzoekers en gelukszoekers zonder dat
                     er genoeg selectie plaatsvindt aan de buitengrens, zonder dat altijd naar opvang in
                     de regio wordt gekeken.
                  
Daarom wil ik afsluiten met een pleidooi dat u van mij kent. Dit toont aan dat het
                     Europees asielstelsel failliet is en het echt tijd is voor een nieuw, fundamenteel
                     Europees asielstelsel. Uiteindelijk is dat de structurele oplossing die zo broodnodig
                     is. Wij hopen dat de Europese Commissie heel snel met een voorstel komt om dit daadwerkelijk
                     te doen, zodat we structureel een einde kunnen maken aan zo veel humanitair leed.
                  
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Groothuizen van D66. O, neem me niet kwalijk,
                     er is nog een interruptie voor u, van de heer Azarkan.
                  
De heer Azarkan (DENK):
Ik zal het voorbeeldig kort houden. Ik hoorde mevrouw Bente Becker zeggen: ik had
                     een compliment van de PVV verwacht. Waarom verwacht mevrouw Becker een compliment
                     van de PVV voor deze deal?
                  
Mevrouw Becker (VVD):
Nou, dat is heel duidelijk: omdat we vandaag het Nederlandse asielstelsel weer een
                     stukje strenger en rechtvaardiger hebben gemaakt. Dat is iets wat de PVV altijd zegt
                     na te streven. Alleen, als het dan op concrete maatregelen aankomt, is de PVV er altijd
                     tegen, omdat ze uiteindelijk liever uit de EU willen stappen en liever vanaf de zijlijn
                     willen kunnen roepen dat het nooit goed is en niet deugt. Dat is zo jammer, want daardoor
                     maken ze eigenlijk nooit waar wat ze beloven aan hun achterban. Ik zou het mooier
                     vinden als we met elkaar kunnen samenwerken om in ieder geval dat ene doel van een
                     strenger en rechtvaardiger asielbeleid waar te maken.
                  
De heer Azarkan (DENK):
Hier komt echt de essentie van deze deal naar buiten. Dat is dat er inderdaad, zoals
                     collega Van Ojik en ik al eerder aangaven, per saldo geen enkele vluchteling méér
                     naar Nederland komt. Het wordt namelijk afgehaald van het aantal dat we hadden toegezegd
                     aan de UNHCR, van de meest kwetsbaren. De vorige keer is dat door de VVD al teruggebracht
                     van 750 naar 500. Het CDA en de CDA hebben zich hierdoor in de luren laten leggen.
                     Het enige wat er gebeurt, is dat het beleid per saldo strenger wordt. In die zin heeft
                     mevrouw Becker het goed gedaan en mag ze van een extreme partij, die liever vluchtelingen
                     laat creperen, inderdaad een compliment verwachten. Dat is de essentie van deze deal.
                  
De voorzitter:
Ik heb geen vraag gehoord. Heel kort, mevrouw Becker.
Mevrouw Becker (VVD):
Ik heb ook geen vraag gehoord, maar ik wil wel kort op dat laatste reageren. Want
                     «vluchtelingen laten creperen» laat ik me niet aanwrijven. Misschien heeft u het niet
                     direct zo gezegd, maar u koppelt het er wel aan. Dus even heel duidelijk: de VVD laat
                     geen vluchtelingen creperen. We nemen onze verantwoordelijkheid in de wereld. We steunen
                     het beleid van het kabinet. Het is niet zo dat we daar helemaal nooit wat aan gedaan
                     hebben. Kijk naar het aantal Syriërs dat in Nederland onderdak heeft gevonden en naar
                     wat we nu weer doen: wij hebben oog voor het leed in de wereld en bieden ook ruimte
                     voor opvang in Nederland. Maar tot slot: we vinden ook dat dat vaker dicht bij huis
                     kan worden gedaan, via opvang in de regio. Vandaar dat ik hoop, zeg ik nogmaals, dat
                     het nieuwe fundamenteel Europese asielstelsel dit binnenkort gaat waarmaken.
                  
De voorzitter:
Er is nog een interruptie voor u, van de heer Van Dijk van de PVV.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Ik zal het enigszins ophelderen. Natuurlijk krijgt de VVD geen complimenten voor het
                     binnenhalen van nog meer illegale migranten. Ik snap eigenlijk niet waarom de collega
                     van DENK zich daar zo over verbaast. Het feit is: de VVD zit al ruim tien jaar lang
                     – tien jaar lang! – aan de knoppen en tien jaar lang hebben ze helemaal niks gedaan.
                     Er is nog helemaal geen enkele afspraak uitgevoerd, ook niet uit nota bene uw eigen
                     regeerakkoord. De Staatssecretaris krijgt overlastgevende asielzoekers het land niet
                     uit. Vervelende Marokkanen en Algerijnen worden hier in de bed-bad-broodopvang gestopt
                     door u. U heeft dat allemaal gefaciliteerd en nu komt u hier goede sier maken met
                     een briefje waarop staat: we gaan twee verhoren samenvoegen en als dan in het tweede
                     verhoor blijkt dat een asielzoeker andere bewijsmaterialen aanlevert, mag hij dat
                     alsnog veranderen. Wat is dit nou? U bent verantwoordelijk. U laat het al tien jaar
                     lang uit de klauwen lopen en u probeert nu goede sier te maken met het ophalen van
                     100 zogenaamd zielige mensen. Dit is echt... Dit klopt niet.
                  
De voorzitter:
Ik heb geen vraag gehoord, dus ik zou willen voorstellen dat u verdergaat. Ik begrijp,
                     mevrouw Becker, dat u de gelegenheid elke keer aangrijpt om...
                  
Mevrouw Becker (VVD):
Ik zou er toch kort op willen reageren.
De voorzitter:
... nog even uit te leggen hoe het allemaal zit, maar we moeten nu wel iets nieuws
                     gaan verzinnen.
                  
Mevrouw Becker (VVD):
Dat ga ik zeker doen. Nou, «verzinnen» hoeft niet.
De voorzitter:
Neem me niet kwalijk, zo bedoel ik het niet. Ik bedoelde: met iets nieuws komen.
Mevrouw Becker (VVD):
Ik ga gewoon uit van de werkelijkheid. Er wordt hier even heel makkelijk gezegd: de
                     VVD zit er al tien jaar en doet helemaal niets. Ik heb net al gezegd dat de VVD er
                     in 2015 voor heeft gezorgd dat de asielcrisis die er toen was, is afgewend door het
                     sluiten van een vluchtelingendeal. De VVD heeft ervoor gezorgd dat we mensen die crimineel
                     zijn en hier een status hebben, veel sneller die status kunnen ontnemen en dat we
                     die mensen uiteindelijk het land uit kunnen zetten. De VVD heeft ervoor gezorgd dat
                     we zijn gestopt met de discretionaire bevoegdheid, die de asielketen heel erg politiseerde.
                     Ook hebben we gezegd: we doen het kinderpardon niet meer. Zo zijn er nog heel veel
                     meer dingen die de VVD heeft gerealiseerd. Op het enige moment waarop de PVV iets
                     had kunnen realiseren, namelijk het strafbaar stellen van illegaliteit, is de PVV
                     weggelopen. Die werkelijkheid wilde ik hier toch even met u delen.
                  
De heer Emiel van Dijk (PVV):
De strafbaarstelling van illegaliteit heeft u zelf uit uw eigen verkiezingsprogramma
                     laten wegmoffelen om de PvdA te pleasen, dus u moet hier niet zeggen dat wij dat hebben
                     gedaan.
                  
De voorzitter:
Meneer Van Dijk, even voor de goede orde: we praten via de voorzitter.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
De collega van de VVD had het in haar eigen verkiezingsprogramma staan. Dat is om
                     de haverklap bij het vuilnis gezet om de PvdA een plezier te doen. De vluchtelingencrisis
                     afgewend? Er komen nog steeds meer dan 30.000 gemiddeld. Over de laatste vijf jaar
                     gezien, zijn er minstens 150.000 binnengekomen. Dus hoe komt u erbij: «we hebben de
                     crisis afgewend»? U heeft ze hier allemaal naar binnen gehaald. Uw Staatssecretaris...
                     Sorry, voorzitter. De Staatssecretaris van de VVD zit aan de knoppen. Het enige wat
                     de VVD zegt te hebben gedaan, is een werkelijkheid op papier, want in de werkelijkheid
                     wordt er helemaal niemand het land uitgezet. Mensen waarvan aantoonbaar is dat ze
                     hier niet hadden mogen zijn, die overlast geven, die veroordeeld worden voor delicten,
                     krijgt u niet het land uit. Dus mooie sier maken met alles wat er op papier staat
                     en met prognoses over de toekomst werkt niet. Dat kan niet.
                  
Mevrouw Becker (VVD):
Ik zal het heel kort houden, maar ik wil nog twee dingen zeggen, ook wat deze Staatssecretaris
                     wel degelijk heeft gedaan. Onder haar verantwoordelijkheid zijn we gestopt met illegalenopvang
                     als er niet wordt meegewerkt aan vertrek; tenzij er perspectief is op verblijf, maar
                     dat is in zeldzame gevallen. En zij heeft een handhaving- en toezichtlocatie geopend
                     waarmee ze er daadwerkelijk voor zorgt dat overlast gevende asielzoekers binnen vier
                     muren kunnen worden gehouden. Dat zijn ook weer concrete daden van deze Staatssecretaris.
                     Het is heel belangrijk dat die werkelijkheid hier vandaag belicht wordt in plaats
                     van het verhaal van de heer Emiel van Dijk, dat echt niet klopt.
                  
De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan de heer Groothuizen van D66.
De heer Groothuizen (D66):
Dank u wel, voorzitter. Collega's hebben, terecht denk ik, gezegd: Moria was al een
                     hel op aarde en gisteren is die ontaard in een inferno. D66 kijkt met afschuw naar
                     wat daar eergisteren is gebeurd, maar eigenlijk ook in de jaren daarvoor al.
                  
Voorzitter. Mensen komen niet naar Moria, ze komen naar Europa, naar onze Unie. Maar
                     vijf jaar stilstand in het Europese asielbeleid heeft in feite geleid tot een tikkende
                     tijdbom die gisternacht is afgegaan. Met de aanwezigheid van het coronavirus sinds
                     een aantal weken is de ellende daar compleet. Een groot deel van het kamp is afgebrand.
                     Vandaag zijn er opnieuw branden geweest. Als dat kamp al iets voorstelde – en ik denk
                     dat dat de enige manier is waarop je het kan zeggen; ik ben er zelf geweest, samen
                     met de heer Voordewind, een tijd geleden – is het nu eigenlijk volledig in elkaar
                     gestort. Dat betekent dat meer dan 12.000 mensen geen dak meer boven hun hoofd hebben.
                  
D66 vindt het dan ook goed dat het kabinet gisteren direct in actie is gekomen en
                     extra noodhulp heeft geregeld. Dat is het minste wat je kunt doen, het minste wat
                     je moet doen. We zetten een extra stapje. Nederland draagt bij door 100 mensen over
                     te nemen uit Griekenland en uit die ellende te halen. D66 pleit er al lang voor dat
                     Nederland echt bijdraagt. In maart was dat nog niet in beeld. In mei hebben we een
                     klein stapje gezet door te gaan werken aan opvang op het Griekse vasteland. Vandaag
                     zetten we weer een stapje. Het is goed dat Nederland die verantwoordelijkheid neemt
                     bij het oplossen van dit Europese probleem.
                  
Maar, voorzitter, geen misverstand: het probleem is veel en veel groter. We hebben
                     echt werkende Europese afspraken nodig om structurele verbeteringen tot stand te brengen.
                     Ik vraag de Staatssecretaris dan ook met klem daar op in te blijven zetten.
                  
Voorzitter. Ik heb de brief gelezen en ik heb een aantal vragen aan de bewindslieden.
                     De noodhulp moet ervoor zorgen dat mensen in hun eerste levensbehoeften kunnen voorzien:
                     schoon water, voedsel, tenten, medische zorg. Dat is nu acuut nodig. Mijn vragen aan
                     de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking zijn: hoe gaat zij die 1 miljoen nou precies
                     inzetten? Waaraan gaat ze dat besteden? En gaan de mensen die de hulp zo nodig hebben,
                     die nou ook zo spoedig mogelijk ontvangen? Is dat geregeld? We weten natuurlijk dat
                     het in het verleden soms toch wel bijzonder ingewikkeld was om te zorgen dat de hulp
                     zo snel mogelijk op de juiste plek terechtkwam.
                  
Voorzitter. Tot slot mijn vraag aan de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking: wat
                     is er nog meer nodig? Heeft zij daar al een beeld van en heeft ze ook een idee hoe
                     ze verder nog zou kunnen helpen om deze tragedie op te lossen? Graag een reactie van
                     de Minister.
                  
Voorzitter. Dan ook een aantal vragen aan de Staatssecretaris. Ik begrijp uit de brief
                     dat de 400 resterende alleenstaande minderjarige asielzoekers op Lesbos inmiddels
                     zijn overgebracht naar het Griekse vasteland, in de buurt van Thessaloniki. Hoe ziet
                     die opvang eruit? Want we weten natuurlijk uit verhalen dat het ook op het Griekse
                     vasteland niet altijd heel erg goed is. Is dat een fatsoenlijke opvang? Hoe ziet die
                     eruit en wie zorgt daar voor deze kwetsbare groep?
                  
Voorzitter. Een andere vraag aan de Staatssecretaris. Waar worden andere kwetsbare
                     kinderen, vrouwen, zieken en mannen heengebracht? Er zijn helaas ook ouderen. Klopt
                     het dat die mensen op schepen worden opgevangen? En hoe wordt nou geregeld dat zij
                     veilig kunnen worden opgevangen, zodat zij niet buiten moeten slapen in de omstandigheden
                     die we helaas op televisie hebben gezien?
                  
Ik hoor de bel. Zal ik even pauzeren, voorzitter?
De voorzitter:
Ik weet niet precies wat hier gebeurt. Verwacht een van u stemmingen?
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Ik vermoed een foutje.
De voorzitter:
De bel zit vast, of zoiets? We gaan even na wat hier gebeurt. Want normaal gesproken,
                     zeg ik maar eventjes, is dit het signaal dat we allemaal naar de plenaire zaal moeten.
                     Toch zegt iets in mij dat dat niet het geval is. Ik krijg door uit een bron die ik
                     als betrouwbaar beschouw: niets aan de hand. Dus blijft u allemaal zitten, alstublieft.
                  
Ik stel voor dat we verdergaan. Het woord is aan de heer Groothuizen. Als u nog een
                     stukje van uw verhaal opnieuw wilt doen, omdat we dat nu niet hebben kunnen horen,
                     dan sta ik dat graag toe.
                  
De heer Groothuizen (D66):
Ja, voorzitter, dat zal ik doen. Mijn vraag aan de Staatssecretaris was de volgende.
                     Er zijn 400 alleenstaande minderjarigen van Lesbos overgebracht naar het Griekse vasteland
                     in de buurt van Thessaloniki. Hoe is die opvang nu geregeld daar? Is die voldoende?
                     Is daar ook begeleiding bij? Want helaas weten we uit de berichten natuurlijk ook
                     dat op het Griekse vasteland de situatie vaak precair is. Het is mooi en absoluut
                     noodzakelijk dat deze groep is overgebracht van Lesbos naar het vasteland, maar is
                     het daar nu wel op orde? Graag een reactie daarop van de Staatssecretaris.
                  
Voorzitter. In diezelfde lijn: er zijn natuurlijk nog veel meer mensen. Ik zei het
                     al: er zijn ongeveer 13.000 mensen op het eiland en er worden er 400 overgebracht.
                     Waar worden andere mensen ondergebracht? Dan denk ik in de eerste plaats natuurlijk
                     aan de kwetsbare groepen: kinderen, vrouwen, mensen die ziek zijn, mensen die misschien
                     gewond zijn geraakt, ouderen, mensen die misschien een handicap hebben. Ik lees dat
                     er mensen op schepen worden opgevangen. Klopt dat en is het daar dan op orde? Hoe
                     regelen we nu, hoe zorgen we ervoor, hoe houden we de vinger aan de pols dat de opvang
                     ook echt op orde is, zodat het niet een kwestie is van «van de regen in de drup»?
                  
Voorzitter. Dan ook een vraag...
De voorzitter:
U moet wel gaan afronden, meneer Groothuizen.
De heer Groothuizen (D66):
Ja, dat ga ik doen, voorzitter. In het algemeen: is de Staatssecretaris het met me
                     eens dat we moeten inzetten op zo veel mogelijk mensen van de eilanden naar het Griekse
                     vasteland brengen en dan ook zorgen dat die opvang is geregeld?
                  
Voorzitter, ik ga afronden, want anders kapt u mij af. De Staatssecretaris is hard
                     bezig met een huisvesting- en opvangproject in het kader van de Grieks-Nederlandse
                     afspraken. Dat is goed. Het is geen verrassing dat D66 ziet dat dat het liefst zo
                     snel mogelijk tot stand komt. Kan de Staatssecretaris nog proberen de realisatie van
                     die afspraken te bespoedigen, zodat we die kinderen daar nog wat eerder kunnen opvangen?
                  
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Er is een interruptie voor u van mevrouw Kuiken.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Ik was vanmiddag oprecht optimistisch en ik dacht: er komt een mooie deal. Hoe meer
                     ik nu weet van die deal, hoe meer ik het gevoel heb dat we ons in de luren hebben
                     laten leggen. Want hoe beoordeelt de heer Groothuizen het feit dat er weliswaar 50
                     kinderen opgevangen kunnen worden, maar dat gelijktijdig het UNHCR-programma dat er
                     ligt voor 500 mensen, afgeschaald wordt en bij lange na niet gehaald wordt, en dat
                     bovendien mevrouw Bente Becker hier heel vrolijk zit te wezen omdat ze terecht constateerde
                     dat het asielbeleid eigenlijk alleen maar strenger wordt? Heeft u nu echt oprecht
                     het gevoel dat we een stap vooruit hebben gezet, en dat anderhalve dag nadat de grote
                     crisis is uitgebroken?
                  
De heer Groothuizen (D66):
Wat ik zei: het is, denk ik, een stapje vooruit. Het is een stapje vooruit, omdat
                     we volgens mij voor 100 mensen, 50 kinderen en 50 wat ouderen, in een acute noodsituatie
                     een oplossing bieden, waar eerst geen uitzicht was dat Nederland bereid was om dat
                     te doen. Het is een stapje vooruit, omdat ik het een belangrijk signaal vind. Nederland
                     is bereid om ook in Europa die verantwoordelijkheid te nemen. Maar ik ben het eens
                     met mevrouw Kuiken. Het feit dat we deze mensen uiteindelijk gewoon onder het UNHCR-quotum
                     brengen, en vier keer 500, dus 2.000 mensen, uiteindelijk 1.900 mensen worden, is
                     niet een onderdeel waarvan ik nu denk: dat is een geweldig resultaat. Dat ben ik met
                     u eens.
                  
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Van 500 naar 400 is altijd nog een min en geen plus. Dus kortom: ik kan niet anders
                     dan constateren dat er geen enkele reden tot vreugde is, dat anderhalve dag nadat
                     we allemaal hebben geconstateerd dat het de hel is, dat het chaos is, dat er crisis
                     is, dat er kinderen op straat slapen, ons hier wordt verzekerd «jongens, we komen
                     straks met iets moois terug» en dat dan blijkt dat het gewoon een sigaar uit eigen
                     doos is. Want dat moet ik nu helaas wel constateren. 100 kinderen komen erbij, maar
                     50 mensen gaan van het UNHCR-programma af. Bovendien komt er een zwaarder en strenger
                     asielpakket voor de VVD. Waar is dan het stapje vooruit? Ik zie het oprecht niet.
                  
De heer Groothuizen (D66):
Het stapje vooruit heb ik mevrouw Kuiken net uitgelegd. Dat zit erin dat daar mensen
                     in een acute noodsituatie zitten waar Nederland tot nu niets voor zei te willen doen.
                     Daar gaan we nu wel iets voor doen en het is ook een belangrijk politiek signaal dat
                     Nederland bereid is om de Grieken in die zin te ondersteunen bij dit megaprobleem.
                     Verder zitten er, denk ik, andere goede onderdelen in de afspraken, omdat ik van harte
                     steun dat we in dit hele lastige complex mensensmokkel echt moeten aanpakken. Ik vind
                     het daarom terecht dat we die strafmaat verhogen. Ik vind het ook terecht dat we dat
                     openbareordebeleid aanscherpen, want het is natuurlijk raar dat je zegt: alleen bij
                     opiumwetfeiten kijken we naar zware veroordelingen en bij andere delicten doen we
                     dat niet. Ik denk eerlijk gezegd dat de samenleving daar ook om vraagt. Ik heb mevrouw
                     Kuiken daar bijvoorbeeld ook weleens behoorlijk stevige taal over horen uitslaan.
                     Ik denk dat dat goede elementen zijn. Laat verder helder zijn dat dit een buitengewoon
                     complex dossier is, waar je in de politiek alleen maar hele kleine stapjes in vooruit
                     kunt zetten. Ik zie dat dat we vandaag een klein stapje vooruit hebben gezet, maar
                     u zult mij niet horen zeggen dat het een reuzenstap is, want dat is het gewoon niet.
                  
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Ik begrijp heel goed dat je compromissen moet sluiten als je zo'n afspraak wilt maken.
                     Ik zie ook wel goede dingen in deze deal. Ik vind het bijvoorbeeld hartstikke goed
                     dat we mensensmokkel harder gaan aanpakken. Mevrouw Becker en ik hebben daar nog samen
                     een motie over ingediend. Het is zo'n goed idee dat je bijna zou zeggen: had het maar
                     eerder gedaan. Het is echt niet zo dat je opeens na die brand op Lesbos denkt: jee,
                     dat is een goed idee; we gaan de mensensmokkel harder aanpakken. Er zitten dus zeker
                     goede dingen in. Maar de vraag is: wat is nou het goede aan het element dat we zeggen
                     «we gaan 100 kwetsbare vluchtelingen uit Griekenland opnemen, maar dan moeten 100
                     kwetsbare vluchtelingen uit Libanon en Sudan accepteren dat ze niet langer naar Nederland
                     kunnen komen.» Ik meen dat oprecht en daarom wil ik het de heer Groothuizen graag
                     vragen. Wat is daar het goede aan? Wat is daar het stapje vooruit?
                  
De heer Groothuizen (D66):
Voorzitter, volgens mij is dat dezelfde vraag als die mevrouw Kuiken stelde. Het antwoord
                     is dan ook hetzelfde. Het goede daaraan is dat we hierdoor kunnen helpen bij een acute
                     noodsituatie binnen de grenzen van de EU. We hebben lang weggekeken en dat is nu voorbij.
                     Ik herinner me nog dat we in maart in een debat waar ook de heer Van Ojik bij aanwezig
                     was, eindelijk op het punt stonden om de Staatssecretaris in een motie op te roepen
                     om te kijken of ze in Brussel ergens voor wilde gaan pleiten. Dat zijn over het algemeen
                     niet de moties waar ik als Kamerlid van denk: dit is de grootste bijdrage die ik hier
                     lever aan de werkelijkheid. Sinds die tijd hebben we overigens wel een stap gezet
                     door opvang op het Griekse vasteland te realiseren. Verder heb ik ook de kritiek gelezen
                     dat we vandaag weer een extra stap zetten. U zult mij er geen champagnefles voor horen
                     ontkurken, maar we zetten vandaag wel weer een extra stap. Er zitten mensen in grote
                     ellende op Lesbos – we zijn er allebei geweest – en die mensen gaan we helpen. En
                     ja, op heel veel andere plekken zitten inderdaad ook mensen diep in de ellende. Daar
                     gaan we er 100 minder van halen en dat vind ik ook pijnlijk, meneer Van Ojik. Dat
                     vind ik ook pijnlijk! Maar ik vind het al met al wel een stap vooruit, ook omdat Nederland
                     nu eindelijk eens een keer bereid is om de Grieken wel te ondersteunen door daar mensen
                     op te halen. Het is een klein stapje vooruit, maar ook niet meer dan dat.
                  
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Ik vind het ook fantastisch voor die 100 mensen, kinderen of geen kinderen, die hopelijk
                     straks na de procedure in aanmerking komen voor vestiging in Nederland. Dat vind ik
                     fantastisch voor die 100 mensen. Echt! Ik vind het fantastisch dat mensen in de Nederlandse
                     samenleving zich er al jaren voor inzetten om dit koppige kabinet – dit koppige kabinet!
                     – tot andere gedachten te brengen. Maar ik vind het pijnlijk dat er een brand op Lesbos
                     voor nodig was om dit koppige kabinet uiteindelijk tot actie te bewegen.
                  
Mevrouw Becker zegt: ik ben erg blij met wat er is afgesproken. De heer Groothuizen
                     zegt: het is een klein stapje vooruit. Ik vraag hem dan wat dat stapje vooruit is
                     en dan zegt hij: dat we 100 mensen op Lesbos helpen. Maar we helpen ook 100 andere
                     mensen niet! Dat is de deal. Wat is dat nou voor een deal? 100 mensen helpen en in
                     ruil 100 andere mensen daarvoor niet helpen. «Ik heb een deal.» Wat is dat voor een
                     deal? Ik vraag het me oprecht af.
                  
De heer Groothuizen (D66):
Ik ga antwoord geven, maar dat antwoord gaat erg veel op het vorige antwoord lijken,
                     want de vragen lijken erg veel op elkaar. Het is een stap vooruit dat we mensen in
                     een acute noodsituatie helpen, waar Nederland tot maart, april steeds zei «we doen
                     helemaal niets». Ik heb u net beschreven welke stappen we daarin hebben gezet. Dit
                     zijn mensen die nú in een acute noodsituatie zitten en in hun nood gaan we voorzien,
                     zodat zij uit die ellende daar weg kunnen komen en naar Nederland gebracht kunnen
                     worden. En ja, u heeft gelijk: er zijn ook op heel veel andere plekken in de wereld
                     mensen die heel erg in de ellende zitten. Ook daar zou ik graag wat aan doen. Ik zal
                     mij ook daarvoor blijven inzetten. Maar de realiteit is dat het landschap op dit dossier
                     zo ontzettend verdeeld is dat alle stapjes die je kunt zetten altijd kleine stapjes
                     zijn. Ik sta achter die kleine stapjes die we kunnen zetten. Dan kunt u altijd zeggen:
                     het is meer. U kunt in alle landen van de wereld mensen vinden die in diepe ellende
                     zitten. We hebben samen in een kamp in Libië gestaan. Meneer Van Ojik, ik weet het
                     ook nog; ik ben het niet vergeten. Ik realiseer me dat we ook daar nog heel veel te
                     doen hebben, maar nu zetten we een stap voor 100 mensen die sinds gisteren geen tent
                     meer hebben om in te kunnen slapen.
                  
Mevrouw Van Kooten-Arissen (vKA):
Wat ik niet helemaal begrijp, is dat D66 zegt: «Wij zetten een stapje vooruit. Nederland
                     is nu eindelijk bereid om een stapje te zetten. We kunnen niet alle mensen in alle
                     landen helpen. Maar ja, deze 100 helpen we dan, en dat is goed.» D66 is het toch wel
                     met mij eens dat dit verschrikkelijke kamp, waar mensen nu dakloos zijn en de meest
                     afschuwelijke taferelen plaatsvinden, het gevolg is van de mislukte Turkijedeal? Nederland
                     heeft toch echt wel een verantwoordelijkheid naar deze mensen in dit kamp toe. Zij
                     zitten daar al jaren en wij hebben daar jarenlang van weggekeken. Dan is een heel
                     klein stapje, bereid zijn, en dan 100 mensen opvangen toch niet voldoende? Dat kan
                     D66 toch niet goedkeuren?
                  
De heer Groothuizen (D66):
Ook deze vraag lijkt erg veel op de voorgaande vragen. Ik ben het geheel met u eens
                     dat de Turkijedeal niet goed werkt, vooral niet op dit element. Mensen komen nog steeds
                     van Turkije naar Griekenland. Het lukt de Grieken niet om snelle asielprocedures te
                     doorlopen en mensen terug te sturen naar Turkije, zodat we conform de afspraken ook
                     weer mensen uit Turkije kunnen overnemen. Daardoor lopen de Griekse eilanden helemaal
                     vast. Dat is een slecht onderdeel. Ik vind inderdaad dat Nederland daar medeverantwoordelijk
                     voor is. Ik vind dat Nederland dus ook de verantwoordelijkheid heeft om daar wat aan
                     te doen. Ik stel vast dat Nederland tot mei eigenlijk zei: we doen er helemaal niets
                     aan. Toen hebben we gezegd: we gaan daar in ieder geval wat aan doen in de vorm van
                     opvang op het Griekse vasteland. En vandaag zetten we weer een extra stap. Ik zei
                     dat ook al tegen de heer Van Ojik en mevrouw Kuiken. Dat is toch ook een signaal dat
                     Nederland bereid is om daar die verantwoordelijkheid te nemen. En ja, nogmaals, het
                     is inderdaad een klein stapje.
                  
Mevrouw Van Kooten-Arissen (vKA):
In mei was er al die oproep voor 2.500 vluchtelingen: «Lidstaten, neemt u alstublieft
                     allemaal uw verantwoordelijkheid en neemt u uw deel van die 2.500 arme vluchtelingen
                     op.» Nederland heeft daar geen gehoor aan gegeven. Ik constateer dat er net voor het
                     reces een zogenaamd memorandum of understanding is getekend. Dat was echt voor de
                     show. Het was eigenlijk een lege huls. De Groene Amsterdammer heeft daar ook een hele
                     analyse over geschreven. Die laat zien dat het eigenlijk voor de bühne was en dat
                     de mensen in Griekenland helemaal niet weten waar ze moeten beginnen om dat te organiseren.
                     Ik begrijp dus werkelijk niet dat D66 hier blij mee is, zeker niet omdat D66 vlak
                     voor het reces ook heeft gezegd: als het aan ons had gelegen, dan hadden die 500 kinderen
                     wel opvang gehad in Nederland, maar we zitten vast in een coalitie. Ik vind het dus
                     wel heel wrang dat D66 vandaag blij is met dit kleine stapje.
                  
De heer Groothuizen (D66):
Dit was niet echt een vraag, maar misschien heeft mevrouw Van Kooten-Arissen de brief
                     van de Staatssecretaris van zo'n week geleden gemist, waarin zij uiteenzet dat er
                     inmiddels stappen zijn gezet om die opvang te realiseren op het Griekse vasteland.
                     Er zijn huurovereenkomsten getekend. Het is de bedoeling dat de eerste van de drie
                     locaties aan het eind van deze maand opengaat, zodat een aantal kinderen daarnaartoe
                     kunnen gaan. Zij zullen daar beter begeleid worden dan in Moria het geval is, want
                     daar is de begeleiding nul. Ik heb de Staatssecretaris gevraagd of er nog een mogelijkheid
                     is om te versnellen. We gaan goed in de gaten houden dat die afspraken worden uitgevoerd.
                     Ook daarvan kunt u zeggen: is dat nou voldoende? Wat mij betreft kan er altijd meer,
                     maar ik stel wel vast dat het voor de 48 kinderen die uiteindelijk in die opvang terechtkomen
                     een hele verbetering is ten opzichte dan de hel van Moria.
                  
De voorzitter:
Ik ga het woord geven aan de heer Voordewind van de ChristenUnie. Gaat uw gang.
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Inderdaad is de tikkende tijdbom uiteindelijk afgegaan op
                     Lesbos. Veel leden van deze commissie hebben het zelf kunnen zien. We hebben zelf
                     kunnen zien hoe die spanningen daar waren. Die spanningen waren voelbaar, evenals
                     de frustraties door de lange wachttijden, van soms wel twee jaar, en de schrijnende
                     levensomstandigheden. En nu dan nog deze brand.
                  
Voorzitter. Toen wij de mensen daar spraken, zeiden zij: wij worden nog slechter behandeld
                     dan honden. Zo voelden ze zich. En nu dit dan nog een keer.
                  
Voorzitter. Ja, Europa heeft geholpen met geld. Ik heb het nog eens nagezocht en 3,3
                     miljard is er vanuit de Europese Commissie overgemaakt naar Griekenland voor die opvang.
                     Ligt het dus aan Europa? Voor een deel niet, want we hebben wel geld beschikbaar gesteld.
                     Voor een ander deel wel, want als je de Europese Rekenkamerrapporten over die 3,3
                     miljard bekijkt, zie je dat het toezicht op de uitgaven gebrekkig is geweest. Europa
                     heeft niet aan de bel getrokken terwijl het slecht ging met die opvang op de Griekse
                     eilanden. Is het de schuld van Griekenland? Ja, want zij hebben deze inhumane situatie
                     jarenlang zo laten voortbestaan. En nu? Wat moet er nu gebeuren, nu de brand er is
                     geweest?
                  
Ik heb de brief vandaag gelezen. Ik vind het goed dat we een eerste stap zetten. Ik
                     ben het met de heer Groothuizen eens dat het geen grote stappen zijn. Maar ik hoorde
                     hier in ieder geval zo'n beetje week in, week uit de pleidooien dat Nederland zich
                     ook bereid moest tonen om solidair te zijn met Duitsland en met andere landen om mensen
                     daar uit die hel van Lesbos weg te halen. Nu doet Nederland dat. Ik begrijp dat het
                     te weinig is. Ook wij vinden het te weinig, maar het is wel een stap, vooral voor
                     de mensen en de kinderen die het betreft.
                  
Voorzitter. De Staatssecretaris zegt dat de kinderen die wij dan...
De voorzitter:
Een ogenblik. Er is een interruptie van de heer Van Ojik.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Misschien kan ik hiermee iets verhelderen. Als het mag, zeg ik het volgende ook een
                     klein beetje richting de heer Groothuizen. Hij zegt dat mijn kritiek in ieder geval
                     zou zijn dat het een klein stapje is. De heer Voordewind zegt dat het te weinig is.
                     Ik begrijp wel dat als je onderhandelt en compromissen moet sluiten, de stappen dan
                     kleiner zijn of dat het om minder kinderen gaat dan je had gewild. Mijn bezwaar zit
                     hem er ook niet in dat het een kleine stap is. Mijn bezwaar zit hem erin dat het ten
                     koste gaat van precies dezelfde groepen kwetsbare mensen die toevallig niet op Lesbos
                     in een kamp zitten maar in Libanon. Dat is mijn probleem. Mijn probleem is dus niet
                     dat het een klein stapje is, want dat snap ik wel. Als je met mevrouw Becker moet
                     onderhandelen, zet je hooguit kleine stapjes; dat snap ik wel. Daar heb ik dus alle
                     begrip voor, maar ik vraag aandacht voor iets anders. Het is geen deal, niet omdat
                     het een klein stapje is, maar omdat het ten koste gaat van precies dezelfde kwetsbare
                     asielzoekers die ergens anders in een kamp zitten en niet op Lesbos. Daarom is het
                     geen deal, en dus niet omdat het een klein stapje is.
                  
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Dat punt wil ik bestrijden, want ik heb het nu een paar keer gehoord. Ik wil het punt
                     bestrijden dat dit ten koste gaat van andere mensen, want het blijft 500. Het quotum
                     blijft 500. Of je nou iemand, een Syriër, weghaalt uit de hel van Lesbos of dat je
                     iemand weghaalt uit de situatie in Libanon...
                  
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Dat maakt niets uit.
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Het maakt in zoverre niets uit dat iedereen, ook u, zeg ik via de voorzitter tegen
                     de heer Van Ojik, er elke keer weer voor heeft gepleit dat Nederland eens zijn verantwoordelijkheid
                     moest nemen om die mensen, met name de meest kwetsbare, weg te halen uit Lesbos. Nu
                     doet dit kabinet het. Weliswaar valt het onder het quotum, maar we doen het wel. Gisteren
                     deden we het nog niet. Eergisteren deden we het ook nog niet. Nu zetten we die stap
                     wel. Ik begrijp dat de heer Van Ojik dat een te kleine stap vindt. Van mij had het
                     ook meer mogen zijn, maar we zetten die stap nu uiteindelijk wel. Dat is echt wel
                     van betekenis, vooral voor de kinderen die het betreft. Waar gaat het dan om? Ik kan
                     de heer Van Ojik erop wijzen dat het gaat om Syrische vluchtelingen op Lesbos – ik
                     heb nog even de cijfers bekeken – om mensen die uit Somalië komen en om mensen die
                     uit Eritrea komen. Die zitten nu op Lesbos. Of we ze nou uit Eritrea of van Lesbos
                     weghalen, nu doet de noodzaak zich voor. Die brand is geweest. Ze leven daar in de
                     hel. Ik hoop echt dat u het wel kan waarderen dat we nu in ieder geval wel die stap
                     zetten.
                  
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Het is eerlijk gezegd precies zoals de heer Voordewind het zegt. Uiteraard maakt het
                     voor het individu in kwestie een wereld van verschil of jij toevallig wordt uitgekozen
                     of iemand anders. Maar voor het totaal maakt het inderdaad niks uit. Dat is precies
                     het punt. Daarom is mevrouw Becker zo blij. Zij heeft helemaal niks ingeleverd. Het
                     is nog precies hetzelfde. Alleen halen we nu iemand van Lesbos die we eerst uit Libanon
                     haalden. De heer Voordewind zegt het zelf. Daarom zeg ik: what's the deal? Ik zie
                     de deal niet. Wat is er nou binnengehaald? Dat we nou iemand van Lesbos halen in plaats
                     van uit Libanon? Is dat de grote winst hiervan? Ik heb – mevrouw Kuiken zei het ook
                     – vanmiddag echt gedacht: yes, het gaat eindelijk gebeuren, er komt iets, we vinden
                     elkaar en de impasse wordt doorbroken. De heer Voordewind en ik hebben altijd aan
                     dezelfde kant gestaan. Maar ik zie niet in wat we hier... Echt, het spijt me.
                  
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Nou, we zijn al een stap verder. Ik dacht eerst te begrijpen dat het volgens de heer
                     Van Ojik een verslechtering zou zijn. Nu is het in ieder geval geen verslechtering.
                     Maar ik sta aan dezelfde kant als de heer Van Ojik, die gisteren en eergisteren nog
                     riep: «Waarom neemt het kabinet niet een moedige stap om deze kinderen uit die hel
                     te halen?» Nu nemen we de stap. Dan zou je denken dat de heer Van Ojik een beetje
                     tevreden is. Ik zeg niet dat hij blij moet zijn, maar hij zou een beetje tevreden
                     kunnen zijn omdat dit kabinet daadwerkelijk eens een keer een brug overgaat. En nou
                     zegt de heer Van Ojik: wat is het eigenlijk? Als we helemaal niemand hadden binnengehaald,
                     dan was dat het punt geweest. Dan was er gezegd: had u maar 100 kinderen uit Lesbos
                     gehaald, dan was het in ieder geval iets geweest. Dus ik snap de frustratie. Voor
                     een deel deel ik die. Maar de heer Van Ojik kan het niet bagatelliseren en zeggen
                     dat we nu helemaal niks anders hebben gedaan dan gisteren of eergisteren.
                  
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Voorzitter...
De voorzitter:
Nee, ik ga naar mevrouw Kuiken. U bent erdoorheen, meneer Van Ojik. Het spijt me zeer.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Het was echt wel uitlokking, voorzitter.
De voorzitter:
Nee, nee, nee, nee, nee.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Echt niet? Nou ja!
De voorzitter:
Meneer Van Ojik, onder uitlokking verstaan we echt iets heel anders.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Ik word hier drie keer geciteerd in één interruptie en ik krijg niet de kans om iets
                     terug te zeggen.
                  
De voorzitter:
Meneer Van Ojik, u heeft zo uw eigen termijn.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Ik word fout geciteerd.
De voorzitter:
Fout geciteerd. Als je dat overkomt hier in Den Haag, dan...
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Voorzitter, mag ik één zin...
De voorzitter:
Nee, nee, nee, meneer Van Ojik. We gaan het niet doen. Ik ga naar mevrouw Kuiken.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
We zagen hartverscheurende beelden, een crisissituatie. Anderhalve dag later was er
                     uitstel nodig voor het debat. Dus ik dacht echt: hier gaat een gebaar komen. En dan
                     niet een klein gebaar, maar een groots gebaar. Helaas, het is niet zo, want het is
                     een uitruil met het UNHCR-pakket. Dus andere kwetsbaren worden ingeruild voor de kwetsbaren
                     van Lesbos. En niet alleen dat. Vervolgens moest er nog een cadeautje bovenop. Ook
                     de asielprocedure wordt verder uitgekleed. Dat is allemaal techniek. Eerst is er een
                     nader gehoor, maar dat betekent feitelijk dat als mensen aankomen en ze gehoord worden,
                     ze daarna het nakijken hebben. Ik zal straks aan de Staatssecretaris vragen hoe dat
                     zit. Maar ook de ChristenUnie was juist altijd heel fier op de asielprocedures. Dus
                     ik wil echt van de heer Voordewind weten hoe hij oprecht blij kan zijn met deze wrange
                     deal, terwijl het per saldo niks doet voor kwetsbaren en het ook nog eens een keer
                     de asielprocedure verder uitholt, iets waar in ieder geval de ChristenUnie altijd
                     heel erg pal en fier voor stond.
                  
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ik kan mevrouw Kuiken misschien iets geruststellen, want er verandert niks na het
                     eerste gehoor en het nader gehoor. Hier wordt een samenvoeging toegepast van het aanmeldgehoor
                     en het eerste gehoor. Dat is toch echt een wezenlijk verschil. In deze procedure blijft
                     de voorlichting gehandhaafd. Dus de asielzoeker die zich aanmeldt, heeft recht op
                     voorlichting. Dat wil ik wel ter geruststelling tegen mevrouw Kuiken zeggen.
                  
Met betrekking tot het eerste wat mevrouw Kuiken heeft gezegd, zeg ik: daar ben ik
                     net in antwoord op de vraag van de heer Van Ojik uitgebreid op ingegaan. Ik dacht
                     dat mevrouw Kuiken hier ook week in, week uit erop aan had gedrongen om iets te doen
                     voor die kinderen. Ik weet nog wel dat hier over het eerste plan om de kinderen op
                     het vasteland op te vangen – dat gaat trouwens nu versneld gebeuren; dat is ook iets
                     wat positief is – werd gezegd dat het niet genoeg was. We hadden het lef niet om de
                     kinderen daadwerkelijk naar Nederland te halen. Nu gebeurt dat wel. Ik snap best dat
                     je, als je in de oppositie zit, flinke kritiek wil blijven houden. Misschien had ik
                     hetzelfde gedaan. Maar het zou ook prettig zijn als we erkennen dat we deze stap als
                     parlement en als regering nu wel kunnen nemen.
                  
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Ik begrijp het oprecht niet. Je gaat zitten bij Op1, je spreekt echt met forse woorden
                     over wat er nu in deze crisis aan de hand is en je verwacht barmhartigheid. Als je
                     het hebt over barmhartigheid, had je ook gewoon kunnen zeggen: joh, we nemen 50 kinderen
                     op, punt. Dat was ook een kleine stap geweest. Dat was ook een klein gebaar geweest.
                     Dat was ook te weinig geweest, maar dan maak je een gebaar in een crisissituatie.
                     Maar je kunt toch niet met droge ogen beweren dat je nu een gebaar maakt, terwijl
                     het gewoon een ordinaire uitruil is? Een uitruil ten opzichte van andere kwetsbare
                     kinderen. Een uitruil ten opzichte van de VVD, die zo nodig weer een verstrenging
                     van het asielbeleid nodig had. Was het oprecht nodig in deze crisis, terwijl 13.000
                     mensen geen dak meer boven hun hoofd hebben... Je mag het eigenlijk geen dak noemen.
                     Ze hebben geen tentje meer boven hun hoofd. Noem je dat nou echt een gebaar? Is dat
                     nou een teken van barmhartigheid?
                  
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ik wil niet terugkijken, maar het woord «uitruil» kwam erg vaak voor in het kabinet
                     waar uw partij deel van uitmaakte. Het moet u dus niet heel vreemd in de oren klinken.
                     Wij hebben vijf zetels en wij nemen aan een kabinet deel. We willen iets bereiken.
                     De nood was enorm op Lesbos. U bent er ook geweest. Als we dan uiteindelijk 100 kinderen
                     met gezinnen kunnen opnemen, dan tel ik mijn zegeningen, vooral voor die kinderen.
                     En dan denk ik: ja, we hebben wel een stap gezet. En natuurlijk mogen het er meer
                     zijn en natuurlijk hadden we dat liever niet onder dat UNHCR-quotum gehad. Maar, we
                     zitten hier in een coalitie. We hebben hard gestreden voor de kinderen en ervoor gepleit
                     dat ze deze kant op kunnen komen. Dat heb ik gisteren inderdaad in Op1 gezegd. En
                     ik ben blij dat we vandaag kunnen concluderen dat we daadwerkelijk iets doen en dat
                     die solidariteit nu daadwerkelijk getoond wordt.
                  
De voorzitter:
Nu de heer Jasper van Dijk. O, de heer Azarkan was eerder. Neem me niet kwalijk.
De heer Azarkan (DENK):
Het wordt steeds merkwaardiger. Het is een deal waarvoor de VVD complimenten wil hebben
                     van de PVV en waarvoor de ChristenUnie eigenlijk waardering wil hebben van GroenLinks.
                     Dan moet dat toch een deal zijn waar op z'n minst een verschillende uitleg aan gegeven
                     kan worden. En dat gebeurt hier ook. Ik snap het wel, want de heer Voordewind worstelt.
                     Dat zag je ook aan het begin van zijn bijdrage. Hij zat gisteravond bij een uitzending
                     van Op1 en je ziet dat hij worstelt. Eigenlijk zegt hij: ik had de keuze, ik heb me
                     ingezet, ik heb 100 mensen mogen aankruisen en die mensen komen, als het even meezit
                     de komende weken en anders misschien over twee of drie maanden, deze kant op. En tegelijkertijd
                     heb ik door de namen van 100 andere mensen een kruis moeten zetten; die komen niet.
                     En daar wil hij waardering voor. En waarom zegt hij dat? Omdat hij zegt: het is nu
                     urgent, dus die 100 die moeten komen. Die anderen zouden toch al later komen, en nu
                     lijkt het alsof we iets doen. Daarvan zegt de heer Groothuizen: het is een stapje.
                     En de heer Voordewind zegt: het is een behoorlijke stap en ik wil daar een klein beetje
                     waardering voor.
                  
De voorzitter:
En uw vraag is?
De heer Azarkan (DENK):
Wat was de inzet van de partij van de heer Voordewind in de onderhandeling?
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Wij vonden het heel erg belangrijk – en ik denk dat de hele Kamer dat belangrijk vond
                     – dat we een daad stelden ten aanzien van de meest kwetsbaren op de Lesbos. Wij vonden
                     dat al eerder, maar na deze brand vonden we dat zeker. We hebben dat binnen de coalitie
                     besproken. We hebben dat met het kabinet besproken, met de Staatssecretaris. Ik ben
                     blij dat we in ieder geval nu een eerste stap kunnen zetten. Dat was niet het geval
                     gisteren. Zelfs niet gisteren, ook niet eergisteren, het afgelopen jaar niet. En nu
                     zetten we wel een stap. Daar ben ik blij mee. En verder is het geven en nemen in een
                     kabinet. Als u nog een keer deel uitmaakt van een kabinet, zult u dat zien.
                  
De voorzitter:
Meneer Azarkan, geen vraag meer?
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ik heb nog een kleine toevoeging. De heer Azarkan zei: u gaat nu mensen teleurstellen.
                     Het kan natuurlijk niet zo zijn dat mensen die hier al zijn, nu worden teruggestuurd
                     of dat de mensen die al een ticket hebben maar nog daar zijn, nu niet naar Nederland
                     komen. Dat is niet het geval. Maar natuurlijk gaat het af van het complete quotum
                     van wat we normaal in vier jaar afspreken: 2000. En daarvan nemen we ze nu vanuit
                     Lesbos in plaats van uit Syrië of Libanon. Zo zal het gaan.
                  
De voorzitter:
Dank u wel. Dan heeft u de heer Azarkan toch zover gekregen dat hij nog een vraag
                     wil stellen.
                  
De heer Azarkan (DENK):
Zeker, voorzitter. Dat recht had ik al, dus ik hoef niet eens te veinzen dat het uitlokking
                     is, zoals collega Van Ojik een klein beetje probeerde. Ik kom dan tot de conclusie
                     dat de ChristenUnie eigenlijk ook gewoon aangeeft dat er geen enkele extra vluchteling
                     naar Nederland komt. Per saldo blijft het hetzelfde. Het is een andere groep die eerder
                     mag komen, maar voor de groep die ook heel kwetsbaar is, doen we helemaal niets. Die
                     leveren dat eigenlijk in. Dat is de conclusie. Nogmaals, daarom snap ik dat de VVD
                     heel graag de complimenten wilde hebben. Want ze hebben er ook nog voor teruggekregen
                     dat het asielbeleid strenger is geworden.
                  
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Soms vraag je als coalitiepartij aan het kabinet om bepaalde prioriteiten te stellen
                     in de keuzes die ze maken. Dat hebben we gedaan en dat is gehonoreerd. Ik denk dat
                     heel veel van u om diezelfde stap hebben gevraagd, maar niet dachten dat die ooit
                     zou komen. Maar uiteindelijk is die er toch gekomen. Ik ben, nou niet blij, maar ik
                     ben vooral blij voor de kinderen die straks uit de hel worden gehaald.
                  
Mevrouw Van Kooten-Arissen (vKA):
Ik begrijp echt niet wat de ChristenUnie hier zegt. Ik hoor: het is goed nieuws dat
                     we 100 kinderen uit die hel hebben gehaald. Daar ben ik het helemaal mee eens. Maar
                     inderdaad, 100 kinderen uit een andere hel, die ook in grote vluchtelingenkampen zitten,
                     worden dus uitgeruild en worden niet naar Nederland gehaald. Het zou toch zo veel
                     beter zijn als het zou zijn: 100 kinderen of 50 kinderen erbovenop. Ik hoor de heer
                     Voordewind zeggen: dit was een acute noodsituatie, er was brand; we moeten deze kwetsbare
                     vluchtelingen helpen. Maar de heer Voordewind weet toch ook dat van de 80 miljoen
                     mensen die op de vlucht zijn voor oorlog en geweld, 1,2 miljoen vluchtelingen kwetsbaar
                     zijn; 1,2 miljoen mensen in de wereld! Dan kun je niet zeggen: dit is een noodsituatie,
                     dus dat legitimeert per saldo dat we dit aantal aftrekken van de in totaal 500 kwetsbare
                     vluchtelingen – slechts 500! – die Nederland per jaar opneemt? Dat kan de heer Voordewind
                     toch niet menen?
                  
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Nu het zo simplistisch wordt voorgesteld, ga ik toch een paar cijfers noemen. Dit
                     wekt echt de verkeerde suggestie dat Nederland maar zo weinig barmhartig is dat we
                     van die 1,2 miljoen kwetsbare kinderen die de UNHCR heeft uitgerekend, er maar 500
                     per jaar zouden opnemen. Dan ga ik toch even de getallen noemen. We hebben altijd
                     meegedaan met de relocatie vanuit Griekenland en Italië. Het ging om duizenden kinderen
                     die we daar hebben weggehaald. We hebben altijd meegedaan aan de Turkijedeal, waarbij
                     via hervestiging vanuit Turkije vluchtelingen, ook Syrische, naar Nederland zijn gekomen.
                     Let wel, dat zijn er 1.000 per jaar geweest. Ik heb het net nog even uitgerekend:
                     1.000 per jaar, dus duizenden in de afgelopen jaren. We nemen de 500 meest kwetsbaren
                     op via de UNHCR. We nemen elk jaar – dat dreigen we ook een beetje te vergeten – 25.000
                     vluchtelingen op in Nederland. De meesten of in ieder geval de helft daarvan krijgt
                     asiel in Nederland. Bovendien hebben we nog eens afgesproken dat we ongeveer een paar
                     honderd kinderen straks ook in Griekenland zelf gaan opnemen. Dus laten we het verhaal
                     wel compleet vertellen en het niet bagatelliseren, alsof Nederland maar 500 kinderen
                     zou opnemen.
                  
Mevrouw Van Kooten-Arissen (vKA):
Ik hoor de heer Voordewind strooien met allerlei cijfers. Dat kan allemaal kloppen,
                     maar ik heb het over het opnemen van 500 UNHCR-kinderen per jaar. Dat vindt ook VluchtelingenWerk
                     veel te weinig. Dat zijn de 500 meest kwetsbare. Het gaat hier ook om de 100 meest
                     kwetsbare vluchtelingen uit kamp Moria. De heer Voordewind is dat toch met mij eens?
                     Het gaat hier ook om mensen die zich in een uitzichtloze situatie bevinden en die
                     extra gevaar lopen. Hun gezondheidssituatie is complex of ze hebben een handicap.
                     Daarvan zijn er 1,2 miljoen. Het is echt waanzinnig om dan te denken: we strepen die
                     100 daar weg en we nemen hier 100 op en dan is iedereen blij omdat er een acute situatie
                     was ontstaan. Waarom heeft de ChristenUnie niet bepleit om die 100 er gewoon bij te
                     nemen?
                  
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Wat dacht u dat wij hebben gedaan? Natuurlijk, je onderhandelt, je zet in en uiteindelijk
                     komt er een resultaat uit. Staan wij hier op de banken te juichen over het resultaat?
                     Nee. Maar ik markeer wel dat wat gisteren niet mogelijk was, nu wel gaat gebeuren.
                     Dat kan iedereen hier bagatelliseren, maar ik denk dat het voor de mensen, voor de
                     kinderen die het betreft echt een wereld van verschil is. Ik heb het andere rijtje
                     nog niet genoemd. U brengt alles terug tot de meest kwetsbaren, maar we hebben hier
                     ook nog eens een kinderpardon geaccepteerd als Kamer. Dat ging ook nog eens om 600
                     kinderen plus hun gezinnen. De Partij van de Arbeid heeft in de vorige regering een
                     kinderpardon weten te realiseren. Dat ging ook om meer dan 1.000 kinderen. Dus al
                     met al, kunt u niet de klemtoon leggen op alleen die 500 kinderen. In ons nieuwe verkiezingsprogramma
                     vallen volgens mij nog weer veel meer kinderen onder dat quotum. Maar we hebben hier
                     te maken met een coalitieregering en met een parlement trouwens waarin maar weinig
                     meerderheden zijn om meer te kunnen doen. Wat we bereikt hebben, maakt denk ik echt
                     een verschil voor deze kinderen die in de hel hebben gezeten.
                  
De voorzitter:
Dan is er een interruptie voor u van de heer Jasper van Dijk.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Ja, voorzitter. Het is wel interessant dat de heer Voordewind net eigenlijk toegeeft
                     dat hij heeft ingezet op 100 extra vluchtelingen, bovenop de huidige 500, maar dat
                     hij die onderhandeling dus verloren heeft. De VVD heeft vervolgens gezegd «wij willen
                     overigens de asielprocedure aanscherpen» en toen heeft de heer Voordewind blijkbaar
                     ingeschikt en gezegd «oké, dat doen we, want willen heel graag 100 mensen van de eilanden
                     afhalen». Dat vind ik overigens – geen misverstand – goed. Ik heb daar maandenlang
                     voor gepleit en er is nu een stap gezet. Laat dat helder zijn. Maar als je die brief
                     heel goed leest, moeten er nog heel wat drempels genomen worden voordat er feitelijk
                     iemand hier in Nederland aankomt. Kan het dan zo zijn, zo vraag ik de heer Voordewind,
                     dat er een minderjarige hier naar Nederland komt, een 13-jarige bijvoorbeeld, van
                     wie na vijf jaar blijkt dat hij helemaal geen recht heeft op asiel en dat hij dan
                     weer terug wordt gestuurd? Is dat een mogelijkheid?
                  
De heer Voordewind (ChristenUnie):
We hebben nu met het kabinet afgesproken dat we 100 van de meest kwetsbaren naar Nederland
                     gaan halen. Er wordt van tevoren gekeken of dit kansrijke vluchtverhalen zijn, of
                     mensen recht hebben op asiel. Als die kans heel groot is, kunnen ze naar Nederland
                     komen. Dan moeten ze nog wel in de asielprocedure, maar dan is de kans heel groot
                     dat ze hier daadwerkelijk mogen blijven. Dat geldt trouwens ook voor de UNHCR. Dat
                     zijn ook uitgenodigde vluchtelingen. Mocht nou blijken dat iemand echt de boel geflest
                     heeft, dan zullen we natuurlijk op zoek gaan naar iemand die wel onder de 100 zal
                     vallen. Dus de 50 kinderen, die blijven. We gaan niet op een gegeven moment zeggen:
                     nou ja, jammer, er valt er weer een af of er valt er nog een af. Nee, die 50 blijven.
                     Dat is de afspraak zoals die nu is vastgelegd.
                  
De heer Jasper van Dijk (SP):
Dat is helder, maar dan eventjes heel concreet. Er is nu een acute noodsituatie. Er
                     zijn mogelijk 13.000 daklozen op Lesbos, waaronder heel veel kinderen. U wilt ze acuut
                     helpen. 100 daarvan mogen nu naar Nederland komen, maar begrijp ik nu dat ze toch
                     nog door een hele procedure moeten om te kijken of ze kansrijk zijn, dan eerst naar
                     het vasteland gaan en dat het misschien nog maanden, zo niet jaren gaat duren voordat
                     ze in Nederland komen? Klopt dat?
                  
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Dat lijkt me niet. We zitten in een acute noodsituatie. Het blijkt ook dat snelheid
                     kan, want die 400 kinderen zijn al van het eiland afgehaald. Die worden nu opgevangen
                     en mogelijk voor een deel zelfs in de opvanghuizen die we nu aan het organiseren zijn
                     samen met Movement on the Ground. Dat zou een vraag van mij zijn aan de Staatssecretaris:
                     op welke termijn denkt zij dat die 50 kinderen en daarbovenop mogelijk ook de meest
                     kwetsbare ouders naar Nederland gebracht zouden kunnen worden? Ik ga ervan uit dat
                     dat niet maanden gaat duren, maar dat dat misschien een zaak van weken is. In de tussentijd
                     zijn ze in ieder geval van Lesbos af en kunnen ze ook in aanmerking komen voor het
                     huis dat we nu klaar hebben gemaakt. We zijn dus alweer stappen verder dan twee dagen
                     geleden.
                  
De voorzitter:
Dank u wel. Gaat u verder met uw betoog. U heeft nog precies twee minuten. Ik zie
                     mevrouw Van Kooten-Arissen. Wilt u nog een keer interrumperen? Dat mag, maar dan bent
                     u daarna wel klaar.
                  
Mevrouw Van Kooten-Arissen (vKA):
Ja, daarna ben ik klaar.
De voorzitter:
Gaat uw gang.
Mevrouw Van Kooten-Arissen (vKA):
Ik haak even aan op de vraag van de heer Jasper van Dijk, want ik hoor nu dat de 100
                     kwetsbare mensen, dus kinderen en andere vluchtelingen, hier nog in een asielprocedure
                     moeten. Maar als je uitgezocht werd door de UNHCR en je werd in Nederland geplaatst,
                     dan hoefde je niet meer die hele asielprocedure door. Dan worden dus deze vluchtelingen,
                     die dus van het programma worden afgetrokken, die dus uitgeruild zijn, nog strenger
                     behandeld dan die hele kwetsbare groep mensen van de UNCHR. Nou, dat vind ik toch
                     wel heel bijzonder.
                  
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Nee hoor, ik denk dat dat heel erg meevalt. Die moeten ook aan de voorwaarden voldoen
                     om in aanmerking te komen voor asiel in Nederland, dus ze worden ter plekke geselecteerd
                     door UNHCR en tegelijkertijd moet Nederland ook akkoord geven in de veldkantoren,
                     aangeven of deze mensen daadwerkelijk in aanmerking komen voor asiel. Nou, diezelfde
                     procedure zal dit kabinet hanteren – dat neem ik aan, maar de Staatssecretaris zal
                     dat misschien preciezer kunnen zeggen – bij het nu uitselecteren van kinderen die
                     naar Nederland kunnen komen. Ik kan wel verklappen dat daar ongetwijfeld de meest
                     kwetsbaren uit Syrië tussen zitten. En wij weten nu al dat 95% tot 98% van hen in
                     Nederland mag blijven.
                  
Mevrouw Van Kooten-Arissen (vKA):
Ja, dat mag ik hopen, ja. Want ik zie dat bijvoorbeeld op de website van VluchtelingenWerk
                     staat: «De vluchtelingenorganisatie van de Verenigde Naties, de UNHCR, selecteert
                     deze zogenoemde «uitgenodigde vluchtelingen» en draagt ze voor aan de Nederlandse
                     overheid. Deze vluchtelingen hoeven bij aankomst geen asielprocedure te doorlopen
                     en worden direct in een gemeente gehuisvest.» Daar mag de Staatssecretaris dus inderdaad
                     eventjes heel helder op reageren.
                  
De voorzitter:
Oké. Meneer Voordewind gaat dat ook nog even doen.
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Nou, die procedure... Ik ga ervan uit dat degenen die in Griekenland zijn geselecteerd
                     om naar Nederland te gaan, als ze uiteindelijk in Nederland zijn, door de versnelde
                     procedure kunnen komen om te zien of ze daadwerkelijk in aanmerking komen voor asiel.
                     De kans dat ze hier gewoon blijven is heel groot, vooral als het Syriërs zijn.
                  
De voorzitter:
Dank u wel. Gaat u verder. U hebt nog twee minuten.
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ja, voorzitter. Ik had gevraagd hoelang het gaat duren voordat de 50 kinderen en de
                     rest van de 50 naar Nederland zouden kunnen komen. Ik vraag ook aan de Staatssecretaris
                     of we het lopende project van de drie huizen nu inderdaad kunnen versnellen. Is het
                     nu, gelet op de 400 kinderen die al van Lesbos af zijn gehaald, ook mogelijk om ze
                     sneller in de huizen te krijgen dan we eerder hadden gedacht? Wat kan Nederland samen
                     met andere Europese landen en de Europese Commissie doen om de 13.000 mensen die nu
                     dakloos zijn, inderdaad weer onder dak te krijgen en om hen te voorzien in hun eerste
                     levensbehoeften? Ik denk aan de goede contacten die we hebben met de Nederlandse organisaties
                     die daar zitten. De Minister kent ze ook: de Stichting Bootvluchteling, Because We
                     Carry, Movement on the Ground. Hoe kunnen we samen met die organisaties weer snel
                     zorgen voor de basisvoorzieningen?
                  
Waar we nu naar kijken, is uiteraard ook geen structurele oplossing. Wanneer verwacht
                     de Staatssecretaris dat Eurocommissaris Johansson met haar plan komt? Want dan pas
                     kunnen we echt naar een structurele oplossing kijken. Wat kan Nederland qua menskracht
                     en expertise doen om eraan bij te dragen dat aan de buitengrenzen onderscheid kan
                     worden gemaakt tussen kansarm en kansrijk? Een systeem waar we toch uiteindelijk naartoe
                     moeten. Uiteindelijk zal er een versnelde procedure moeten komen voor de achterblijvende
                     vluchtelingen, want het kan niet zo zijn dat we nu geen lessen leren. Die mensen zaten
                     daar twee jaar. Wat gaat Nederland samen met de collega's doen om de asielprocedure
                     nu wel goed op orde te krijgen op eilanden zoals Lesbos?
                  
Voorzitter. Ik hoop echt dat na deze brand de ogen opengaan en dat we tot actie overgaan.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u zeer. Het woord is aan de heer Van Ojik van GroenLinks.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Voorzitter, dank u wel. Als u naar mijn interrupties heeft geluisterd, dan weet u
                     waarschijnlijk al wel ongeveer wat ik van deze deal vind. Daar ga ik van uit. Eerlijk
                     gezegd, kun je het ook horen. Dat is het voordeel van een beetje achteraan zitten
                     in het debat. De reacties variëren van «erg blij», mevrouw Becker letterlijk, en «het
                     is een klein stapje», mevrouw Groothuizen, tot «we staan niet op de banken te juichen»,
                     de heer Voordewind. Nou ja, als de reacties vanuit de verschillende politieke hoeken
                     zo zijn, dan ga ik nog extra kritisch naar die deal kijken.
                  
Om elk misverstand weg te nemen: u zou het een beetje hebben kunnen horen, maar het
                     is niet zo dat je altijd iets te bekritiseren wilt hebben als je eenmaal in de oppositie
                     zit en dat je zelfs toch nog weer kritiek hebt als het kabinet vandaag de dingen doet
                     die je gisteren nog bepleitte. Dat heb ik een beetje gehoord. Mijn fractie heeft er
                     nooit voor gepleit – nooit, nog geen enkele dag – om kinderen uit Griekenland over
                     te nemen en dat ten koste te laten gaan van kinderen uit Sudan of Libanon. Nog nooit.
                     Als iemand dat kan aantonen, dan zou de heer Voordewind gelijk hebben. Dan zou ik
                     hier oppositie zitten te voeren. Maar zoiets heb ik echt nooit bepleit.
                  
Ik ga het toch aan het kabinet vragen. Ik ben benieuwd. We hebben een Staatssecretaris
                     die niet door de brand van mening is veranderd, want zij vond gisteravond nog dat
                     er überhaupt geen kinderen moesten overkomen naar Nederland. Ik zou de Staatssecretaris
                     daarom willen vragen wat er bij haar tussen gistermiddag – ik heb het om halfacht
                     op tv gezien; misschien was het eerder opgenomen – en vanmiddag is gebeurd. Maar ik
                     heb ook een vraag aan de Minister voor BuHa-OS. Zij is verantwoordelijk voor de opvang
                     van vluchtelingen in de regio. Het hervestigingsprogramma, dat we wereldwijd tot onze
                     beschikking hebben, wordt weer kleiner. Dat komt niet alleen door Nederland; dat is
                     een wereldwijde trend. De UNHCR heeft vanavond juist om die reden op deze deal teleurgesteld
                     gereageerd. Hij zegt: we moeten een meer gereguleerde migratie krijgen, we moeten
                     een einde maken aan die onveilige routes, et cetera, et cetera. Daarvoor is hervestiging
                     nodig. Steeds minder landen leveren daar een bijdrage aan. Nu zet Nederland weer een
                     stapje naar minder hervestiging, nadat we het aantal eerder van 750 naar 500 hebben
                     verlaagd, omdat dat de tegenprestatie was voor het kinderpardon. Ik zou dus aan beide
                     bewindslieden willen vragen hoe ze daar nou vanuit hun verschillende verantwoordelijkheden
                     tegenaan kijken. Hoe kunnen zij dat verdedigen?
                  
Ik heb al gezegd dat ik niet zie wat hier de deal is. Ik snap heel goed dat je een
                     deal moet sluiten, maar ik zie hier niet de balans die normaal bij een deal hoort.
                     Ik zou het kabinet dan ook willen vragen hoe we nu verdergaan. De heer Groothuizen
                     zegt dat dit een klein stapje is. Dan ben ik heel nieuwsgierig wat dan de volgende
                     stappen zijn. Duitsland en Frankrijk hebben bijvoorbeeld vandaag ertoe opgeroepen
                     om gezamenlijk in Europees verband te kijken of we meer kunnen doen. Ik zou het kabinet
                     ertoe willen oproepen om zich daarbij aan te sluiten. Is het kabinet dat van plan?
                  
Voorzitter. Ik zie dat mijn tijd bijna om is. Ik kom op mijn laatste vraag. O, gaat
                     het nog?
                  
De voorzitter:
U heeft nog een minuut.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Goed. Ik zou ook aan het kabinet willen vragen hoe we nou verdergaan met de bestuurders
                     van die 160 gemeenten die hebben gezegd dat ze ook wel wat extra willen doen. Ik ben
                     het eens met mevrouw Van Toorenburg dat we gemeenten die niet hun reguliere verantwoordelijkheid
                     willen nemen, maar wel willen shinen met het opnemen van kinderen, op dit vlak niet
                     serieus hoeven te nemen. Er zijn bij die 160 heel veel gemeenten die wél aan al hun
                     verplichtingen voldoen en die ook zeggen: daarbovenop wil ik nog best wat kinderen
                     van de Griekse eilanden opnemen. Gaat de Minister met die gemeenten in gesprek? Is
                     zij bereid om dus na het kleine stapje van vandaag de grote stappen te zetten die
                     nodig zijn om aan deze schrijnende situatie een einde te maken?
                  
Dank u, voorzitter.
De voorzitter:
Ik dank u zeer. Er is een interruptie voor u van de heer Voordewind.
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ja, meer een opmerking. De heer Van Ojik kwam terug op een uitspraak die ik zou hebben
                     gedaan, maar mijn opmerking was gericht op het feit dat de heer Van Ojik hier heel
                     veel moties in de Kamer heeft ingediend – gisteren zelfs nog, geloof ik – om uiteindelijk
                     dit kabinet ertoe aan te zetten om die kinderen uit Lesbos te halen. Ik heb niet gezegd
                     dat ik aan hem zou vragen «doe dat nou uit het UNHCR-quotum». Dus dat wil ik rechtgezet
                     hebben. Ik neem aan dat de heer Van Ojik, als hij aan tafel had gezeten bij de onderhandelingen,
                     een en ander ook niet gratis had gekregen. Dan hadden we hier misschien ook weer een
                     andere discussie gehad over datgene wat hij ertegenover had moeten zetten. Maar het
                     feit is wel dat hij al die moties heeft ingediend met één doel: wees nou eens solidair.
                     Ik constateer dat in ieder geval een eerste stap in die solidariteit nu wel is genomen.
                  
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Natuurlijk had ik ook niks gratis gekregen, maar de vraag is wie wat heeft gekregen.
                     Er is ook iets van mensen afgenomen in deze deal. Je kunt niet alleen maar zeggen:
                     we zijn blij. Ik bén ook blij voor de mensen die iets gaan krijgen, hopelijk; anderen
                     wezen er ook op dat dit best nog ingewikkeld is. Voor die mensen ben ik blij, natuurlijk.
                     Maar er is ook van mensen iets afgenomen. Dat kun je niet wegpoetsen. Uiteindelijk
                     ben ik bang dat dat ten koste gaat van wat er volgens mij moet gebeuren. Er moet namelijk
                     meer hervestiging komen en minder irreguliere migratie. Als je mensensmokkel wilt
                     tegengaan, wat mevrouw Becker graag wil en ik ook, dan is dat het beste wat je kunt
                     doen: meer hervestiging. Meer hervestiging en minder irreguliere migratie. Dat zou
                     fantastisch zijn, maar het gebeurt niet. Er komt minder hervestiging. Nee, er komt
                     niet minder hervestiging; de hervestiging van de een gaat ten koste van de hervestiging
                     van de ander.
                  
De voorzitter:
Meneer Voordewind nog.
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Daar corrigeert de heer Van Ojik zichzelf. Hij zegt «er wordt iets afgenomen», maar
                     er gaat niks af van het quotum. We houden de 500. We stellen alleen een andere prioriteit.
                     Ik wil dat echt rechtzetten. Je kunt discussiëren over de andere dingen. Maar ik denk
                     zelfs dat de heer Van Ojik zal zeggen dat het aanpakken van mensenhandelaren een goede
                     zaak is.
                  
De voorzitter:
Dat hebben we hem horen zeggen.
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ik denk ook dat we de drugsdelicten niet moeten uitsluiten met betrekking tot de gevolgen
                     voor asielzoekers.
                  
De voorzitter:
Ik ga... O, wilt u nog reageren, meneer Van Ojik? Gaat uw gang.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Ja, want daar ben ik het mee eens. Dat heb ik inderdaad gezegd. Ik vind het hartstikke
                     goed. Dat had van mij best eerder mogen gebeuren. Dat had echt niet hoeven wachten
                     tot in het laatste jaar van het kabinet, wat mij betreft. Maar daar gaat het niet
                     om. Het gaat erom dat je niet een rekentruc kunt toepassen. Je kunt niet zeggen: ik
                     geef nu iets aan 100 mensen, maar ik wil niet praten over het feit dat in ruil daarvoor
                     aan 100 mensen iets wordt afgenomen, namelijk de kans om gereguleerd en veilig naar
                     Nederland te gaan. Ik moet dus wél waardering hebben voor het feit dat 100 mensen
                     iets gekregen hebben – dat heb ik ook – maar ik mag niet zeggen dat in ruil daarvoor
                     van 100 mensen iets is afgenomen. Dan zegt de heer Voordewind namelijk dat het zo
                     niet werkt. Nou, zo werkt het wel, helaas.
                  
De voorzitter:
Het woord is aan mevrouw Kuiken van de Partij van de Arbeid.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Voorzitter. Ik lag 's nachts in bed toen de eerste beelden via social media voorbijkwamen
                     van de branden in het kamp waar velen van ons zijn geweest. Ik dacht: de nachtmerrie
                     waar we al zo lang bang voor waren, wordt nu werkelijkheid. Chaos, crisis, corona:
                     nu moet er echt wat gebeuren in de Europese gemeenschap, dacht ik.
                  
Ik verwachtte ook echt wat van het kabinet, maar het eerste wat ik de volgende dag
                     op tv zag, was dat de Staatssecretaris zei: we gaan geen kind extra opvangen. In plaats
                     van barmhartigheid of ruimhartigheid werd de deur meteen dicht geslingerd. Ik was
                     dus ook oprecht blij – dat meen ik – toen er vanmiddag gezegd werd: jongens, we moeten
                     schorsen; we werken aan een oplossing. Ik dacht: nou komt dat gebaar. Ik had echt
                     niet verwacht dat het er meteen 500 zouden zijn, maar ik had een oprecht gebaar verwacht.
                     Maar dat gebeurde niet, want het werd een deal. En hoe meer ik over de deal weet,
                     hoe lelijker hij wordt. Vandaar mijn vragen aan het kabinet.
                  
Ik begin met Minister Kaag. Het kabinet spreekt altijd met één mond. Sprak de Staatssecretaris
                     ook namens de Minister, toen zij zei «njet, er komt geen kind bij»? Wat heeft zij
                     in de anderhalve dag tussen de start van de branden en het debat dat wij nu voeren,
                     gedaan om te kijken of we wél kwetsbare kinderen konden opvangen? De coalitie is aan
                     de slag gegaan. Je hoeft het er niet mee eens te zijn, maar zij hebben wat gedaan.
                     Maar ik wil graag weten wat de rol van de Minister hierin was. Vindt zij het gebaar,
                     de deal die er nu ligt, getuigen van moreel leiderschap, als ik dat afzet tegen wat
                     er nu in Duitsland gebeurt? Daar heeft Merkel vanaf het moment dat de branden uitbraken
                     meteen gezegd: we gaan weer 1.000 mensen extra opvangen. Dat is overigens niet voor
                     het eerst in de afgelopen maanden, maar het werd meteen gezegd. Graag een reactie
                     van de Minister.
                  
De UNHCR heeft al een selectie gemaakt van 200 kwetsbare vluchtelingen. Worden deze
                     mensen nu afgebeld ter prioritering van de mensen die nu in Griekenland vastzitten?
                     Er wordt nee geschud, maar ik weet het niet. Ik wil het oprecht weten, omdat ik niet
                     weet hoe ze dit gaan doen en hoe het gaat lopen. Ik wil ten slotte ook weten van Minister
                     Kaag hoe snel we kwetsbare kinderen kunnen verwachten. Er worden namelijk harde voorwaarden
                     gesteld en er moeten allerlei procedures worden doorlopen, want ze moeten wel kansrijk
                     zijn. Nou, we weten wat voor een puinhoop de asielprocedures zijn in Griekenland.
                     Hoe kunnen we dan garanderen dat dit wél snel kan verlopen?
                  
Voorzitter. Dan mijn vragen aan de Staatssecretaris. Is het niet een gotspe dat er
                     wordt gezegd «we moeten de asielprocedures versnellen», terwijl we allemaal weten
                     wat voor een puinhoop het is bij de IND? De klokkenluiders bij de taskforce geven
                     zelf aan: het klotst tegen de plinten op; het is gewoon niet meer te doen. Is het
                     dan realistisch dat dit tot uitvoering komt? Ik wil ook van de Staatssecretaris weten
                     – het heeft geen zin om dat uitgebreid in dit debat te doen – wat nu de deal is bij
                     het samenvoegen van die twee procedures. Hoe gaat dat er exact uitzien? Welke rol
                     gaan de sociaal advocaten daarin spelen? Dat luistert namelijk heel nauw. Niet voor
                     niets is mevrouw Bente Beckers hier heel erg blij en tevreden. Ik wil precies weten
                     hoe dat eruitziet. Mijn vraag aan de Staatssecretaris is ook: hoe snel kunnen we kinderen
                     daadwerkelijk gaan opvangen?
                  
Voorzitter, ik rond af. Ik zie dat de coalitie uit de brand is, maar helaas moet ik
                     constateren dat dat voor heel veel kinderen nog niet geldt. Toch zie ik dat meisje
                     met dat roze mutsje liggen, daar, op straat. Ook vanavond ligt ze weer op de straten,
                     omdat er geen tentje meer voor haar beschikbaar is. Daarom vind ik het zo kwalijk
                     dat er zo'n nare deal uitonderhandeld moest worden, in plaats van een oprecht gebaar,
                     hoe klein ook.
                  
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is ten slotte het woord aan de heer Bisschop van de SGP.
De heer Bisschop (SGP):
Voorzitter, dank u wel. De situatie van de migranten in Moria op het Griekse eiland
                     Lesbos was al uitzichtloos en is door de brandstichtingen de afgelopen dagen alleen
                     nog maar hopelozer en uitzichtlozer geworden. De beelden zijn dramatisch. Als je het
                     ziet, bloedt je hart. Ik val de collega's daarin bij. Mensen leven op straat. Er is
                     een tekort aan eten en drinken. Er is zo ongeveer een tekort aan alles.
                  
Tegelijkertijd moeten we onze ogen niet sluiten voor berichten dat de branden mogelijk
                     door bewoners van Moria zelf zijn aangestoken. De vraag rijst of je die migranten
                     dan maar zonder meer moet laten doorstromen naar het Europese vasteland. Dat zou de
                     SGP de verkeerde oplossing vinden; ik zeg dat onomwonden. En al helemaal nu die op
                     deze manier afgedwongen lijkt te moeten worden. Daar klakkeloos op ingaan, zou in
                     de toekomst nog meer ellende kunnen uitlokken. Niet voor niets legt een Griekse Minister
                     al de vinger bij het feit dat een soort beloning van verkeerd gedrag zou zijn.
                  
Wat er wel moet gebeuren, is de onhoudbare situatie in Griekenland zelf verbeteren.
                     Snel, dus op korte termijn, en structureel, op de lange termijn, om herhaling te voorkomen.
                     De SGP heeft het al vaker betoogd: als we overal in de wereld actief zijn met vredesmissies
                     en het bewaken van de orde, dan moet dat toch ook zeker gebeuren in onze eigen achtertuin,
                     om het even zo te zeggen.
                  
Voorzitter. Als ik dan kijk naar de maatregelen die in de brief worden voorgesteld,
                     waarvan er zeker een aantal verbeterpunten bevatten, lijkt het pakket aan maatregelen
                     toch vooral een soort – vergeef me de uitdrukking – bindmiddel te zijn voor de coalitie.
                     Het is een pakket aan maatregelen dat op korte termijn even soelaas biedt, hopelijk,
                     maar dat op de lange termijn geen structurele aanpak biedt.
                  
Voorzitter. Wij willen als SGP nu naast de noodhulp – alle waardering voor het feit
                     dat die zo voortvarend is aangepakt – ook een noodoperatie. De humanitaire noodhulp
                     op Lesbos is prima. Het kabinet heeft de portemonnee getrokken; waardering daarvoor.
                     Als het nodig is, hoop ik dat de Minister bereid is om nog eens langs te komen en
                     te melden dat er meer geld nodig is. Ik vind dat we als Nederland de bereidheid moeten
                     hebben om daarin ons aandeel te leveren.
                  
Daarnaast is er een tweede concrete actie nodig. Wij constateren dat Griekenland er
                     al jaren niet in slaagt om de asielstroom onder controle te krijgen. De situatie aan
                     de buitengrens van Europa is daardoor dusdanig dat optreden van de EU dringend nodig
                     is. Nou verbaast u zich misschien een beetje om de SGP te horen pleiten voor krachtiger
                     optreden van de EU, want meestal betogen we het tegenovergestelde, zeg ik om de collega's
                     niet al te zeer in verwarring te brengen. Maar er zijn afspraken gemaakt over grensbewaking.
                     Er zijn instrumenten aangereikt om een soort noodoperatie op te kunnen zetten als
                     blijkt dat een lidstaat niet in staat is om zelf daadwerkelijk en daadkrachtig de
                     vereiste maatregelen te nemen.
                  
Wij moeten dus een noodoperatie in gang zetten, een civiel-militaire operatie onder
                     de vlag van Frontex, met als doelen het overgrote deel van de migranten herplaatsen
                     naar het Griekse vasteland, in korte tijd alle asielaanvragen beoordelen en afgewezen
                     migranten direct uitzetten naar veilige gebieden. De regelingen maken dit mogelijk.
                     Ik zou het operatie Achilles willen noemen, omdat de situatie in Griekenland een van
                     de belangrijkste achilleshielen van ons asielbeleid is.
                  
Voorzitter...
De voorzitter:
Uw tijd is om.
De heer Bisschop (SGP):
In dat verband kun je ook kijken naar juridische procedures in de gevallen waarin
                     er overduidelijk geen sprake is van een vluchteling maar van een illegale migrant.
                     Dan zou je beroepsprocedures eventjes aan de kant moeten zetten om snel actie te kunnen
                     ondernemen en schoon schip te kunnen maken, en juist die mensen te helpen die daar
                     rechtmatig aanspraak op kunnen maken.
                  
Voorzitter...
De voorzitter:
Dank u wel.
De heer Bisschop (SGP):
Ik had nog een paar mooie afsluiters, maar ik krijg van u geen gelegenheid meer, dus
                     ik laat het hierbij.
                  
Dank u zeer.
De voorzitter:
Nee. Die gaan we in de tweede termijn horen, dan. Ik dank u ook. Daarmee komt er een
                     einde aan de eerste termijn van de zijde van de Kamer. We gaan voor vijftien minuten
                     schorsen. Dan volgt de eerste termijn van de zijde van het kabinet.
                  
De vergadering wordt van 20.00 uur tot 20.22 uur geschorst.
De voorzitter:
Aan de orde is de eerste termijn van de zijde van het kabinet. Ik geef, neem ik aan,
                     als eerste het woord aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Gaat uw gang.
                  
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Dank, voorzitter. Ik wil allereerst de commissie bedanken voor het feit dat de commissie
                     zo geduldig is geweest. De vergadering was vanmiddag om 14.00 uur gepland en zou vervolgens
                     om 17.00 uur beginnen, maar kon uiteindelijk pas om 18.00 uur beginnen. Ik heb daar
                     enorm veel waardering voor. Ik wil daar echt mijn dank voor uitspreken.
                  
De voorzitter:
Het is graag gedaan, denk ik.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ik denk dat dat ook namens mijn collega, Minister Kaag, is. Voor haar ging het ook
                     van 14.00 uur naar 17.00 uur en naar 18.00 uur.
                  
Laat ik dit zeggen: de ramp in Lesbos is een verschrikkelijke gebeurtenis, de brand
                     die daar is uitgebroken. We hebben allemaal die vreselijke beelden gezien: twee grote
                     branden de eerste nacht, vervolgens weer branden en ook vandaag nog weer branden.
                     Dat is echt heel vreselijk, met meer dan 13.000 mensen die hebben moeten vluchten
                     voor echt een vuurzee. Dat is echt hartverscheurend.
                  
De heer Emiel van Dijk (PVV):
In het eerste gedeelte van mijn betoog heb ik aangegeven dat hier mensen continu wegkijken
                     van de andere kant van de zaak. We hebben hier alleen maar allerlei zielige verhalen
                     gehoord. Zielige beelden zijn aangehaald. Maar kan de Staatssecretaris eens even ingaan
                     op het feit dat de Griekse Minister, haar evenknie, heeft gezegd dat het is aangestoken
                     door de migranten zelf? Waarom doet de Staatssecretaris het hier dan voorkomen alsof
                     er een brand is ontstaan en alsof het niet door migranten is aangestoken, alsof het
                     een soort natuurverschijnsel is geweest en het een ramp is? Het is gepland, tot tweemaal
                     toe, tot tweemaal toe is het in de brand gestoken. En alles wat niet afgebrand was,
                     hebben ze vandaag nog even in de fik gezet. Kan de Staatssecretaris even aangeven
                     of zij van haar collega, de Minister in Griekenland, heeft vernomen dat het daadwerkelijk
                     door migranten is aangestoken? Zo ja, gelooft zij die meneer, of betwist zij dit?
                  
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ik heb gisteren met mijn Griekse collega gesproken, heel kort. Hij had het heel druk,
                     want hij zat in een enorm moeilijke situatie. Ik heb op dat moment niet aan hem gevraagd
                     of de branden waren aangestoken; ik heb hem kort gesproken. Het is aan de Griekse
                     regering en aan de mensen in Griekenland om vast te stellen wat er gebeurd is. Op
                     afstand ga ik op dit moment niet in op verhalen dat het misschien wel of niet is aangestoken,
                     of wat er dan ook gebeurd is. De feiten zijn een kwestie voor de Grieken. Wat de Grieken
                     daarvan vinden en zeggen, is hun zaak. Ik zeg nu, en dat is gewoon een menselijke
                     opmerking, dat het hartverscheurend is als je ziet dat 13.000 mensen op de vlucht
                     hebben moeten slaan voor grote branden.
                  
De heer Emiel van Dijk (PVV):
We worden hier op het verkeerde been gezet. De Staatssecretaris gaat daar vrolijk
                     in mee. De Minister heeft gister gezegd: «What is certain, is that the fire was started,
                     because of the quarantine, by asylum seekers in the facility». Dat is gezegd door
                     Minister Notis Mitarachi. Hij heeft dat gewoon in zijn persconferentie aangegeven.
                     Hier komt de Staatssecretaris op de proppen met het verhaal dat het vreselijk is,
                     door droogte of de natuur. Op de een of andere manier zouden er spontaan brandjes
                     zijn uitgebroken, terwijl het gewoon vooropgezet is. Ze hebben het gepland. Ze hebben
                     het aangekondigd. Ze hebben de boel in de fik gezet. Als bedankje daarvoor gaat u
                     nu 100 asielzoekers met aanverwante personen hiernaartoe halen. Dat kan toch niet?
                     Waarom ontkent u wat de Griekse Minister, en zelfs de premier van Griekenland gister,
                     in zijn persconferentie heeft aangegeven? Waarom betwijfelt u dat?
                  
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ik ontken het niet, ik betwijfel het niet. Ik heb alleen maar gezegd dat het hartverscheurend
                     is dat 13.000 mensen op de vlucht hebben moeten slaan vanwege grote branden. 13.000
                     mensen hebben niet iets aangestoken. Hoe dat verlopen is, weet ik niet precies. De
                     Grieken hebben daar de informatie over. Het is aan de Grieken om te zeggen wat ze
                     ervan vinden. Maar om 13.000 mensen die op de vlucht moeten slaan, aan te duiden als
                     «ze hebben het aangestoken», dat werp ik verre van me.
                  
De voorzitter:
Gaat u verder. Uw tweede interruptie, meneer Van Dijk? Ik zeg nog even voor iedereen:
                     u heeft er drie. Dit is dan uw tweede.
                  
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Ja, dank u wel. Ik vind het frappant dat de Staatssecretaris hier gewoon een officieel
                     bericht van de Griekse regering in twijfel trekt, maar wat ik nog veel vreemder vind,
                     is dat ze hier een narratief loopt te verkondigen, een verhaallijn, dat het allemaal
                     onschuldig is ontstaan. Het is niet onschuldig ontstaan. Wat moet er nog meer gebeuren
                     voordat de Staatssecretaris inziet dat er kwade opzet in het spel is geweest als zelfs
                     haar evenknie, de Minister van Migratie in Griekenland, dat in een persconferentie
                     heeft aangeven, en ook de premier? U kunt toch niet op basis van emoties hier gaan
                     zeggen: goh, wat verschrikkelijk, en laten we maar even negeren wat de Minister van
                     Migratie en de premier hebben gezegd over hoe het is ontstaan? Al die mensen zijn
                     intussen alweer ondergebracht, zij het op cruiseschepen, zij het op marineschepen,
                     zij het in nieuwe tentenkampen. De problematiek is dus al grotendeels opgelost. U
                     kunt toch niet verdergaan met het verhaal dat we hier overal in de media hebben gezien,
                     terwijl dat wordt betwist door de Minister van Migratie?
                  
Staatssecretaris Broekers-Knol:
De heer Emiel van Dijk legt mij woorden in de mond die ik niet zo gebruikt heb. Het
                     is niet onschuldig ontstaan of uit de lucht gevallen. Het enige wat ik gezegd heb,
                     is: het zijn hartverscheurende taferelen van mensen die op vlucht geslagen zijn vanwege
                     grote branden. That's it. Ik heb geen kwalificatie over verdachten, brandstichters
                     of wie dan ook gegeven, alleen dat het hartverscheurend is om zo veel mensen te moeten
                     zien vluchten voor grote branden. Dat is het enige wat ik gezegd heb. Meneer Emiel
                     van Dijk probeert mij in de mond te leggen dat ik had moeten zeggen dat het allemaal
                     aangestoken is en dat dat heel erg is. Maar dat heb ik niet gezegd en dat ga ik ook
                     niet zeggen. Het is hartverscheurend dat 13.000 mensen op de vlucht moeten slaan voor
                     grote branden.
                  
De voorzitter:
Gaat u verder
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ik heb gisteren meteen contact gezocht met mijn Griekse collega, Minister Koumoutsakos.
                     Ik heb hem kort gesproken. Ik heb ook contact gezocht met Commissaris Johansson. Ik
                     heb beiden verzekerd van de steun van het Nederlandse kabinet. Het is fantastisch
                     dat collega Kaag bekend heeft gemaakt dat 1 miljoen euro ter beschikking is gesteld
                     voor noodhulp. Daar zal ze het zelf zeker ook wel over hebben.
                  
Ik zal deze inleiding vrij kort houden, omdat het belangrijk is dat ik de vragen zo
                     veel mogelijk beantwoord. Ik heb in de brief geschreven dat het aanbod van Nederland
                     is om 50 minderjarigen over te nemen. Het aanbod is ook om 50 mensen in gezinsverband
                     met minderjarige kinderen over te nemen. Ik moet er duidelijk bij zeggen: we bieden
                     dat aan de Grieken aan. Het is aan de Grieken om te zeggen of zij van dit aanbod gebruik
                     willen maken. Zij weten dit van ons. Wij horen wat Griekenland graag zou willen. Daar
                     wachten wij op. Dat geldt overigens ook voor alle vragen van hulp. We hebben daarnaast
                     ook nog de gebruikelijke hulp aangeboden, die we ook al eerder geleverd hebben. Ik
                     heb vorig jaar 30.000 dekens gegeven. Als dat soort vragen komen, zullen we ook kijken
                     wat we daaraan kunnen doen. We leveren ook mensen aan Frontex. Als dat type hulp gevraagd
                     wordt door de Grieken, zijn wij bereid om bij ieder verzoek goed te bekijken of we
                     op die manier steun en hulp kunnen verlenen.
                  
De heer Bisschop (SGP):
Dat is op zich heel sympathiek natuurlijk. Ik denk ook dat het noodzakelijk is om
                     die bereidheid te hebben, al was het maar om het Schengengebied voldoende veilig te
                     houden. Maar is het niet gewoon te weinig, zoals in het asielbeleid het heel lang
                     om te weinig is gegaan? Ik wijs u op de Europese verordening betreffende de Europese
                     grens- en kustwacht. Daarin wordt gewoon bepaald dat als een lidstaat niet in staat
                     blijkt te zijn om de grens afdoende te bewaken, er via de Commissie aan de Raad een
                     verzoek kan worden gedaan en er dan wordt ingegrepen. Op het punt van de grensbewaking
                     zijn we dus niet volledig afhankelijk van Griekenland. Ik wil niet toe naar meer macht
                     voor de EU, maar als we dit zo hebben afgesproken, regardeert datgene wat er in de
                     achtertuin van Schengen, van de EU, gebeurt ook ons. Natuurlijk, dat brengt kosten
                     met zich mee, maar ik zou op dat punt een krachtiger statement van de Staatssecretaris
                     willen vragen, zo van: wij gaan de Commissie opporren om met een inventarisatie en
                     een verzoek te komen. Dat gaat dan naar de Raad toe en dan gaat er via de Raad krachtiger
                     geopereerd worden door Frontex, een civiel-militaire operatie, om dit probleem echt
                     te tackelen. Ik zou dat graag van de Staatssecretaris willen horen. Kan ze ons dat
                     genoegen doen, die vreugde bereiden?
                  
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Of ik de heer Bisschop de vreugde kan bereiden, zoals hij dat noemt, weet ik niet,
                     maar zoals ook de heer Bisschop bekend is, heeft Nederland sinds de Frontex-verordening,
                     om het maar even zo te noemen, veel meer inzet getoond, en wordt er op Nederland ook
                     een beroep gedaan om zich veel meer in te zetten. Er wordt nu aan gewerkt om dat voor
                     elkaar te krijgen. We zijn vrij recent begonnen met die Frontex-versterkingen. Althans,
                     dat is alweer een poosje terug. Wat dat betreft wordt er van alle kanten gewerkt om
                     te zorgen dat de grensbewaking van de Europese Unie veel beter op orde is en ook komt
                     dan die tot nu toe was. Nederland levert daar een grote bijdrage aan. Als u dat wilt,
                     dan kan ik daar straks misschien nog wat specifieker op terugkomen. Maar we werken
                     daar heel hard aan, juist aan die achilleshiel van Europa. Ik ga maar niet praten
                     over de soft underbelly van Europa, want dat is de Balkan. Die achilleshiel betreft
                     natuurlijk meerdere punten. De Europese Unie heeft een grote grens en het bewaken
                     van de buitengrenzen van de Europese Unie is een hele belangrijke taak. Dat soort
                     samenwerking is hoe langer hoe beter tot stand aan het komen. Dus ja, het is een belangrijk
                     punt. Ik heb de plannen gehoord van mevrouw Johansson – althans, wat ik denk dat haar
                     plannen zijn – met de grensprocedure en het pact, en dit is een heel belangrijk onderdeel
                     daarvan.
                  
De voorzitter:
Meneer Bisschop heeft nog een vraag.
De heer Bisschop (SGP):
Er gloort dus blijkbaar enige hoop, maar het heeft een enorme urgentie. Ik zou graag
                     van de Staatssecretaris weten hoever die voorbereidingen nu zijn, zowel op EU-niveau
                     als wat betreft de inzet van Nederland. Misschien kan de Staatssecretaris toezeggen
                     om ons daar een brief over te sturen en ons helemaal bij te praten, in de zin van:
                     dit is de stand van zaken, dit staat ons nog te doen en op die termijn hopen we de
                     zaak op orde te hebben. Dat zou ik zeer op prijs stellen. Is zij daartoe bereid?
                  
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ik kijk even naar mijn ondersteuning. Ik heb u net gesproken over het pact, dat er
                     hopelijk op 30 september aan komt. Vanuit dat plan, dat we krijgen van mevrouw Johansson,
                     kunnen we met een vervolg komen. Ik hoop dat ik u dan meer kan vertellen en dat ik
                     u vanuit het pact op schrift een nadere toelichting kan geven over hoe het in elkaar
                     steekt en wat dat voor Nederland zou kunnen betekenen. Maar die onderhandeling moet
                     nog plaatsvinden. Mevrouw Johansson, de Commissaris, komt op 30 september met dat
                     pact. Dat hopen we, want het is eerder uitgesteld. Hopelijk gaat het nu door op 30 september.
                     Daarna moet er nog met z'n allen gekeken worden hoever we daarmee kunnen gaan komen.
                     Maar ik zal voor de heer Bisschop kijken wat we op tafel kunnen leggen, in ieder geval
                     wat we tot nu toe doen met Frontex en wat de Nederlandse bijdrage aan Frontex nu is.
                     Het is inderdaad een belangrijk punt om te weten hoezeer wij bijdragen aan de operatie
                     om de buitengrenzen van de Europese Unie te bewaken.
                  
De voorzitter:
Ik vat dat toch even als volgt samen, meneer Bisschop. We wachten 30 september af
                     en voor die tijd is er geen brief te verwachten.
                  
De heer Bisschop (SGP):
Ja, maar de Staatssecretaris...
De voorzitter:
Dit was het wat betreft uw interruptie.
De heer Bisschop (SGP):
Maar praat de Staatssecretaris ons dan wel bij over wat de inzet van Nederland tot
                     nu toe is?
                  
De voorzitter:
Ja, dat heeft ze al gezegd. Maar dat is geen toezegging.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ik zal u zeker bijpraten. Absoluut.
De voorzitter:
Oké. Gaat u verder. Neem me niet kwalijk, ik ben de heer Van Ojik vergeten. Hij heeft
                     zijn vinger ook opgestoken.
                  
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Hoe kan het, voorzitter. Ik heb waardering voor de bereidheid van de Staatssecretaris,
                     die ze net uitspreekt, om welwillend te kijken naar eventuele verzoeken van Griekse
                     zijde om kwetsbare vluchtelingen over te nemen. Maar de vraag die zich natuurlijk
                     opdringt... Van die bereidheid was 24 uur geleden nog geen enkele sprake bij deze
                     Staatssecretaris; laat ik het interview dat zij gaf aan het RTL-journaal maar zo samenvatten.
                     Wat is er in de afgelopen 24 uur gebeurd...
                  
De voorzitter:
Vraagteken.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Vraagteken.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ik denk dat we twee dingen uit elkaar moeten houden. De heer Van Ojik zegt: van die
                     bereidheid was geen sprake. Daar kom ik zo op. Ik heb het nu over de bereidheid van
                     Nederland om mensen en goederen te leveren, en om steun te geven. Dat is iets wat
                     wij al jarenlang doen. Ik heb het voorbeeld genoemd van die 30.000 dekens van vorig
                     jaar. Die bereidheid bedoelde ik zojuist, dus de inzet van praktische hulp door mensen
                     te sturen die kunnen helpen om iets op te lossen of wat dan ook.
                  
Wat betreft het interview van gisteren met RTL is het misschien goed om precies te
                     weten wat ik daar gezegd heb. Ik heb daar niet zozeer gezegd dat ik dit of dat ga
                     doen. Ik heb gezegd: als we kijken naar de ruimere betekenis van het overnemen van
                     vluchtelingen, waarvan u suggereert dat Duitsland dat doet – dat werd namelijk gisteren
                     gezegd – is het antwoord nee. Maar het kabinetsbeleid, zo heb ik gezegd, is inderdaad
                     dat we niet ad hoc overnemen. Maar toen mij werd gevraagd of ik vluchtelingen in brede
                     zin wilde overnemen, heb ik gezegd: op het overnemen van vluchtelingen in een ruimere
                     betekenis zoals u suggereert dat Duitsland doet, is het antwoord nee. Wat is er gebeurd
                     sindsdien? Want dat is toch de belangrijke vraag, niet alleen van meneer Van Ojik
                     maar ook van anderen. Dat is deze acute noodsituatie, die niemand onberoerd kan laten
                     en die het kabinet heeft doen besluiten dat dit zó'n bijzondere situatie is, met zó'n
                     acute nood en toch wel zó verschrikkelijk, dat het kabinetsbeleid weliswaar blijft
                     staan, maar dat het ook mogelijk moet zijn om daar een uitzondering op te maken. Wij
                     maken deze keer een uitzondering.
                  
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Ik wil er niet al te lang bij stilstaan, want ik zei al dat ik het op zich goed vind
                     dat we een uitzondering maken. Over de deal zelf komen we nog te spreken, neem ik
                     aan. Maar het is natuurlijk opvallend dat die acute noodsituatie gisteren natuurlijk
                     al bestond. Laten we dat gewoon eerlijk zeggen. Het is niet zo dat die situatie vandaag
                     acuter is dan gisteren. Ik was dus heel verbaasd toen ik gisteren de Staatssecretaris
                     op de televisie zag zeggen: ja, maar ondanks deze acute noodsituatie – daar ging het
                     de hele dag al over – verandert er niets in het beleid van het Nederlandse kabinet.
                     Dat was ongeveer letterlijk wat ze zei.
                  
De voorzitter:
En uw vraag?
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Mijn vraag? Nou ja, ik reageer in deze tweede interruptie op het antwoord van de Staatssecretaris,
                     die zegt dat het komt door de acute noodsituatie. Ik blijf nieuwsgierig naar wat vandaag
                     precies de trigger was waardoor het kabinet, dat zich jarenlang – vergeet u dat niet
                     – verzet heeft tegen verzoeken uit de samenleving om kwetsbare Griekse vluchtelingen
                     op te nemen – ik heb dat net koppig genoemd, uiterst koppig – daarin binnen 24 uur
                     veranderd is. Ik ben gewoon nieuwsgierig waar dat door komt.
                  
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Het klinkt een beetje schooljuffrouwachtig, maar misschien is het dan toch nuttig
                     om even te memoreren wat ik gisteren precies gezegd heb aan het eind van het interview
                     van RTL. De vraag was: gaat u mensen overnemen? Ik heb daarop gezegd: «Het Nederlandse
                     kabinet heeft het standpunt dat we geen mensen overnemen. Voor de minderjarigenproblematiek
                     hebben we met de Grieken een uitstekend plan ontwikkeld, waar zij zelf ook heel blij
                     mee zijn. Ik denk dat dat ook heel goed is voor de minderjarigen. En samen met het
                     project van Johansson om 400 alleenstaande minderjarigen over te brengen naar het
                     vasteland, werkt dat prima. Ik denk dat dat goed op elkaar aansluit. Maar op het overnemen
                     van vluchtelingen in ruime betekenis, waarvan u suggereert dat Duitsland het doet,
                     is het antwoord nee.» Dat is precies wat ik gezegd heb.
                  
De heer Jasper van Dijk (SP):
Dat maakt het nog raadselachtiger, want de Staatssecretaris heeft altijd de lijn gehad,
                     tegen mij en tegen alle andere partijen: wij geloven niet in ad-hocoplossingen; wij
                     gaan niet zomaar eenmalig kinderen opnemen. En dat is precies wat het kabinet nu gaat
                     doen. Volgens de Staatssecretaris is dat niet vanwege de brand, want gisteren was
                     die brand er ook al en toen zei u: nee, dat gaan we niet doen, want we geloven niet
                     in ad-hocoplossingen. We missen dus informatie, Staatssecretaris. Wat is er gebeurd?
                  
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ik begrijp dat de heer Jasper van Dijk die vraag nog stelt, maar ik heb net uitgelegd
                     wat mijn antwoord is geweest. Wanneer we het hebben over het overnemen van vluchtelingen
                     in ruime betekenis, zoals u suggereert dat Duitsland gaat doen – is het antwoord nee,
                     omdat mij een hele algemene vraag gesteld wordt. Ik heb zonet ook tegen de heer van
                     Ojik gezegd dat de situatie die zich ontwikkeld heeft op Lesbos voor de mensen daar,
                     met nieuwe branden, met een uitzichtloze situatie doordat 13.000 mensen op de vlucht
                     zijn en in de openlucht slapen en met, nogmaals, ook dat ene stukje dat nog over was
                     dat inmiddels ook uitgebrand is, het kabinet heeft doen besluiten om voor deze keer,
                     vanwege deze dramatische situatie, deze noodsituatie, te zeggen: op dit punt wijken
                     wij deze keer af van het vaste kabinetsbeleid.
                  
De heer Jasper van Dijk (SP):
Maar dat is gewoon niet waar. Het kabinet had gewoon het standpunt «we gaan het niet
                     doen; we gaan geen kinderen naar Nederland halen», totdat de fractieleiders van de
                     vier coalitiepartijen zijn gaan onderhandelen en de deal hebben gemaakt dat er wel
                     100 kinderen mogen komen, overigens ten koste van 100 anderen uit andere landen, zodat
                     er per saldo niks verbetert, maar dat even terzijde. Dat is de waarheid. Waarom zegt
                     u niet dat u gewoon bent overruled door de partijleiders van de coalitie?
                  
De voorzitter:
Via de voorzitter graag. Gaat uw gang, Staatssecretaris.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Voorzitter, ik heb mijn antwoord gegeven en ik heb daar niets aan toe te voegen.
De voorzitter:
Dank u wel. Gaat u verder.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
De heer Van Dijk heeft de vraag gesteld of het klopt dat er 50 kinderen naar Nederland
                     mogen komen en dat dit ten koste gaat van het hervestigingsquotum. Daar is ook door
                     anderen naar gevraagd. Hij vraagt ook hoe snel dit gaat worden uitgevoerd. Het kabinet
                     is inderdaad bereid om 100 asielzoekers, waarvan 50 alleenstaande minderjarige vreemdelingen
                     en 50 personen in gezinsverband met minderjarige kinderen, vanuit Griekenland over
                     te nemen. Als gevolg van COVID-19 is er ruimte ontstaan in het hervestigingsquotum
                     en die wordt nu gebruikt. Hoe snel dit kan worden uitgevoerd, is mede afhankelijk
                     van de omstandigheden in Griekenland en van de vraag of Griekenland ingaat op dit
                     aanbod dat wij doen.
                  
In de afgelopen maanden hebben we gezien dat de herplaatsing die was toegezegd door...
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Voorzitter!
De voorzitter:
Nou, mevrouw Kuiken!
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Ja, het wordt steeds cynischer. Ten eerste heeft de Staatssecretaris zelf geen enkele
                     poging gedaan om een gebaar te maken in de hervestiging van mensen. Nu heeft men ook
                     nog de rekensom gemaakt: nou ja, we hebben vanwege de covidcrisis toch minder hervestigingsplaatsen.
                     Dat is ook zo; dat hebben we ook bevestigd gekregen door de UNHCR. Dat maakt dat ze
                     uiteindelijk in haar hoofd bedacht: dan kan het wel uit; dan zitten we nog steeds
                     op een hard, streng asielbeleid en omdat we de rekensom maken hoeven we niet echt
                     een gebaar te maken dus winnen we daar wat, en we hebben toch minder instroom, dus
                     «dan ken het wel lije». Moet ik het zo een beetje vertalen? Want dat is letterlijk
                     wat de Staatssecretaris zegt. Sorry dat ik het even cynisch breng, maar dat maakt
                     het eigenlijk alleen nog maar naarder.
                  
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ik ben het niet eens met de manier waarop mevrouw Kuiken mijn woorden interpreteert.
                     Laat ik er duidelijk over zijn dat degenen die geselecteerd zijn in het hervestigingsprogramma
                     daar helemaal niets van merken. Die komen gewoon. Die zijn geselecteerd en er wordt
                     geen enkele afbreuk gedaan aan hun rechten. Het gaat erom dat wij het volgende gezegd
                     hebben. We hebben een bepaald aantal mensen die naar Nederland kunnen komen. Hervestiging
                     ja, maar door deze hele tragische omstandigheden in Lesbos geven we 100 mensen de
                     gelegenheid om naar Nederland te komen. En ja, dat gaat af van de hervestiging. En
                     het klopt inderdaad dat er vanwege COVID-19 op dit moment ruimte is. We hebben namelijk
                     een totaalpakket van 2.000 in vier jaar tijd, en van die 2.000 gaan er 100 in totaliteit
                     af. Dan blijven er 1.900 over, maar er wordt geen enkele afbreuk gedaan aan de rechten
                     van degenen die hun selectie al gehad hebben en al zijn aangewezen.
                  
Mevrouw Kuiken (PvdA):
De Staatssecretaris bevestigt hier precies wat ik zei. Er is gewoon een rekensom gemaakt:
                     «Oké, we hoeven 100 minder daar en we hebben door covid toch minder instroom qua hervestiging.
                     Weet je wat? Dit kunnen we wel doen.» En waarom is dat zo cynisch? Omdat ik wist dat
                     de coalitie geen kwetsbare kinderen wilde overnemen, maar ik dacht dat de acute crisis
                     door de brand en corona wel een oprecht gebaar waard was. Maar niets is minder waar.
                     Er is uiteindelijk gewoon een ordinaire rekensom gemaakt, en deze Staatssecretaris
                     heeft in ieder geval geen enkele hand uitgestoken. Ze is inderdaad gewoon overruled
                     door een aantal partijleiders en mensen die hier aan tafel zitten. Dat vind ik gewoon
                     droevig.
                  
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ik heb geen vraag gehoord.
De voorzitter:
Meneer Van Ojik, en dan bent u erdoorheen, geloof ik.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Dat is mijn tweede interruptie. Ik zal u even helpen.
De voorzitter:
Neem me niet kwalijk.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Ik heb de hele tijd de indruk gehad dat de verschrikkelijke covidpandemie de noodzaak
                     om een goed hervestigingsbeleid te voeren eerder groter zou maken dan kleiner. Dat
                     was mijn idee. Er stonden veel dingen in de brief die me niet bevielen, maar dit viel
                     me heel erg op. Vanwege covid gaan we zeggen: dan kan er wel wat af, want het lukt
                     vanwege covid toch niet om ons quotum vol te maken omdat we daardoor wat zorgvuldiger
                     moeten zijn en nog minder mensen hervestigen. Ik wil niet weer het woord «cynisme»
                     gebruiken, maar de covidpandemie dwingt ons juist om serieus werk te maken van hervestiging
                     wereldwijd, om mee te helpen een einde te maken aan de overvolheid van al die vluchtelingenkampen,
                     niet alleen op de Griekse eilanden, maar overal. Ik was dus heel erg verbaasd, meen
                     ik oprecht, over de relatie die de Staatssecretaris legt, namelijk: door covid kunnen
                     we minder mensen hervestigen.
                  
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Het is niet zo dat we door covid minder mensen kunnen hervestigen. We hebben een hervestigingsquotum
                     – dat weet de heer Van Ojik heel goed – waarin op dit moment inderdaad wel mensen
                     geselecteerd zijn, maar zij niet Nederland kunnen inreizen omdat er grensbeperkingen
                     zijn. Die mensen blijven de mogelijkheid houden om naar Nederland te komen zodra dat
                     mogelijk is. Er is een uitzondering: als je een mvv hebt, mag je ondanks de grensbeperking
                     ook inreizen. Daar wordt natuurlijk voorzichtig naar gekeken, omdat je goed moet oppassen
                     dat je niet meer covid naar Nederland haalt dan we al hebben. Maar inderdaad kunnen
                     die mensen wel inreizen. Daar is dus verder geen twijfel over. Het is wel zo dat we
                     bij de hervestiging werken met bepaalde hoeveelheden. Op dit moment kunnen vanwege
                     COVID-19 de hervestigingsmissies hun werk niet doen in de landen die het betreft,
                     omdat de consulaten gesloten zijn, de ambassades het niet doen en de missies er niet
                     kunnen werken. Die capaciteit gebruiken we om te zorgen dat we deze mensen, die 100
                     waarover wij nu een aanbod doen aan de Grieken, kunnen opvangen. Daar zit dus een
                     logica in, omdat we op die andere manier niks kunnen doen op dit moment.
                  
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Dat is het precies; daar zit, eerlijk gezegd, precies mijn bezwaar. Stel dat je een
                     vluchteling bent in een vluchtelingenkamp in Libanon en dat je hoort dat er in augustus
                     een UNHCR-missie in opdracht van Nederland komt om te kijken of je misschien in Nederland
                     hervestigd mag worden. Zo gaat het; dat gaat maanden van tevoren rond in zo'n kamp.
                     Dan komt die missie niet vanwege covid. Nog later hoor je: omdat die niet kon komen
                     vanwege covid gaat je hele hervestiging helaas niet door, want we hebben onder druk
                     van de publieke opinie en om de coalitie bij elkaar te houden besloten om de 100 mensen
                     die we eerst uit Libanon zouden halen, van de Griekse eilanden te halen. Dat is toch
                     de deal die u heeft gesloten, mevrouw de Staatssecretaris? Dat is de deal.
                  
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Meneer Van Ojik stelt het nu voor alsof mensen gezegd wordt: je kan niet komen want
                     ze halen mensen van Lesbos en jullie mogen niet meer komen. Maar zoals ik al zei,
                     is het een pledge die over een aantal jaren verspreid is. In de pledge van 2.000 zijn
                     er 500 voor 2020. Omdat dat er vanwege covid veel minder zijn, kunnen we op dit moment
                     Lesbos doen. We wisselen het inderdaad om. En het is inderdaad ook zo – dat heeft
                     meneer Voordewind duidelijk gezegd – dat er mensen uit Somalië en Eritrea op Lesbos
                     zitten. Het kan dus best zijn dat die mensen nu naar Nederland komen. Dus wat dat
                     betreft: is iedereen daar slechter af? Het antwoord is nee, maar het is wel zo dat
                     we een verantwoordelijkheid hebben om te zeggen: kan de Nederlandse maatschappij zoveel
                     meer capaciteit dragen voor de opvang van asielzoekers? Meneer Van Ojik zal vast zeggen:
                     wat is 100 meer of minder? Maar het is ook een kwestie van draagvlak in de maatschappij.
                     Gezien dat draagvlak hebben wat wij gezegd: we nemen nu mensen uit Lesbos over omdat
                     het een heel tragische, verschrikkelijke situatie is, voor deze keer. Dat gaat inderdaad
                     ten koste van 100 plekken bij de hervestiging.
                  
De voorzitter:
Gaat u verder met uw beantwoording, in de uw kenmerkende snelle...
Staatssecretaris Broekers-Knol:
De vraag van de heer Jasper van Dijk was: hoe snel gaat het worden uitgevoerd? Zo
                     snel mogelijk, maar we moeten natuurlijk eerst het antwoord hebben van de Grieken
                     dat ze het graag willen. We hebben het aanbod gedaan. Dat is op dit moment de situatie.
                     Daarnaast – dat is meteen het antwoord op de vraag van verschillende leden van uw
                     commissie, voorzitter – blijft het Grieks-Nederlandse plan gewoon gehandhaafd om 48
                     opvangplekken op het vasteland van Griekenland te creëren voor een periode van drie
                     jaar en daar in z'n totaliteit 500 minderjarigen op te vangen, en de Grieken bij te
                     staan en te ondersteunen in het opzetten van een goed voogdijprogramma, ook gedurende
                     een periode van drie jaar. Dit komt erbovenop. Dat plan blijft staan en daarnaast
                     bieden we aan de Grieken aan wat ik heb gezegd over die 50 minderjarigen en 50 mensen
                     in een gezinsverband met minderjarige kinderen, vanwege de grote ramp die zich daar
                     heeft voltrokken.
                  
De voorzitter:
Uw laatste interruptie, meneer Emiel van Dijk.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
We kunnen dus hier concluderen dat de Nederlandse belastingbetaler 1 miljoen euro
                     heeft betaald voor de opvang van 48 personen in Griekenland en de deal daarbij was:
                     dat doen we omdat niemand hiernaartoe komt. Die 1 miljoen euro wordt uitgegeven. Vervolgens
                     krijgt de Nederlandse belastingbetaler straks ook nog eens 100 man, plus familie,
                     neven, nichten, broers, zussen, opa's en oma's – dus hoeveel man zijn dat er straks,
                     misschien wel 500, 600, 700? – te verduren. Is het niet een beetje raar dat we eerst
                     de boel afkopen – tenminste, u koopt de boel af, Staatssecretaris – en we er vervolgens
                     nog effe iets bovenop doen door uiteindelijk 400, 500, 600 man hier uit te nodigen?
                  
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ik kan niet helemaal meegaan in de redenering van de heer Emiel van Dijk. Het is geen
                     afkoop. Wij hebben samen met de Grieken een goed plan ontwikkeld voor de opvang op
                     het vasteland en het voogdijsysteem. Wat we nu doen, is een uitzondering maken, in
                     deze bijzondere situatie, waarin 13.000 mensen in een heel moeilijke situatie zijn.
                     Er zijn 400 minderjarigen naar het vasteland van Griekenland gebracht. In die situatie
                     doen wij het aanbod, voor deze keer, om mee te helpen. Daarnaast moet de Europese
                     Unie natuurlijk een heel belangrijke rol spelen. Maar dat is wat wij doen. Dat is
                     dus niet hoe de heer Emiel van Dijk het voorstelt.
                  
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Ik constateer hier toch gewoon dat de Nederlandse belastingbetaler 1 miljoen euro
                     heeft betaald voor de opvang van 48 personen in Griekenland, op voorwaarde dat hier
                     niemand naartoe zou worden gehaald en opgevangen. Dat is uiteindelijk toch gedaan.
                     De Nederlandse belastingbetaler wordt dus gewoon een rad voor ogen gedraaid door de
                     Staatssecretaris: dubbel betalen en straks ook nog eens mensen hier op bezoek.
                  
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ik ben het niet eens met de heer Emiel van Dijk, maar dat zal duidelijk zijn. Wij
                     draaien de Nederlandse belastingbetaler geen rad voor ogen. Wij hebben samen met de
                     Grieken een goed plan ontwikkeld, maar er is nu een dusdanige noodsituatie dat ook
                     het Nederlandse kabinet zegt: luister eens, in deze bijzondere situatie zullen wij
                     voor deze keer de overname doen, zullen we aanbieden om hen over te nemen. Maar dat
                     is een uitzondering, want het kabinetsbeleid blijft gewoon staan en blijft wat het
                     is.
                  
De voorzitter:
De heer Jasper van Dijk heeft ook een vraag voor u.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Een uitzondering is een ad-hocoplossing, memoreer ik even. Kan de Staatssecretaris
                     nog toelichten hoe haar plan zich verhoudt tot haar eerdere plan om kinderen in Griekenland
                     te gaan helpen? Op het vasteland zou de Staatssecretaris, als ik het wel heb, 500
                     kinderen gaan helpen, in totaal uiteindelijk, groepsgewijs. Nu is er besloten om 50
                     kinderen naar Nederland te halen. Hoe verhoudt dat zich tot elkaar? Want er blijven
                     dus nog 450 kinderen in Griekenland achter, een land dat al zo overbelast is met vluchtelingen.
                  
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Het Nederlands-Griekse plan voor het helpen van minderjarigen in Griekenland zelf
                     is voor opvanglocaties waar 48 minderjarigen ondergebracht kunnen worden. Zij krijgen
                     daar gezondheidszorg, onderwijs, psychosociale hulp en juridische bijstand om daar
                     opgevangen te worden. Omdat de Griekse asielprocedure loopt en omdat de jongeren ouder
                     worden – sommigen worden zelfs meerderjarig omdat ze 18 jaar worden – gaan de eerste
                     jongeren die binnen zijn gekomen, na een aantal maanden er weer uit. Ik zeg niet dat
                     dit na twee of drie maanden is, maar er zit natuurlijk toch een bepaalde frequentie
                     in waarin er weer anderen kunnen komen. Dat betekent dat er in de termijn van drie
                     jaar ongeveer 500 jonge mensen geholpen kunnen worden vanuit de positie op de eilanden,
                     met name vanuit Lesbos. De verhouding met ons aanbod aan de Grieken om 50 minderjarigen
                     over te nemen is dat wij gezegd hebben dat er sprake is van een dusdanige noodsituatie
                     dat we acuut minderjarigen – we weten nog niet welke – willen helpen om uit die verschrikkelijke
                     situatie te komen. Dat is de verhouding, en niet anders dan dat. Het is een noodhulpverhaal
                     dat we nu doen en het andere is een continuüm van in ieder geval drie jaar, waarbij
                     we dus in de opvanglocaties proberen en helpen om in totaal 500 minderjarigen op te
                     vangen.
                  
De heer Jasper van Dijk (SP):
Ja, maar dan begrijp ik het dus goed. 50 kinderen komen naar Nederland en, als alles
                     doorgaat, 500 kinderen op het vasteland van Griekenland. Maar waar komen zij terecht
                     nadat zij door u geholpen zijn in de opvangcentra die u nu hebt opgezet? Belanden
                     ze dan nu op straat? Zoals ik nu in de krant lees, zijn er vele vluchtelingen die
                     in Athene op straat zijn beland en totaal geen hulp hebben gekregen. Wat zit er voor
                     hen in het vat?
                  
Staatssecretaris Broekers-Knol:
De minderjarigen die worden opgevangen in het vastelandproject – we hebben het nu
                     even over dat project en niet over de 50 voor Nederland – komen in de Griekse asielprocedure.
                     Daarvoor is het heel belangrijk dat we de voogdijvoorziening hebben – dat is het Nederlandse
                     systeem dat we hebben met Nidos – zodat kinderen ondergebracht kunnen worden bij een
                     pleeggezin. De gedachte van Nidos en de bedoeling van het project is dat als de kinderen
                     18 worden, ze niet meteen op straat worden gegooid maar begeleiding kunnen krijgen.
                     Daarom is Nidos heel druk bezig om ervoor te zorgen dat ze een programma kunnen opzetten
                     dat vergelijkbaar is met wat wij in Nederland hebben om de kinderen zo goed mogelijk
                     te helpen. Dus op straat zetten enzovoort is in de visie van het voogdijsysteem dat
                     we met de Grieken willen opzetten niet aan de orde, want daarbij gaat het om pleeggezinnen,
                     daar in de opvanglocatie enzovoort.
                  
De voorzitter:
Gaat u verder met uw beantwoording.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Mevrouw Van Toorenburg had een vraag gesteld wat de voorwaarden zijn voor de herplaatsingsbesluiten.
                     Ik dacht dat de heer Jasper van Dijk dat ook gevraagd heeft. De vraag is met name
                     of deze mensen kansrijk zijn. Het klopt dat in beginsel bij het herplaatsen van de
                     50 amv's en de 50 kwetsbare personen in gezinsverband met minderjarige kinderen wordt
                     gekeken naar de voorwaarden die eerder zijn gesteld bij de herplaatsingsbesluiten
                     in 2015. Toen ging het onder meer over de volgende voorwaarden. Een asielzoeker moest
                     een asielaanvraag hebben ingediend in Italië of in Griekenland. Italië of Griekenland
                     moest op basis van de Dublinverordening verantwoordelijk zijn voor de asielaanvraag
                     en het moest een nationaliteit betreffen waarvan het inwilligingspercentage in de
                     EU gemiddeld 75% of hoger was. De exacte voorwaarden en omstandigheden voor de herplaatsing
                     worden nader uitgewerkt in de komende tijd. Daarnaast staat vast dat zal worden gekeken
                     naar amv's die jonger zijn dan 14 jaar. Uiteraard zal er ook een veiligheidscheck
                     moeten plaatsvinden, want dat is ook een heel belangrijk aspect dat we niet mogen
                     overslaan.
                  
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Mag ik de Staatssecretaris vragen om het toch een beetje huiselijker te zeggen? Begrijp
                     ik het nou goed dat we er dus alles aan doen om de mensen die we naar Nederland halen,
                     mensen te laten zijn waarvan we echt denken dat die uiteindelijk een kans maken om
                     hier te kunnen blijven? Dit om echt te voorkomen dat we mensen naar Nederland halen
                     die denken dat ze hier een toekomst hebben en zich daar uiteindelijk gruwelijk in
                     vergissen. Dat wil ik niet.
                  
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ik ben het met mevrouw Van Toorenburg eens. In huiselijke taal: ja, 75% betekent een
                     enorm grote kans dat ze in Nederland kunnen blijven. Maar de asielprocedure is in
                     Nederland. Het is een Nederlandse asielprocedure.
                  
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Mag ik er dan van uitgaan dat dat in beginsel mensen zullen zijn uit Syrië, Jemen,
                     Eritrea? Mensen dus die vluchten voor oorlog en geweld eerder dan mensen die wellicht
                     vluchten maar geen kans maken op uiteindelijk de status die we aan de échte vluchtelingen
                     geven?
                  
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Dat weet mevrouw Van Toorenburg. Er zijn asielzoekers die uit bepaalde gebieden komen
                     en waarvan we bijna zeker weten dat ze een status kunnen krijgen. Dat zijn ook de
                     landen die nu genoemd worden door mevrouw Van Toorenburg.
                  
De voorzitter:
Gaat u verder... Nou, het komt niet op gang. Eerst heeft mevrouw Van Kooten-Arissen
                     nog een vraag aan u.
                  
Mevrouw Van Kooten-Arissen (vKA):
Hier even op doorgaand. Klopt het dus dat die 100 vluchtelingen in mindering worden
                     gebracht op de aantallen in het kader van de UNHCR-hervestiging en dat zij niet meteen,
                     zoals de UNHCR-hervestigers, hier in Nederland met een verblijfsvergunning aan een
                     woning worden geholpen in de gemeente waarin zij begeleid worden? Zij worden hier,
                     in Nederland, nog aan een asielprocedure onderworpen. En de aanvraag kan worden afgewezen;
                     in 25% van de gevallen wordt dat verwacht. Maar dat wordt dan wel in mindering gebracht
                     op dat UNHCR-quotum van de allerkwetsbaarste vluchtelingen, die hier sowieso een verblijfsvergunning
                     zouden krijgen omdat ze zo ontzettend kwetsbaar zijn?
                  
Staatssecretaris Broekers-Knol:
In antwoord op mevrouw Van Toorenburg heb ik net gezegd dat van de echt kansrijken,
                     degenen over wie we het hebben – die 50 minderjarigen en de 50 gezinnen met minderjarige
                     kinderen – minstens 75% bij wijze van spreken «klaar is voor inwilliging», om het
                     maar even zoals mevrouw Van Toorenburg vroeg heel huiselijk te zeggen. Het gaat om
                     kansrijke mensen, maar ze komen wel hier in de asielprocedure. En ze worden niet onderwórpen
                     aan de asielprocedure. Nederland heeft een hele goeie, goedlopende asielprocedure.
                     Die is heel zorgvuldig; het wordt heel zorgvuldig gedaan. Maar er moeten allerlei
                     checks worden gedaan, ook veiligheidschecks. Dat is wel aan de orde.
                  
Mevrouw Van Kooten-Arissen (vKA):
Kan de Staatssecretaris toezeggen dat indien 25%, of hoeveel ook van de mensen, wordt
                     afgewezen in de asielprocedure in Nederland, die groep niet in mindering wordt gebracht
                     op dat UNHCR-hervestigingsquotum? Kan zij dus toezeggen dat, indien die mensen worden
                     afgewezen, er dan alsnog mensen uit die ontzettend kwetsbare groep geplaatst kunnen
                     worden?
                  
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Dat kan ik niet toezeggen. Dat is een heel kort antwoord. Maar bij afwijzing is het
                     zo dat mensen ook nog in beroep kunnen gaan. Men kan ook nog in hoger beroep gaan.
                     Het is ook nog eens een keer het geval dat terugkeer een hele lastige kwestie is.
                     Dat is niet zomaar eenvoudig. Ik kan dat inderdaad niet toezeggen.
                  
De voorzitter:
Gaat u verder. Meneer Voordewind.
De heer Voordewind (ChristenUnie):
U kijkt heel vermoeid naar me, maar dit is mijn eerste interruptie.
De voorzitter:
Nou, nee hoor, helemaal niet.
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ik snap dat het laat wordt.
De voorzitter:
Nou, voor mij is het nog heel vroeg.
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ik sla hier even op aan, want kan de Staatssecretaris wel toezeggen dat als deze persoon
                     wordt afgewezen, de naam dan niet wordt weggestreept en dat er dus een nieuwe voor
                     in de plaats komt? We hebben 100 afgesproken, dus dan neem ik aan dat het kabinet
                     kan toezeggen dat we die 100 ook volmaken en dat we niet opeens 25% minder gaan opnemen.
                  
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Daar moet ik de heer Voordewind toch ook in teleurstellen. We hebben gezegd: wij nemen
                     50... Wij bieden de Grieken aan – daar moet ik heel zorgvuldig in zijn – om 50 minderjarigen
                     over te nemen en we bieden de Grieken ook aan om 50 personen met gezinnen met minderjarige
                     kinderen over te nemen. We zeggen ook: we willen kansrijke mensen. Die komen in Nederland
                     in de asielprocedure. Maar ik kan niet toezeggen dat wanneer iemand uiteindelijk na
                     de hele procedure niet wordt toegelaten of geen status krijgt in Nederland, daarvoor
                     in de plaats iemand anders komt. Dat kan ik niet toezeggen.
                  
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Dat leek mij wel uit de brief te spreken. We hebben het over 50 plus 50. Dat is 100.
                     Als straks blijkt dat er 25% van wegvalt, dan betekent dat we nog maar 75 mensen overhouden.
                     Dat kan toch niet de strekking van deze brief zijn, lijkt mij.
                  
Staatssecretaris Broekers-Knol:
De strekking van de brief is om in een noodsituatie de Grieken aan te bieden om de
                     kwetsbare mensen te helpen. Dat doen we door te zeggen: we willen graag kansrijke
                     mensen hebben, kansrijke mensen die in de Nederlandse asielprocedure een hele grote
                     kans hebben om hier een status te krijgen. Dat is wat we hebben afgesproken.
                  
De heer Azarkan (DENK):
Dan toch nog even heel precies. De Staatssecretaris geeft aan: 75%. Dat zal misschien
                     tussen de 70% en de 80% liggen, maar laten we zeggen dat van die 100 mensen er 75
                     opgenomen worden. Die 25 vallen dan weg. Betekent dat nog steeds dat we dan wel 100
                     mensen bij die andere kwetsbare groep weggestreept hebben?
                  
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Misschien kan meneer Azarkan het even herhalen. Het is me niet helemaal duidelijk.
De heer Azarkan (DENK):
Ik zal het de Staatssecretaris uitleggen. In de eerste termijn van de zijde van de
                     Kamer hebben een aantal collega's aangegeven dat er eigenlijk per saldo niemand extra
                     wordt opgenomen in Nederland. We geven nu voorrang aan de groep, als uitzondering,
                     maar feitelijk zit dat binnen wat u noemt... Ik noem dat maar even de «enge» definitie
                     van de vluchtelingen die we opnemen. Per saldo komt er dus niemand extra, omdat de
                     Staatssecretaris zelf net ook aangegeven heeft: als we er 100 opnemen vanaf Lesbos,
                     dan strepen we die weg uit het aantal dat we hebben toegezegd op te nemen. Begrijpt
                     u? Op het moment dat daar dus nog maar 75 van mogen blijven, omdat dat namelijk zo'n
                     beetje het percentage is dat kansrijk is, strepen we dan wel 100 weg en komen we dus
                     per saldo op min 25?
                  
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Wij gaan ervan uit dat degenen die wij hier aanbieden aan de Grieken om op te nemen...
                     Ik heb het percentage genoemd van 75%. Ik ga ervan uit dat wij eigenlijk hoofdzakelijk
                     kansrijke mensen krijgen. Die komen hier in de procedure. Het kan zijn dat enkele
                     mensen niet kansrijk zijn en dat in de Nederlandse asielprocedure uiteindelijk vastgesteld
                     wordt dat iemand geen status kan krijgen. Dan zijn er procedures, beroep, hoger beroep,
                     en dan is het de vraag: is het zo dat de betrokkene kan terugkeren, ja of nee? Als
                     iemand niet kan terugkeren – en dat risico is nogal groot – dan is het zo dat die
                     persoon in kwestie, of die personen in kwestie, in Nederland woonachtig zijn. De bedoeling
                     van het aanbod dat wij aan de Grieken doen, is dat wij aanbieden om die 50 minderjarigen
                     en 50 kwetsbare gezinnen met minderjarige kinderen over te nemen, omdat het een hele
                     grote noodsituatie is in dit geval. Ik ga ervan uit dat degenen die hier komen praktisch
                     allemaal kansrijke, kwetsbare mensen zijn.
                  
De voorzitter:
Meneer Azarkan, ik ben het met u eens dat u nog geen antwoord op uw vraag hebt gehad.
De heer Azarkan (DENK):
Dank, voorzitter! Ik had een hele simpele vraag en ik begrijp...
De voorzitter:
Het zal wel helpen, zeg ik ook tegen de Staatssecretaris, om de vraag te beantwoorden,
                     in verband met de voortgang.
                  
De heer Azarkan (DENK):
Ja, ik had een simpele vraag, vrij eenvoudig. De vraag aan de Staatssecretaris was:
                     als dus van die 100 mensen die uiteindelijk hier terechtkomen er 20, 25 niet kunnen
                     blijven, omdat ze niet voldoen, strepen we dan nog steeds 100 mensen weg van de groep
                     van de meest kwetsbaren die we eigenlijk op andere plekken in de wereld zouden overnemen?
                     Strepen we dan nog steeds 100 weg? Het antwoord is heel simpel: ja of nee.
                  
Staatssecretaris Broekers-Knol:
De vraag is heel duidelijk. Ik denk dat we moeten zien hoe dat uitpakt. We hebben
                     over de periode van vier jaar voor de hervestiging – daar zijn nu inmiddels ruim bijna
                     drie jaar van verstreken – 500 per jaar. Ik denk dat het erop neerkomt dat we met
                     de enkeling die niet een status blijkt te kunnen krijgen hier in Nederland, in een
                     volgende periode van hervestiging komen, en dat dan in die periode bekeken kan worden
                     hoe dat uitpakt. Maar op dit moment niet.
                  
De heer Azarkan (DENK):
Dus als ik het goed begrijp...
De voorzitter:
Nou, nee, meneer Azarkan.
De heer Azarkan (DENK):
Maar ik had geen antwoord. Ik heb mijn vraag...
De voorzitter:
Nee, nee, nee. Maar het is nu...
De heer Azarkan (DENK):
Voorzitter, ik heb mijn tweede nog. Ik heb een hele simpele vraag gesteld en dit is
                     mijn tweede vraag.
                  
De voorzitter:
Nee, nee, nee, dit was uw tweede vraag. De interrupties gaan in tweeën. Die is nu
                     in tweeën geweest.
                  
De heer Azarkan (DENK):
Nee, ik heb een verheldering gevraagd van mijn vraag waar ik geen antwoord op kreeg.
De voorzitter:
Nee, nee, nee. Ik heb u geholpen door te zeggen: nu moet het antwoord komen. Dat is
                     nu gekomen. Ik ga nu naar de heer Van Ojik voor zijn interruptie. Als u zo meteen
                     nog een interruptie wil, dan kan dat, meneer Azarkan. Ja? Meneer Van Ojik, dat is
                     uw laatste.
                  
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Die gebruik ik dan toch maar. Ik vind eerlijk gezegd dat het debat zo niet verder
                     kan. Er staat heel duidelijk in de brief van de Staatssecretaris, en als u mij toestaat
                     dan lees ik die voor: «De met deze herplaatsing gepaard gaande totale aantallen asielzoekers
                     worden in mindering gebracht op het hervestigingsquotum». Dat vinden velen van ons
                     een slecht idee. Maar meneer Voordewind en ik dachten allebei dat het betekent dat,
                     als er minder mensen hervestigd worden vanaf de Griekse eilanden, er dan ook minder
                     van het quotum wordt afgetrokken. Nou zegt de Staatssecretaris: dat gaan we straks
                     allemaal bezien. Daarom denkt Voordewind dat hij een kat in de zak heeft gekocht.
                     De Staatssecretaris zegt nu wat anders dan in de brief staat. Dat moet echt verduidelijkt
                     worden, want dat is nogal wezenlijk, lijkt mij.
                  
Voorzitter. Laat ik mijn vraag heel simpel stellen. Kan het zijn dat er een situatie
                     ontstaat waarin we wel het reguliere hervestigingsquotum met 100 verminderen, terwijl
                     we niet 100 kinderen of kwetsbare volwassenen van de Griekse eilanden overnemen? Kan
                     dat zijn?
                  
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ik denk dat ik dadelijk in de tweede termijn een duidelijk antwoord op deze vraag
                     ga geven.
                  
De voorzitter:
Ja, dat lijkt me verstandig. Nee, maar meneer...
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Dan wil ik graag weten of er in de brief van de Staatssecretaris meer staat wat nu
                     bij nader inzien niet juist blijkt te zijn. Kom op, «tweede termijn»... We hebben
                     vier uur zitten wachten op een brief. Dan komt er een brief, dan staat daar heel helder
                     in wat de afspraak is, en vervolgens gaat de Staatssecretaris zeggen dat we in tweede
                     termijn horen of dat wat er in de brief staat, ook daadwerkelijk het beleid is. Dat
                     kan niet, voorzitter.
                  
De voorzitter:
Meneer Van Ojik, ik denk...
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Dan gaan we schorsen. Dan ga ik een punt van orde voorstellen, als u dat goedvindt.
De voorzitter:
Ik stel u eerst nog even voor om die tweede termijn gewoon te doen. Ik neem toch aan
                     dat het er u ook om gaat om uiteindelijk het antwoord te krijgen, en dat het u er
                     niet om gaat om nu de vergadering onnodig...
                  
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Maar niet in tweede termijn, voorzitter. Nu.
De voorzitter:
Waarom niet? Dat is een reguliere termijn. Vertelt u mij eens waarom u het antwoord
                     niet in de tweede termijn zou kunnen krijgen. Wat is daar erg aan?
                  
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Dan wil ik weten of er... We zitten hier een brief te bespreken...
De voorzitter:
Ja, ja, dat klopt.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
... waarvan de Staatssecretaris nu zegt dat niet alles wat daarin staat, klopt. Dat
                     is een brief van haarzelf.
                  
De voorzitter:
Daar is blijkbaar onhelderheid over. Dat heb ik ook geconstateerd, dus ik help u.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Dan wil ik eerst weten of er nog...
De voorzitter:
Maar ik wil u ook helpen om gewoon te zorgen dat er een antwoord komt. De Staatssecretaris
                     heeft gezegd: in de tweede termijn. Dat is helemaal niet gek; dat doen we hier honderd
                     keer per dag. Ik stel voor...
                  
De heer Azarkan (DENK):
Een punt van orde.
De voorzitter:
Ja, u mag allemaal punten van orde maken. Ik wil eerst een poging doen om het debat
                     gewoon voort te zetten en te zorgen... Ik zie er zelf ook op toe dat dat antwoord
                     er komt. Daar mag u op vertrouwen.
                  
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Voorzitter, als ik mag reageren? Het gaat mij er niet om dat u daar niet op toeziet.
                     Het gaat mij erom dat we vijf, vier uur hebben gewacht op een brief, dat we hier allemaal
                     om twee uur vanmiddag zaten, dat er van de zijde van het kabinet niemand aanwezig
                     was, dat er om één minuut voor twee een uitstelbriefje kwam. Daar hebben we het over
                     gehad. Daar heeft de Staatssecretaris haar verontschuldigingen voor aangeboden, althans
                     iets in die richting. Maar nu blijkt bij doorvragen van mevrouw Van Kooten-Arissen
                     en van collega Azarkan dat er dingen in de brief staan die waarschijnlijk niet kloppen.
                  
De voorzitter:
Nee, dat is duidelijk.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Ja, dan is het debat toch niet zo heel zinvol.
De voorzitter:
Maar wilt u een punt van orde maken?
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Ik wil graag antwoord voordat ik verderga met dit debat voeren. Dat kan toch, of niet?
                     Zo ingewikkeld kan dat toch niet zijn?
                  
De voorzitter:
Maar wat is uw punt nu? Wat wilt u nu eigenlijk precies? Wilt u nu een punt van orde
                     maken, ja of nee? En dat is?
                  
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Ja, want ik wil graag weten of wat in de brief staat... Ik wil graag weten... Voorzitter,
                     volgens mij is dat echt een hele redelijke vraag.
                  
De voorzitter:
Dat is het ook.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Ik wil weten of wat in de brief staat, klopt.
De voorzitter:
Maar ik wil even weten wat precies uw verzoek is. Wilt u nu een schorsing totdat het
                     antwoord er is?
                  
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Mijn vraag aan de Staatssecretaris is of zij kan bevestigen dat wat in de brief staat,
                     klopt, en of datgene waar de heer Voordewind voor getekend dacht te hebben, inderdaad
                     klopt. Dat zou iets anders zijn dan wat ze net zei. Dat is mijn simpele vraag.
                  
De voorzitter:
Dat wilt u weten; dat weten we inmiddels.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Dat wil ik weten, ja. Nu.
De voorzitter:
De Staatssecretaris heeft blijkbaar nog... Gaat uw gang.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ik denk dat de verwarring in eerste instantie ontstaan is door de 75% die ik kansrijk
                     noemde. Het leek mij verstandig om daar heel voorzichtig mee om te gaan. Maar ik denk
                     ook dat we inderdaad toch wel moeten kijken naar dat wegstrepen. Als er geen status
                     is, wordt er niet weggestreept.
                  
De voorzitter:
Nou, dat is een helder antwoord. We zijn eruit.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Ik ben heel blij, voorzitter.
De voorzitter:
Mevrouw Van Toorenburg nog? Of nu niet meer?
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Nee, nu niet meer.
De voorzitter:
Prima. Kijk eens aan. Ja, ja, maar zo komen we er. Nou, ik zou haast zeggen: gaat
                     u verder.
                  
Staatssecretaris Broekers-Knol:
De heer Van Dijk en mevrouw Kuiken hebben de vraag gesteld hoeveel personen er in
                     2020 zijn hervestigd naar Nederland. Tot nu zijn in 2020 ongeveer 150 vluchtelingen
                     hervestigd naar Nederland.
                  
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Ik heb die vraag niet gesteld.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
O, excuus. Daarnaast zijn er momenteel nog iets van 600 vluchtelingen geselecteerd
                     om te worden hervestigd naar Nederland. Zoals ik al zei: er wordt niemand afgebeld
                     of afgezegd. U hoort nader over hoe dat verder verloopt met degenen die hervestigd
                     worden.
                  
Dan had de heer Van Dijk, en ik dacht ook mevrouw Van Toorenburg, een vraag gesteld
                     over de consequenties voor de samenwerking in het Grieks-Nederlandse programma voor
                     de minderjarigen op het vasteland. Maar ik denk dat ik die vraag al beantwoord heb,
                     dus die kan ik overslaan.
                  
De vraag was ook of we het samenwerkingsverband en het gesprek met Movement On The
                     Ground kunnen versnellen. We proberen er zo veel mogelijk snelheid achter te zetten
                     als maar enigszins mogelijk is. We hopen dat eind deze maand de eerste locatie in
                     bedrijf kan worden genomen; daar zetten we enorm op in en Movement On The Ground is
                     daar ook helemaal van doordrongen. Dan gaan we kijken naar de andere twee locaties,
                     want die moeten zo snel mogelijk volgen. Ik ga samen met onze partners bekijken hoe
                     we zo snel mogelijk de kinderen in die locatie kunnen krijgen. Als het goed is, als
                     die aan het eind van de maand opengaat, dan zijn er voor die eerste locatie van zestien
                     in ieder geval ook zestien minderjarigen die daarin terechtkomen. Maar we doen dus
                     ons uiterste best om dat zo snel mogelijk voor elkaar te krijgen.
                  
Dan kom ik bij de vragen van de heer Voordewind en de heer Groothuizen over de opvang
                     van mensen uit Moria. De Grieken doen enorm hun best om daar onderdak voor te verzorgen.
                     Er zijn tenten ingevlogen. Er worden schepen en militaire kazernes ter beschikking
                     gesteld. Dat is niet ideaal. UNHCR is er ook bij betrokken. Hoe is het op dit moment
                     in Thessaloniki? Daar worden mensen opgevangen, maar ik moet u zeggen dat ik u nu,
                     op dit moment, niet kan zeggen hoe de opvang is. We kunnen proberen er zo snel mogelijk
                     achter te komen hoe dat zit, maar het is natuurlijk een noodsituatie, een situatie
                     waarbij de Europese Unie nauw betrokken is. Mevrouw Johansson heeft daarvoor de financiën
                     geleverd. Wij werken aan het opzetten van aanvullende capaciteit enzovoort, maar op
                     dit moment kan ik daar niet meer over zeggen.
                  
De heer Jasper van Dijk heeft gevraagd wat de EU gaat doen om een nieuw Moria te voorkomen.
                     Laten we hopen dat daar wijze lessen uit getrokken worden voor de toekomst. Dat is
                     ongelofelijk belangrijk, want wat daar gebeurd is, is verschrikkelijk. De inzet van
                     het kabinet blijft om Griekenland te blijven steunen bij structurele verbeteringen.
                     Dat hebben we de afgelopen jaren ook geprobeerd. De heer Voordewind heeft gememoreerd
                     dat er in totaal zo'n 3,3 miljard aan de Grieken ter beschikking is gesteld, juist
                     voor de problemen met de opvang van asielzoekers, de vluchtelingen. Dat is niet allemaal
                     even handig gebruikt, maar wij hebben veel mensen geleverd, op allerlei terreinen,
                     en dat blijven we doen. De vicepresident van de Europese Unie, Schinas, is vandaag
                     op Lesbos, onder andere om juist dit onderwerp te bespreken, om te kijken hoe we het
                     nu gaan doen en aanpakken. Er werd al langer gewerkt aan plannen voor een beter opvangcentrum
                     op een andere locatie op Lesbos. Dat zal nu versneld gaan gebeuren, denk ik. In ieder
                     geval is de Europese Unie daar nauw bij betrokken. Begin oktober hebben we een JBZ-Raad,
                     zoals u bekend is. Daar zal dit zeker aan de orde komen. Er wordt hard aan gewerkt
                     door de Grieken, zeker ook samen met Europa. Maar op dit moment vestigen we onze aandacht
                     op de acute noodsituatie.
                  
De heer Voordewind heeft gevraagd wat Nederland doet om de procedures op Lesbos te
                     versnellen. Via EASO heeft Nederland experts geleverd, zoals ik al eerder heb vermeld.
                     In de eerste helft van 2020 zijn meer dan 40.000 beslissingen genomen door de Grieken.
                     De Grieken hebben enorm hard gewerkt sinds de nieuwe Griekse regering in september
                     2019 is aangetreden. Er is heel hard aan gewerkt en Nederland helpt daarbij. Als het
                     mogelijk is, is Nederland bereid om de Griekse autoriteiten nog meer te ondersteunen
                     om de asielprocedure, de opvang en de terugkeerprocedure structureel te verbeteren.
                  
De heer Groothuizen heeft gevraagd: wat is de inzet van Nederland om zo veel mogelijk
                     mensen van Lesbos over te brengen naar het vasteland? Dat ligt in eerste instantie
                     bij de Griekse autoriteiten. De leden hebben kunnen merken dat het overbrengen van
                     400 minderjarigen naar Thessaloniki heel snel gelukt is. Dat is razendsnel gegaan.
                     De Grieken zijn er ook heel erg op gebrand om ervoor te zorgen dat het allemaal zo
                     snel mogelijk goed komt. Het was de prioriteit van Griekenland en de Commissie om
                     zo spoedig mogelijk niet alleen die 400 minderjarigen, maar ook de meest kwetsbaren
                     te verplaatsen naar het vasteland. Daar wordt nu hard aan gewerkt, maar dat lukt niet
                     allemaal tegelijkertijd. De Grieken zijn samen met de Europese Unie druk bezig om
                     ervoor te zorgen dat het allemaal zo snel mogelijk voor elkaar kan komen. Een hinderpaal
                     in dit geheel is een COVID-19-uitbraak. Een aantal mensen is gediagnosticeerd met
                     COVID-19 en dat maakt het wel lastig, want daardoor is er bij iedereen grote angst
                     om besmet te worden. Wat betreft de Griekse inspanningen om mensen naar het vasteland
                     te brengen: tot nu toe is het gelukt. In 2020 heeft Griekenland bijna 25.000 kwetsbare
                     migranten naar het vasteland weten te brengen. Dat is best wel een prestatie, want
                     die mensen zijn daar niet alleen naartoe gebracht, maar zijn daar natuurlijk ook opgevangen.
                  
De heer Voordewind had een vraag over de buitengrenzen en het onderscheid tussen kansarm
                     en kansrijk. Hij pleit voor een goede, geoliede procedure aan de buitengrenzen om
                     zo snel mogelijk een onderscheid te kunnen maken tussen kansrijke en kansarme asielzoekers.
                     Dat is precies de inzet van het kabinet. Daar heb ik uw Kamer meerdere keren over
                     geïnformeerd. We wachten op het plan of het pact van mevrouw Johansson. Dat komt op
                     30 september. Ik vermoed en verwacht dat daar hiervoor wel plannen in staan, maar
                     hoe die er precies uit zullen zien, weet ik niet. Wat Nederland betreft komt er een
                     grensprocedure aan de buitengrenzen, zodat we snel onderscheid kunnen maken, zodat
                     de kansrijke asielzoekers de Europese Unie in kunnen en de kansarme en de irreguliere
                     economische migranten niet. Dat betekent dat er een goed mechanisme moet komen om
                     terugkeer te bewerkstelligen. Het zal best een belangrijk punt in het pact zijn om
                     te kijken of we dit kunnen realiseren. Ik hoop in ieder geval dat we verder kunnen
                     komen met dat onderscheid zodra we dat pact op tafel hebben.
                  
Mevrouw Van Kooten heeft gevraagd of ik alsnog gehoor geef aan de oproep voor de 500.
                     Ik heb vanavond al een paar keer gezegd dat het kabinet op basis van die hele acute,
                     afschuwelijke situatie besloten heeft om de stap te nemen die we genomen hebben: het
                     aanbod aan de Grieken om 50 minderjarigen en 50 personen in gezinsverband met minderjarige
                     kinderen op te nemen in Nederland. Dat is een uitzonderlijke stap, een afwijking van
                     het kabinetsbeleid. De vraag of ik alsnog gehoor geef aan de oproep voor de 500 is
                     daarmee beantwoord. Op deze manier geven wij zo veel mogelijk invulling aan die oproep.
                  
De voorzitter:
Gaat u verder.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Dan vroeg de heer Azarkan waarom de afspraken over herplaatsing niet worden nageleefd.
                     Ik denk dat we al een heleboel gezegd hebben over de herplaatsing, maar ik kan er
                     nog wel iets over zeggen. Nederland heeft zijn fair share gehaald met herplaatsing
                     vanuit Griekenland en Italië. We hebben 2.700 mensen herplaatst, waarvan circa 1.000
                     uit Italië en 1.700 uit Griekenland. Het ging alleen om asielzoekers met een nationaliteit
                     waarvoor de lidstaten een gemiddeld inwilligingspercentage van ten minste 75% hadden.
                     Daarnaast is gebleken dat veel asielzoekers ondertussen, voordat ze een herplaatsing
                     hebben gekregen – dat was die herplaatsingsafspraak uit 2015–2016 – al zijn doorgereisd
                     vanuit Griekenland en Italië naar Noordwest-Europa. Zoals uw Kamer weet, bepleit het
                     kabinet een structurele oplossing voor herplaatsing; daar hebben we het vaker over
                     gehad. De herplaatsing die aan Nederland was toebedeeld, hebben we voor circa 2.700
                     mensen uitgevoerd. We hebben het net over de buitengrenzen en het onderscheid tussen
                     kansrijk en kansarm gehad. Dat is toch wel een heel belangrijk onderdeel van de verdeling
                     en dus van de herplaatsing in de Europese Unie. Ik denk dat het onderdeel van de herplaatsing
                     zeker in dat pact opgenomen zal worden. Dan had ik nog een vraag van de heer Voordewind:
                     wanneer komt Commissaris Johansson met het pact? Ik heb het al genoemd. Naar het zich
                     laat aanzien, is dat 30 september.
                  
Mevrouw Kuiken had een vraag over het samenvoegen van het gehoor en de rol van de
                     advocaten. Ik heb in de brief van vanmiddag aangegeven dat ik twee aanpassingen heb
                     aangebracht in de asielprocedure. Het is juist de bedoeling om tot een efficiëntere
                     procedure te komen. In het gehoor dat wordt afgenomen direct bij de aanmelding van
                     de asielzoeker – dat is het zogenaamde aanmeldgehoor – zullen een aantal verdiepende
                     vragen worden gesteld. Daardoor is later in de procedure het zogenaamde «eerste gehoor»
                     niet meer nodig. In de afgelopen tijden en jaren is gebleken dat het aanmeldgehoor
                     hoe langer hoe uitgebreider is geworden, waardoor het eerste gehoor heel vaak een
                     herhaling van zetten was: ik zit nu weer hetzelfde verhaal te vertellen, vond men.
                     Het blijkt dus dat dit heel goed in één gehoor kan.
                  
In het aanmeldgehoor zal dus ook kort worden gevraagd naar het asielmotief. Dat betekent
                     dat er een veel beter planbare procedure kan komen. Want een van de grote problemen
                     bij de doorlooptijden van de IND is dat de planning heel moeilijk en lastig is. Het
                     gebrek aan planning veroorzaakt heel veel opstoppingen in de procedure. Op deze manier
                     kan er veel makkelijker en beter gepland worden. Dat betekent dat het efficiënter
                     kan zijn. Maar verklaringen over de nieuwe elementen die in het aanmeldgehoor zullen
                     worden opgenomen, worden niet tegengeworpen als de asielzoeker die verklaring op een
                     later moment wijzigt of aanvult. In het gesprek met zijn advocaat kan de asielzoeker
                     doorspreken wat hij heeft gezegd tijdens het aanmeldgehoor. Nieuwe elementen die in
                     dat gesprek naar voren komen, zullen niet worden tegengeworpen.
                  
Dat is dus de procedure die we gaan volgen. We zullen er ook voor zorgen dat er voldoende
                     voorlichtings- en informatiemateriaal verstrekt wordt, zodat de asielzoeker onafhankelijke
                     informatie heeft. Dat staat ook in de brief. Op die manier weet hij wat hem te wachten
                     staat in het aanmeldgehoor dat samengevoegd is met het eerste gehoor. Nogmaals, in
                     dat gesprek komen er nieuwe elementen aan de orde. Als iemand iets wijzigt of aanvult
                     of als er iets anders voor in de plaats komt, wordt dat niet tegengeworpen, zo van:
                     hé, je hebt toen dat gezegd en nu zeg je dat. Dat zal niet gebeuren. Ik denk dat dat
                     een heel belangrijk punt is.
                  
Dat was het, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
                     voor haar deel van de beantwoording.
                  
Minister Kaag:
Dank, meneer de voorzitter. Ik meen dat het de eerste keer is dat ik bij deze commissie
                     aanwezig ben. Dank voor uw uitnodiging. Ik heb een paar vragen gekregen over ontwikkelingssamenwerking,
                     in het bijzonder over het noodhulppakket. Ik vat die voor het gemak even samen. Gevraagd
                     werd waarvoor het ingezet wordt. Hoe? Wanneer? Kan het zo snel mogelijk? Zijn er nog
                     vervolgstappen?
                  
Ik zal de vragen kort beantwoorden in dit kader. Zoals nu al veelvuldig is belicht,
                     was de situatie in Moria natuurlijk zeer ernstig. Er waren al vastgestelde grote humanitaire
                     noden op langere termijn. Mensen leefden in mensonterende omstandigheden. De branden
                     hebben deze afschuwelijke humanitaire situatie eigenlijk alleen verslechterd. En «alleen»
                     is gewoon een beschrijving van hoe erg het verlies van tijdelijk, schamel onderdak
                     is, en ook het verlies van de bezittingen, zoals u zelf heeft kunnen lezen. Ik las
                     bijvoorbeeld zelf dat mensen zeiden dat ze gelukkig nog hun identiteitsdocumenten
                     hadden kunnen redden. Ik was erg getroffen daardoor, want voor mensen op de vlucht
                     of voor mensen die ontheemd zijn, is het ontzettend belangrijk dat ze sowieso nog
                     kunnen bewijzen wie ze zijn en waar ze vandaan komen, ook met het oog op een mogelijke
                     asielprocedure.
                  
Nou, wat heb ik gedaan? Ik heb op korte termijn 1 miljoen euro beschikbaar gesteld.
                     Dat is non-ODA, dus dat zijn geen officiële ontwikkelingssamenwerkingsgelden, omdat
                     het geld is dat naar Griekenland gaat. Normaal gesproken zou ik als Minister voor
                     Ontwikkelingssamenwerking geen geld geven aan een operatie in Griekenland, omdat dat
                     echt valt buiten de criteria waarvoor Nederlandse kabinetten al decennialang geld
                     inzetten. Want dat geld is bedoeld voor de armsten op aarde, meestal in fragiele landen
                     of situaties en natuurlijk ook echt in ontwikkelingslanden.
                  
Het is ook zo gesteld, omdat Griekenland om alle redenen die al genoemd zijn, al deze
                     jaren vanuit de Europese Unie, de Commissie, is gesteund via andere financiële kanalen.
                     Dit gaat veelal via DG HOME, de justitieraad die daarover gaat, of via andere budgetten,
                     maar het is specifiek nooit vanuit het hulpbudget of het ontwikkelingssamenwerkingsbudget
                     van de Europese Commissie. Ik stel dit hier gewoon, omdat ik helaas de verwachtingen
                     een beetje moet indammen. Gelukkig heeft het kabinet onlangs op basis van het AIV-advies
                     extra middelen beschikbaar heeft gesteld voor de bestrijding van de gevolgen van de
                     coronacrisis in alle landen waar we ontwikkelingsrelaties mee hebben of noodhulp aan
                     geven, omdat de beperkte middelen nog steeds daarnaartoe moeten gaan. Ik ben, gelet
                     op de uitzonderlijke situatie die zich nu heeft voorgedaan, bereid om nog verder te
                     kijken, maar dat zal niet om grote bedragen gaan, ook omdat Griekenland via andere
                     middelen extra hulp kan krijgen.
                  
We hebben natuurlijk wel meteen een gebaar willen maken. Over die 1 miljoen euro wordt
                     nu gesproken. Normaal gesproken wachten we nog een indicatie af, in deze situatie
                     van Griekenland. Op de vraag van mevrouw Van Toorenburg, zeg ik dat we ook in gesprek
                     zijn met Movement On The Ground. Mijn ambtenaren en ik kijken ook altijd naar andere
                     Nederlandse organisaties die daar ook werken, capaciteit hebben en de plek en de mensen
                     kennen. Zij kunnen het meest effectief opereren. Daarbij kun je denken aan het Rode
                     Kruis en ook aan de UNHCR, omdat die natuurlijk ook een belangrijke rol speelt bij
                     de bescherming van vluchtelingen en andere mensen, ongeacht of ze een reguliere of
                     irreguliere migrant zijn. Op korte termijn zal ik verdere informatie over welk kanaal
                     voor deze gelden is gekozen, beschikbaar kunnen stellen.
                  
Waar gaat het om? In de brief heeft u kunnen lezen dat het altijd om tijdelijk onderdak
                     gaat en de medische zorg die al geleverd werd en natuurlijk ook om toegang tot geestelijke
                     gezondheidszorg en psychosociale hulp. Dit laatste is een heel belangrijk speerpunt
                     geworden van Nederland, internationaal, met name voor mensen in crisissituaties. Via
                     de kanalen die we hebben, proberen we die hulp altijd te versterken. Dit is iets wat
                     mensen ontzettend hard nodig zullen hebben.
                  
Verder zal ik via de ambassade in Athene horen hoe we verder kunnen nu de door Nederland
                     onlangs gedoneerde hospitainer verbrand is. Misschien is daar nu heel concrete nood
                     aan de man die wij echt wel kunnen lenigen. Het is nog even een inventarisatie. Wij
                     doen dat op de gebruikelijke manier. Wij coördineren dat overal ter wereld en zien
                     toe op de juiste besteding van de hulpgelden.
                  
De heer Van Ojik vroeg hoe ik in bredere zin aankijk tegen hervestiging. Ik denk dat
                     de Staatssecretaris van Justitie de eerstverantwoordelijke is voor het beleid wat
                     betreft hervestiging en de uitvoering daarvan. Ik kijk er als Minister voor Ontwikkelingssamenwerking
                     met name naar hoe wij opvang in de regio het best kunnen verzorgen. Zoals u weet,
                     is opvang in de regio een ontzettend belangrijke pijler in een breder verhaal van
                     de bescherming van vluchtelingen en van het bieden van terugkeer en perspectief voor
                     mensen of irreguliere migranten. Maar het merendeel van de vluchtelingen – meneer
                     Van Ojik, u weet dit ook nog uit uw tijd als migratiegezant van het Ministerie van
                     Buitenlandse Zaken, meen ik – wil terug naar huis, ondanks het feit dat opvang in
                     de regio vaak een langdurig meerjarentraject is. Want de situatie die zij zijn ontvlucht,
                     is dusdanig dat de oplossing niet om de hoek ligt. Het merendeel wacht in de regio
                     en heeft toegang tot school. Het doel van opvang in de regio is ook het creëren van
                     tijdelijke werkgelegenheid, maar altijd met het perspectief van terugkeer naar eigen
                     haard. Hervestiging is natuurlijk een kanaal, een middel, voor de VN-Vluchtelingenorganisatie
                     om degenen die het meest kwetsbaar zijn en geen enkel perspectief hebben, zoals beschreven
                     door de Staatssecretaris, ook nog kansen te bieden.
                  
Dan was er een vraag of opmerking van mevrouw Kuiken. Zij vroeg wat ik heb gedaan
                     in het kader van de hele afweging en wat ik wist of niet wist. Ik weet niet precies
                     hoe ze het formuleerde. Mevrouw Broekers-Knol heeft natuurlijk alle momenten dat zij
                     heeft gesproken namens het kabinet gesproken. Ik ben meteen aan de slag gegaan met
                     het toekennen van de humanitaire hulp en wij hebben daar uiteraard contact over gehad.
                  
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Dat is een helder antwoord. Er is dus geen bemoeienis geweest. De Staatssecretaris
                     sprak namens het hele kabinet, dus ook namens Minister Kaag. Maar het ging wel over
                     de hervestiging van vluchtelingen. Dat raakte dus ook direct de portefeuille van de
                     Minister. Waarom is er toen niet bemoeienis geweest over het wel of niet opvangen
                     van kwetsbare vluchtelingen vanuit Griekenland? Want nu bent u in uw eigen ontwikkelingssamenwerkingsportefeuille
                     geraakt...
                  
De voorzitter:
Kunt u praten via de voorzitter.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Nu is de Minister in haar eigen ontwikkelingssamenwerkingsportefeuille geraakt, omdat
                     er nu op andere plekken in de wereld, Libië en Sudan, geen vluchtelingen opgevangen
                     kunnen worden. Waarom heeft u zich daar niet actief mee bemoeid?
                  
Minister Kaag:
Ik geloof niet dat het gepast is dat ik hier in detail uitleg hoe wij als kabinet
                     functioneren. De Staatssecretaris coördineert dit beleid. Zij overlegt op de manier
                     zoals het haar past. Wij opereren natuurlijk als één kabinet en dat kabinet is hier
                     eigenstandig in. Op een gegeven moment heeft het kabinet het standpunt gewijzigd en
                     aangepast, zoals hier de hele avond al is besproken. Overigens zal de Staatssecretaris
                     de hervestiging en het vluchtelingenbeleid voor wat Nederland betreft, nog willen
                     oppakken. Vanuit ontwikkelingssamenwerking financieren wij opvang in de regio. Zoals
                     ik net uitlegde, is er een uitzonderlijk besluit genomen om ook deze opvang te financieren.
                     Daarover hebben de Staatssecretaris en ik contact gehad. Vanuit de commissie voor
                     Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking weet u wellicht dat we in een eerdere
                     fase al Movement On The Ground hebben gefinancierd, ook met het oog op humanitaire
                     noden. Dat was destijds ook ten gevolge van een motie van, naar ik meen, de heer Voordewind
                     van de ChristenUnie en de heer Stoffer van de SGP. Dit is dus niet de eerste keer,
                     maar de tweede keer. Er is een precedent, juist ook vanwege het grote lijden en de
                     humanitaire noden en ook vanuit het oogpunt van een verantwoordelijkheid die net nog
                     wat verder strekt. Dan vroeg u...
                  
De voorzitter:
Ogenblik, ogenblik. Mevrouw Kuiken.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Ik moet dan toch concluderen dat ik het wat droevig vind dat je als bewindspersonen
                     onderling geen actieve bemoeienis hebt om je daar hard voor te maken, juist op het
                     moment dat de ene 's ochtends zegt dat die 1 miljoen uittrekt, maar een collega uit
                     hetzelfde kabinet zegt dat er geen kind het land in komt. De deal die er nu ligt,
                     vind ik slecht. Maar die is in ieder geval tot stand gekomen, omdat de coalitie op
                     een gegeven moment op fractievoorzittersniveau of woordvoerdersniveau heeft gezegd
                     dat er iets moest gebeuren. Maar waar was de Minister voor Buitenlandse Handel en
                     Ontwikkelingssamenwerking? Zij wilde wel geld uittrekken, maar dacht niet even na,
                     van: joh, is deze crisis niet zo diep dat het tijd wordt om ook het gebaar te maken
                     waar de hele Kamer al maanden, eigenlijk jaren, om vraagt, namelijk om kwetsbare kinderen
                     op te vangen? Ik snap oprecht niet waar de Minister was op het moment dat deze discussie
                     ging spelen.
                  
Minister Kaag:
Ik geloof dat u de zaak anders interpreteert dan ik net heb gesteld. Ik geloof dat
                     dit een andere voorstelling van zaken is. De Staatssecretaris en ik spreken met één
                     mond en ik geloof niet dat het gepast is om te zeggen op welk moment, op welke seconde,
                     wij overleg hebben gepleegd via welke kanalen. Ik denk dat dit duidelijk is. Dit is
                     het kabinetsbeleid. Dat is aangepast. Daarover is deze avond uitgebreid gewisseld.
                  
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Voorzitter?
De voorzitter:
Ja, dat is dan weer een interruptie van u. Gaat uw gang.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Ik kan dit toch niet helemaal rijmen en misschien ben ik daardoor extra fel. Ik zat
                     zondag naar Buitenhof te kijken. Daar ging het over moreel leiderschap. 's Avonds
                     is het crisis: de branden breken uit. 's Ochtends zie ik in het nieuws dat Duitsland
                     1.000 mensen gaat opvangen. Ik zie vervolgens een Nederlandse Staatssecretaris van
                     Asiel die zegt dat er geen kind het land binnenkomt. Ik zie een Minister voor Buitenlandse
                     Handel en Ontwikkelingssamenwerking die wel pleit voor moreel leiderschap en wel 1
                     miljoen euro wil uittrekken, maar die zich niet actief wil bemoeien met de kwetsbare
                     kinderen die nu op straat slapen, met het meisje met het roze mutsje, dat vannacht
                     wéér zonder tentje op straat slaapt. En dan vraag ik mij oprecht af waar het kabinet
                     in deze crisis was. Was het nou echt te veel moeite om gewoon een oprecht gebaar te
                     maken in plaats van een handeltje, wat het nu toch is geworden, namelijk de ene kwetsbare
                     vluchteling voor de andere kwetsbare vluchteling? Bovendien is dit nog een cadeautje
                     voor de VVD, namelijk een strenger asielbeleid. Dus ik vraag voor de laatste keer:
                     waar was Minister Kaag in dit gesprek? Waarom heeft het kabinet niet gewoon een ruimhartig
                     gebaar gemaakt? Ik snap het oprecht niet.
                  
Minister Kaag:
Ik geloof niet dat ik nog iets additioneels, nog iets toe te voegen heb. Het zal een
                     herhaling van tekst zijn.
                  
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Ik val gewoon stil, geloof ik. Ik stel hier een oprechte vraag. We hebben een diepe
                     crisis. Die vraagt om moreel leiderschap. Dat zijn niet eens mijn eigen woorden, maar
                     de woorden van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking in
                     een tv-programma afgelopen zondag. Maar op het moment dat de Minister nog geen twee
                     dagen verder dat moreel leiderschap kan tonen, speelt zij in het gesprek over die
                     kwetsbare kinderen dus geen enkele rol. Ik ben gewoon met stomheid geslagen.
                  
De voorzitter:
Goed, ik heb geen vraag gehoord, maar u mag daar nog op reageren.
Minister Kaag:
Zoals ik zei: mevrouw Kuiken kan de vraag iedere keer herhalen of anders of harder
                     proberen te stellen, maar het antwoord verandert niet. Het kabinet spreekt met één
                     mond. Wij hebben overleg. Ik geloof niet dat het gepast is dat ik in detail zeg in
                     welke minuut of op welke seconde het kabinetsstandpunt is gewijzigd. Vanuit mijn verantwoordelijkheid
                     als Minister voor Ontwikkelingssamenwerking heb ik heel snel gehandeld, ook namens
                     het kabinet. De rest is hier vanavond uitgebreid besproken.
                  
De voorzitter:
Meneer Azarkan. Nee, mevrouw... U wel, mevrouw Van Kooten-Arissen, maar u heeft uw
                     interrupties al gebruikt. Meneer Azarkan.
                  
Mevrouw Van Kooten-Arissen (vKA):
Voorzitter, dan een punt van orde. Ik vind dit zo raar. De Staatssecretaris zit hier
                     om verantwoording af te leggen, ook namens het kabinet. Ik vind dat de Minister die
                     hier ook een rol in heeft gehad en die inderdaad uitspraken heeft gedaan, gewoon antwoord
                     mag geven op die vraag.
                  
De voorzitter:
Dat heeft ze ook gedaan.
Mevrouw Van Kooten-Arissen (vKA):
Nee!
De voorzitter:
Als het u niet bevalt, is dat iets anders. We gaan hier niet alle antwoorden wegen,
                     behalve als ze niet het antwoord op de vraag zijn. Maar dat was het wel. U weet dat
                     ik daar streng in ben, net als de heer Azarkan. Meneer Azarkan.
                  
De heer Azarkan (DENK):
Ik heb deze Minister vorige week horen zeggen dat verantwoordelijk leiderschap is:
                     zelf draagvlak creëren, niet volgen, maar leiden! Voldoet deze deal aan dat uitgangspunt?
                  
Minister Kaag:
U neemt een verklaring uit een gesprek over mijn keuze om op te gaan voor het partijleiderschap
                     van D66. Ik denk dat die hier niet verder uitgebreid en uitgewerkt hoeft te worden.
                     Het standpunt van het kabinet is gewijzigd in reactie op een acuut veranderende situatie.
                     De Staatssecretaris heeft uitvoerig uitgelegd hoe ze haar contacten heeft gevolgd,
                     welke weging er heeft plaatsgevonden en hoe nu alsnog 100 kwetsbaren – 50 kinderen
                     en 50 kwetsbare mensen – de kans krijgen om hervestiging in Nederland te genieten.
                     Ik denk dat dat een belangrijk keuzemoment is geweest. Wij zien dit op Europees vlak
                     ook. Frankrijk en Duitsland nemen daar inderdaad ook een politieke rol in. Er wordt
                     nog veel verder gesproken op Europees niveau, schat ik zo in. Dat zijn ook momenten
                     waarop Nederland weer kan kijken wat er mogelijk is en hoe. Dit is een langdurige,
                     slepende crisis. De Grieken hebben duidelijke wensen voor een mogelijk vervolg. Ik
                     denk dat hier nog veel over gesproken zal worden.
                  
De heer Azarkan (DENK):
Dan stel ik de vraag toch iets anders. Is de Minister voor Buitenlandse Handel tevreden
                     over de wijze waarop er vanuit Nederland omgegaan wordt met het oplossen van de crisis
                     voor en na de brand?
                  
Minister Kaag:
Ik denk dat wij hier als kabinet zitten en weet niet of het woord «tevredenheid» überhaupt
                     opgaat in de politiek. Het gaat erom wat we als kabinet hebben kunnen doen met de
                     mogelijkheden, met de politieke realiteit die nu voor ons ligt en met de wensen van
                     de Grieken. Dit zal in Europa nog op een grootschaliger en hoger niveau verder besproken
                     worden. Dit is een eerste, hele concrete aanzet. Zoals u ook weet, is het een uitkomst
                     van overleg. Ik denk dat dat een belangrijk signaal is.
                  
De voorzitter:
Ik moet mijn verontschuldigingen aanbieden aan mevrouw Van Kooten-Arissen. Het is
                     best lastig om de administratie van de interrupties op 1,5 meter te zien, maar u heeft
                     gewoon nog recht op een interruptie. Die ga ik u dus ook geven, als u daar nog behoefte
                     aan heeft. Het hoeft natuurlijk niet. Gaat uw gang.
                  
Mevrouw Van Kooten-Arissen (vKA):
Ik vraag me af of het nog zin heeft. Maar ik vind het heel bijzonder. De Minister
                     zegt in Buitenhof: ik ga voor nieuw leiderschap; ik vind dat je rug rechthouden en
                     moed tonen bij verantwoordelijke politiek hoort. Dan begrijp ik werkelijk niet dat
                     de Minister, in de hoedanigheid van Minister voor Ontwikkelingssamenwerking en Buitenlandse
                     Handel, hier tevreden mee is en zegt: ik verschuil mij achter het kabinetsbeleid;
                     er is over gesproken en daar ga ik verder niet meer over uitweiden. Ik vind dat een
                     beetje zwak. De Staatssecretaris legt hier verantwoording af van wat er besproken
                     is. Ik vind dat de Minister dat ook mag doen. Ik vind dat de Minister dit onderwerp
                     echt tekortdoet op deze manier.
                  
Minister Kaag:
Ik herken de benadering op Ontwikkelingssamenwerking niet en ook niet de beschrijving
                     van het handelen van het gehele kabinet. Dat doet mevrouw Broekers-Knol met mij hier
                     vanavond. Ik heb daar niets aan toe te voegen.
                  
De voorzitter:
Daar laten we het dan bij. Was u al aan het einde van uw beantwoording? Ja. Dan komen
                     we nog even terug bij de Staatssecretaris, omdat er gisteren twee moties zijn ingediend
                     die betrekking hebben op het onderwerp dat vanavond besproken is. Het oordeel van
                     het kabinet daarover ontbrak nog. Als ik het goed heb, gaat de Staatssecretaris dat
                     oordeel nu geven.
                  
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Dank, voorzitter. Er was een motie van de heer Van Ojik op stuk nr. 1582 over het
                     aanbieden van herplaatsing in Nederland. Ik begrijp dat de heer Van Ojik het kabinet
                     ertoe oproept om Griekenland aan te bieden om een deel van de kwetsbaren die van Lesbos
                     zijn geëvacueerd, over te nemen in Nederland. Vanwege de uitzonderlijke, dramatische
                     situatie die gisteren is ontstaan, is het kabinet bereid om 50 amv's en 50 kwetsbare
                     personen in gezinsverband met minderjarige kinderen over te nemen, op basis van de
                     voorwaarden die in mijn brief van zojuist worden beschreven. Als meneer Van Ojik kan
                     bevestigen dat het aanbod dat in de brief staat in lijn is met zijn motie, dan zie
                     ik de motie als ondersteuning van beleid. Ik zie de heer Van Ojik al nee schudden
                     met zijn hoofd. Dus als de heer Van Ojik met zijn motie meer bedoelt, moet ik de motie
                     ontraden.
                  
De voorzitter:
Dat lijkt me helder. Meneer Van Ojik, wilt u daar nog iets over zeggen?
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Voorzitter, als u mij toestaat, wil ik er twee dingen over zeggen. De motie bevat
                     niet een getal, of het nou 50 is of 500. Dat was gisteren, toen ik de motie indiende,
                     eerlijk gezegd ook bedoeld om het kabinet de ruimte te geven om daarvoor met een cijfer
                     te komen zoals het kabinet goeddunkte. Het grote verschil tussen wat het kabinet nu
                     doet en wat de motie beoogt, is dat er een leeg gebaar wordt gemaakt; ik kan het toch
                     niet anders zeggen. De 100 die we aanbieden, halen we ergens anders weg. Dat is in
                     allerlei toonaarden al gezegd.
                  
De voorzitter:
Dus dat hoeven we niet te herhalen.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Dus als de Staatssecretaris vraagt «betekent deze motie nu dat de fractie van GroenLinks
                     tevreden is?»: nee, helemaal niet. Nee, want de motie was niet bedoeld om het aantal
                     ergens anders weg te halen.
                  
De voorzitter:
Ik weet niet of u daar nog verder over wilt debatteren, maar anders zou mijn conclusie
                     zijn dat de motie ontraden is.
                  
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ik begrijp nu dat de heer Van Ojik met de motie iets anders beoogt dan in mijn brief
                     van vandaag staat. Als dat zo is, moet ik de motie ontraden.
                  
De voorzitter:
Dat lijkt me helder, meneer Van Ojik. Er is nog een motie ingediend. Die is van de
                     heer Nijboer.
                  
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Er is nog een motie ingediend; dat is de motie op stuk nr. 1586 van de heer Nijboer.
                     Die heeft gevraagd om 500 kinderen te herplaatsen. Zoals gezegd, is het kabinet bereid
                     om 50 amv's en 50 kwetsbare personen in gezinsverband met minderjarige kinderen vanwege
                     de uitzonderlijke situatie die op Lesbos is ontstaan, over te nemen in Nederland.
                     Wij moeten dus de motie ontraden.
                  
De voorzitter:
Dat is duidelijk. Dan komen wij aan het einde van de eerste termijn. Ik kijk of er
                     nog behoefte is aan een korte tweede termijn. U hebt een punt van orde, meneer Azarkan?
                  
De heer Azarkan (DENK):
Ja, een punt van orde, voorzitter. We kunnen twee kanten op, volgens mij. Er is een
                     VAO aangekondigd. Als we een VAO doen, kunnen we ook onze tweede termijn daar doen.
                     Dus mijn voorstel is: als we een VAO doen, dan doen we daar ook de tweede termijn
                     en daarna dienen we daar de moties in als we dat willen. We kunnen ook hier nog afronden
                     met een tweede termijn.
                  
De voorzitter:
Nee, dat begrijp ik heel goed.
De heer Azarkan (DENK):
We kunnen het ook allebei doen, maar mijn voorkeur gaat naar het eerste, tenzij niemand
                     zit te wachten op een VAO.
                  
De voorzitter:
Nou, dat is een heldere voorkeur. Dat heeft natuurlijk ook mijn voorkeur. Misschien
                     is dat wel de voorkeur van iedereen. Dat is precies wat ik aan het aan het inventariseren
                     was. Even voor de helderheid: er is nog geen VAO.
                  
De heer Jasper van Dijk (SP):
Ik hoor dat de PVV sowieso ook een motie wil indienen. Dan ben ik het eens met het
                     voorstel om de tweede termijn gelijk in de plenaire zaal te doen.
                  
De voorzitter:
Ik wijs er wel op dat dit nog steeds betekent dat daar spreektijden van twee minuten
                     gelden. Dat zou overigens hier ook zo zijn, maar dan inclusief de moties. Dan kijk
                     ik even wie dan de aanvrager van dat VAO wordt.
                  
De heer Jasper van Dijk (SP):
Dat vraag ik bij dezen aan.
De voorzitter:
Dat is dan de heer Van Dijk van de SP. Hij zal als eerste spreker daar optreden.
Mevrouw Kuiken (PvdA):
Wordt het nu aangevraagd, voorzitter?
De voorzitter:
Er wordt gewacht op dit besluit. Het is nu al doorgegeven, schat ik zo maar in. Anders
                     zal het niet heel lang meer duren.
                  
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Voorzitter, als ik vragen mag: dat is toch nu, aansluitend?
De voorzitter:
Zeker. Het kan zijn dat er nog een korte schorsing is. Er moet daar misschien nog
                     wat schoongemaakt worden, hoewel ik denk dat dat inmiddels wel gebeurd is. Dan is
                     mijn vraag nog of bij dat VAO ook de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
                     aanwezig zou moeten zijn. Heeft iemand daar behoefte aan? Nee, dat hoeft niet. Oké.
                  
Dan constateer ik dat we aan het einde komen van dit algemeen overleg. We zetten dat
                     zo meteen voort in de plenaire zaal met een VAO. Ik dank de beide bewindspersonen
                     voor hun aanwezigheid.
                  
Mevrouw Van Kooten-Arissen nog. Een ogenblik.
Mevrouw Van Kooten-Arissen (vKA):
Gaat u ook de toezeggingen van de Staatssecretaris noteren?
De voorzitter:
Wij hebben geen toezegging gehoord. Wacht even. Ja, er is er één.
– De Minister van BuHa-OS kan op korte termijn nadere informatie verschaffen over de
                           inzet van de 1 miljoen uit het non-ODA-budget.
                        
Dat is de enige toezegging. Zegt u het maar.
Mevrouw Van Kooten-Arissen (vKA):
De Staatssecretaris heeft ook nog toegezegd dat als er vluchtelingen uit Moria worden
                     afgewezen in Nederland, dit aantal niet afgaat van het UNHCR-hervestigingsquotum.
                  
De voorzitter:
Daar heeft u gelijk in, maar dat is in de zin van de orde van deze vergadering geen
                     toezegging die ik moet voorlezen, want dat leidt niet tot een schriftelijk bericht
                     aan de Kamer. Dus in die zin is het geen toezegging, maar ik begrijp uw punt.
                  
Ik dank dus de beide bewindspersonen – dat had ik al gedaan – de leden, onze onvolprezen
                     ondersteuning en iedereen die dit debat gevolgd heeft. Ik zou zeggen: op NPO 2 wordt
                     de uitzending voortgezet in de plenaire zaal. Ik wens u allen een mooie avond.
                  
Sluiting 21.59 uur.
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
P.H. van Meenen, voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid - 
              
                  Mede ondertekenaar
M.E. Haveman-Schüssel, griffier - 
              
                  Mede ondertekenaar
R. de Roon, voorzitter van de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.