Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over o.a. de voortgangsbrief Nationaal Preventieakkoord (Kamerstuk 32793-484)
2020D34924 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft een aantal vragen
en opmerkingen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport en de Minister voor Medische Zorg over leefstijlpreventie waarbij de volgende
brieven aan de orde waren:
• de brief van 22 juni 2020 inzake Voortgangsbrief Nationaal Preventieakkoord (Kamerstuk
32 793, nr. 484);
• de brief van 11 mei 2020 inzake Toezeggingen en onderzoeksresultaten thema’s preventie
en gezonde leefstijl (Kamerstuk 32 793, nr. 479);
• de brief van 17 maart 2020 inzake Antwoorden op vragen commissie over de integrale
aanpak van lachgas (Kamerstuk 24 077, nr. 460);
• de brief van 28 januari 2020 inzake Reactie op verzoek commissie om een reactie op
de petitie van het Diabetes Fonds over «Schrap kortingen op suikerbommen» (Kamerstuk
32 793, nr. 472);
• de brief van 18 december 2019 inzake Evaluatie en vervolg van Actieplan Etikettering
van Levensmiddelen (Kamerstuk 31 532, nr. 236).
De voorzitter van de commissie, Lodders
De adjunct-griffier van de commissie, Clemens
Inhoudsopgave
blz.
I.
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
II.
Reactie van de Staatssecretaris van VWS en de Minister voor Medische Zorg
32
I. VRAGEN EN OPMERKINGEN VANUIT DE FRACTIES
Vragen en opmerkingen van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de Voortgangsbrief
Nationaal Preventieakkoord, de Toezeggingen en onderzoeksresultaten thema’s preventie
en gezonde leefstijl, het Verslag van het schriftelijk overleg over de integrale aanpak
van lachgas, de Reactie op het verzoek van de commissie om een reactie op de petitie
van het Diabetes Fonds over «Schrap kortingen op suikerbommen» en de Evaluatie en
het vervolg van het Actieplan Etikettering van Levensmiddelen en zij hebben hierover
nog een aantal vragen.
Voortgangsbrief Nationaal Preventieakkoord
De leden van de VVD-fractie lezen in de Voortgangsbrief Nationaal Preventieakkoord
dat de maatregelen ter bestrijding van COVID-19 effect hebben op de ontwikkeling van
de lokale en regionale preventieakkoorden. Kan de Staatssecretaris aan genoemde leden
aangeven in hoeveel gemeenten en regio’s nog geen lokaal respectievelijk regionaal
preventieakkoord is gesloten (eventueel in een andere vorm, maar wel conform afspraken
uit het landelijke preventieakkoord)? Kan de Staatssecretaris daarnaast aangeven wat
de opkomst is van de online-bijeenkomsten die hij heeft georganiseerd om gemeenten kennis en ervaringen te laten uitwisselen
rondom het sluiten en uitvoeren van lokale preventieakkoorden? Wat zijn de ervaringen
van gemeenten met deze bijeenkomsten en in hoeverre worden de resultaten hiervan gevolgd
door de Staatssecretaris?
De leden van de VVD-fractie lezen in de Voortgangsrapportage van het Nationaal Preventieakkoord
dat 8% van de acties rondom roken en 10% van de acties rondom problematisch alcoholgebruik
in 2019 nog niet zijn gestart. Kan de Staatssecretaris aangeven welke acties het betreft?
Genoemde leden vragen ook hoe het kan dat voor sommige acties de status onbekend is.
De leden van de fractie van de VVD zijn benieuwd naar de uitkomsten van het aangekondigde
gesprek dat de Staatssecretaris in de zomer heeft gehad met sporters en artsen die
betrokken waren bij de oproep voor een gezonde leefstijl. Wat waren de resultaten
van dit gesprek? In hoeverre heeft dit geleid tot vervolgacties? Wat kunnen genoemde
leden daarvan verwachten?
Per 1 januari 2020 is stoppen-met-rokenzorg vrijgesteld van het eigen risico. Is bij
de Staatssecretaris bekend hoeveel verzekerden gebruikmaken van eerstelijns stoppen-met-rokenzorg?
De leden van de VVD-fractie lezen dat er aanwijzingen zijn dat de e-sigaret een opstapproduct
is naar tabak. Deze leden vragen in welke mate deze stelling met bewijzen kan worden
onderbouwd. Over de zin «Trimbos concludeert dat de Nederlandse volksgezondheid het
meest gebaat is bij ontmoediging van het gebruik van e-sigaretten en het beperken
van het gebruik hiervan tot de groep rokers die het echt niet lukt om te stoppen met
bewezen effectieve hulpmiddelen» hebben genoemde leden de vraag op welke wijze de
Staatssecretaris denkt onderscheid te kunnen maken tussen beginnende rokers, voor
wie e-sigaretten een verlaagde drempel kunnen vormen om te gaan roken, en de rokers
die het «echt niet lukt om te stoppen met bewezen effectieve hulpmiddelen».
De leden van de VVD-fractie lezen dat er een experiment wordt gestart met klinische
behandeling van stoppen met roken. De resultaten van dit experiment zullen worden
gebruikt om te beoordelen of en zo ja hoe deze gespecialiseerde zorg vanuit de basisverzekering
moet worden vergoed. Deze leden vragen of en zo ja hoe het Zorginstituut betrokken
is bij dit proces.
Een van de maatregelen tegen overgewicht is de gecombineerde leefstijlinterventie
(GLI). Uit de monitor van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM)
blijkt dat het aantal mensen dat gebruikmaakt van de GLI is gestegen van 1400 in het
jaar 2019 naar 7000 in het jaar 2020, maar daarmee nog steeds bijzonder laag is. Heeft
de Staatssecretaris hiervoor een verklaring?
De Staatssecretaris schrijft in zijn brief dat hij erop inzet dat Nederlanders zoveel
mogelijk eten volgens de Schijf van Vijf. Toch past driekwart van de kinderproducten
in de Nederlandse supermarkten niet in deze Schijf van Vijf. De leden van de VVD-fractie
vragen de Staatssecretaris om een reactie hierop
Verslag van het schriftelijk overleg over de integrale aanpak van lachgas
Over de reactie van het kabinet dat lachgas voor de wet niet kan worden beschouwd
als geneesmiddel, omdat deze niet onder de reikwijdte hiervan valt (lachgas heeft
immers geen geneeskrachtige werking) is de vraag van de leden van de VVD-fractie breder,
namelijk of de verstrekking van lachgas aan consumenten wettelijk zou kunnen worden
behandeld analoog aan geneesmiddelen. Te denken valt aan voorschriften ten aanzien
van bijvoorbeeld toelating, voorlichting, bijsluiters, verkooppunten en toezicht hierop.
Ten aanzien van de strafbaarstelling van het gebruik van lachgas vragen de leden van
de VVD-fractie of een combinatie van wettelijke voorschriften en decentrale ruimte is overwogen om recreatief gebruik van lachgas mogelijk
te maken, maar tegelijk excessief gebruik en/of gebruik dat inbreuk maakt op de openbare
orde tegen te gaan. Te denken valt bijvoorbeeld aan een wettelijk verbod op gebruik
van of het voorhanden hebben van lachgas in het verkeer, aangevuld met, waar lokaal
gewenst geacht, verbod op gebruik in de openbare ruimte door middel van lokale verordeningen.
Gemeenten kunnen momenteel al door middel van Algemene Plaatselijke Verordeningen
maatregelen nemen tegen het gebruik van lachgas. De leden van de VVD-fractie vragen
in hoeverre dat al gebeurt. Worden de effecten van dergelijke verordeningen gevolgd
door de Staatssecretaris? Zo ja, wat zijn daarvan de uitkomsten? Zijn er al gevallen
waarin gebruik van lachgas is vervolgd, omdat dit in strijd was met lokale verordeningen
en heeft dit geleid tot veroordeling dan wel tot vrijspraak.
Actieplan Etikettering van Levensmiddelen
De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat ieder mens primair zelf verantwoordelijk
is voor zijn eigen gezondheid. Deze leden zouden zich zorgen maken als maatregelen
aan mensen de suggestie geven dat hun gezondheid een verantwoordelijkheid is die de
overheid van hen heeft overgenomen. Zij realiseren zich dat een gezonde levensstijl
altijd maatwerk is, waarbij iedereen zijn eigen plan trekt en mensen met name baat
hebben bij voorlichting en inzicht in de effecten van voedingsmiddelen op hun gezondheid.
Leefstijlpreventie is daarmee een combinatie van enerzijds de persoonlijke wil en
inspanning, en anderzijds inzicht in de effecten van voedingsmiddelen. Over de zin
«Het voedselkeuzelogo is een voedingsclaim op het etiket waarmee de consument met
één oogopslag de keuze voor een gezonder levensmiddel kan maken» vragen deze leden
of dit niet een te sterke versimpeling is van de te maken keuze. Elk voedingsmiddel
moet immers worden beoordeeld in samenhang met de individuele levensstijl, met de
gebruikte hoeveelheid, de voedingswaarde, de ingrediënten en de energetische waarde
(calorieën). Ook de reeds lang gehanteerde Schijf van Vijf van het Voedingscentrum
is hierop gebaseerd. Hoe is de Minister voornemens dergelijke afwegingen tot uitdrukking
te brengen in de etikettering?
De Staatssecretaris geeft aan dat de etikettering conform de Nutri-Score in overeenstemming
dient te worden gebracht met de Schijf van Vijf van het Voedingscentrum. Nutri-Score
en Voedingscentrum informeren consumenten echter op een fundamenteel andere wijze.
Waar de Nutri-Score is gebaseerd op de kenmerken van het product zelf, richt het Voedingscentrum
zich op de plaats die het product heeft in het dieet van de consument. De leden van
de VVD-fractie vragen dan ook hoe de Staatssecretaris denkt beide met elkaar in overeenstemming
te brengen. Heeft de Staatssecretaris op dit punt reeds concrete acties genomen sinds
deze discrepantie in november 2019 ook door hemzelf werd geconstateerd?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Minister verwacht dat op Europees niveau
de discussie over een voedsel-keuzelogo op de voorkant van verpakkingen in de komende
jaren zal worden vervolgd. Deze leden vragen de Minister in hoeverre deze Europese
discussie nog gevolgen kan hebben voor het invoeren van Nutri-Score in Nederland.
Daarnaast verwacht de Minister in 2020 een rapportage van de Europese Commissie over
de mogelijkheid voor het vaststellen van voedingsprofielen. Wanneer kunnen de leden
van de VVD-fractie deze rapportage verwachten?
Vragen en opmerkingen van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de brieven inzake leefstijlpreventie
en hebben daar nog enkele vragen en opmerkingen over.
Voortgangsbrief Nationaal Preventieakkoord
De Staatssecretaris wil een gezonde leefstijl bevorderen. De leden van de PVV-fractie
zijn van mening dat de Staatssecretaris vrij is om mensen daarover voor te lichten,
de gevaren mag benoemen van hun keuze en de mensen die hulp willen, mag helpen. Deze
leden vinden echter de keuzevrijheid van mensen zeer belangrijk. Volwassen mensen
moeten vrij zijn om hun eigen keuze, ook als dat een ongezonde keuze is, te maken.
Genoemde leden willen de Staatssecretaris meegeven dat zijn preventieakkoord het beeld
van een maakbare gezondheid schetst. Mensen die een gezonde leefstijl hebben, worden
namelijk ook ziek. Mensen die geen overgewicht hebben, krijgen ook COVID-19. De leden
van de PVV-fractie zijn bang voor het eigen-schuld-dikke-bult-effect van zijn preventieakkoord.
De Staatssecretaris erkent dat er substantiële gezondheidswinst kan worden bereikt
als rokers volledig overstappen op de e-sigaret. Waarom zet hij hier dan niet meer
op in en welke stappen gaat de Staatssecretaris zetten om ervoor te zorgen dat rokers
volledig overstappen?
Het Trimbos-instituut concludeert in de Nationale Drugsmonitor dat weinig rokers (3%)
voordat ze gingen roken eerst een e-sigaret hadden gebruikt. Ook concludeert het Trimbos-instituut
in zijn factsheet (over e-sigaretten in 2020) dat er meer onderzoek nodig is om te
bepalen of de e-sigaret een opstap is naar roken. Op basis van welke onafhankelijke
Nederlandse data kan de Staatssecretaris toch concluderen dat de e-sigaret een opstap
is naar roken? De Nederlandse Vereniging van Artsen voor Longziekten en Tuberculose
(NVALT) riep vorig jaar op tot een verbod op de e-sigaret na incidenten in de VS.
Later werd bekend dat vrijwel alle Amerikaanse incidenten waren toe te schrijven aan
het toevoegen van illegale substanties zoals THC en vitamine E acetaat. Is de Staatssecretaris
bereid een onafhankelijke analyse te delen van het NVALT-onderzoek naar de aan e-sigaretten
toegeschreven gezondheidsincidenten? Zo nee, waarom niet? De gecombineerde maatregelen
waaronder het aangekondigde smaakjesverbod in e-sigaretten en de invoering van standaardverpakkingen
voor e-sigaretten, in combinatie met het uitstalverbod en het reclameverbod, hebben
impact op de e-sigarettensector, waaronder veel MKB-bedrijven. Is de Staatssecretaris
voornemens om een uitgebreide MKB-toets uit te voeren alvorens deze verstrekkende
maatregel door te voeren? Heeft de Staatssecretaris alvorens het verbod op smaakjes
in e-sigaretten anders dan tabak en de invoering van standaardverpakkingen voor e-sigaretten
aan te kondigen, de e-sigarettensector (groothandels en winkeliers) en e-sigarettengebruikersorganisatie geconsulteerd? Zo nee, waarom niet? Wettelijk gezien mogen e-sigaretten
niet worden verkocht aan mensen onder de 18 jaar. Is er door het Ministerie van VWS
onderzoek uitgevoerd in hoeverre minderjarigen toch toegang krijgen tot het product?
Deelt de Staatssecretaris de verwachting dat een verbod op smaakjes en de invoering
van gestandaardiseerde verpakkingen voor e-sigaretten kan leiden tot een toename in
de grensoverschrijdende verkoop van e-sigaretten? Zo nee, waarom niet? Zo ja, onderkent
de Staatssecretaris dat een dergelijke ontwikkeling contraproductief is?
De Staatssecretaris stelt dat op grond van de nieuwste inzichten van het Trimbos-instituut
– over onder andere schadelijkheid, aantrekkelijkheid voor jongeren en het voorzorgsprincipe
ten aanzien van e-sigaretten – de aantrekkelijkheid voor jongeren verder dient te
worden beperkt. Om deze reden stelt de Staatssecretaris dat alle smaakjes van e-sigaretten
behalve tabakssmaken verboden moeten worden. Uit de meest recente (na publicatie van
de factsheet) Trimbos-cijfers blijkt dat het aantal jongeren dat vorig jaar heeft
geëxperimenteerd met een e-sigaret met maar liefst 9procentpunten is teruggelopen
ten opzichte van 2015 (van 34% in 2015 naar 25% in 2019). Ook blijkt van regelmatig
gebruik onder jongeren geen sprake: slechts een op de tien jongeren die de e-sigaret
gebruikt doen dit «bijna elke week of vaker». Onderschrijft de Staatssecretaris de
conclusie dat het e-sigarettengebruik onder jongeren daalt? Zo ja, waarom neemt de
Staatssecretaris dan toch het besluit om smaakjes voor e-sigaretten te verbieden?
In recent onderzoek van het RIVM wordt benadrukt dat andere smaakjes dan tabak bijdragen
aan het volledig overstappen op e-sigaretten: «The availability of different flavors
was the most attractive characteristic of e-cigarettes. Dual users and exclusive vapers
had most often used tobacco and menthol/mint flavors when they first started vaping.
Compared to dual users, exclusive vapers currently used more fruit and sweet flavors
than dual users.» Deelt de Staatssecretaris de mening dat een verbod op smaakjes in
e-sigaretten (met uitzondering van tabakssmaak) ertoe kan leiden dat e-sigarettengebruikers
zullen terugvallen op de traditionele sigaret? Zo nee, waarom niet? Zo ja, vindt de
Staatssecretaris dit een wenselijke ontwikkeling? In een recent gepubliceerde studie
van de Journal of the American Medical Association (JAMA) «Associations of Flavored
e-Cigarette Uptake With Subsequent Smoking Initiation and Cessation» wordt geconcludeerd
dat volwassenen die begonnen met het dampen van e-sigaretten zonder tabakssmaak, meer
geneigd waren te stoppen met roken dan degenen die e-sigaretten gebruikten met tabakssmaken.
Daarnaast werd geconcludeerd dat het dampen van e-sigaretten zonder tabakssmaak niet
geassocieerd werd met een toename van het aantal jeugdrokers, maar met een toename
van de kans op stoppen met roken door volwassenen. Is de Staatssecretaris bekend met
deze studie? Zo nee, is hij bereid om de resultaten uit bovengenoemde studie mee te
nemen in zijn overweging alvorens over te gaan tot een verbod op smaakjes (met uitzondering
van tabak) in e-sigaretten? Zo ja, waarom heeft de Staatssecretaris de resultaten
uit bovengenoemde studie niet meegenomen in zijn beleidsoverwegingen? Veel gezondheidsexperts,
waaronder dr. Gera Nagelhout van het Instituut voor Onderzoek naar Leefwijzen & Verslaving
(IVO Instituut), benadrukken dat juist (nontabak) smaakjes het makkelijker maken voor
rokers die willen stoppen met roken om de smaak van tabak te «ontwennen» en dat een
verbod op andere smaakjes dan tabak dus een slecht idee is. Deelt de Staatssecretaris
de mening dat het negeren van deze breed gedragen conclusie ertoe kan leiden dat het
traditionele roken in stand wordt gehouden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom is
hier geen rekening mee gehouden in het besluit om een verbod op smaakjes (anders dan
tabak) aan te kondigen? Vreest de Staatssecretaris dat wanneer e-sigarettengebruikers
zelf e-sigarettenvloeistoffen gaan vermengen met illegale substanties eenzelfde situatie
kan ontstaan zoals in de VS, met alle gezondheidsrisico’s van dien? Zo ja, waarom
is de Staatssecretaris dan voornemens om een verbod op alle smaakjes in e-sigaretten
door te voeren? Zo nee, waarom niet? Hoe zal het wetgevingstraject omtrent het voorstel
tot invoering van een smaakjesverbod eruitzien? Wordt het voorstel gereguleerd via
een AMvB of als een ministeriële regeling? Wordt het voorstel aangemeld bij de EU
op basis van de EU TRIS-procedure? Zo ja, wanneer? Op welke wijze wordt de Kamer betrokken
bij de besluitvorming?
De Staatssecretaris geeft verder in zijn brief aan dat hij een Europees geharmoniseerde
aanpak prefereert. Hoe ziet hij dit aangezien andere Europese landen de e-sigaret
juist zien als een middel om te stoppen met roken?
Het is goed dat het roken van kruidenrookproducten nu eindelijk toegevoegd wordt aan
de thematafel roken. Deze leden snappen werkelijk waar niet waarom dit niet eerder
is gebeurd. Zij willen weten waarom dit niet veel eerder gebeurd is.
Het percentage volwassenen dat rookt is al jaren aan het dalen. Het is echter zo dat
er een leeftijdscategorie buiten deze trend valt. Het zijn vooral jongeren in de leeftijdscategorie
20–24 jaar waarbij er geen sprake is van een daling. Hoe kan het dat, ondanks alle
getroffen maatregelen vooral gericht op jongeren, deze groep rokers niet daalt?
Preventief gezondheidsbeleid
In het Nationaal Preventieakkoord staat dat de invoering van standaardverpakkingen
voor e-sigaretten per 2022 zou worden overwogen. Kan de Staatssecretaris aangeven
waarom hij nu reeds over wil gaan tot het formeel vastleggen van 1 januari 2022 als
inwerkingtredingsdatum voor gestandaardiseerde verpakkingen voor e-sigaretten?
Welke informatie en/of welke overwegingen hebben de Staatssecretaris doen besluiten
om standaardverpakkingen voor e-sigaretten daadwerkelijk in te voeren en niet langer
te overwegen? Uit welke studie blijkt dat dit bewezen effectief is? Waarom refereert
de Staatssecretaris enkel aan Israël waar het gaat om de invoering van gestandaardiseerde
verpakkingen voor e-sigaretten? Kan de Staatssecretaris bevestigen dat in geen enkele
EU-lidstaat reeds standaardverpakkingen voor e-sigaretten van kracht zijn geworden?
Zo ja, waarom heeft de Staatssecretaris besloten voor de Europese troepen uit te lopen?
Minimum Unit Pricing voor alcohol – Verkenning van effectiviteit, implementatieaspecten
en scenario’s voor prijsbeleid in Nederland
De leden van de PVV-fractie willen de verwachte effecten van Minimum Unit Pricing
(MUP) weten voor de gewone Nederlanders die in het weekend een drankje doen. Deze
leden vrezen namelijk dat zij de dupe zullen worden van de maatregel en (wederom)
in hun portemonnee zullen worden getroffen. Zorgt deze maatregel ervoor dat dit drankje
(een biertje, een wijntje) duurder wordt? En zo ja, hoeveel? De Staatssecretaris geeft
aan dat producten uit het goedkopere segment duurder worden; uit de bijlage blijkt
dat alle biersoorten, ook de merkbieren, al bij een MUP van 0,35 duurder worden. Is
een kratje bier met de invoering van MUP nog betaalbaar voor de gewone hardwerkende
Nederlander? Is een kratje bier met de invoering van zowel de MUP als de beperking
van de prijsactie nog wel betaalbaar voor de gewone hardwerkende Nederlander? Kan
er na invoering van MUP nog wel een aanbieding plaatsvinden op een kratje bier? Acht
de Staatssecretaris de invoering van MUP haalbaar in Nederland? Aan welke eenheidsprijs
denkt de Staatssecretaris? Kan de Staatssecretaris een overzichtelijke tabel maken
met de eenheidsprijs per land en in euro’s? Is de Staatssecretaris voornemens om de
MUP, naast de maatregel om prijsacties met meer dan 25% korting niet langer toe te
staan, in te voeren? Is de Staatssecretaris voornemens om een accijnsverhoging op
alcoholhoudende drank op te leggen?
Rookverbod. Inspectieresultaten 2019
De leden van de PVV-fractie constateren voor het zoveelste jaar op rij dat het rookverbod
wederom niet goed nageleefd wordt in de shishalounges. Wederom is het maatregelpercentage
(40%) het hoogst bij de shishalounges. Wordt de maatregel «three strikes out» nog
opgelegd? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoeveel shishalounges hebben reeds drie maatregelen
opgelegd gekregen? Hoelang gaat het nog duren voordat ook het roken van kruidenmengsels
zonder tabak onder het rookverbod gaat vallen? Maakt het nemen van monsters de inspecties
niet onnodig ingewikkeld? Wat zijn de kosten om vast te stellen welk type product
in de waterpijpen gerookt wordt?
Sport en alcohol onlosmakelijk verbonden?
Is de Staatssecretaris van mening dat als de maatschappelijke trend is om te matigen
met het drinken van alcohol, dit niet vanzelf zal doorwerken in de sportkantine? Zo
nee, waarom niet? Is de Staatssecretaris van mening dat interventies als sociale norm
van standaard 0%, emerging norm, rolmodellen, beleidsmaatregelen en het stellen van
disruptieve vragen nodig zijn?
Is de Staatssecretaris voornemens dit op te nemen in zijn beleid? Waarom laat de Staatssecretaris
het niet over aan de inschatting van de medewerkers in de sportkantines om mensen te laten matigen? Moet dit apart worden vastgelegd
in normering/regels of kunnen de algemene regels die gelden voor de horeca niet gewoon
worden gevolgd?
Vragen en opmerkingen van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de diverse stukken met betrekking
tot leefstijlpreventie. Deze leden hebben hier enkele vragen en opmerkingen bij.
Voortgangsbrief Nationaal Preventieakkoord
Uit onderzoek van het Trimbos-instituut blijkt dat een op de drie rokers overweegt
te stoppen door COVID-19. De Staatssecretaris geeft aan hierop in te zetten. De leden
van de CDA-fractie vragen hoe hij deze kans wil gaan verzilveren.
Het inperken van het aantal verkooppunten voor tabaksproducten is een effectieve maatregel.
De leden van de CDA-fractie hebben eerder al aangekaart dat zij in ieder geval in
steden een toename van supermarkten en avondwinkels zien en daarmee op dit gebied
een toename van deze categorie verkooppunten. In juni gaf de Staatssecretaris aan
in gesprek te zijn met supermarkten naar aanleiding van de motie Kuik/Dik-Faber.1 Deze leden vragen wat daar uitgekomen is. Welke concrete stappen wil men zetten,
of is er geen wil wat te veranderen tenzij de politiek hen iets oplegt voor een gelijk
speelveld?
De leden van de CDA-fractie willen zo snel mogelijk stappen zetten om het aantal verkooppunten
van tabaksproducten te verminderen. Hoe gaat de Staatssecretaris ervoor zorgen dat
hier in deze kabinetsperiode nog stappen worden gezet? Waarom stuurt de Staatssecretaris
het onderzoek over vermindering van het aantal tabaksverkooppunten pas na de zomer
naar de Kamer en niet voor de zomer, zoals eerder aangekondigd?
De Staatssecretaris schrijft in zijn brief dat hij graag alle smaakjes voor de e-sigaret
wil verbieden, met uitzondering van de tabakssmaak. De leden van de CDA-fractie vragen
wanneer de Kamer dit voorstel kan verwachten, zodat de Staatssecretaris deze maatregel
nog binnen zijn termijn kan realiseren.
De leden van de CDA-fractie vragen naar de stand van zaken van het rookvrij maken
van speeltuinen, kinderboerderijen en sportterreinen. Wordt de doelstelling uit het
Nationaal Preventieakkoord dat in 2020 alle kinderboerderijen en speeltuinen geheel
rookvrij zijn gehaald? Deze leden lezen immers dat eind 2019 nog slechts 41% van de
kinderboerderijen en 50% van de speeltuinen geheel rookvrij waren.
Uit onderzoek van Unicef is gebleken dat 70% van de kinderproducten in supermarkten
onverantwoord is.2 De meeste producten bevatten te veel suikers, energie of zout of te weinig vezels
en passen hierdoor niet binnen de Schijf van Vijf, aldus Unicef. De leden van de CDA-fractie
vragen wat de reactie van de Staatssecretaris is op dit onderzoek. Deze leden vragen
waarom producten gepresenteerd en genoemd mogen worden als kinderproduct terwijl uit
onderzoek blijkt dat het ongezond is. Aan welke voedingskundige criteria moeten producten
nu voldoen om zich te mogen presenteren als kinderproducten? Is dat de Schijf van
Vijf?
De leden van de CDA-fractie vragen wat de resultaten zijn van het gesprek dat de Staatssecretaris
zou hebben met de Reclamecodecommissie over reclame die gericht is op kinderen. Hoe
staat het met de gesprekken over kindermarketing op sociale media?
In antwoord op schriftelijke vragen van de leden Kuik, Van den Berg en Von Martels
over berichten dat mensen met overgewicht meer risico lopen bij het coronavirus geeft
de Staatssecretaris aan dat de maatregelen die in het Verenigd Koninkrijk worden genomen
geagendeerd zullen worden voor de volgende bespreking met partners van de tafel Overgewicht.3 De leden van de CDA-fractie vragen wanneer deze bespreking plaats zal vinden en wanneer
de Kamer hierover geïnformeerd zal worden. Daarnaast meldt de Staatssecretaris dat
de supermarktbranche aangeeft te streven naar een jaarlijkse consumptiegroei van Schijf
van Vijf producten, en dat zij maatregelen zoals in het Verenigd Koninkrijk voorgesteld
hierbij kan inzetten om dit doel te bereiken. Genoemde leden vragen hoe de (tussen)doelen
van de supermarkten worden gemonitord. Wordt er daadwerkelijk een jaarlijkse consumptiegroei
van Schijf van Vijf producten waargenomen? Zijn er gesprekken gevoerd met de supermarktbranche
om de maatregelen uit het Verenigd Koninkrijk over te nemen?
In dezelfde antwoorden op de schriftelijke vragen van de leden Kuik, Van den Berg
en Von Martels geeft de Staatssecretaris aan dat hij in gesprek is geweest met een
aantal wetenschappers over de relatie tussen leefstijlthema’s (waaronder voeding en
beweging) en COVID-19. De Staatssecretaris heeft hen de oproep gedaan mee te denken
over korte en lange termijn acties die zorgen voor het verbeteren van leefstijl in
het algemeen. De leden van de CDA-fractie vragen welke bevindingen en mogelijkheden
hieruit gevolgd zijn.
De Staatssecretaris schrijft dat de campagne over stoppen met roken door COVID-19
is uitgesteld. In zijn Kamerbrief van 13 juni 2019 (over voortgang uitvoering Nationaal Preventieakkoord) schrijft de Staatssecretaris dat in deze
campagne ook rookvrij opgroeien wordt meegenomen.4 De leden van de CDA-fractie vragen wanneer deze campagne alsnog gaat lopen. Wordt
hierin nog steeds het tegengaan van roken in auto’s meegenomen, zoals beloofd door
de Staatssecretaris tijdens het plenaire debat over het preventieakkoord?
GGD GHOR verwijst naar het signalement van het Centrum voor Ethiek en Gezondheid (CEG)
waaruit blijkt dat apps en wearables belangrijk zijn bij een modern preventiebeleid,
maar dat zonder goede inbedding deze de gezondheidsverschillen kunnen vergroten.5 GGD GHOR pleit er daarom voor dat er meer geïnvesteerd moet worden in veilige en
effectieve innovatie, en dat dit goed in het publieke stelsel belegd moet worden.
De leden van de CDA-fractie vragen wat de reactie van de Staatssecretaris hierop is
en of hij deze suggesties mee kan nemen voor het (toekomstige) preventiebeleid.
Alzheimer Nederland pleitte vorig jaar voor een brede Nationale Strategie Dementie,
waarin onder andere een preventieprogramma opgenomen moet worden om de leefstijl van
mensen te verbeteren, met als doel: uitstel of risicoreductie van dementie.6 Zij constateren nu dat de bestaande mogelijkheden om de hersengezondheid te verbeteren
nog onvoldoende worden benut. De leden van de CDA-fractie vragen of de Staatssecretaris
bereid is om een landelijk preventieprogramma op te zetten gericht op verbetering
van de hersengezondheid. Ziet de Staatssecretaris daarnaast mogelijkheden om via landelijke en regionale campagnes bevordering
van de hersengezondheid door middel van leefstijlpreventie onder de aandacht te brengen?
Op welke manieren stimuleert de Staatssecretaris het gebruik van online tools voor
zelfmanagement op het gebied van leefstijlverbetering door risicogroepen voor dementie?
Toezeggingen en onderzoeksresultaten thema’s preventie en gezonde leefstijl
Afgelopen zomer heeft de Staatssecretaris het rapport volgend uit een onderzoek naar
de invloed van de sportomgeving op normalisering van alcoholgebruik met de sportsector
besproken. De leden van de CDA-fractie vragen of de Staatssecretaris kan aangeven
welk vervolg hieraan wordt gegeven.
De leden van de CDA-fractie vragen of de Staatssecretaris kan aangeven of bij voorlichtingscampagnes
over alcohol gericht wordt op ouders, aangezien dat mogelijk een groter effect heeft
dan alleen te richten op de jongere zelf.
Verslag van een schriftelijk overleg over de integrale aanpak van lachgas
De Staatssecretaris geeft aan dat veel campagnes zijn uitgesteld. Is de Staatssecretaris
het met de leden van de CDA-fractie eens dat de schade rondom lachgasgebruik verder
doorgaat en een campagne richting jongeren juist nu nodig is? Welke goede redenen
ziet de Staatssecretaris om een campagne over de schadelijke effecten nu wel in te
zetten?
De leden van de CDA-fractie vragen wanneer het voorstel om lachgas op de opiumlijst
te zetten naar de Kamer gestuurd zal worden.
Reactie op verzoek commissie om een reactie op de petitie van het Diabetes Fonds over
«Schrap kortingen op suikerbommen»
Uit het literatuuronderzoek van het RIVM naar de effectiviteit van een verbod op prijsaanbiedingen
op suikerhoudende dranken blijkt dat er indirecte aanwijzingen zijn dat deze maatregelen
kunnen bijdragen aan het verlagen van de aankoop van suikerhoudende dranken. De Staatssecretaris
geeft aan de uitkomsten van dit rapport binnenkort met het Diabetes Fonds en met de
levensmiddelensector te gaan bespreken. De leden van de CDA-fractie vragen of dit
gesprek al heeft plaatsgevonden en zo ja wat uit dit gesprek is gekomen.
De Staatssecretaris schrijft in zijn brief van 3 september 2020 dat levensmiddelenproducenten
zelf het aanbod hebben gedaan om de via frisdranken geconsumeerde suikers terug te
dringen.7 Op basis van hun eigen cijfers liggen ze daarbij voor op schema, zo schrijft de Staatssecretaris.
De leden van de CDA-fractie vragen wat de exacte doelstellingen voor 2019 en 2020
waren. Worden deze doelstellingen ook door een onafhankelijke partij gecontroleerd?
Klopt het dat dit niet door een onafhankelijk onderzoeksinstituut zoals het RIVM kan
worden nagegaan, omdat zij van de frisdrankproducenten geen inzicht krijgen in de
verkoopcijfers van calorierijke en -arme frisdranken?
De leden van de CDA-fractie vragen of de Staatssecretaris bereid is om naast het verdere
onderzoek naar de effecten van kortingsacties in de supermarkt ook concrete stappen
te zetten om deze maatregel in te voeren.
De leden van de CDA-fractie vragen daarnaast of de Staatssecretaris bereid is om gecombineerde
leefstijlinterventies voor een bredere groep Nederlanders beschikbaar en toegankelijk
te maken in de strijd tegen overgewicht, obesitas, prediabetes en diabetes. Klopt
het dat het aantal patiënten dat de GLI via de huisarts ontvangt slechts is toegenomen
van circa 1400 in 2019 naar 7000 in 2020? Hoe gaat de Staatssecretaris zorgen voor
een substantiële vergroting van het aantal deelnemers aan leefstijlondersteuning?
Hoe bevordert de Staatssecretaris dat zorgverzekeraars en huisartsen actief meer patiënten
leefstijlondersteuning gaan bieden? Is de Staatssecretaris bereid om te verkennen
welke aanvullende maatregelen effectief kunnen zijn om de inzet van leefstijlpreventie
te bevorderen?
Vragen en opmerkingen van de D66-fractie
Inleiding
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van onder andere de
voortgangsbrief van het Nationaal Preventieakkoord. Hoewel deze leden de opvattingen
van de Staatssecretaris over de uitvoering van de afspraken zoals vastgelegd in het
Nationaal Preventieakkoord begrijpen, hebben zij nog enkele vragen. Vooropgesteld zijn genoemde leden
van mening dat meer inzet op preventie noodzakelijk is wil men in Nederland iedereen
de kans geven op een goede gezondheid en wil men de zorgkostenstijging remmen.
Voortgangsbrief Nationaal Preventieakkoord
Preventie en corona
De leden van de D66-fractie delen de mening van de Staatssecretaris dat de noodzaak
tot inzet op preventie, leefstijl en gezondheidsbevordering urgenter is dan ooit.
Het coronavirus heeft laten zien dat mensen met leefstijlgerelateerde aandoeningen
aanzienlijk meer kans hebben op een ernstig beloop van COVID-19. Deze leden vinden
het begrijpelijk dat de maatregelen ter bestrijding van het virus de uitvoering van
het Nationaal Preventieakkoord belemmeren, maar toch zien zij dat er tijdens deze
pandemie ook kansen liggen. Deze leden vragen of de Staatssecretaris de mening deelt
dat het noodzaak is om juist nu vaart te maken met de uitvoering van het Nationaal
Preventieakkoord. Zo ja, hoe gebruikt de Staatssecretaris deze pandemie om versneld
de doelen te bereiken die in het Nationaal Preventieakkoord staan? Welke extra stappen
worden er vanuit de rijksoverheid ondernomen? Welke elementen van het Britse voorbeeld
in de strijd tegen obesitas neemt de Staatssecretaris over?8
De leden van de D66-fractie constateren dat de maatregelen ter bestrijding van het
coronavirus, zoals thuiswerken en verminderd gebruik van de horeca, effect hebben
op onze leefstijl. Welke onderzoeken worden er nu gedaan naar de effecten van deze
maatregelen op bijvoorbeeld voedingspatroon, roken of alcoholconsumptie? Welke kansen
of juist uitdagingen liggen hier de komende periode en welk effect hebben de maatregelen
op de doelen in het Nationaal Preventieakkoord? Hoe anticipeert de Staatssecretaris hierop?
De leden van de D66-fractie zijn van mening dat de infrastructuur en de positie van
de gemeentelijke gezondheidsdiensten (GGD’en) een niet te missen rol spelen in preventie
en de gezondheidsbevordering van Nederlanders. Deze leden bemerken dat de GGD’en niet
genoemd worden in de voortgangsbrief van de Staatssecretaris. De GGD’en zijn tijdens
deze pandemie veel tijd kwijt met het opschalen van de testcapaciteit en het bron-
en contactonderzoek. Is dit van invloed op de capaciteit die er is bij de GGD’en voor
gezondheidsbevordering? Zo ja, in welke mate? Is de Staatssecretaris het met deze
leden eens dat de infrastructuur van de GGD’en gebruikt kan worden om gezondheidsbevordering
verder te stimuleren, zeker als preventie een grotere rol krijgt in ons zorgstelsel?
Zo ja, hebben de GGD’en ook daadwerkelijk een grotere rol gekregen na het starten
van het preventieakkoord en is dit gepaard gegaan met extra financiële middelen voor
de GGD’en?
De leden van de D66-fractie zijn verheugd om te lezen dat de Staatssecretaris samen
met de Minister voor Medische Zorg gesprekken voert met onder andere (ex-)sporters
over het pamflet: «Bewegen is het nieuwe normaal». Is de Staatssecretaris bereid een
aparte voortgangsbrief te sturen naar de Kamer over het verloop van deze gesprekken
en de acties die hieruit voortkomen?
De leden van de D66-fractie willen daarnaast nog aandacht schenken aan preventie ten
behoeve van de mentale gezondheid, zeker ten tijde van de coronacrisis. Tijdens het
algemeen overleg van 8 juni meldde de Staatssecretaris dat hij in zijn visiestuk over
de geestelijke gezondheidszorg in het najaar terugkomt op het onderwerp «preventie
in de ggz».9 Neemt de Staatssecretaris in zijn visiestuk de recente signalen mee dat jongeren
tijdens deze coronacrisis steeds somberder worden en dat juist daarom het mentaal
weerbaar maken van Nederlanders van belang is?
Deelakkoord roken
De leden van de D66-fractie zijn verheugd met het enthousiasme waarmee trajecten binnen
het Nationaal Preventieakkoord gestart zijn. Deze leden constateren wel dat er binnen
de deelakkoorden nog veel stappen nodig zijn, te starten met het deelakkoord roken.
Kan de Staatssecretaris toelichten wat de belangrijkste redenen zijn voor ziekenhuizen
om niet sneller rookvrij te worden dan de ambitie van 2025?
De leden van de D66-fractie onderschrijven het belang van de doelen ter realisatie
van een rookvrije generatie in 2040. De Staatssecretaris gaf in zijn brief aan dat
er gesprekken zijn gevoerd met supermarkten en tankstations over de mogelijkheden
ter reductie van het aantal verkooppunten. Deze leden vragen of de Staatssecretaris
de voortgang van deze gesprekken – samen met het onderzoek naar de vermindering van
verkooppunten – met de Kamer wil delen. Klopt het dat bij het verbod op de verkoop
op mentholsigaretten er een mogelijkheid is dit te omzeilen door menthol-cigarillo’s
te verkopen? Vindt de Staatssecretaris het wenselijk om deze producten ook te verbieden
omdat deze vergelijkbaar zijn met de mentholsigaretten? En zo ja, op welke termijn?
De leden van de D66-fractie hebben vernomen dat er in televisieseries van Netflix
nog wel sprake is van product placement van tabaksmerken ondanks dat er volgens de
(Europese) wet een reclameverbod geldt voor tabaksproducten. Zo is in de Deense televisieserie
«Rita» geregeld het sigarettenmerk Marlboro zichtbaar. Hoe is het mogelijk dat zulke
reclame-uitingen nog wel worden gedaan? Houdt het Commissariaat voor de Media toezicht
bij streamingsdiensten zoals Netflix? Zo ja, wordt er dan ook toezicht gehouden op
het duidelijk vermelden van productplaatsing bij aanvang van een programma? Welke
additionele maatregelen kan de Staatssecretaris nemen om deze reclame-uitingen aan
te pakken?
Deelakkoord overgewicht
De leden van de D66-fractie zijn van mening dat een gezonde kantine op school, op
het werk en bij de sportvereniging aanzienlijk kan bijdragen omdat mensen een aanzienlijk
deel van hun tijd hier doorbrengen. Deze leden merken op dat de transformatie naar
gezonde kantines achterloopt op de gestelde ambities. Wat is de voornaamste reden
voor cateraars om minder snel op te schalen naar een gezond aanbod in de kantine?
Wat doet de Staatssecretaris om deze cateraars te wijzen op het feit dat een gezond
aanbod financieel net zoveel opbrengt als een ongezond aanbod?10 Is inmiddels bekend hoeveel ziekenhuizen in 2018 en 2019 een gezond voedingsaanbod
hadden?
De leden van de D66-fractie lezen in de evaluatie van het Schoolfruit- en groenteprogramma
2019–2020 dat 99% van de scholen deelname als positief ervaart.11 Deze leden lezen dat deelname ervoor kan zorgen dat het programma gezond eten stimuleert.
Genoemde leden constateren wel dat afgelopen jaar ongeveer 180 scholen zijn uitgeloot
voor deelname. Welke mogelijkheden ziet de Staatssecretaris om de scholen die uitloten
voor het schooljaar 2020–2021 tegemoet te komen? Kinderen van ouders met een lage
sociaaleconomische status eten over het algemeen minder groente en fruit. In hoeverre
slaagt het programma erin om juist die kinderen te benaderen?
De leden van de D66-fractie zijn verheugd in de voortgangsbrief te lezen dat het Raamplan
artsenopleiding 2020 meer aandacht schenkt aan de rol van leefstijl en preventie op
gezondheid, kwaliteit van leven en het voorkomen van onnodige zorg. Kan de Staatssecretaris
daarnaast in een overzicht weergeven of leefstijl – inclusief voeding – onderdeel
is van de competenties die nodig zijn om af te studeren in de opleidingen fysiotherapie,
hbo-verpleegkunde, mbo-verpleegkunde, mbo-sport en bewegen en hbo-sportkunde? De Staatssecretaris
geeft – in zijn brief over preventie in het zorgstelsel12 – aan kansen te zien in de aanstelling van praktijkondersteuners huisarts (POH’ers)
in de opleiding tot lifestylecoach. POH’ers hebben een breed netwerk en kunnen als
gecombineerde leefstijlinterventie-aanbieders zeer effectief zijn. Wat zijn de mogelijkheden voor studenten aan
de opleidingen mbo-sport en bewegen en hbo-sportkunde om af te studeren als leefstijlcoach?
Deze leden constateren namelijk dat het potentieel van de GLI – met 3,5 miljoen Nederlanders
– nog altijd het huidige aanbod – van 7000 trajecten – overstijgt.
De leden van de D66-fractie zijn het met de Staatssecretaris eens dat kinderen in
bepaalde mate nog steeds in aanraking komen met reclame van, volgens de Schijf van
Vijf, ongezonde voedingsmiddelen. Sociale media spelen hier een aanzienlijke rol in
omdat de reclamecode door sociale media kan worden omzeild. Wanneer is het aangekondigde
verdiepend onderzoek hierover klaar? Met welke partijen is de Staatssecretaris hierover
in gesprek en wanneer verwacht de Staatssecretaris met concrete maatregelen te komen?
De leden van de D66-fractie zien dat er belangrijke stappen worden gezet in productinformatie,
zoals de Nutri-Score, en productverbetering. Deze leden vragen de Staatssecretaris
wanneer hij een eerste conclusie kan geven van de internetconsultatie betreffende
productverbetering naar aanleiding van de motie van de leden Dik-Faber en Diertens.13 Deze leden merken wel op dat aanbiedingen en de verleiding in de supermarkten nog
een groot punt van aandacht zijn. Wat is de reactie van de Staatssecretaris op het
onderzoek van Unicef «De verleiding naar (on)gezond» waarin onder andere wordt gesteld
dat bij een kwart van de producten in de supermarkten kindermarketing wordt gebruikt?14 Is dit rapport aanleiding voor de Staatssecretaris om de doelen in het preventieakkoord
bij te stellen of gerichtere maatregelen te nemen? Heeft de Staatssecretaris dit rapport
besproken met de supermarkten en wordt daarbij ook gekeken naar de rol van volwassenen
omdat nog altijd 80% van de aanbiedingen in supermarkten gericht zijn op ongezonde
voeding?
De leden van de D66-fractie zijn het eens met de stelling van de Staatssecretaris
– in zijn brief van 3 september 202015- dat een verhoging van de verbruiksbelasting op frisdrank onderdeel kan zijn van
een integrale aanpak om het aantal gevallen van overgewicht te verminderen, dat er
in het Verenigd Koninkrijk een mogelijk substitutie-effect naar gezondere alternatieven
zichtbaar is en dat in datzelfde land duidelijk sprake is van suikerreductie ten gevolge
van de belastingmaatregel. Kan de Staatssecretaris nader uitleggen waarom hij de afspraken
in het Nationaal Preventieakkoord wil laten prevaleren boven het invoeren van de belastingmaatregel
zoals die van toepassing is in het Verenigd Koninkrijk? Het rapport van het RIVM stelt
dat in de aanloopfase naar de invoering van de suikertaks, die twee jaar duurde, fabrikanten
het totaal aantal toegevoegde suikers in de suikerhoudende dranken hebben verminderd
met gemiddeld 28,2%-34%.16 Verwacht de Staatssecretaris dat de afspraken die zijn gemaakt met de frisdrankindustrie
(FWS) – 30% reductie in 2025 – sneller of minder snel zullen leiden tot een suikerreductie
in frisdranken dan het invoeren van een belastingmaatregel? Waar is deze verwachting
op gebaseerd? Kan de Staatssecretaris reflecteren op het artikel van Follow the Money
waarin wordt gesteld dat de lobby van het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL)
de reden was in 2018 om een verhoogde verbruiksbelasting op frisdrank niet in het
Nationaal Preventieakkoord op te nemen?17
Evaluatie en vervolg van Actieplan Etikettering van Levensmiddelen 2016
De leden van de D66-fractie zijn van mening dat sjoemelbrood en lokingrediënten misleidend
zijn voor de consument en hebben hier de afgelopen jaren meermaals aandacht voor gevraagd.
Het is immers belangrijk dat een consument kan zien wat een gezonde keuze is, zonder
dat deze wordt misleid door een verpakking. Deze leden veronderstellen dat het tijd
is dat met wetgeving duidelijkheid gegeven wordt aan consumenten, zodat heldere en
eerlijke etikettering de norm wordt. Genoemde leden hebben nogmaals met interesse
kennisgenomen van de brief van 18 december 2019. In deze brief lezen de leden van
de D66-fractie dat in de afgelopen jaren de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit
(NVWA) binnen enkele projecten misleidende etikettering heeft aangepakt. Kunnen de
Minister en de Staatssecretaris bevestigen dat het tegengaan van misleiding op etiketten
voldoende aandacht krijgt, om op structurele en korte termijn verbeteringen voor consumenten
te realiseren? Deze leden lezen bovendien dat wordt onderzocht hoe het gebruik van
zogenoemde «lok-ingrediënten» kan worden tegengegaan. Kan de Minister aangeven wat
de status is van dit onderzoek en eventuele daaruit volgende acties? Hoe staat het
met het onderzoek naar misleidende termen en afbeeldingen op de voorkant van verpakkingen?
Wat is de status van de gerichte projecten met betrekking tot (misleidende) etikettering
en voedings- en gezondheidsclaims?
Toezeggingen en onderzoeksresultaten thema’s preventie en gezonde leefstijl
De leden van de D66-fractie hebben enkele vragen over de preventie van gehoorschade.
Op dit moment vinden er nagenoeg geen grote evenementen plaats en zijn discotheken
gesloten. Hiermee lijkt het thema van preventie van gehoorschade wellicht minder actueel,
maar toch een enkele vraag. Het is spijtig dat de rapportage van VeiligheidNL meldt
dat het niet mogelijk was om de voortgang in 2019 op het gebied van overschrijding
van maximumgeluidsnormen te beoordelen. Toch vragen deze leden of de Staatssecretaris
reeds resultaten heeft van het onderzoek dat zich richt op de vraag hoe wetgeving
op het gebied van maximumgeluidsnormen er in Nederland uit zou kunnen zien. Zo ja,
kan de Staatssecretaris de resultaten de Kamer doen toekomen? Zo nee, wanneer exact
verwacht de Staatssecretaris deze resultaten?
Stand van zaken Preventie in het zorgstelsel en de gecombineerde leefstijl interventie
bij overgewicht
De leden van de D66-fractie vinden het positief dat de Staatssecretaris in zijn brief
van 7 juli 2020 stelt dat het aantal GLI-deelnemers – ondanks het coronavirus – sterk
gestegen is.18 Tijdens het algemeen overleg over leefstijlpreventie van 12 december 2019 hebben
deze leden aandacht gevraagd voor de capaciteit van en doorverwijzingen naar de GLI.19 Het coronavirus heeft echter een grote impact op de leefstijl van mensen. Wat zijn
de verwachtingen van de Staatssecretaris ten aanzien van het aantal GLI-deelnemers
na corona, en kunnen aanbieders voldoen aan deze mogelijke toename in vraag? Wat gaat
de Staatssecretaris additioneel doen om wachttijden tegen te gaan?
Vragen en opmerkingen van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de Voortgangsrapportage
Nationaal Preventieakkoord 2019 en de begeleidende brief van de Staatssecretaris.
In de brief schrijft de Staatssecretaris dat, zelfs als de maatregelen in het Nationaal
Preventieakkoord allemaal uitgevoerd worden, de in het akkoord vastgestelde ambities
waarschijnlijk niet gehaald gaan worden. Het gegeven dat de Staatssecretaris dit concludeert,
slechts één jaar nadat het Nationaal Preventieakkoord is getekend en 20 jaar voor
de deadline van de beoogde ambities, maakt evident dat de in het akkoord overeengekomen
maatregelen tekortschieten.
Tekortkomingen in het Nationaal Preventieakkoord door lobby invloeden
De leden van de GroenLinks-fractie zijn van mening dat de tekortkomingen in het Nationaal
Preventieakkoord het resultaat zijn van de belangenbehartiging van onder andere de
levensmiddelenindustrie en vertegenwoordigers van het grote bedrijfsleven. Genoemde
leden wijzen op de journalistieke publicaties van Follow the Money waaruit blijkt
dat de wetenschappelijk bewezen effectieve maatregel van een suikertaks op frisdrank
uit het Nationaal Preventieakkoord is gehouden vanwege de lobby van het grote bedrijfsleven.20 Deze leden maken zich zorgen over de aanhoudende invloed van de (groot)industrie
op implementatie van het Nationaal Preventieakkoord en eventuele aanvullende maatregelen.
Hoe kijkt de Staatssecretaris zelf terug op de onderhandeling van het Nationaal Preventieakkoord
en de rol van de levensmiddelenindustrie, de tabakslobby, horeca, VNO-NCW, MKB-Nederland
en de supermarktbranche? Deelt de Staatssecretaris de opvatting van de leden van de
GroenLinks-fractie dat het feit dat de ambities in het Nationaal Preventieakkoord
waarschijnlijk niet gehaald gaan worden in 2040 grotendeels veroorzaakt is door lobby
inspanningen van voornoemde industrieën en organisaties? In zijn brief geeft de Staatssecretaris
aan de komende maanden het RIVM en experts te laten onderzoeken welke nu onderbelichte
maatregelen genomen kunnen worden ter bijdrage aan de ambities van het Nationaal Preventieakkoord.
Genoemde leden delen de opvatting van de Staatssecretaris dat aanvullende maatregelen
hard nodig zijn voor het bereiken van de ambities. Zou de Staatssecretaris al een
toelichting kunnen geven of de maatregelen die overwogen zullen worden alleen maatregelen
zijn die binnen de kaders van het Nationaal Preventieakkoord passen, of dat dit ook
maatregelen zullen zijn die meer slagkracht hebben dan de maatregelen die reeds voorzien
zijn in het Nationaal Preventieakkoord? Verder vragen deze leden of de Staatssecretaris
meer kan toelichten over het soort maatregelen dat overwogen zal worden.
Invloed van COVID-19
De Staatssecretaris geeft te kennen dat door COVID-19 verschillende acties uit het
Nationaal Preventieakkoord en de ondertekening van sommige lokale en regionale preventieakkoorden
zijn uitgesteld. Daarbij erkent de Staatssecretaris het gevaar dat het Nationaal Preventieakkoord
naar de achtergrond verdwijnt. Kan de Staatssecretaris inzicht geven in wanneer uitgestelde
acties gestart zullen worden?
Deelakkoord roken
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met genoegen vernomen dat de Staatssecretaris
maatregelen heeft genomen om het roken van tabak te ontmoedigen. Echter, recentelijk
heeft Follow the Money aangetoond dat hoewel de tabakslobby officieel was uitgesloten
van de onderhandelingen van het Nationaal Preventieakkoord, deze via VNO-NCW, MKB-Nederland,
het Centraal Bureau Levensmiddelen en de VVD wel degelijk invloed heeft uitgeoefend
en een aantal belangrijke maatregelen in dit deelakkoord heeft verzwakt of vertraagd.21 Erkent de Staatssecretaris dat de tabakslobby invloed heeft gehad op de onderhandelingen
van het Nationaal Preventieakkoord? Kan de Staatssecretaris toelichten wat deze invloed
is geweest? Genoemde leden willen ten sterkste benadrukken dat de verdere implementatie
van de maatregelen in dit deelakkoord, alsmede de opstelling van eventuele aanvullende
maatregelen, op elke manier gevrijwaard moeten zijn van de invloed van de tabakslobby.
Kan de Staatssecretaris aangeven hoe hij deze vrijwaring gaat bewerkstelligen? Verder
zetten genoemde leden vraagtekens bij het voornemen van de Staatssecretaris om het
verder verhogen van accijnzen op tabakssigaretten uit te stellen. Zo stelt de Staatssecretaris
te wachten met verdere ophoging van de accijnzen op tabakssigaretten tot de evaluatie
in maart 2021 opgeleverd is. Dit terwijl de Staatssecretaris ook stelt dat het verhogen
van tabaksaccijnzen effectief is in het tegengaan van tabaksverslaving. Waarom besluit
de Staatssecretaris de evaluatie af te wachten alvorens verdere tabaksaccijnzen door
te voeren? Ook stelt de Staatssecretaris het logisch te vinden verbruiksbelasting te gaan heffen op vloeistoffen
voor e-sigaretten, maar de beslissing over de daadwerkelijke invoering hiervan wel
over te laten aan het volgende kabinet. Als de Staatssecretaris dit een logische stap
vindt wat weerhoudt hem er dan van om deze verbruiksbelasting tijdens zijn ambtsperiode
in te voeren? Tot slot vragen deze leden in hoeverre gebruikers van e-sigaretten deze
gebruiken ter vervanging van de reguliere tabakssigaret.
Deelakkoord overgewicht
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met bezorgdheid geconstateerd dat de maatregelen
in dit deelakkoord niet sterk genoeg zijn en dat te veel wordt overgelaten aan de
levensmiddelenindustrie en de supermarktbranche. Zo is de ambitie om voor 2025 het
aantal calorieën in frisdrank met 30% verminderd te hebben afhankelijk van de «goodwill»
van de frisdrankproducenten zelf, en wordt er zelfs voor de monitoring van deze maatregel
volledig vertrouwd op cijfers van de Nederlandse vereniging voor Frisdranken, Waters
en Sappen (FWS). Hoewel de FWS stelt het doel van de caloriereductie van 25% al in
2019 behaald te hebben, is onduidelijk hoe dit berekend is. Kan de Staatssecretaris
inzicht verschaffen hoe de claim van FWS dat de caloriereductie in frisdranken al
in 2019 met 25% gedaald was tot stand is gekomen? Acht de Staatssecretaris deze bewering
betrouwbaar? Heeft de Staatssecretaris vertrouwen in de inspanningen van de frisdrankindustrie
om zichzelf te reguleren en te monitoren, opdat er in 2025 een caloriereductie van
30% heeft plaatsgevonden? Deelt de Staatssecretaris de opvatting van deze leden dat
het onwenselijk is dat een significant deel van de maatregelen in het Nationaal Preventieakkoord
door de industrieën zelf gereguleerd en gemonitord wordt? Zo nee, waarom niet? Zo
ja, welke maatregelen is de Staatssecretaris van plan te nemen om ervoor te zorgen
dat alle maatregelen in het Nationaal Preventieakkoord uitgevoerd en op een objectieve
manier, vrij van lobby-belangen, geëvalueerd zullen worden? Genoemde leden willen
verder het belang van de invoering van een suikertaks op frisdranken voor het tegengaan
van overgewicht benadrukken. De leden van de GroenLinks-fractie hebben met ongenoegen
kennisgenomen van een recente publicatiereeks van Follow the Money, waarin wordt aangetoond
hoe de frisdrankindustrie en de voedingsmiddelenindustrie de suikertaks uit het Nationaal
Preventieakkoord gehouden hebben.22 Zo toont Follow the Money aan dat het Centraal Bureau Levensmiddelen de Staatssecretaris
het volgende heeft laten weten: «Belastingmaatregelen en andere wettelijke interventies
in het Akkoord of erna, kunnen een ontbindende werking hebben voor Akkoordpartijen».23 Kan de Staatssecretaris toelichten in hoeverre dergelijke industriële belangen invloed
hebben gehad op de afwezigheid van de suikertaks in het Nationaal Preventieakkoord?
Deelt de Staatssecretaris de opvatting van deze leden dat de suikertaks significant
kan bijdragen aan het behalen van de ambities van het Deelakkoord overgewicht? Zo
ja, ziet de Staatssecretaris mogelijkheden de suikertaks alsnog in te voeren? Zo nee,
waarom deelt de Staatssecretaris deze opvatting niet? Naast het onderzoeken van de
suikertaks, schrijft de Staatssecretaris ook het idee te onderzoeken van een verbod
op aanbiedingen voor suikerhoudende producten en dit idee met de levensmiddelensector
te gaan bespreken. Zou de Staatssecretaris kunnen toelichten hoe de concrete uitvoering
van het verbod op suikerhoudende producten eruit kan gaan zien? Is de Staatssecretaris
bereid deze maatregel te implementeren? De Staatssecretaris geeft te kennen stappen
te verkennen om reclame gericht op kinderen over ongezonde producten te beperken.
Genoemde leden vinden dit een belangrijk onderwerp. Een recent Unicef-rapport onderzocht
800 kinderproducten in Nederlandse supermarkten, en concludeerde dat slechts 25% hiervan
voldoet aan de Schijf van Vijf.24 In de categorie kinderdranken voldoet slechts 7,5% aan de Schijf van Vijf. Zou de
Staatssecretaris kunnen toelichten welke extra stappen er verkend worden om reclame
gericht op kinderen over ongezonde producten te verminderen en reclame gericht op
gezonde producten te vergroten? Met welke partijen is de Staatssecretaris hierover
in gesprek? Hoe zorgt de Staatssecretaris ervoor dat de supermarktbranchelobby en
de levensmiddelenindustrie effectieve maatregelen op dit gebied niet zullen tegenhouden?
Deelakkoord problematisch alcoholgebruik
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met genoegen waargenomen dat er verschillende
acties zijn uitgevoerd om het bewustzijn omtrent alcoholgebruik te vergroten. Daarbij
willen deze leden benadrukken dat ook de inzet van meer jeugdartsen, bijvoorbeeld
op scholen, om jongeren bewust te maken van de gevaren van problematisch alcoholgebruik
uitkomst kunnen bieden. Is de Staatssecretaris bereid te onderzoeken hoe deze maatregel
geïmplementeerd zou kunnen worden?
Leefstijlinterventies ernstige ziekten
Leefstijlinterventies kunnen ernstige ziekten remmen of zelfs genezen. Zo is het bijvoorbeeld
bekend uit een studie van het Leids Universitair Medisch Centrum, TNO en VGZ dat regelmatig
bewegen en gezond eten mogelijk 1,1 miljoen mensen in Nederland kan genezen van diabetes
type 2.25 De leden van de GroenLinks-fractie vinden daarom dat dergelijke leefstijlinterventies
toegepast moeten worden. Staat de Staatssecretaris ervoor open dergelijke leefstijlinterventies
verder te verkennen en daar waar relevant te implementeren?
Verlaging leeftijd bevolkingsonderzoek darmkanker
Bevolkingsonderzoek naar ernstige ziekten vormt een belangrijk onderdeel van preventief
gezondheidsbeleid. De leden van de GroenLinks-fractie hebben met interesse kennisgenomen
van de petitie van Actiegroep «Red 1000 levens» met betrekking tot de verlaging van
de leeftijd van bevolkingsonderzoek naar darmkanker, welke op 8 september 2020 is
aangeboden aan de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport.26 De petitie pleit ervoor om de leeftijd waarop bevolkingsonderzoek gedaan wordt naar
darmkanker te verlagen van 55 naar 50 jaar, waarmee meer gevallen van darmkanker tijdig
gediagnosticeerd kunnen worden en jaarlijks honderden levens gered kunnen worden.
Gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek stellen Europese richtlijnen dat het medisch
aan te raden is om vanaf 50 jaar de bevolking te testen op darmonderzoek.27 Deze leden vragen waarom Nederland hiervan afwijkt. In een antwoord op een Kamervraag
van het lid Hermans naar dit onderwerp heeft de Staatssecretaris aangegeven bij de
integrale evaluatie naar darmkankeronderzoek in 2021 te kijken naar het verlagen van
de leeftijdsgrens.28 De Staatssecretaris heeft daarbij aangegeven te willen kijken of de voordelen «van
geredde levens ook opwegen tegen de nadelen van overbodig vervolgonderzoek en behandeling».
Aangezien er al overtuigend wetenschappelijk onderzoek is dat 50 jaar een medisch
verstandige leeftijd is om te starten met testen op darmkanker, vragen deze leden
of de Staatssecretaris kan toelichten waarom er gewacht moet worden op de integrale
evaluatie naar darmkankeronderzoek voordat de leeftijdsverlaging ingevoerd kan worden.
Ziet de Staatssecretaris mogelijkheden deze maatregel nog tijdens de huidige kabinetsperiode
te implementeren?
Vragen en opmerkingen van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de verschillende
stukken behorende bij het schriftelijk overleg. Deze leden hebben naar aanleiding
hiervan de onderstaande opmerkingen en vragen.
Voortgangsrapportage Nationaal Preventieakkoord 2019
Het Nationaal Preventieakkoord is inmiddels twee jaar oud. Het is goed om te zien
dat op de drie thema’s (problematisch alcoholgebruik, roken en overgewicht) inmiddels
verschillende acties lopen, in voorbereiding zijn of zelfs al zijn afgerond. Aangegeven
wordt dat het niet voor alle doelstellingen en afspraken bekend is wanneer deze uitgevoerd
worden, door wie en wat de opbrengst moet zijn. De leden van de SP-fractie vinden
het belangrijk dat doelstellingen en afspraken zo SMART mogelijk geformuleerd worden.
Is het de bedoeling om dit alsnog op te pakken?
Verschillende activiteiten uit het Nationaal Preventieakkoord hebben door de coronacrisis
vertraging opgelopen. Graag krijgen de leden van de SP-fractie hier een overzicht
van. Daarnaast vragen genoemde leden of de coronacrisis nog tot nieuwe of bijgestuurde
activiteiten of doelen uit het Nationaal Preventieakkoord heeft geleid. Dit met name
aangezien onderliggende klachten, die mede samen kunnen hangen met de in het preventieakkoord
benoemde thema’s, mogelijk invloed hebben gehad op de (ernst van de) besmettingen.
Bepaalde acties binnen alle drie de thema’s van het Nationaal Preventieakkoord zijn/waren
specifiek gericht op mensen met een lagere sociaaleconomische status. Graag ontvangen
de leden van de SP-fractie een specifieke toelichting op de voortgang van realisatie
van de doelstellingen binnen deze specifieke doelgroep.
Als men iets van de coronacrisis heeft geleerd is het wel het belang van een goede
GGD. De jarenlange bezuinigingen op de GGD hebben duidelijk hun tol geëist. De leden
van de SP-fractie vragen om een nadere beschrijving van de plannen rondom de toekomst
van de GGD’en.
Roken
Nog altijd sterven in Nederland ieder jaar meer dan 20.000 mensen aan de gevolgen
van (mee)roken, waarvan het bij 10.000 mensen om longkanker gaat. Tegelijkertijd starten
er iedere dag 75 kinderen met roken. Als zij blijven roken, is de kans meer dan 50%
dat zij aan de gevolgen daarvan zullen komen te overlijden. Het Nationaal Preventieakkoord
heeft als ambitie een rookvrije generatie in 2040 te bereiken. De leden van de SP-fractie
steunen de doelstelling om te komen tot een rookvrije generatie dan ook volledig.
De leden van de SP-fractie lezen dat 21,7% van de volwassenen rookt, dat 8% van de
jongeren de afgelopen maand rookte en 7,4% van de zwangere vrouwen op enig moment
tijdens de zwangerschap rookte. Een daling voor alle drie de doelgroepen. Tegelijkertijd
lezen deze leden dat het aantal jongvolwassen rokers de afgelopen vijf jaar niet gedaald
is en dat 31 procent van de groep 20- tot 24-jarigen rookt. Dit terwijl het totaal
aantal volwassen rokers wel daalde van 26 naar 22 procent.29 Waarom blijft de groep rokers in deze leeftijdscategorie onverminderd groot, zo vragen
de leden van de SP-fractie. En hoe kan extra ingezet worden op het verlagen van dit
percentage bij deze doelgroep?
Met betrekking tot een aantal doelstellingen uit het Nationaal Preventieakkoord hebben
de leden van de SP-fractie nog wel hun twijfels of deze gerealiseerd worden als op
deze weg doorgegaan wordt. Zo is het aantal rookvrije terreinen van kinderboerderijen
in 2019 41% terwijl dit in 2020 100% moet zijn; is het aantal rookvrije speeltuinen
in 2019 50% terwijl dat in 2020 100% moet zijn, en is het aantal rookvrije kinderopvanglocaties
in 2019 75% terwijl dat in 2020 100% moet zijn. Genoemde leden begrijpen dat pas in
een volgende voortgangsrapportage geconcludeerd kan worden of de doelstellingen gerealiseerd
zijn. Wel vragen deze leden of er het voornemen is om wettelijke maatregelen te nemen
indien de doelstellingen niet volgens plan worden gerealiseerd. Wat is in dat kader
de reactie op het bericht dat een kwart van de gemeenten niets doet met een rookvrije
omgeving voor kinderen?30 Aangegeven wordt in het artikel dat slechts één op de vijf gemeenten structureel
uren en geld beschikbaar heeft voor de uitvoering van plannen om een rookvrije omgeving
te maken. Wordt dit aantal herkend? En zo ja, is er het voornemen om dit percentage
flink te verhogen? De leden van de SP-fractie vragen of er bereidheid bestaat om hiervoor
extra budget beschikbaar te stellen.
De leden van de SP-fractie vinden het zeer positief dat stoppen-met-rokenzorg sinds
begin 2020 onder de verzekerde zorg valt. Aangegeven wordt dat het nog niet duidelijk
is hoeveel mensen hier sinds begin 2020 daadwerkelijk gebruik van hebben gemaakt.
Wanneer zal dit wel bekend zijn? Daarnaast vragen genoemde leden naar het aanbod van
een dergelijke ondersteuning. Is er voldoende kwalitatief goede ondersteuning beschikbaar
om te voldoen aan de behoefte? De leden van de SP-fractie lezen dat ook niet in het
kwaliteitsregister geregistreerde behandelaars een vergoeding krijgen voor het voeren
van motiverende gesprekken, het geven van stopadvies of doorverwijzing. In hoeverre
wordt dit wenselijk geacht, zo vragen deze leden. Is er zicht op de kwaliteit van
de door hen geboden zorg en ondersteuning? Een daling van het aantal in het kwaliteitsregister
opgenomen zorgverleners klinkt voor de leden van de SP-fractie als een onwenselijke
ontwikkeling. Graag ontvangen zij dan ook een reactie op deze ontwikkeling.
Aangezien roken zeer schadelijk en zelfs dodelijk is, lijkt het de leden van de SP-fractie
niet meer dan logisch dat er vol ingezet wordt op een rookvrije zorg. Het verbaast
deze leden dan ook dat in de voortgangsrapportage aangegeven wordt dat vertegenwoordigers
van alle zorgaanbieders zich (op 31 mei 2019) niet volgens planning hebben uitgesproken
op dit thema. Kan aangegeven worden waarom dit niet is gebeurd en wat de ontwikkelingen
op dit thema sindsdien zijn? Sommige doelstellingen, zoals de rookvrije ggz-instellingen
of bedrijfsartsen die roken meenemen in hun contacten, behoeven nog een flinke inzet
de komende jaren. Bij welke ontwikkeling zal besloten worden dat extra inzet nodig
is?
Als het gaat om rookvrije bedrijven is het de doelstelling dat tenminste 10 van de
top 100 grootste bedrijven in Nederland in 2020 op weg is naar een rookvrije generatie.
Een streven dat in eerste instantie goed klinkt, maar aangezien al bij de start van
het akkoord dit aantal gehaald was kan men zich afvragen hoe positief dit is of dat
er wellicht sprake is van gebrek aan ambitie. Wat zijn de vervolgdoelen op dit onderwerp?
De leden van de SP-fractie vinden het een zeer positieve ontwikkeling dat inmiddels
16 van de 20 grootste institutionele beleggers in Nederland gestopt zijn met investeren
in de tabaksindustrie. Genoemde leden hopen dan ook van harte dat dit er op korte
termijn 20 van de 20 zijn. Per wanneer wordt dit gerealiseerd?
De leden van de SP-fractie vragen ook om een reactie op het artikel «VVD en tabakssector
remmen rookakkoord».31 Klopt het dat de tabakslobby invloed had op de inhoud van het rookakkoord? Klopt
het vervolgens dat door deze lobby de beoogde prijsverhoging van een pakje sigaretten
gestaakt werd en/of dat «gemakswinkels» hun sigaretten niet langer uit het zicht moeten
hebben? Indien dit correct is, wat zijn de gevolgen hiervan voor het (kunnen) behalen
van de geformuleerde doelstellingen in het Nationaal Preventieakkoord? Klopt het verder
dat de evaluatie van de tabaksaccijnsverhoging van april 2020 op het laatste moment
in het preventieakkoord is beland door toedoen van de tabakslobby? Is het niet zo
dat uit internationaal onderzoek echter al lang bekend is dat accijnsverhoging een
van de meest effectieve middelen is om roken te ontmoedigen? Wat is dan ook precies
de reden dat dit onderzoek in het preventieakkoord is opgenomen en de resultaten worden
afgewacht? Hoe kijkt de Staatssecretaris hier tegenaan? Daarnaast vragen deze leden
of het klopt dat brancheorganisaties als VNO-NCW, MKB-Nederland, en supermarktbelangenbehartiger
CBL herhaaldelijk aanklopten bij diverse ministeries en deze voorzagen van een zogenoemd
«brievenbombardement». Klopt het daarbij dat dit vaker gebeurde in reactie op vertrouwelijke
conceptversies van het akkoord, die zij officieel niet in handen hadden? Graag ontvangen
deze leden een uitgebreide reactie. Als er ook maar iets waar is van het bovenstaande,
hoe verhoudt dat zich dan met de internationale afspraken uit de Framework Convention
on Tobacco Control (FCTC), zo vragen de leden van de SP-fractie.
Het lid Van Gerven heeft in januari Kamervragen gesteld over menthol-inlegkaarten,
waarmee het verbod op menthol in sigaretten en shag kan worden omzeild.32 In de beantwoording van deze schriftelijke vragen werd aangegeven dat het voornemen
was een inventarisatie uit te laten voeren naar de aard en omvang van dergelijke accessoires
die de aantrekkelijkheid van roken kunnen vergroten. Wat is de stand van zaken op
dit moment met betrekking tot deze inventarisatie? Worden hierin naast accessoires
ook andere omzeilingstactieken van het mentholverbod meegenomen, zoals menthol-cigarillo’s?
Tevens heeft het lid Van Gerven schriftelijke vragen gesteld naar aanleiding van het bericht «Goedkope sigaretten nog volop verkrijgbaar».33 In de beantwoording wordt aangegeven dat de prijs van cigarillo’s relatief veel lager
ligt dan de prijs van sigaretten. Daarbij wordt aangegeven dat voor zowel sigaren
als cigarillo’s een ad-valorem-accijns geldt van slechts 8% van de kleinhandelsprijs.
Deze leden vragen of de mening wordt gedeeld dat dit tarief moet worden verhoogd om
te voorkomen dat cigarillo’s vanwege de lage prijs een aantrekkelijk alternatief zijn
voor sigaretten, onder andere voor jongeren.
Overgewicht
Voor het realiseren van de doelen op het thema overgewicht is de komende jaren nog
een flinke inzet nodig, zo menen de leden van de SP-fractie. Aangezien er geen doelstellingen
per thema zijn opgesteld en opgestelde doelen niet allemaal concreet en/of meetbaar
zijn, is het volgens deze leden ingewikkeld de voortgang op de verschillende ambities/doelstellingen
te kunnen meten. Genoemde leden vragen dan ook of een dergelijke concretisering nog
in de planning zit, en zo nee waarom niet.
Het mag duidelijk zijn dat de leden van de SP-fractie op basis van ontwikkelingen
in de afgelopen jaren weinig vertrouwen hebben in de afspraken die gemaakt zijn of
worden met de industrie en levensmiddelenbedrijven om de levensmiddelen gezonder te
maken. Genoemde leden zijn dan ook erg benieuwd naar de evaluatie van de doelstellingen
op dit terrein die voor de komende jaren zijn geformuleerd en naar de afspraken die
tot en met eind 2020 binnen het Akkoord Verbetering Productsamenstelling worden gemaakt.
Deze leden vragen waarom, op basis van de teleurstellende resultaten tot nu toe, er
wederom voor een dergelijk akkoord gekozen wordt. Waarom wordt er niet gekozen voor
een wettelijke of andere meer bindende aanpak? Hoe wordt ervoor gezorgd dat er geen
sprake meer is van vrijblijvendheid? De leden van de SP-fractie vragen in dat kader
dan ook of er wettelijke maatregelen worden getroffen als blijkt dat doelstellingen
niet of nauwelijks worden gerealiseerd of de doelstellingen in het Akkoord Verbetering
Productsamenstelling niet ver genoeg gaan. Het gaat hier immers om de gezondheid van
vele Nederlanders. Wanneer gaan de afspraken in het akkoord ver genoeg, zo vragen
de leden van de SP-fractie. Kan tevens worden toegelicht wat de verwachte tijdslijn
is, wat de specifieke doelen zijn qua concrete gezondheidswinst en welke maatregelen
worden genomen als blijkt dat de levensmiddelenbedrijven de afspraken niet nakomen?
De leden van de SP-fractie vinden het een goede stap dat ten opzichte van het huidige
Akkoord Verbetering Productsamenstelling zowel de scope van de nieuwe aanpak is verbreed
naar meer voedingsmiddelengroepen en alle producten binnen een voedingsmiddelengroep,
als dat voor de voedingsmiddelengroepen die een relevante bijdrage leveren aan de
inname van bijvoorbeeld zout, verzadigd vet of suiker grenswaarden worden opgesteld,
en dat er grenswaarden worden opgesteld waarmee productverbetering over de hele linie
kan worden gestimuleerd, dus niet alleen maximumnormen zoals in het huidige akkoord.
De leden van de SP-fractie zijn benieuwd naar een verslag van de voortgang hierop.
Wel vragen genoemde leden waarom alternatieven, zoals het goedkoper maken van gezond
eten, enkel gezien worden als perspectiefvol instrument op termijn, terwijl de gezondheid
van Nederlanders op het spel staat. Wat zijn verder de plannen met betrekking tot
het verbod van kortingsacties in de supermarkt op ongezonde producten? Worden er ook
concrete stappen gezet om deze maatregel in te voeren?
De leden van de SP-fractie hebben al meerdere malen aandacht gevraagd voor het belang
van het verlagen van de btw op groente en fruit om zo gezond eten makkelijker en breder
toegankelijk te maken. Is het correct dat Duitsland recent de btw op deze producten
heeft verlaagd? Zo ja, wat is hier de reactie op? Deze leden vragen of hun mening
gedeeld wordt dat een dergelijke btw-verlaging van toegevoegde waarde kan zijn bij
het behalen van de in het Nationaal Preventieakkoord geformuleerde doelstellingen
in het kader van overgewicht. Zo ja, wordt deze btw-verlaging op korte termijn ingevoerd?
Als het gaat om de gecombineerde leefstijlinterventie kan geconcludeerd worden dat
hier nog maar weinig gebruik van wordt gemaakt. De leden van de SP-fractie vragen
op welke wijze het aantal deelnemers aan deze interventie substantieel vergroot zal
worden. Daarnaast vragen genoemde leden hoe bevorderd wordt dat de zorgverzekeraars
en huisartsen actief meer patiënten leefstijlondersteuning gaan bieden en of er de
bereidheid is om te verkennen welke aanvullende maatregelen effectief kunnen zijn
om de inzet van leefstijlpreventie te bevorderen. Is er de bereidheid om gecombineerde
leefstijlinterventies voor een brede groep Nederlanders beschikbaar en toegankelijk
te maken in de strijd tegen overgewicht, obesitas, prediabetes en diabetes?
Problematisch alcoholgebruik
De leden van de SP-fractie menen dat het een goede ontwikkeling is dat steeds meer
scholen gebruikmaken van het ondersteuningsaanbod Gezonde School. Ter precisering
vragen deze leden wat er precies bedoeld wordt met het feit dat respectievelijk 119
en 99 keer het aanbod is teruggetrokken (p. 40 van de voortgangsrapportage).
Als het gaat om de marketing van alcoholhoudende drank lezen de leden van de SP-fractie
dat vier grote social media platforms zich hebben gecommitteerd om alcoholreclame
via hun platforms niet terecht te laten komen bij 18-. Een belangrijke stap. Wel vragen
deze leden welke platforms dit betreft en of het plan bestaat bij andere platforms
om zich hierbij aan te sluiten. Als het specifiek gaat om alcoholreclame op televisie
en radio geldt dat deze niet is toegestaan van zes uur ’s morgens tot negen uur ‘s
avonds, verder is er sprake van zelfregulering. Zijn er plannen om dit beleid aan
te scherpen, zo vragen de leden van de SP-fractie.
Voor 2021 zullen verstrekkers van alcohol en de industrie komen met oplossingen om
het bereik en de beïnvloeding van jongeren op de top vijf locaties van blootstelling
naar redelijkheid te beperken. De leden van de SP-fractie zijn benieuwd naar deze
afspraken maar vragen wel wat er precies wordt bedoeld met «naar redelijkheid».
Met betrekking tot de handhaving op de leeftijdsgrenzen bij het verkopen van alcohol
aan jongeren stellen de leden van de SP-fractie al jaren vragen bij de effectiviteit.
De beschreven percentages bij verschillende sectoren over 2018 stemmen in ieder geval
niet hoopvol. In 2020 en 2022 worden nieuwe onderzoeken uitgevoerd naar deze handhavingscijfers
en deze leden hopen dat de resultaten verbetering zullen laten zien. Wel vragen zij
welke specifieke acties er de komende tijd worden genomen om de nalevingspercentages
flink te laten stijgen.
Uit onderzoek van het CBS blijkt dat er in totaal 43.200 verkooppunten van alcohol
in Nederland zijn, waarvan 39.200 fysieke verkooppunten en 4.000 online verkooppunten.
De leden van de SP-fractie menen dat de beschikbaarheid van verkooppunten beperkt
moeten worden en zij hebben aangegeven het voorstel om blurring mogelijk te maken
dan ook niet te steunen. Genoemde leden krijgen graag bevestigd dat een dergelijk
voorstel om blurring mogelijk te maken niet past binnen de doelen zoals geformuleerd
binnen het Nationaal Preventieakkoord.
De evaluatie van preventie in het zorgstelsel
De leden van de SP-fractie vragen een nadere toelichting waarom er is gekozen voor
een variatie van verschillende regelingen terwijl het RIVM de versnippering van regelingen
en subsidies benoemt. Zou een heldere en eenduidige infrastructuur niet logischer
zijn? Wat zijn hierin de leerervaringen rondom de aanpak van corona?
Vragen en opmerkingen van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brieven
van de Staatssecretaris inzake de voortgang van het Nationaal Preventieakkoord.
De coronacrisis laat opnieuw het belang zien van een gezonde levensstijl. Is de Staatssecretaris
het ermee eens dat dit in de context van de coronapandemie extra urgent is? Wat wordt
ondernomen om een substantiële vergroting van het aantal deelnemers aan leefstijlondersteuning
te bevorderen?
De leden van de PvdA-fractie willen hun teleurstelling uiten over het gebrek aan ambitie
als het gaat om de verlaging van het percentage mensen met overgewicht. Waarom wordt
slechts de ambitie uitgesproken om het overgewicht terug te brengen naar 38 procent?
In de voortgangsrapportage van het Nationaal Preventieakkoord is aangegeven dat de
doelen uit het akkoord niet gehaald gaan worden, zelfs al alle afspraken uitgevoerd
zullen worden. Kan de Staatssecretaris toelichten waarom niet voldoende maatregelen
worden genomen om de doelen te halen? Vindt de Staatssecretaris ook dat er meer en
ambitieuzere maatregelen nodig zijn om overgewicht tegen te gaan?
Genoemde leden vragen waarom de suikertaks niet wordt ingevoerd terwijl uit onderzoek
van het RIVM blijkt dat de invoering van een suikertaks op korte termijn leidt tot
een afname van de hoeveelheid suiker in frisdranken en een afname van de verkoop van
frisdranken, significante gezondheidswinst en kostenbesparingen in de zorg.
In hoeverre is het niet invoeren van de suikertaks het gevolg van een lobby van de
voedingsindustrie? Kan worden toegelicht welke rol de voedsellobby heeft gespeeld
bij het uit het akkoord houden van de suikertaks? Welke afspraken met de voedingsindustrie
uit het preventieakkoord staan effectief bewezen maatregelen in de weg? Zijn er andere effectief bewezen
maatregelen niet opgenomen in het Nationaal Preventieakkoord als gevolg van de lobby
van de voedingsindustrie? Klopt het dat er door de industrie een «uitruilvoorstel»
is gedaan waarbij de industrie toezegde zelf calorieën uit de markt te halen in ruil
voor het niet invoeren van een verbruiksbelasting? Kan de Staatssecretaris zijn antwoord
toelichten?
Welke aanvullende maatregelen ziet de Staatssecretaris om de verwachte stijging van
het aantal mensen met overgewicht om te zetten in een daling? Uit de brief van de
Staatssecretaris blijkt dat hij het RIVM opdracht heeft gegeven om in samenwerking
met experts uit het veld te onderzoeken welke effectieve maatregelen die nu nog niet
of onvoldoende in het Nationaal Preventieakkoord zijn opgenomen substantieel kunnen
bijdragen aan het bereiken van de doelen. Zal de suikertaks hierin worden meegenomen?
In hoeverre zullen effectief bewezen maatregelen ook daadwerkelijk worden ingevoerd?
In de voortgangsbrief schrijft de Staatssecretaris dat volgens de eigen cijfers van
de levensmiddelenproducenten zij op schema liggen bij het terugdringen van het aantal
geconsumeerde suikers. Kan inzicht gegeven worden in deze cijfers? Hoe verhouden deze
cijfers zich tot de conclusie van het RIVM dat stelt dat slechts kleine stappen zijn
gezet om de inname van suiker te verlagen?
De leden van de PvdA-fractie willen voorts hun zorgen uiten over het voedingspatroon
van kinderen. Uit recent onderzoek van Unicef blijkt dat slechts 10 procent van het
aanbod kinderproducten in de supermarkt past binnen de criteria van de Schijf van
Vijf. Genoemde leden achten dit onwenselijk en zien graag producten speciaal bedoeld
voor kinderen gezonder worden. Welke maatregelen worden genomen om dit te bewerkstelligen?
Welke aanvullende maatregelen zullen worden genomen om het voor ouders gemakkelijker
te maken om de juiste voedingskeuzes te maken voor hun kind? Hoe kunnen ouders beter
worden geïnformeerd over de voedingswaarde van kinderproducten? Zal bij de invoering
van de Nutri-Score in Nederland ook specifiek aandacht worden gegeven aan kinderproducten?
Het onderzoek laat bovendien zien dat kinderen nog altijd worden blootgesteld aan
kindermarketing op verpakkingen. Welke aanvullende maatregelen zullen worden genomen
om kinderen beter te beschermen tegen kindermarketing?
De leden van de PvdA-fractie vragen of kan worden toegelicht waarom onderzoek nodig
is naar effecten van prijsverhoging van sigaretten alvorens de prijs in 2023 zal worden
verhoogd naar 10 euro, terwijl uit onderzoek al is gebleken dat verhoging van de tabaksaccijns
een bewezen effectieve maatregel is bij het tegengaan van tabaksverslaving en daarmee
gepaard gaande ernstige gezondheidsschade. Wat is het doel van de evaluatie naar mogelijke
grenseffecten?
Welke rol heeft de tabakslobby gespeeld bij het opnemen van deze passage in het Nationaal
Preventieakkoord?
En welke extra maatregelen gaat de Staatssecretaris nog nemen om de eigen doelstelling
om te komen tot een rookvrije generatie te halen?
Genoemde leden maken zich ook zorgen over de impact van e-sigaretten op de gezondheid,
en over de e-sigaret als een opstapproduct naar het roken van sigaretten. Kan worden
toegelicht waarom niet wordt gekozen voor een verbruiksbelasting op e-sigaretten om
consumptie te beperken?
Vragen en opmerkingen van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van de verschillende brieven
op het terrein van (leefstijl)preventie. Zij hebben hierbij een aantal opmerkingen
en vragen.
De leden van de ChristenUnie-fractie zijn verheugd met de stappen die gezet worden
bij de uitwerking van het Nationaal Preventieakkoord. Tegelijkertijd is er nog veel
nodig om de doelstellingen in 2040 te behalen. De COVID-19 uitbraak laat alleen nog
maar meer zien hoe belangrijk preventie en het vergroten van de veerkracht en weerbaarheid
van mensen zijn. Is de Staatssecretaris het met genoemde leden eens dat het daarom
juist goed is om nu stappen te zetten? Is de Staatssecretaris het met deze leden eens
dat men moet kijken wat er ondanks de coronamaatregelen nog wel kan, simpelweg omdat
een gezonde levensstijl alleen maar belangrijker geworden is?
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen hoeveel procent van de gemeenten een lokale
aanpak op het gebied van preventie heeft. Is de Staatssecretaris tevreden met de inzet
van gemeenten om te komen tot een dergelijke lokale aanpak of is hier nog meer actie
nodig?
De leden van de ChristenUnie-fractie juichen het toe dat er meer capaciteit vrij komt
bij de NVWA voor handhaving. Deze leden vragen de Staatssecretaris om aan te geven
wat de handhavingsregiesystematiek en het risicogericht toezicht precies inhouden
waar het gaat om de handhaving van de maatregelen die zijn genomen in het kader van
het Nationaal Preventieakkoord.
De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat er zich veel wetsvoorstellen,
besluiten en regelingen op het gebied van preventie in verschillende stadia van ontwikkeling
bevinden. Kan de Staatssecretaris hiervan een actueel overzicht geven met daarbij
de stand van zaken?
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de Staatssecretaris naar de uitkomst van
zijn gesprek met artsen en sporters die betrokken waren bij de oproep voor een gezonde
leefstijl. Is de Staatssecretaris voornemens, ook in het licht van de COVID-19 uitbraak,
met aanvullende maatregelen te komen op het gebied van leefstijlpreventie? Is hij
daarbij ook bereid om, in navolging van het Verenigd Koninkrijk, te kijken naar maatregelen
om Nederlanders minder ongezond te laten eten?
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of de Staatssecretaris bereid is om de
gecombineerde leefstijlinterventies (GLI’s) voor een veel bredere groep Nederlanders
beschikbaar en toegankelijk te maken in de strijd tegen overgewicht, obesitas, prediabetes
en diabetes. Wat is ervoor nodig om te zorgen dat meer mensen een beroep kunnen doen
op de GLI’s?
Roken
In het Nationaal Preventieakkoord is afgesproken dat alle schoolterreinen per 1 augustus
rookvrij zouden zijn. Kan de Staatssecretaris aangeven of deze doelstelling is gehaald?
Zo nee, wat hebben scholen nodig om alsnog op korte termijn schoolpleinen rookvrij
te maken? En kan de Staatssecretaris ook aangeven hoe het staat met het rookvrij maken
van kinderdagverblijven, sportcomplexen en speeltuinen?
De Staatssecretaris heeft eerder beloofd voor de zomer het onderzoek over het beperken
van het aantal tabaksverkooppunten naar de Kamer te sturen. De Staatssecretaris geeft
nu aan dat het onderzoek na de zomer wordt verwacht. Kan de Staatssecretaris al meer
inzicht geven in de belangrijkste conclusies van het onderzoek en voorgenomen vervolgstappen?
En kan hij ook aangeven hoe zijn gesprekken met de supermarkten en tankstations over
het stoppen met de verkoop van tabak zijn verlopen?
De leden van de ChristenUnie-fractie zijn verheugd dat de Staatssecretaris voorstelt
smaakjes van e-sigaretten behalve tabakssmaken te verbieden. Kan de Staatssecretaris
aangeven wanneer hij het hiervoor benodigde wetsvoorstel of concept-besluit aan de
Kamer wil voorleggen?
Overgewicht
De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat ruim 140 gemeenten een JOGG-aanpak
(JOGG= Jongeren op Gezond Gewicht) hebben. Is de Staatssecretaris van plan om meer
gemeenten te stimuleren tot een JOGG-aanpak? Is de huidige JOGG-aanpak in de ogen
van de Staatssecretaris voldoende in staat om de problematiek van overgewicht – zeker
ook bij jonge kinderen – aan te pakken, of is er meer nodig? Kan de Staatssecretaris
zijn antwoord toelichten?
Uit onderzoek van Unicef blijkt dat nog geen 30% van de bijna 800 kinderproducten
die binnen de Schijf van Vijf zouden kunnen vallen, daadwerkelijk voldoet aan de criteria.
Bij bijvoorbeeld kindertoetjes voldoet geen enkel product, maar zelfs ook bij het
schap met baby-, dreumes- en peuterproducten met alleen maar producten voor hele jonge
kinderen, voldoet bijna 70% niet aan de criteria voor een gezond voedingspatroon voor
deze leeftijdscategorie. Wat vindt de Staatssecretaris van deze cijfers, zo vragen
de leden van de ChristenUnie-fractie. Is hij bereid om met de levensmiddelenproducenten
en supermarkten in gesprek te gaan om te zorgen dat meer baby- en kinderproducten
ín de baby- en kinderschappen in de Schijf van Vijf gaan vallen?
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat de Staatssecretaris nu geen aanvullende
maatregelen wil nemen om gezonde voeding goedkoper te maken, waaronder bijvoorbeeld
een trapsgewijze suikertaks. Kan de Staatssecretaris aangeven onder welke omstandigheden
deze maatregelen wel een optie zouden kunnen zijn?
De leden van de ChristenUnie-fractie vinden het belangrijk dat er een ambitieus nieuw
systeem voor productverbetering komt, waarin alle productcategorieën worden meegenomen.
In het voorstel voor een nieuw systeem voor productverbetering, zoals gedeeld bij
de internetconsultatie hierover, staat geen hoofddoelstelling op inname (consumptie)
per nutriënt. Gaat het nieuwe systeem voor productverbetering nog wel een hoofddoelstelling
op inname (consumptie) bevatten op zout, verzadigd vet en energiedichtheid (verzadigd
vet en suiker), zo vragen genoemde leden. Verder bevat het voorstel alleen een lange
termijn doelstelling van 10 jaar. Waarom bevat het voorstel geen jaarlijkse onafhankelijke
reductiedoelen voor zout, verzadigd vet en suiker in de belangrijkste productgroepen,
zodat de voortgang beter kan worden gemonitord?
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen naar de stand van zaken van de ontwikkeling
van een nieuw voedselkeuzelogo. In hoeverre gaat het lukken om het voedselkeuzelogo
in lijn met de Schijf van Vijf te krijgen, aangezien de ontwikkeling ervan internationale
afstemming vraagt, zo vragen deze leden. Is afstemming op de Schijf van Vijf een randvoorwaarde
voor de Staatssecretaris?
Problematisch alcoholgebruik
De leden van de ChristenUnie-fractie zijn verheugd dat de Staatssecretaris aangeeft
dat een minimumprijs voor één eenheid alcohol een effectieve maatregel is voor het
Nederlandse alcoholbeleid om kwetsbare groepen te beschermen tegen problematisch alcoholgebruik.
Zij vragen de Staatssecretaris wanneer hij een beleidsbeslissing over de invoering
van een minimumprijs in Nederland verwacht.
De leden van de ChristenUnie-fractie vinden het zorgelijk dat 57% van de minderjarigen
toch alcohol drinkt en dat 97% van hen alcohol verkrijgt via sociale bronnen. De wijziging
van de Drank- en Horecawet komt weliswaar met een bepaling om wederverstrekking strafbaar
te stellen, maar ziet de Staatssecretaris ook mogelijkheden om vooruitlopend hierop
aanvullende maatregelen te nemen die het alcoholgebruik onder minderjarigen tegengaan?
Lachgas
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de Staatssecretaris naar de stand van
zaken van de maatregelen om recreatief gebruik van lachgas tegen te gaan. Wanneer
kan de Kamer het wetsvoorstel lachgasverbod tegemoet zien? Kan de Staatssecretaris
toezeggen dat het nog steeds het streven is om het verbod op 1 januari 2021 in te
laten gaan?
Vragen en opmerkingen van de PvdD-fractie
De leden van de PvdD-fractie vinden de stappen die de Staatssecretaris zet om mensen
in Nederland gezond te houden of gezonder te maker veel te mager. Inzetten op het
verbeteren van de basisgezondheid moet de prioriteit van de Staatssecretaris zijn.
In plaats daarvan worden er wat pleisters geplakt, maar het probleem (een ongezonde
samenleving) wordt niet aangepakt. In deze bijdrage vraagt deze leden de Staatssecretaris
de stappen te zetten die nodig zijn.
Inleiding
De coronacrisis heeft blootgelegd wat de gevolgen zijn van jarenlang ontoereikend
preventiebeleid door de Nederlandse overheid. Artsen zagen dat bijna een op de drie
COVID-19-patiënten op de IC ernstig overgewicht had.34 Wie overgewicht heeft, loopt een groter risico op een ernstig ziekteverloop bij een
besmetting met COVID-19, omdat overgewicht het immuunsysteem verzwakt. Bovendien kunnen
mensen met overgewicht chronische ziekten ontwikkelen, zoals hart- en vaatziekten
of diabetes type 2, wat kan leiden tot een verdere verzwakking van het immuunsysteem
en een ontregelde stofwisseling. Voor nu en voor toekomstige virusuitbraken is inzetten
op een betere basisgezondheid van de samenleving dus letterlijk van levensbelang.
Vergeleken met de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw is het aanbod van sterk
bewerkte voedingsmiddelen flink gestegen, is de marketing voor ongezonde producten
toegenomen, zijn de porties steeds groter geworden en zijn de prijzen van ongezonde
producten gedaald.35 Inmiddels eet en drinkt een Nederlander gemiddeld 44 kilo suikers per jaar.36 Het aantal volwassenen met overgewicht is in de afgelopen decennia navenant gestegen,
van 35% in 1990 naar 50% in 018.37 Het percentage volwassen Nederlanders met obesitas (ernstig overgewicht) is sinds
1990 meer dan verdubbeld.38 Er zijn in Nederland ruim 1,2 miljoen mensen met diabetes type 2.39
In tegenstelling tot wat de term «leefstijlpreventie» suggereert, zijn overgewicht,
diabetes-2 en gerelateerde aandoeningen slechts gedeeltelijk te wijten aan individuele,
vrije keuzes voor een ongezonde leefstijl. Een veel grotere rol speelt de abnormale
voedselomgeving waarin wij leven, waarin bedrijven miljarden verdienen aan de verkoop
van ongezonde producten. Zo heeft McDonalds in Nederland bijna 250 vestigingen en
boekte in 2019 een omzet van bijna 900 miljoen euro.40 Supermarkten in Nederland stimuleren de verkoop van ongezonde producten met reclame
en aanbiedingen.41 En terwijl mensen met overgewicht en diabetes door het coronavirus op de IC lagen,
profiteerden de supermarkten het meest van de coronacrisis: het moederbedrijf van
Albert Heijn zag zijn winst in het tweede kwartaal van 2020 door de coronacrisis verdubbelen
(van 334 naar bijna 700 miljoen euro) en keerde zelfs 220 miljoen euro extra uit aan
de aandeelhouders. De werknemers werden afgescheept met een cadeaubon van 25 euro.42
Gedragswetenschappers waarschuwen dat een aanpak die voornamelijk gericht is op het
individu, door bijvoorbeeld voorlichting en dieetadvies, geen zoden aan de dijk zet
als we de samenleving gezonder willen maken. De alom aanwezige ongezonde voedselomgeving
waar mensen dagelijks mee geconfronteerd worden stimuleert namelijk het maken van
ongezonde keuzes. Maatregelen die gericht zijn op de hele bevolking en de voedselomgeving
leiden daarom tot de meeste gezondheidswinst.43 Zo heeft bijvoorbeeld de suikertaks zoals die is ingevoerd in het Verenigd Koninkrijk
geleid tot een duidelijke suikerreductie, zo concludeert het RIVM.44 Wetenschappers wijzen ook op de mogelijkheden tot het opheffen van btw op gezonde
voeding zoals groente en fruit, en het verminderen van reclame voor ongezonde producten.45
Voortgangsbrief Nationaal Preventieakkoord
Hoewel het de grondwettelijke taak is van de overheid om de volksgezondheid te beschermen,
doet het kabinet niets met de oproepen van wetenschappers om hard in te grijpen in
de abnormale voedselomgeving. In plaats daarvan legt het kabinet bedrijven die miljarden
verdienen aan ongezonde voeding geen strobreed in de weg en heeft het deze kabinetsperiode
zelfs de btw op groente en fruit verhoogd. Door deze coalitie en dan met name de VVD
worden structurele maatregelen om bedrijven te dwingen iets aan hun voedingsaanbod
te doen van de hand gewezen. Het bedrijfsleven wint, de samenleving betaalt de prijs.
De stijgende zorgkosten die gepaard gaan met «leefstijlgerelateerde» aandoeningen
lopen in de miljarden. De belastingbetaler ziet dat terug in de alsmaar stijgende
zorgpremie.
Daar bovenop blijkt dit kabinet keer op keer te zwichten voor de lobby van de voedingsindustrie.
De voedingsindustrie wil niet zwaarder belast worden noch hun marketingstrategieën
richten op gezonde voeding. Toch liet de Staatssecretaris toe dat zij mocht meepraten
over het toekomstige preventiebeleid. Alsof je een dief vraagt zijn mening te geven
over de hoogte van zijn straf. Erkent de Staatssecretaris dat het onverstandig is
deelbelangen die regelrecht ingaan tegen het algemene belang van een gezonde samenleving
letterlijk aan tafel te laten zitten en mee te laten beslissen over preventiebeleid?
Het resultaat – het preventieakkoord – wordt gekenmerkt door de totale afwezigheid
van afdwingbare maatregelen vanuit de overheid richting bedrijven om hun producten
en marketingstrategieën aan te passen. Effectieve wettelijke en fiscale maatregelen
zoals een verbod op reclame voor ongezonde voeding en een suikertaks zijn uitgebleven.
In plaats daarvan wordt ingezet op vrijwillig te behalen doelstellingen door de sector,
op basis van hun eigen cijfers, zonder sanctieregime. Erkent de Staatssecretaris dat
het proces gesaboteerd is door de voedingsindustrie, zoals blijkt uit de vrijgegeven
interne stukken naar aanleiding van een Wob-procedure door Follow the Money?46
De leden van de PvdD-fractie zijn dan ook teleurgesteld, maar niet verbaasd, dat de
Staatssecretaris in de voortgangsbrief schrijft dat «we de ambities met de afgesproken
maatregelen waarschijnlijk niet gaan halen». De Staatssecretaris schrijft dat hij
zich daarom blijft inzetten voor «aanvullende maatregelen». Genoemde leden constateren
dat zijn eigen preventieakkoord, ironisch genoeg, de Staatssecretaris daarbij nu in
de weg staat. Twee belangrijke partijen namens de voedingsindustrie, de Federatie
Nederlandse Levensmiddelen Industrie (FNLI) en het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel
(CBL), hebben duidelijk gemaakt zich te zullen terugtrekken uit het akkoord indien
de Staatssecretaris toch met wettelijke of fiscale maatregelen komt. Deze leden vinden
de gang van zaken uiterst pijnlijk. Het toont aan hoe tandeloos een overheid is die
haar beleid laat kapen door polderakkoorden. Erkent de Staatssecretaris dat dit gedrag
van de industrie een vorm van chantage is? In dat licht, hoe schat de Staatssecretaris
de kans in dat aanvullende maatregelen die tot stand komen met medewerking van de
voedingsindustrie dit keer wel ambitieus en effectief zullen zijn? Kortom, kan de
Staatssecretaris uitleggen waarom hij kiest voor de slappe en niet verifieerbare maatregelen
van de voedingsindustrie terwijl er een internationaal bewezen effectieve maatregel
beschikbaar is, namelijk de suikertaks? Is de Staatssecretaris bereid om naast het
verdere onderzoek naar de effecten van kortingsacties in de supermarkt ook echt concrete
stappen te zetten om deze maatregel in te voeren? Kortom, is de Staatssecretaris bereid
om de voedsellobby haar plek aan tafel te ontzeggen en zelf met echt beleid te komen
om de volksgezondheid te beschermen?
De leden van de PvdD-fractie willen graag specifiek aandacht vragen voor overgewicht
en obesitas bij kinderen. Zij krijgen per jaar 51 kilo aan suiker binnen, dat is zeven
kilo meer dan een volwassene.47 Anno 2018 heeft 13% van de jeugd overgewicht.48 Driekwart van de producten voor kinderen in supermarkten is ongezond, zo blijkt uit
recent onderzoek van Unicef. Deze leden zijn met name geschrokken van het feit dat
70% van de producten in het babyschap ongezond is. Is de Staatssecretaris bereid om
bij supermarkten aan te geven dat dit onacceptabel is, en ervoor te zorgen dat in
het babyschap enkel gezonde producten liggen?
Bovendien blijken bedrijven en supermarkten niet terug te deinzen voor reclame voor
deze producten specifiek gericht op kinderen. Volgens Unicef wordt bij een kwart van
de producten kindermarketing gebruikt, bijvoorbeeld door een animatiefiguur of tekst
met woorden als «baby» of «kids» op de verpakking te zetten.49 De Staatssecretaris schrijft in de voortgangsbrief dat de afspraak in het preventieakkoord
is dat het gebruik van kinderidolen op verpakkingen van ongezonde producten onacceptabel
is. «Eind deze maand loopt de uitfaseringsperiode af en vanaf 1 juli staan er als
het goed is geen kinderidolen meer op verpakkingen van ongezonde producten. Dit laat
ik uiteraard monitoren» (p.10). Kan de Staatssecretaris aangeven of zijn monitoring
inderdaad laat zien dat er per 1 juli geen kinderidolen meer op verpakkingen staan?
Wat is de sanctie wanneer er toch een idool op een verpakking staat? Erkent de Staatssecretaris
dat om kinderen echt te beschermen geen enkele vorm van kindermarketing zou moeten
worden toegestaan op ongezonde producten? Wat vindt de Staatssecretaris ervan dat
bij 25% van de door Unicef onderzochte producten sprake is van kindermarketing?
Ook willen de leden van de PvdD-fractie aandacht vragen voor het schrijnende gebrek
aan aandacht voor de ongezonde leefomgeving in het preventiebeleid van deze Staatssecretaris.
Natuur is waardevol in zichzelf maar speelt ook een niet te onderschatten rol bij
de gezondheid van mensen. Het kabinet negeert die feiten; het werkt niet alleen aan
een desastreuze afbraak van natuurgebieden, maar ook het groen in en om de stad komt
door het kabinetsbeleid onder druk te staan. Die ontwikkeling is fnuikend voor de
volksgezondheid. Keer op keer wijst onderzoek uit dat een groene leefomgeving – zonder
ziekteverwekkende bioindustrie en gevaarlijk landbouwgif – cruciaal is en dat mensen
veel gezonder zijn als zij in het dagelijks leven in contact komen met (stads)natuur.
Vooral voor opgroeiende kinderen is dat van groot belang. Het is allang bekend dat
een groene leefomgeving zorgt voor 15 procent minder overgewicht50, en toch ontbreken concrete afspraken op dit gebied in het preventieakkoord. Erkent
de Staatssecretaris dat het gebrek aan concrete afspraken op het gebied van de (groene)
leefomgeving in het preventieakkoord een grote omissie is? Is de Staatssecretaris
bereid hier zo snel mogelijk wel concrete stappen op te zetten?
Vragen en opmerkingen van de 50PLUS-fractie
In maart 2020 heeft de Staatssecretaris de stuurgroep ondervoeding de opdracht gegeven
om de komende drie jaar samen met betrokken organisaties het gebruik van expertise
en bestaande instrumenten die ondervoeding tegengaan te bevorderen. Wat is de huidige
stand van zaken? Er zou gemonitord worden aan het begin van de periode. Is dat al
gebeurd?
De leden van de 50PLUS-fractie zijn erg geschrokken van de uitspraken in de media
van een lid van het Outbreak Management Team (OMT) dat er thuiswonende ouderen waren
tijdens de eerste coronagolf die zijn overleden aan ondervoeding. Krijgt de Staatssecretaris
deze signalen ook? Welke stappen gaat hij samen met de Minister van VWS nemen om dat
te voorkomen tijdens de eventuele tweede golf?
In het algemeen overleg over leefstijlpreventie van 12 december 2019 beloofde de Staatssecretaris
dat hij in gesprek ging met de Minister van VWS en met de zorgverzekeraars over hoe
de wijkverpleging meer ruimte kan krijgen voor preventie op bijvoorbeeld het vlak
van overgewicht en valpreventie.51 Kan de Staatssecretaris aangeven of deze gesprekken al hebben plaatsgevonden en wat
de resultaten zijn?
Naar aanleiding van het onderzoek van het RIVM naar een suikertaks concludeert de
Staatssecretaris dat het invoeren van een vorm van belasting op suikerhoudende dranken
als aanvullend effect op de huidige inzet van de Nederlandse frisdranksector zou kunnen
resulteren in verminderde suikerinname via frisdranken. Wat gaat de Staatssecretaris
met deze conclusie doen?
De leden van de 50PLUS-fractie zijn nog steeds van mening dat er nog te weinig aandacht
is voor bewegen, vooral voor ouderen. Initiatieven zijn te gefragmenteerd en het ligt
er maar net aan de gemeente of er voldoende aandacht wordt besteed aan bewegen. Ziet
de Staatssecretaris mogelijkheden om iets aan dit gefragmenteerde aanbod te doen?
Het is goed om te lezen dat de Staatssecretaris aan de slag gaat met de aangenomen
motie van het lid Sazias die vraagt om een klinische behandeling voor rokers te vergoeden
vanuit de zorgverzekering.52 Is het experiment, dat samen wordt gedaan met zorgverzekeraars en het Wilhelminaziekenhuis
in Assen, inmiddels al van start gegaan? Hoelang gaat het experiment duren? En hoe
gaat de behandeling er precies uitzien? Hoeveel mensen kunnen de komende tijd gebruik
gaan maken van deze behandeling?
In januari was in de media te lezen dat het Wilhelminaziekenhuis, toen nog op eigen
kosten, een kliniek ging openen om rokers met een zware verslaving klinisch te behandelen.
Wat zijn de ervaringen van dat ziekenhuis tot nu toe?
Tot slot. Tabaksfabrikanten stoppen allerlei giftige stoffen in sigaretten om deze
nog verslavender te maken. Kan de Staatssecretaris aangeven waarom de toevoeging van
deze giftige stoffen niet verboden kan worden? Volgens berichten in de media vlak
voor de presentatie van het preventieakkoord komen er maatregelen ten aanzien van
het terugbrengen van het aantal rokers. Klopt dat?
II. REACTIE VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VWS EN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.J.H. Lodders, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
H.C.R.M. Clemens, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.