Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over Besluit energie vervoer
2020D33216 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat hebben verschillende fracties
de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris van Infrastructuur
en Waterstaat over het ontwerp Wijziging Besluit energie vervoer (Kamerstuk 34 717, nr. 27) en haar brief Update implementatie RED2: aanbieden integrale ketenanalyse biobrandstoffen,
rapportage energie vervoer 2019 en wijziging Besluit energie vervoer 2021 (Kamerstuk
32 813, nr. 553).
De voorzitter van de commissie, Agnes Mulder
De adjunct-griffier van de commissie, Rijkers
Inhoudsopgave
blz.
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
Inleiding
2
VVD-fractie
2
CDA-fractie
3
D66-fractie
3
GroenLinks-fractie
3
SP-fractie
5
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Inleiding
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de stukken ten
behoeve van het schriftelijk overleg over het Ontwerpbesluit ter wijziging van het
besluit energie vervoer en hebben nog enkele opmerkingen en vragen.
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het ontwerpbesluit en hebben
nog enkele vragen.
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het ontwerpbesluit
en hebben aanvullende vragen.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het
ontwerpbesluit. Deze leden maken zich zorgen over de mondiale gevolgen en twijfelen
sterk aan de praktische implementatie van handhaving en toezicht. Deze leden hebben
dan ook vragen en opmerkingen bij het ontwerpbesluit.
De leden van de SP hebben kennisgenomen van voorliggend ontwerpbesluit. Zij stellen
de volgende vragen.
VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie merken op dat de biobrandstoffensector getroffen is door
de coronacrisis. Waar nu langzaam sprake is van herstel, is het van belang dat dit
herstel blijft doorzetten. Deze leden vinden het van belang dat de sector een kans
wordt geboden zich uit deze crisis te werken en zich verder te ontwikkelen.
De leden van de VVD-fractie lezen dat de jaarverplichting voor 2021 stijgt van 16,4%
naar 17,5%. Deze leden vragen de Staatssecretaris in overweging te nemen dit percentage
te verhogen. Dit heeft namelijk een positief effect op de markt. Is de Staatssecretaris
van plan, rekening houdend met de coronacrisis en de enorme dip die deze sector heeft
gehad, het percentage verder te verhogen? Zo nee, wat is de reden om dit niet te doen?
Het verhogen van het percentage heeft namelijk ook een positief effect op het behalen
van klimaatdoelen.
De leden van de VVD-fractie lezen dat het gebruik van conventionele brandstoffen momenteel
een limiet van 5% kent en dat dit ook voor 2021 wordt voorgesteld. Deze leden zijn
van mening dat dit een juiste keuze is gelet op het behouden van stabiliteit in de
markt. Het verder verlagen van dit percentage heeft een negatief effect. Deze leden
raden het dan ook af om op dit moment het percentage te verlagen.
CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris wat het effect van de coronacrisis
is geweest op het verbruik van benzine, diesel en biobrandstoffen. In hoeverre is
hier sprake van een trendbreuk met voorgaande jaren? Wat is het effect van de coronacrisis
op de voorgestelde jaarverplichting in het ontwerpbesluit energie vervoer 2021?
De leden van de CDA-fractie lezen dat in het ontwerpbesluit een jaarverplichting van
17,5% wordt voorgesteld. Wat is de reactie van de Staatssecretaris op de veronderstelling
dat het verbruik van hernieuwbare bronnen lager uitvalt dan voorzien doordat de jaarverplichting
relatief is, waardoor het verbruik in absolute aantallen daalt? Is de Staatssecretaris
bereid hier iets aan te doen?
De leden van de CDA-fractie lezen dat er een limiet wordt voorgesteld op conventionele
biobrandstoffen van 5% in 2021. Kan de Staatssecretaris dit nader toelichten? Waarom
is de limiet die de Europese Unie (EU) voorschrijft 7% en wordt in Nederland een limiet
van 5% voorgesteld? Is er een verschil in de groep grondstoffen waarvoor een limiet
geldt zoals deze is geregeld in het Klimaatakkoord en de limiet van 5%, zoals voorgesteld
in onderhavig ontwerpbesluit? Zo ja, wat zijn deze verschillen?
D66-fractie
De leden van de D66-fractie vragen hoe de staatsecretaris kijkt naar de toekomstige
inzet van conventionele biobrandstoffen bij Nederlandse tankstations. Ook vragen deze
leden wat de verwachte kosten zijn per gereduceerde ton CO2 van biobrandstoffen en elektrisch rijden? Welke rol speelt elektrisch rijden in het
besluit hernieuwbare energie vervoer?
De leden van de D66-fractie vragen de Staatssecretaris wat de impact is van biobrandstoffen
op de luchtkwaliteit in vergelijking met fossiele brandstoffen. Wordt hier nog nader
onderzoek naar gedaan? Wordt rekening gehouden met de lokale en regionale effecten
bij het onderzoeken naar de impact op de luchtkwaliteit van zowel biobrandstoffen
als fossiele brandstoffen?
GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie vinden dat ons klimaatbeleid zo snel mogelijk moet
leiden tot emissievrije mobiliteit. Dat is goed voor het klimaat en goed voor de luchtkwaliteit.
Het verbranden van een andere brandstof in dezelfde motoren is als stap onvoldoende.
Het draagt weinig bij aan de vermindering van emissies en kan met emissies elders
het klimaatprobleem zelfs erger maken. Bovendien lopen we het risico dat we verdere
vervuiling, natuurvernietiging en ongewenste wijzigingen van landgebruik en andere
sociale en politieke problemen elders in de wereld aanjagen.
De leden van de GroenLinks-fractie willen niet dat een administratieve, papieren oplossing
hier leidt tot meer problemen elders. Deze leden vrezen dat een nieuwe brandstofinfrastructuur
met forse investeringen en lock-in’s niet bijdraagt aan een snelle uitfasering van
brandstofmotoren. Deze leden zijn dan ook kritisch op het doel van het ontwerpbesluit:
het vergroten van het percentage bijgemengde biobrandstof voor wegvoertuigen.
De leden van de GroenLinks-fractie menen dat de schaarse biobrandstoffen die aan strenge
duurzaamheidscriteria voldoen, vooral daar moeten worden ingezet waar emissievrije
aandrijving nog geen optie is, zoals in de luchtvaart.
De leden van de GroenLinks-fractie zijn van mening dat het huidige certificerings-,
controle- en handhavingsinstrumentarium nog onvoldoende is ontwikkeld om fraude in
Nederland of het buitenland en andere misstanden met afdoende zekerheid te voorkomen.
Deze leden zijn dan ook van mening dat een afdoende stevig stelsel voor certificering,
fraudeopsporing en handhaving een voorwaarde is alvorens we (meer) biobrandstoffen
kunnen bijmengen. De door de Staatssecretaris uitgesproken ambities om het toezicht
te verscherpen en zich ook Europees in te zetten zijn bemoedigend. Deze leden zijn
blij dat de Staatssecretaris hiermee erkent dat toezicht nu tekort schiet. Deze leden
zijn tevens van mening dat een degelijke volgordelijkheid van beleid nodig is, waarbij
het toezichtstelsel niet achteraf kan worden toegevoegd als nu al duidelijk is dat
het tekortschiet. De ernstige fraudegevallen in het recente verleden bewijzen dat.
Deze leden vragen de Staatssecretaris dan ook om een stijging van de bijmengpercentages
minimaal te bevriezen tot het toezichtinstrumentarium op orde is.
De leden van de GroenLinks-fractie twijfelen ook aan de mogelijkheid om met particuliere
certificeringsinstituten vanuit de sector voldoende garanties voor de geleverde brandstoffen
te verkrijgen. Het in het Klimaatakkoord afgesproken integrale duurzaamheidskader,
dat de criteria moet vaststellen die vervolgens moeten worden gecertificeerd, is nog
niet eens af. Ook dit is, wat deze leden betreft, een belangrijke voorwaarde. Deze
leden vinden ook hier de volgordelijkheid verkeerd en zij vinden een verhoging van
de bijmenging daarom nog niet aan de orde.
De leden van de GroenLinks-fractie willen benadrukken dat de hele operatie van een
forse verhoging van de bijmenging, inclusief certificering en handhaving, alleen reëel
is, als dit ook tot een flinke afname van de klimaatschadelijke emissies leidt, zonder
grote negatieve effecten elders voor mens en milieu. Deze leden zijn er niet van overtuigd
dat dit kan. Deze leden willen een stop op conventionele biobrandstoffen zoals oliën,
vetten en alcohol uit landbouwgewassen. De nadelen, variërend van twijfelachtige klimaatwinst
tot natuurvernietiging en schending van mensenrechten, wegen te zwaar. Ook de Sociaal
Economische Raad (SER) sprak zich uit tegen biobrandstoffen uit landbouwgewassen en
de klimaattafels hebben afgesproken dat het percentage niet mag groeien. De Kamer
heeft tenslotte meerdere moties aangenomen die oproepen tot terughoudendheid bij bijmengverplichtingen.
Met een maximaal aandeel van 5% conventionele biobrandstoffen en een huidig percentage
van 1,2%, kan dit ontwerpbesluit dus leiden tot een verviervoudiging. Eerder afgesproken
maxima hoeven we niet ook op te vullen, als er nog volvoldoende garanties zijn over
de herkomst.
De leden van de GroenLinks-fractie pleiten voor een duurzaamheidskader dat voedselgewassen
zoveel mogelijk uitsluit. Daarmee hoeft het maximale bijmengpercentage van conventionele
biobrandstoffen wat deze leden betreft, niet te groeien. Is de Staatssecretaris bereid
het ontwerpbesluit op dit punt aan te passen en in lijn te brengen met de wensen van
deze leden?
De leden van de GroenLinks-fractie merken op dat de grote fraude met biobrandstoffen
gebruikt frituurvet (UCO) als basis had. Deze leden zijn er niet van overtuigd dat
deze reststroom in zulke grote hoeveelheden beschikbaar gemaakt kan worden dat dit
leidt tot een significante stroom zonder klimaatschade. Deze oliën hadden ook voordat
de vraag naar bijmengbrandstoffen door wetgeving werd gecreëerd, een zinvolle bestemming
voor bijvoorbeeld cosmetica. De kunstmatige vraag door de wettelijke bijmengverplichting
leidt ertoe dat deze restromen meer waard worden dan de oliën voor voedsel. De fraudedruk
neemt daarmee immens toe. Bovendien moeten de sectoren die eerst de afgewerkte frituurvetten
gebruikten, overschakelen op niet-gecertificeerde oliën uit de landbouw, palmolie
of andere oliën die we juist niet wilden bevorderen. Alle nadelen en risico’s van
deze brandstoffen ontstaan dan alsnog, vermeerderd met het grote frauderisico. Deze
leden pleiten ervoor om het maximaal verplichte bijmengpercentage zo laag mogelijk
vast te stellen.
De leden van de GroenLinks-fractie zijn niet principieel tegen het ontwikkelen van
alternatieve brandstoffen. Juist voor sectoren die voorlopig nog niet op elektrisch
kunnen overstappen, zoals de luchtvaart, hebben we CO2-arme of CO2-vrije brandstoffen nodig. Het ontwikkelen van geavanceerde brandstoffen en het creëren
van een infrastructuur en een wettelijke basis is hiervoor nodig, maar de technische
mogelijkheden om het wegverkeer volledig elektrisch te laten rijden maken onderhavig
ontwerpbesluit eerder een hinder voor verdere verduurzaming van onze mobiliteit, dan
een stap voorwaarts. Zonder duurzaamheidsgaranties, met een degelijk handhavingsstelsel,
doet dit ontwerp meer kwaad dan goed. Deze leden verzoeken de Staatssecretaris om
dit eerst op orde te brengen alvorens nieuwe bijmengpercentages voor te stellen.
SP-fractie
De leden van de SP-fractie menen dat er fors ingezet moet worden op de verduurzaming
van vervoer en daarmee ook van brandstoffen. Deze leden zijn echter ook van mening
dat er geen voedselgewassen ingezet mogen worden om als biobrandstof te dienen, zoals
door een meerderheid van de Tweede Kamer en de SER gesteld. Waaruit bestaat het aandeel
voedselgewassen in 2020? Waarom wordt dit percentage uitgangspunt voor de komende
jaren, in plaats van een verbod op dit verbruik? Deze leden uiten hun zorgen over
de beschikbaarheid van duurzame bronnen, zoals echte afvalstromen. Is de Staatssecretaris
bereid de maximale limiet voor conventionele biobrandstoffen vast te leggen op 0%,
wat in lijn zou zijn met het recente SER-advies? Kan de Staatssecretaris dit toelichten?
Ook wanneer gekeken wordt naar de gehele keten, begrijpen deze leden niet waarom 2020
als uitgangspunt wordt genomen. Ook hier dienen de ambities veel forser te zijn. Kan
de Staatssecretaris reageren op de spagaat tussen het verhogen van de bijmengverplichting
en het garanderen van een duurzame herkomst? Het kan immers niet zo zijn dat er elders
op de wereld bossen worden gekapt, lokale bevolking wordt verjaagd of onder druk wordt
gezet en landbouwgrond voor lokale voedselproductie wordt aangetast om plaats te maken
voor het verbouwen van onze biobrandbrandstoffen. Hoe beoordeelt de Staatssecretaris
de zorgen en de kritiek die door verschillende adviesorganen zijn geuit dat het toezicht
nu niet voldoende gegarandeerd kan worden en fraude in de internationale keten op
de loer ligt? Hoe gaat de Staatssecretaris goed toezicht en voldoende controle garanderen?
Hoe kijkt de Staatssecretaris aan tegen het advies van onder andere de milieubeweging
om de jaarverplichting 2021 niet te laten stijgen tot deze zaken afdoende zijn geregeld?
Hoe kan de Staatssecretaris garanderen dat de echte duurzame stromen voldoende zullen
zijn om aan de stijgende verplichting te kunnen voldoen?
De leden van de SP-fractie menen dat het percentage conventionele biobrandstoffen,
dat niet als echt duurzaam beoordeeld kan worden, nu absurd hoog is vastgesteld. Waarom
wordt dit niet verlaagd dan wel op nul gezet? Ook dit wordt door het recente SER-advies
als norm gesteld. Kan de Staatssecretaris hierop reageren?
De leden van de SP-fractie menen dat inzetten op de productiekant, dat wil zeggen
het maken van betaalbare emissieloze auto’s, te weinig van de grond komt. Hoe gaat
de Staatssecretaris zich daarvoor inspannen? Verder merken deze leden op dat door
meer te investeren in goed en betaalbaar openbaar vervoer, minder autoverkeer nodig
zal zijn. Hoe verhoudt de ambitie van deze Staatssecretaris zich tot het beleid van
de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, die niet of nauwelijks inzet op regionale
verbindingen?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. (Agnes) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
J. Rijkers, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.