Initiatiefnota : Initiatiefnota
35 503 Initiatiefnota van de leden Ellemeet en Smeulders over een eigen thuis, voor nu en morgen; wonen en ouderenzorg, de impasse voorbij
Nr. 2 INITIATIEFNOTA
1. Inleiding
In 2040 zal het aantal tachtigplussers verdubbelen, het aantal negentigplussers verdrievoudigen
en het aantal honderdplussers zelfs verviervoudigen. Goede zorg – dichtbij huis – en passende woonruimte zijn voorwaarden om
deze groeiende groep ouderen een volwaardige plek te geven in onze samenleving. Maar
het huidige kabinetsbeleid is niet opgewassen tegen de uitdagingen die dit oplevert.
Als we op deze weg doorgaan laten we mensen op leeftijd in de steek.
Nu al zijn de problemen groot. Het aantal mensen op wachtlijsten voor verpleeghuizen
is in 2019 met meer dan de helft toegenomen tot 14.500. De verhalen van mensen die
vereenzamen, niet de zorg kunnen krijgen die ze nodig hebben, of noodgedwongen verhuizen
naar verpleeghuizen ver van familie en bekenden, zijn schrijnend.
In het huidige beleid rondom huisvesting voor mensen op leeftijd zijn er eigenlijk
maar twee opties. Je blijft wonen in het huis waar je woont of je gaat naar het verpleeghuis.
En precies hier gaat het mis. Veel senioren willen best verhuizen naar een betaalbare,
kleinere woning, maar die zijn onvoldoende beschikbaar. Intussen zijn de wachtlijsten
voor verpleeghuizen al omvangrijk en groeiend. Woonvormen met passende woonruimte voor ouderen en de mogelijkheid van zorg aan huis bestaan, maar zijn kostbaar
en schaars en vooral bereikbaar voor de happy few.
Het kabinet doet nu veel te weinig. De betrokken ministers nemen onvoldoende regie.
En de ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, en dat van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties werken onvoldoende samen met gemeenten en andere betrokken
partijen om de grote opgaven die op de samenleving afkomen aan te pakken. De initiatiefnemers
willen daarom dat de Tweede Kamer de regie naar zich toetrekt door van wonen en zorg
een zogenaamd «groot project» te maken waardoor de Kamer het beleid veel gerichter
kan bijsturen.
Daarnaast pleiten de initiatiefnemers voor een nationaal akkoord wonen en zorg. Een
nationaal akkoord dat regelt dat er voldoende gebouwd kan worden, dat er goed gezorgd
kan worden, en dat ouderen zeggenschap hebben over hoe hun nieuwe woonomgeving er
uit komt te zien. De initiatiefnemers pleiten daarom voor één samenhangende aanpak
voor wonen en zorg voor ouderen. Initiatiefnemers willen nieuwe woonvormen creëren,
waar ouderen samen met elkaar én met andere generaties een passende woonruimte vinden.
Woonvormen die nu en in de toekomst onontbeerlijk zijn om zorg op maat te kunnen bieden
en de druk op verpleeghuizen te verminderen. De initiatiefnota «Een eigen thuis, voor
nu en morgen» doet concrete voorstellen om de huidige impasse te doorbreken.
2. Probleem
Veel ouderen voelen zich eenzaam1. Zij zijn vaak minder goed in staat om zelf sociale contacten te onderhouden, zeker
als deze niet in de buurt wonen. Omdat geen andere passende en betaalbare woonruimte
beschikbaar is, blijven ouderen vaak langer dan zij zouden willen in hetzelfde huis
wonen. Deze woningen zijn vaak onvoldoende aangepast aan verminderde mobiliteit van
mensen. Zo ervaren veel mensen problemen bij het traplopen of bij het boodschappen
doen2. Het gebrek aan zorg op maat versterkt het sociaal isolement.
Als we de zorg voor ouderen bekijken vanuit het perspectief van de zorgverleners gaan
er nog meer alarmbellen af. Momenteel werkt 1 op de 7 mensen in de zorg, om de vergrijzing
op te kunnen vangen, moet in 2040 1 op de 4 mensen in de zorg werken. Deze enorme
opgave zet zorgverleners onder grote druk3.
Naast formele ondersteuning komt ook mantelzorg verder onder druk te staan. Volgens
ramingen van het SCP zal het aantal mantelzorgers per zelfstandig wonende 75 plusser
afnemen van bijna 5 in 2018 naar 3 in 2040. Welke alternatieven zijn er als mantelzorg
niet voldoende «beschikbaar» is? Kunnen hulpbehoevenden dan terecht bij professionele zorg (thuis of in een
instelling)? En wat zijn de mogelijkheden van vrijwilligers en buurtinitiatieven?4
Tot 2015 konden senioren naar een verzorgingstehuis verhuizen, als het thuis niet
meer ging. Door het sluiten van de verzorgingstehuizen, viel deze tussenvorm tussen
thuis wonen en het verpleeghuis weg. Het sluiten van de verzorgingshuizen, zonder
alternatieve woonvorm met goede zorg, heeft het probleem rondom ouderenhuisvesting
vergroot.
Doordat de zorg en ondersteuning moeilijk te organiseren is bij mensen thuis, ontstaan
er steeds vaker ongelukken thuis, waardoor ouderen vaak naar de spoedeisende hulp
(SEH) terecht komen, in het ziekenhuis moeten blijven en zelfs eerder naar het verpleeghuis
moeten5.
Dit probleem van het gebrek aan passende seniorenwoningen waar de zorg makkelijk geleverd
kan worden is al langer bekend. Ouderenbonden, ontwikkelaars en senioren zelf trekken
al een tijd aan de bel: zij zien dit probleem steeds groter worden zonder dat dit
kabinet met concrete maatregelen komt.
Politiek en beleid:
Vragen over hoe we de zorg nu en in de toekomst kunnen organiseren staan centraal
in alle debatten die nu gevoerd worden over ouderen. Zowel de samenleving als de politiek
ziet dat hier een grote opgave ligt.
Inmiddels onderschrijft het kabinet de problemen, lijkt de urgentie te zien en initieerde
een taskforce om de problemen te onderzoeken6, maar neemt tot nu toe nauwelijks effectieve maatregelen.
Binnen de overheid blijven partijen bovendien naar elkaar wijzen om het tekort aan
woningen en het regelen van goede ouderenzorg aan te pakken. Het Ministerie van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport richt zich op de organisatie van zorg en het Ministerie van Binnenlandse
Zaken legt de verantwoordelijkheid voor voldoende woningen vooral bij gemeenten. Het
beleid is versnipperd en woonwensen van ouderen worden onvoldoende meegenomen bij
het maken van beleid.
In deze initiatiefnota doen initiatiefnemers voorstellen voor één samenhangende aanpak
voor het wegwerken van het woningtekort voor ouderen. Voorstellen waar direct mee
aan de slag kan worden gegaan. Zodat iedereen prettig kan wonen en nu en in de toekomst
de zorg kan krijgen die zij of hij nodig heeft.
3. Doel
De initiatiefnemers willen nieuwe woonvormen creëren voor en met ouderen. Dit zal
een positief effect hebben op het welzijn van mensen op leeftijd die zich nu gedwongen
voelen in een niet geschikte woning te blijven. Daarnaast heeft het andere bijkomende
voordelen: de druk op verpleeghuizen vermindert, zeker als ook verpleeghuiszorg vaker
thuis georganiseerd kan worden. En de doorstroming op de woningmarkt komt weer op
gang, waardoor ook andere generaties weer meer mogelijkheden hebben om een geschikte
woning te vinden.
4. Visie
De groep ouderen in Nederland is divers. Binnen alle nieuwe woonvormen moet dus ook plek zijn voor de diversiteit van ouderen. Zorg moet flexibel
en dichtbij huis te organiseren zijn. Om een fijne woonsituatie voor mensen op leeftijd
mogelijk te maken, zal eerst duidelijk moeten zijn aan welke behoeften deze woningen
moeten voldoen.
4.1 Het nieuwe thuis: seniorenwoningen:
Senioren zijn best bereid om te verhuizen als hun nieuwe woning ook voelt als thuis.
Een nieuwe woning zal bovendien sneller als thuis voelen als daar gezellige buren
bij horen en de woning in een prettige buurt ligt. Om de zorg en ondersteuning goed
te kunnen organiseren helpt het bovendien als senioren minder geïsoleerd wonen. Woonclusters
of wooncomplexen zijn gewenst. Deze woningen kunnen nieuw worden gebouwd of bestaande
bouw moet worden verbouwd.
Bij de bouw van deze complexen zal rekening gehouden worden met de wensen van ouderen.
Zo moeten de woningen geschikt zijn voor zorg, maar moeten er ook voldoende ruimte
zijn voor ouderen om elkaar te ontmoeten. In de grotere complexen moet ook voldoende
ruimte zijn voor horeca, winkels, een bibliotheek en zorgaanbieders. Hierdoor kan
zo'n wooncomplex niet alleen een centrum worden voor ouderen, maar ook voor de rest
van de buurt. Hierdoor worden deze woningen een stuk levendiger.
Sommige senioren gruwelen van het idee om alleen maar met leeftijdgenoten te wonen.
Een deel van de wooncomplexen zal plek hebben voor een combinatie van senioren, starters,
jonge gezinnen of studenten. Het is aan de (toekomstige) bewoners van deze appartementencomplexen
om te bepalen hoe de verschillende leeftijden vertegenwoordigd worden in de gemeenschap.
Nadat de bewoners inspraak hebben gehad over de vormgeving van de nieuwe wooncomplexen
is het aan de gemeente en woningbouwcorporaties om een zo passend mogelijk alternatief
te realiseren.
4.2 Geschikt voor zorg en om te wonen:
De ouderenwoningen die gebouwd moeten worden, moeten geschikt zijn voor ouderen met
uiteenlopende zorgvragen. Dit betekent dat een woning geschikt moet zijn voor ouderen
met dementie en voor ouderen in een rolstoel. De woningen moeten dus aan hele diverse
wensen voldoen. Hierdoor kunnen ouderen met verschillende zorgbehoeften in alle nieuwe
woningen terecht.
Naast dat de woningen geschikt moeten zijn voor zorg, moeten het volwaardige woningen
zijn. Woningen beschikken over een eigen keuken en een badkamer, zodat je als oudere
bewoner wel het gevoel hebt dat zo'n woning ook echt je thuis is. Aan de hand van
de wensen kunnen deze appartementen dan groter of kleiner zijn.
4.3 Voor de rest van je leven:
De bereidheid om te verhuizen is aan het stijgen onder ouderen. Zeker nu veel ouderen
langer in (te) grote woningen blijven. Maar dat betekent niet dat ouderen zin hebben
om nog meerdere keren te verhuizen. Een belangrijk voordeel van seniorenwoningen die
geschikt zijn voor alle zorgvormen is dat zorg makkelijk kan worden opgeschaald in
elke woning.
Dit betekent dat ouderen, als ze in zo'n woning wonen niet naar een verpleeghuis hoeven
als ze wel intensievere zorg nodig hebben. De woning waarin ze zitten is geschikt
voor zulke zorg. Binnen een wooncomplex zullen er dan woningen zijn waar «verpleeghuiszorg» wordt gegeven. Afhankelijk
van de gezondheid van de bewoner kan dat zorglabel erop geplakt worden of eraf gehaald
worden. Hiermee is je verpleeghuiscapaciteit veel dynamischer en af te stemmen op
de zorgvraag van de bewoner. En een groot voordeel voor de bewoners is dat ze niet
meer hoeven te verhuizen als hun gezondheid achteruit gaat, maar gewoon in hun eigen
vertrouwde woning kunnen blijven. De benodigde zorg komt dan naar hen toe. En dat
de woning als nodig van verpleeghuisplek weer als gewone woonruimte kan worden ingericht.
4.4 Gemeenschap en zeggenschap:
In een ideale situatie worden deze nieuwe wooncomplexen bruisende gemeenschappen,
van mensen die genieten van wat de Raad van Volksgezondheid en Samenleving «de derde
levensfase» noemt7; 65-plussers die nog volop in het leven staan. Vaak doen ze vrijwilligerswerk, hebben
nog een betaalde baan of zijn zelf mantelzorger. Ze hebben nog een heel leven voor
zich!
Het is van groot belang dat bewoners zelf zoveel mogelijk zeggenschap hebben over
de gemeenschappelijke activiteiten en de invulling van de gemeenschappelijke ruimtes.
Juist om diversiteit te stimuleren moeten ze zelf kunnen bepalen wat er te doen is
hun eigen complex. Bewoners kunnen dan zelf activiteiten bedenken en opzetten voor
de gemeenschap, maar ze kunnen ook vrijwilligerswerk doen of helpen bij de zorg voor
de andere bewoners.
Zeker burgerinitiatieven die gericht zijn op formele en informele zorg voor kwetsbare
ouderen passen goed in deze wooncomplexen. Op steeds meer plekken zetten bewoners
van de wijk zich in om de behoefte te leren kennen van de gemeenschap. Ondertussen
zijn er honderden van dit soort burgerinitiatieven8, vaak bedacht en uitgevoerd door mensen die wat ouder zijn9.
4.5 Wonen bij de mantelzorger:
Tot nu toe zijn we er vanuit gegaan dat ouderen in nieuwe geclusterde woonvormen willen
wonen. Er zullen ook senioren zijn die veel liever intrekken bij hun mantelzorger
of hun mantelzorger zelf in huis nemen, dan dat ze naar een geclusterde woonvorm verhuizen.
Om aan de wensen van deze ouderen tegemoet te komen, willen we het ook makkelijker
maken voor mantelzorgers en de mensen voor wie ze zorgen om bij elkaar te gaan wonen.
5. Voorstellen
5.1 Maak een groot project van wonen en zorg:
De rijksoverheid doet veel te weinig om ervoor te zorgen dat er voldoende passende
woningen komen voor senioren. De ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties werken nu veel te veel langs elkaar heen.
Hierdoor is er onvoldoende regie en is het voor de Tweede Kamer lastig om het kabinetsbeleid
te controleren en aan te sturen. De Kamer moet daarom de regie nemen door wonen en
zorg aan te merken als zogenaamd groot project. Door de Grote Projecten Regeling10 op dit belangrijke onderwerp toe te passen moeten de verantwoordelijke bewindspersonen
de Kamer regelmatig en uitgebreid informeren over de gang van zaken. En de Kamer kan
hierdoor sneller bijsturen.
• De Kamer maakt van wonen en zorg een groot project.
5.2 Sluit een bindend woonzorgakkoord:
Er worden in het hele land mooie initiatieven genomen op het gebied van wonen en zorg.
Dat is zeer te prijzen. Er is echter meer nodig. Onder de betrokkenen die we tijdens
het opstellen van deze nota gesproken hebben, is een duidelijke roep voor meer sturing
vanuit de rijksoverheid. Bovendien bestaat het beeld dat de verschillende ministeries
nauwelijks met elkaar samenwerken. Dat is gelet op de enorme opgave onacceptabel.
De initiatiefnemers willen dan ook dat de ministers de regie naar zich toe trekken.
Dit is een landelijk probleem, wat niet is op te lossen met een aanjagende Taskforce die geen doorzettingsmacht heeft.
• De ministers van BZK en VWS sluiten voor 1 januari 2021 een woonzorgakkoord met alle
gemeenten en woningcorporaties, waarin bindende afspraken worden gemaakt over de woon/leef
visie van de gemeente, over het aantal te bouwen woningen voor senioren en over de
uitvoering hiervan. De ministers moeten hierbij doorzettingsmacht krijgen.
5.3 Woon-leef/visie in alle gemeenten:
In elke gemeente wonen verschillende ouderen met andere wensen. Het is daarom belangrijk
dat elke gemeente in beeld heeft wat de woonvraag van hun ouderen is en daar een visie
op ontwikkelen. In het actieplan «langer thuis» staat al dat gemeenten lokale woonopgave
voor ouderen in kaart moeten brengen, maar helaas is dit nog lang niet overal gebeurd.
• Voor 1 oktober 2020 stellen alle gemeenten een woon-leef/visie op waarin zij samen
met corporaties en met vertegenwoordigers van ouderen afspraken maken over de opgave
in hun gemeente.
5.4 Doe onderzoek naar scheiden van financiering wonen en zorg:
Als we willen dat wooncomplexen diverse wooncomplexen worden, waar verschillende ouderen
de rest van hun leven kunnen gaan wonen, dan is het belangrijk om ook de financieringsstromen
los te koppelen. Op dit moment ben je geen huurder van een woning meer als je in een
verpleeghuis terecht komt. Je betaalt dan voor een totaalpakket van zorg en onderdak.
Zorg vanuit de Wet langdurige zorg (Wlz) kan nu wel al gescheiden van wonen geregeld
worden via het volledig pakket thuis (vpt), modulair pakket thuis (mpt) of het persoonsgebonden
budget (pgb).
De initiatiefnemers willen dat ouderen een woning kunnen kopen of huren waarin ze
zich prettig voelen. Deze woning is al geschikt voor zorg. Maar of en zo ja welke
zorg wordt geleverd, is afhankelijk van de zorgvraag van de oudere. Als iemand langdurig
ziek wordt en zorg uit de Wlz nodig heeft, dan kan deze in de eigen woning (binnen
het wooncomplex) makkelijk worden opgeschaald en daarna eventueel weer worden afgeschaald.
Op de lange termijn kan dan het verschil tussen woningen en het verpleeghuis komen
te vervallen.
Een bijkomend voordeel is dat er nu met deze enorme bouwopgave die er ligt, maar één
soort woning gemaakt hoeft te worden. Er hoeven niet woningen voor ouderen en verpleeghuizen
uit grond worden gestampt, omdat de oudere niet meer hoeft te verhuizen als de hij
of zij zorg uit de Wlz nodig heeft. De ouderenwoningen zijn namelijk geschikt voor
verpleeghuiszorg. Dit vergt van zowel de rijksoverheid, de decentrale overheden als
van corporaties een omslag in het denken. Als die omslag eenmaal gemaakt is, zou het
eenvoudiger moeten worden. Omdat het niet gemakkelijk zal zijn om deze omslag in een
keer te maken zal dit stap voor stap moeten gebeuren.
• Onderzoek de financiële consequenties van het scheiden van wonen en zorg, zowel voor
de overheid als voor de ouderen.
5.5 Zorg voor meerjarige contracten voor zorgaanbieders:
Momenteel is wonen en zorg nog niet gescheiden. Zorgaanbieders huren de woningen in
de verpleeghuizen van woningbouwcorporaties. Zorgaanbieders worden meestal per jaar
gecontracteerd door de zorgkantoren. Door het gebrek aan lange termijn zekerheid,
is het voor woningcorporaties erg risicovol om fors te gaan investeren in nieuwe seniorenwoningen.
Het zou daarom beter zijn als de zorgkantoren meerjarige contracten afsluiten met
de zorgaanbieders. Want hierdoor hebben ook woningbouwcorporaties meer zekerheid en
zijn ze sneller geneigd te gaan bouwen voor senioren. De initiatiefnemers zijn niet
de enige die met dit voorstel komen. Ook in het rapport «Thuis in het verpleeghuis11» wordt ook gesproken over de meerwaarde van meerjarige contracten.
• De Minister van VWS spreekt met zorgkantoren en zorgaanbieders af dat zij voortaan
meerjarige contracten afsluiten.
5.6 Geef corporaties de mogelijkheid om meer te bouwen:
Om voldoende en betaalbare woningen te krijgen is het van belang dat gemeenten en
woningbouwcorporaties goede (prestatie)afspraken met elkaar maken over hoeveel woningen
op welke locatie worden gebouwd. We zijn ervan overtuigd dat corporaties de meest
aangewezen partij zijn om de grote opgave voor voldoende betaalbare ouderenhuisvesting
te realiseren. Ze hebben de kennis en kunde om dit te doen.
Veel corporaties kunnen echter niet voldoende woningen bouwen, omdat zij – zeker op
termijn – onvoldoende financiële middelen hebben. Het belangrijkste knelpunt voor
corporaties is de verhuurderheffing, een belasting specifiek voor sociale huur. De
initiatiefnemers zijn in algemene zin zeer kritisch op de huidige verhuurderheffing,
maar specifiek voor de opgave van het realiseren van ouderenhuisvesting is het van
belang dat corporaties voldoende middelen hebben om een voortrekkersrol op zich te
nemen. Het is daarom interessant om te kijken of corporaties via heffingskortingen
kunnen worden verleid om extra seniorenwoningen te bouwen. Voor mensen met een kleine
portemonnee, maar ook breder.
In 1990 had maar 12% van de bewoners van een corporatiewoningen een laag inkomen.
Inmiddels is dit bijna de helft. Als we corporaties weer woningen in het middensegment
laten bouwen, heeft dit meerdere voordelen. Er komen meer betaalbare woningen in dit
segment beschikbaar én een deel van de inkomsten die zij hiermee ophalen kan worden
ingezet voor de onrendabele top bij vooral goedkopere seniorenwoningen.
• Breng in kaart hoeveel extra seniorenwoningen op welke termijn gebouwd kunnen bij
een heffingskorting op de verhuurdersheffing.
• Zorg dat corporaties meer woningen in het middensegment kunnen gaan bouwen.
5.7 Verruim «passend toewijzen»:
Regelmatig vindt er discussie plaats over de vraag hoe beschikbare woningen precies
verdeeld moeten worden. Een van de uitgangspunten bij sociale huurwoningen is het
zogenaamde passend toewijzen waarbij naar het inkomen van de toekomstige huurder wordt
gekeken, om zo te voorkomen dat mensen binnen het sociale segment een woning toegewezen
krijgen die niet past bij hun inkomen. Een nadeel van dit systeem is echter dat er
minder grip is op de gemengde samenstelling van een wijk of een wooncomplex. In een
seniorenwooncomplex is het bijvoorbeeld niet wenselijk als er alleen kwetsbare 80-plussers
wonen. Een gemengd complex met ook wat jongere senioren kan immers enorm bijdragen
aan de leefbaarheid en een vitale gemeenschap en dat zorgt op de termijn ook voor
lagere zorgkosten. Het is daarom goed om binnen de prestatieafspraken ook afspraken
tussen gemeenten, corporaties en zorginstellingen te maken om binnen redelijke kaders
af te kunnen wijken van het systeem van passend toewijzen. En dat ook bewoners meer
invloed hebben in aan wie een woning toegewezen wordt.
We streven naar een gemengd complex en/of een gemengde wijk waarin niet alle mensen
met een hoge leeftijd en bijvoorbeeld een grote zorgvraag bij elkaar worden gehuisvest.
Een vitale wijk waar mensen elkaar ontmoeten en actief ondersteunen zorgt voor een
gezondere en leefbaardere wijk waar mensen graag langer willen blijven wonen.
• Pas het systeem van «passend toewijzen» zo aan dat het ruimte biedt voor een meer
diverse samenstelling in wooncomplexen.
5.8 Haal belemmeringen voor mantelzorgers weg:
Als mantelzorgers mensen waarvoor ze zorgen in huis willen nemen, moet de overheid
dit faciliteren in plaats van blokkeren. Helaas is dat laatste nog veel te vaak het
geval. Zo lopen mensen met een uitkering tegen de kostendelersnorm aan als ze andere
mensen in huis nemen om voor te zorgen. In de AOW is de kostendelersnorm afgeschaft,
omdat het een boete is op mantelzorgen. Ook in de bijstand zou niemand moeten worden
beboet voor het zorgen voor een ander. Daarom willen de initiatiefnemers de kostendelersnorm
in de Participatiewet afschaffen.
• De kostendelersnorm wordt afgeschaft.
Sommige mantelzorgers willen graag hun woning aanpassen of een zorgwoning in hun tuin
bouwen voor hun ouders. Hoewel veranderingen in de fysieke leefomgeving vaak tot weerstand
leiden, zijn initiatiefnemers van mening dat we dit soort ontwikkelingen moeten stimuleren.
Toch lopen mensen in dit soort gevallen vaak belemmerende wet en regelgeving aan.
Zo werken bijvoorbeeld bestemmingsplannen vaak tegen. Dat is jammer. Want als mensen
zelf voor hun ouders willen zorgen, dan is dat in ieders belang om dat mogelijk te
maken. Omdat initiatiefnemers begrijpen dat gemeenten huiverig zijn op enorme woningen
in een achtertuin, pleiten initiatiefnemers voor tijdelijke woonvergunningen. Zodat
de zorg voor een naaste centraal staat en niet het verdienmodel van een slimme investeerder.
• Tijdelijke woonvergunningen worden mogelijk gemaakt voor mantelzorgers.
6. Financiële paragraaf
De budgettaire effecten van de voorstellen in deze initiatiefnota kunnen verschillen.
In veel gevallen zijn de budgettaire effecten afwezig of zeer beperkt, zoals bij het
sluiten van een nationaal woonzorgakkoord door de beide ministers of bij alle onderzoeken
die in de nota zijn voorgesteld. Andere zaken zoals het aanpassen van de verhuurdersheffing
heeft natuurlijk budgettaire gevolgen. Daarom vragen we het kabinet ook om in kaart
te brengen hoeveel extra woningen gebouwd kunnen worden bij een heffingskorting op
de verhuurdersheffing. Op basis hiervan kan de Kamer een integrale afweging maken.
Met betrekking tot mantelzorgers staat er wel een voorstel in dat mogelijk effect
heeft op de Rijksbegroting: het afschaffen van de kostendelersnorm. Het is lastig
om in te schatten hoeveel geld dit het Rijk gaat kosten, omdat niet duidelijk is hoeveel
mantelzorgers mensen in huis gaan nemen. De initiatiefnemers willen daarom de regering
verzoeken om in kaart te brengen hoeveel geld dit ongeveer zal kosten. De initiatiefnemers
vragen de regering daarin ook de baten mee te nemen. Mantelzorgers zullen immers zelf
minder snel overbelast raken. Daarnaast zullen de mensen voor wie gezorgd worden minder
snel een beroep doen op zorg uit een van de verschillende stelsels.
Met die opmerking willen we de initiatiefnota ook afsluiten. In het domein rondom
wonen en zorg wordt vaak over kosten gesproken. Dat is logisch, want het gaat vaak
om grote belangen en bedragen. Maar deze discussie reduceren tot een optelsom is veel
te eenvoudig. Vooral ook omdat voor de initiatiefnemers duidelijk is dat niets doen,
doorgaan op de ingeslagen weg, op termijn veel duurder is.
7. Beslispunten
Overeenkomstig artikel 119, tweede lid, van het Reglement van Orde, voorzien de initiatiefnemers
bovengenoemde voorstellen ook van concrete beslispunten. In dat kader wordt de Kamer
gevraagd in te stemmen met het volgende:
– de Kamer maakt van wonen en zorg een groot project;
– de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Volksgezondheid, Welzijn
en Sport te verzoeken voor 1 januari 2021 een woonzorgakkoord met alle gemeenten en
woningcorporaties te sluiten, waarin bindende afspraken worden gemaakt over de woon/leefvisie
van de gemeente, over het aantal te bouwen woningen voor senioren en over de uitvoering
hiervan. De ministers moeten hierbij doorzettingsmacht krijgen;
– de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties en de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport te verzoeken om ervoor zorg te dragen dat voor 1 oktober 2020 alle
gemeenten een woon-leef/visie opstellen waarin zij samen met corporaties en met vertegenwoordigers
van ouderen afspraken maken over de opgave in hun gemeente;
– de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
te verzoeken om een onderzoek naar de financiële consequenties van het scheiden van
wonen en zorg te doen, zowel voor de overheid als voor de ouderen;
– de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport te verzoeken om met zorgkantoren
en zorgaanbieders af te spreken dat zij voortaan meerjarige contracten afsluiten;
– de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
te verzoeken om in kaart te brengen hoeveel extra seniorenwoningen op welke termijn
gebouwd kunnen bij een heffingskorting op de verhuurdersheffing;
– de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties te verzoeken om ervoor zorg
te dragen dat corporaties meer woningen in het middensegment kunnen gaan bouwen;
– de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties te verzoeken om het systeem
van «passend toewijzen» zo aan te passen dat het ruimte biedt voor een meer diverse
samenstelling in wooncomplexen;
– de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid te verzoeken om de kostendelersnorm
af te schaffen;
– de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties te verzoeken om ervoor zorg
te dragen dat tijdelijke woonvergunningen voor mantelzorgers mogelijk worden gemaakt.
Ellemeet
Smeulders
Indieners
-
Indiener
C.E. Ellemeet, Tweede Kamerlid -
Medeindiener
P.H.M. Smeulders, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.