Memorie van toelichting : Memorie van toelichting
35 492 Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) voor het jaar 2020 (Vijfde incidentele suppletoire begroting inzake COVID-19 crisismaatregelen ophoging IMF-middelen PRGT en EIB- pan-Europees garantiefonds, bijstelling IMF-middelen)
Nr.2 MEMORIE VAN TOELICHTING (INCIDENTELE SUPPLETOIRE BEGROTING)
A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL
Wetsartikelen 1 en 2
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van
artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet
vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om
voor het jaar 2020 wijzigingen aan te brengen in de departementale begrotingsstaat
van het Ministerie van Financiën (IXB).
De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van
deze memorie van toelichting toegelicht.
Op 29 april 2020 is de eerste suppletoire begroting naar de Tweede Kamer verzonden.
De behandeling in de Staten-Generaal heeft nog niet plaatsgevonden. Om deze reden
is de in de begrotingsstaat opgenomen stand nog niet door de beide Kamers bekrachtigd.
Vanwege de snelle opeenvolging van begrotingswetsvoorstellen bevat de kolom «mutaties
suppletoire begrotingen» zowel de eerste suppletoire begroting als de mutaties die
in de incidentele suppletoire begrotingen zijn opgenomen. Dit om het budgetrecht van
de Staten-Generaal te waarborgen.
Normaliter wordt nieuw beleid in uitvoering genomen nadat de Staten-Generaal de begrotingswet
heeft geautoriseerd. Aangezien uitvoering van de spoedeisende maatregelen die in deze
vijfde incidentele suppletoire begroting zijn opgenomen in het belang van het Rijk
zijn, niet kan wachten tot formele autorisatie van beide Kamers der Staten-Generaal,
zal het kabinet de uitvoering van de maatregelen starten. Hiermee wordt gehandeld
conform artikel 2.27, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016.
Wetsartikel 3
Dit artikel regelt de inwerkingtreding van deze wet.
De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra
B. ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING BIJ DE BEGROTINGSARTIKELEN
2. Beleidsartikelen
2.1 Artikel 4 Internationale financiële betrekkingen
Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 4 (bedragen x € 1.000)
Stand ontwerpbegroting 2020 incl. NvW en amendementen
Stand na suppletoire begrotingen 2020 (inclusief ISB's)
Mutatie 5e
ISB 2020
Stand na 5e
ISB
Mutatie 2021
Mutatie 2022
Mutatie 2023
Mutatie 2024
Verplichtingen
912.681
8.767.496
1.921.301
10.688.797
– 2.050.187
0
0
0
waarvan betalingsverplichtingen
912.681
955.960
0
955.960
0
0
0
0
Wereldbank
877.856
921.135
0
921.135
0
0
0
0
AIIB
0
0
0
0
0
0
0
0
Technische assistentie kiesgroeplanden
1.731
1.731
0
1.731
0
0
0
0
SMP/ANFA
33.010
33.010
0
33.010
0
0
0
0
Compensatie ESM
0
0
0
0
0
0
0
0
Overige betalingsverplichtingen
84
84
0
84
0
0
0
0
waarvan garantieverplichtingen
0
7.811.536
1.921.301
9.732.837
– 2.050.187
0
0
0
Wereldbank
0
49.030
0
49.030
0
0
0
0
Garantie aan DNB inzake IMF
0
96.839
619.920
716.759
– 2.050.187
0
0
0
Kredieten EU-betalingsbalanssteun
0
0
0
0
0
0
0
0
EFSM
0
0
0
0
0
0
0
0
AIIB
0
6.644
0
6.644
0
0
0
0
EIB
0
1.900.425
0
1.900.425
0
0
0
0
ESM
0
– 6.200
0
– 6.200
0
0
0
0
SURE
0
5.764.798
0
5.764.798
0
0
0
0
EIB – pan-Europees garantiefonds
0
0
1.301.381
1.301.381
0
0
0
0
Uitgaven
103.694
106.984
260.276
367.260
0
0
0
0
Waarvan juridisch verplicht
99,8%
Bijdrage aan (inter)nationale instellingen
68.953
72.243
0
72.243
0
0
0
0
Wereldbank
68.869
72.159
0
72.159
0
0
0
0
AIIB
0
0
0
0
0
0
0
0
IFI's
84
84
0
84
0
0
0
0
Compensatie ESM
0
0
0
0
0
0
0
0
Leningen (Griekenland)
33.010
33.010
0
33.010
0
0
0
0
Teruggeven winsten SMP
33.010
33.010
0
33.010
0
0
0
0
Garanties
0
0
260.276
260.276
0
0
0
0
EIB – pan-Europees garantiefonds
0
0
260.276
260.276
0
0
0
0
Opdrachten
1.731
1.731
0
1.731
0
0
0
0
Technische assistentie kiesgroeplanden
1.731
1.731
0
1.731
0
0
0
0
Ontvangsten
52.804
45.349
0
45.349
0
0
0
0
Bijdrage aan (inter)nationale instellingen
3.279
3.147
0
3.147
0
0
0
0
Ontvangsten IFI's
3.279
2.347
0
2.347
0
0
0
0
Ontvangsten ESM
0
800
0
800
0
0
0
0
Leningen (Griekenland)
49.525
42.202
0
42.202
0
0
0
0
Renteontvangsten lening Griekenland
7.569
246
0
246
0
0
0
0
Aflossing lening Griekenland
41.956
41.956
0
41.956
0
0
0
0
Verplichtingen (+ € 1.921,3 mln.)
Garantie aan DNB inzake IMF (+ € 619,9 mln.)
Als gevolg van de COVID-19 crisis is er acute behoefte aan financieringsmogelijkheden
voor opkomende economieën en lage-inkomenslanden. Het IMF voorziet in deze financieringsbehoefte
door middel van het verstrekken van concessionele leningen aan lage-inkomenslanden
via het Poverty Reduction and Growth Trust (PRGT). Gezien de omvang en het aantal
verzoeken voor noodliquiditeit bovenop de verwachte reguliere programma’s, is de huidige
omvang van de leningenaccount van het PRGT onvoldoende. De Nederlandse bijdrage is
noodzakelijk om via het IMF ruimte vrij te maken voor investeringen in de gezondheidszorg
en om de impact van de economische crisis te bestrijden. De Nederlandse bijdrage bedraagt
500 mln. SDR (Special Drawing Rights, munteenheid IMF), gelijk aan € 619,920 mln.
De Nederlandse bijdrage wordt verstrekt in de vorm van een lening van De Nederlandsche
Bank (DNB) namens de Nederlandse Staat aan het IMF. De Nederlandse Staat garandeert
de lening van DNB aan IMF. Deze systematiek is gebruikelijk voor Nederlandse bijdragen
aan het IMF. Budgettair leidt de Nederlandse bijdrage in 2020 tot een verhoging van
de garantieverplichting aan DNB inzake IMF van € 619,920 mln.
Daarnaast bevat deze incidentele suppletoire begroting de budgettaire verwerking van
de 15e quotaherziening van het IMF. De herziening van de IMF middelen staat los van de gevolgen
van de COVID-19 crisis en vindt budgettair plaats in 2021. Na 2020 zouden de bilaterale
leningen aan het IMF vervallen, waaronder de Nederlandse lening ter waarde van € 13,6 mld.
Om de omvang van de totale IMF middelen gelijk te houden, heeft Nederland het verzoek
van het IMF ontvangen om de New Arrangements to Borrow (NAB) te verdubbelen (+ € 5,7 mld.) en een deel van de Bilateral Loan Agreements (BBA) te verlengen (per saldo – € 7,75 mld.). Vanaf 2021 neemt de omvang van de door
de Nederlandse Staat gegarandeerde middelen van het IMF per saldo met € 2.050,187 mln.
af (afgerond ca. € 2,05 mld.).
De Nederlandse bijdrage aan IMF middelen wordt conform de reguliere systematiek verstrekt
door De Nederlandsche Bank (DNB). De Nederlandse Staat kent voor het volledige bedrag
een garantie toe aan DNB mocht de situatie zich voordoen dat DNB niet meer wordt terugbetaald
door het IMF op (een deel van) de verstrekte middelen. De kans dat dit gebeurt is
klein, onder andere omdat het IMF een preferred-creditor status kent, waardoor het IMF bij terugbetalingen voorrang krijgt boven andere private en
publieke crediteuren.
De onderstaande tabel laat de wijzigingen zien, naar aanleiding van de 15e quotaherziening en PRGT, in de Nederlandse bijdrage aan de middelen van het IMF.
Per saldo resteert dus een meevaller van € 1.430 mln. over de jaren 2020 en 2021 op
de IMF garanties.
Tabel 1: Omvang IMF garanties Nederland per 1 januari 20211
Bedragen x 1 mld.
Huidige omvang2
Nieuwe omvang
Verschil in EUR
Ingang per
Quota
SDR 8,737
(EUR 10,832)
SDR 8,737
(EUR 10,832)
NAB
SDR 4,595
(EUR 5,697)
SDR 9,19
(EUR 11,394)
5,70
2021
BBA3
EUR 13,61
EUR 5,863
– 7,75
2021
Subtotaal huidige versus nieuwe omvang NAB en BBA
– 2,05
2021
SDR allocatie
SDR 9,673
(EUR 11,993)
SDR 9,673
(EUR 11,993)
PRGT
SDR 1
(EUR 1,240)
SDR 1,5
(EUR 1,86)
0,6199
2020
PGRF4
SDR 0,25
(EUR 0,31)
SDR 0,25
(EUR 0,31)
ESAF4
SDR 0,2
(EUR 0,248)
SDR 0,2
(EUR 0,248)
Totaal
EUR 43,93
EUR 42,5
– 1,43
X Noot
1
De nieuwe NAB wordt van kracht wanneer meer dan 85% van de totale NAB leden hebben
geratificeerd. De VS hebben op vrijdag 27 maart een noodpakket begrotingsmaatregelen
aangenomen, waar de reeds afgesproken verdubbeling van de NAB, in 2021, onderdeel
van is en implementeert hiermee dus de eerder overeengekomen afronding van de 15e quotaherziening. Het is de verwachting dat andere landen snel zullen volgen met implementatie
van het NAB-besluit om zo de financiële slagkracht van het IMF te waarborgen. Mocht
eind 2020 nog niet meer dan 85% van de NAB-leden het nieuwe besluit hebben geratificeerd
zal de huidige omvang NAB en BBA 1 jaar extra doorlopen in 2021. De nieuwe omvang
zal in dat geval naar verwachting per 1 januari 2022 ingaan.
X Noot
2
Totaal fluctueert door wisselkoers SDR-EUR, tabel gebaseerd op wisselkoers 1 maart
2020.
X Noot
3
De BBA wordt in EUR verstrekt en is daarom niet afhankelijk van de SDR wisselkoers.
X Noot
4
De PGRF en de ESAF zijn voorlopers van de PRGT, waarop nog kleine bedragen uitstaan
die moeten worden terugbetaald.
EIB – pan-Europees garantiefonds (+ € 1.301,4 mln.)
De EIB-groep heeft als onderdeel van maatregelen op Europees niveau een voorstel gedaan
om de negatieve economische gevolgen van de COVID-19 crisis op te vangen door de oprichting
van een pan-Europees garantiefonds (EGF). Het fonds is een onderdeel van het pakket
aan maatregelen dat op 9 april 2020 door de Eurogroep werd afgesproken.1 Door de oprichting van een garantiefonds van € 25 mld., waarvan het Nederlands aandeel
€ 1.301,381 mln. bedraagt, kan naar schatting tot maximaal € 200 mld. aan financiering
voor het Europese bedrijfsleven worden gemobiliseerd. Doel van het garantiefonds is
het financieren van hoge risicoprojecten, waar de focus ligt op het mkb. De investeringsperiode
van het garantiefonds loopt tot 31 december 2021, met mogelijkheid tot een verlenging
van 6 maanden als een meerderheid van de deelnemende lidstaten hiervoor stemt. Hierna
kan de investeringsperiode alleen verlengd worden als alle deelnemende lidstaten hier
unaniem mee instemmen.
Uitgaven (+ € 260,3 mln.)
EIB – pan-Europees garantiefonds (+ € 260,3 mln.)
De investeringen onder het garantiefonds zullen een hoog risicoprofiel hebben. Nederland
acht het daarom waarschijnlijk dat de garantie ingeroepen zal worden. De verwachte
netto verliezen van het garantiefonds van € 25 mld. worden ingeschat op 20%. Het percentage
verwachte verliezen is sterk afhankelijk van de uiteindelijke productmix die ingezet
wordt (leningen, garanties, equity). Het Nederlandse aandeel in de verwachte verliezen
komt – op basis van het percentage verwachte verliezen van 20%, toegepast op het Nederlandse
aandeel in de garantie van € 1,3 mld. – neer op € 260,276 mln. verdeeld over de looptijd
van het fonds. In deze incidentele suppletoire begroting zijn de verwachte verliezen
volledig in 2020 opgenomen vanwege onvoldoende informatie van de EIB over de verdeling
van de uitgaven over de looptijd van het fonds. Zodra vanuit de EIB het betaalschema
met Nederland wordt gedeeld, zal de verdeling van de uitgaven over de looptijd van
het fonds, alsmede de uitsplitsing van uitgaven en ontvangsten op de garantie, in
het eerstvolgende begrotingsstuk worden opgenomen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen |
---|---|---|
VVD | 32 | Voor |
PVV | 20 | Tegen |
CDA | 19 | Voor |
D66 | 19 | Voor |
GroenLinks | 14 | Voor |
SP | 14 | Voor |
PvdA | 9 | Voor |
ChristenUnie | 5 | Voor |
PvdD | 4 | Voor |
50PLUS | 3 | Voor |
DENK | 3 | Voor |
SGP | 3 | Tegen |
FVD | 2 | Tegen |
Groep Krol/vKA | 2 | Voor |
Van Haga | 1 | Tegen |
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.