Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over COVID-19 Update stand van zaken (Kamerstuk 25295-351)
2020D22202 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties
behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan het kabinet over de brief
COVID-19 Update stand van zaken, paragraaf 6 «Versoepeling maatregelen voor mensen
met een kwetsbare gezondheid» van 19 mei 2020 (Kamerstuk 25 295, nr. 351).
De voorzitter van de commissie, Lodders
De adjunct-griffier van de commissie, Krijger
Inhoudsopgave
blz.
I.
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
II.
Reactie van het kabinet
13
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de stand van
zakenbrief rondom COVID-19 paragraaf 6: «Versoepeling maatregelen voor mensen met
een kwetsbare gezondheid». Genoemde leden zijn blij dat door de versoepelingen kwetsbare
mensen in staat worden gesteld de aandacht en liefde te ontvangen van hun dierbaren.
Op die manier wordt het weer wat menselijker, terwijl aan de andere kant nog steeds
waakzaamheid wordt betracht en bescherming wordt geboden tegen infecties door het
coronavirus. Het is belangrijk dat het voor iedereen zo duidelijk en inzichtelijk
mogelijk is wat er gaat gebeuren. Genoemde leden hebben daarom de volgende vragen.
Nu Nederland een andere fase is ingegaan, waarin meer maatwerk mogelijk is, vragen
de leden van de VVD-fractie of dat nu ook daadwerkelijk meer gekeken wordt naar individuele
behoeften en de kwaliteit van leven van kwetsbare mensen. Wordt bijvoorbeeld de kwaliteit
van leven nu zwaarder meegewogen in de besluitvorming bij de versoepeling van de maatregelen
en mogelijk strengere bezoekregelingen in de toekomst als er weer een piek van infecties
komt? Zo ja, hoe dan? Zo niet, waarom niet?
6.1 Ouderen met een kwetsbare gezondheid die thuis wonen
De leden van de VVD-fractie vragen welk inzicht er is over de gegroeide groep ouderen
met een kwetsbare gezondheid. Is bekend hoeveel van hen op korte termijn zorg vanuit
de Wet langdurige zorg (Wlz) nodig hebben en welk deel daarvan zorg in een verpleeghuis
betreft? In hoeverre is een groter beroep gedaan op Wmo-voorzieningen (Wet maatschappelijke
ondersteuning) en wijkverpleging tijdens de coronacrisis? Hoe verhoudt zich deze toename
van het aantal en de zorgvraag met de afname van het budget dat beschikbaar is voor
wijkverpleging?
6.2 Ouderen in verpleeghuizen
De leden van de VVD-fractie vragen welke plannen gemaakt worden om ervoor te zorgen
dat bij een eventuele toekomstige (regionale) uitbraak niet teruggegaan hoeft te worden
naar de eerder gehanteerde strenge bezoekregelingen. In hoeverre is er daarin de mogelijkheid
tot maatwerk per regio, instelling of locatie? In hoeverre krijgen verpleeghuizen
daarin inspraak?
Veel ouderen en hun dierbaren wachten in deze coronacrisis met het aanmelden voor
een plek in een verpleeghuis, waardoor er een stuwmeer ontstaat van potentiële aanvragen.
De leden van de VVD-fractie zijn bezorgd dat dit voor een grote opstopping met een
lange wachtrij zal zorgen. Zijn de grootte en de kenmerken van deze groep bij het
kabinet bekend? Zo ja, kan het kabinet deze inzichten naar de Kamer sturen? Heeft
het kabinet een plan om dat stuwmeer te begeleiden? Zo ja, hoe dan? Zo niet, waarom
niet? In hoeverre krijgen deze cliënten wel al Wlz-zorg, maar dan thuis? Als dat niet
het geval is, is het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voorbereid op een (grote)
toename aan indicatiestellingen?
6.3 Mensen met een beperking in een instelling
De leden van de VVD-fractie zijn blij dat ook binnen de gehandicaptenzorg versoepeling
van de bezoekersregeling zal plaatsvinden. Deze leden vragen waarom logeren buiten
de instelling pas per 1 juli mogelijk is. Waarom is gekozen voor die datum en is het
eventueel mogelijk om die datum te vervroegen?
6.4 Mensen met een beperking thuis
Er wordt in de voorliggende brief gesproken over de noodzaak van betrokkenheid en
draagvlak van zowel andere departementen dan het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport als partijen zoals Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN), de Vereniging
van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Midden en Kleinbedrijf (MKB) Nederland. Daar
zijn de leden van de VVD-fractie blij mee. Deze betrokkenheid is volgens deze leden
nodig om mensen met een beperking een gelijkwaardige en volwaardige positie te geven
binnen de anderhalvemetersamenleving. Hoe wordt dit streven omgezet in concreet beleid
en wanneer zal het kabinet de Kamer informeren over dit beleid?
Heeft het kabinet kennisgenomen van het in Australië gehanteerde model om de stem
en positie van mensen met een beperking mee te nemen in de beleidsvorming? Wat is
het oordeel van het kabinet van dit beleid?
6.7 Jeugdzorg, jeugd GGZ en jeugd met een beperking die (L)VB zorg ontvangt
De leden van de VVD-fractie zijn verheugd over het feit dat voor jongeren die jeugdzorg
of jeugd-GGZ ontvangen, alsmede voor jeugd met een beperking dat (L)VB-zorg (Licht
Verstandelijk Beperkt) ontvangt, de maatregelen worden verruimd en dat deze groepen
specifiek zijn benoemd. Zij vragen opnieuw om bij de verdeling van beschermingsmiddelen
nadrukkelijk oog te hebben voor de jeugdzorg en jeugd-GGZ alsmede voor (L)VB-zorg,
zodat de genoemde zorg ook fysiek gegeven kan worden binnen de RIVM-eisen. Zij vragen
voorts om, via de richtlijnen van het Nederlands jeugdinstituut (NJI), nadrukkelijk
uit te dragen dat deze maatregelen ook invloed hebben op omgangsregelingen tussen
kinderen en hun ouders.
Vragen en opmerkingen van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie zijn verheugd dat er weer meer ruimte komt voor bezoek.
Deze leden hebben echter nog wel wat vragen en opmerkingen.
Het kabinet wil dat vanaf 1 juni iedereen een vorm van dagbesteding krijgt aangeboden.
De leden van de PVV-fractie delen de mening van het kabinet dat dagbesteding zo snel
mogelijk weer opgestart moet worden. Deze leden zijn dan ook benieuwd hoe het kabinet
ervoor gaat zorgdragen dat ook iedereen vanaf 1 juni daadwerkelijk weer dagbesteding
krijgt. Waar kunnen mensen zich melden als zij of een naaste geen dagbesteding krijgen?
De leden van de PVV-fractie vragen waarom slechts iets meer dan de helft van het aantal
bewoners dat bezoek had kunnen ontvangen, ook daadwerkelijk bezoek gekregen heeft.
Wat is hiervan de reden? Een aantal locaties heeft zorgen over de verdere uitrol vanwege
benodigde noodzakelijke menskracht en het maatwerk dat nodig is. Sommige locaties
geven aan sommige richtlijnen niet haalbaar of uitvoerbaar te vinden. Om welke richtlijnen
gaat het? De leden van de PVV-fractie vinden dit zorgelijk. Het kan toch niet zo zijn
dat dit een reden is dat bewoners daardoor geen bezoek ontvangen. Welke ondersteuning
kan het kabinet op dit punt geven?
Daarnaast nemen de leden van de PVV-fractie kennis van het feit dat bij de ouderen
met een kwetsbare gezondheid die thuis wonen, door de bewoner en bezoeker moet worden
nagegaan of niemand klachten heeft dan wel besmet is. Deze «maatregel» is ook elders
ingezet, denk bijvoorbeeld aan kappers. Zij voeren dit uit door middel van een protocol.
Hoe gaat dit in zijn werk bij zelfstandig wonende kwetsbare ouderen?
6.2. Ouderen in verpleeghuizen
Leren van Elkaar
De leden van PVV-fractie vragen of van de kennis en ervaring van de ziekenhuizen geleerd
kan worden. In een aantal ziekenhuizen is «gewoon» nog bezoek mogelijk. Onderstaand
staan huisregels van een willekeurig ziekenhuis, gevonden op zijn website. Genoemde
leden vragen waarom dit niet ook bij de verpleeghuizen mogelijk is. Deze leden ontvangen
hierop graag een reactie.
• Bij aankomst bij het ziekenhuis gaat u eerst lopend door de triagepost. De medewerker
vraagt u of u één of meerdere griepachtige klachten heeft gehad in de afgelopen 48
uur. Is er een mogelijke verdenking op het nieuwe coronavirus? Dan krijgt u een mondneusmasker
en instructie hoe u naar de afdeling kunt gaan.
• Op de verpleegafdeling zijn er op maandag t/m zaterdag 2 bezoekmomenten. Per bezoekmoment
mag er 1 bezoeker komen voor maximaal 1 uur. Op zon- en feestdagen mogen er gedurende
de bezoektijd 2 bezoekers komen, maximaal 1 uur per bezoeker en niet tegelijkertijd.
• Voor een patiënt met (verdenking van) het coronavirus, geldt dat er 1x per dag 1 bezoeker
mag komen.
• Er mag geen bezoek meer mee naar de dagbehandeling. U mag meelopen met uw familie/naaste
tot aan de afdeling. Daar kunt u afscheid nemen en kunt u naar huis. U krijgt telefonisch
bericht wanneer u uw familie/naaste weer op kunt halen.
• Voor de intensive care gelden de volgende afspraken: COVID-19 positieve patiënten:
1 x per dag 2 bezoekers op afspraak. Voor de overige patiënten: 2 x per dag 2 bezoekers.
Per keer maximaal 2 bezoekers. Het mogen verschillende bezoekers zijn, maar liefst
dezelfde personen.
De leden van de PVV-fractie constateren dat verpleeghuizen hard geraakt zijn door
de verspreiding van COVID-19. Onvoldoende ventilatie zou een reden kunnen zijn voor
de vele besmettingen. Welke voorzorgsmaatregelen gaat het kabinet nemen op dit punt?
Worden instellingen hierover voorgelicht? Zo nee, waarom niet?
De leden van de PVV-fractie willen weten, nu steeds meer onderzoeken erop wijzen dat
er nauwelijks kans is op besmetting in de buitenlucht, of dit meegegeven wordt aan
instellingen om bezoek vooral in de buitenlucht te laten plaatsvinden. Zeker nu de
temperatuur dit ook toestaat. Zo nee, waarom niet?
6.3. Mensen met een beperking in een instelling
In de gehandicaptensector moet per 1 juli met iedere cliënt een passende afspraak
gemaakt zijn voor logeren buiten de instellingen. Kinderen willen heel graag weer
eens naar huis, naar hun ouders. Inmiddels is bekend dat het de bedoeling is dat de
verpleeghuizen hun bezoekregeling niet per 15 juli maar per 15 juni verruimen, een
maand eerder. De leden van de PVV-fractie vragen of het mogelijk is maatregelen binnen
de gehandicaptensector ook eerder te versoepelen en dan met name de logeermogelijkheden.
Zo nee, waarom niet?
Vragen en opmerkingen van de CDA-fractie
Algemeen
De leden van de CDA-fractie vinden het fijn dat mensen met een kwetsbare gezondheid
weer bezoek kunnen ontvangen en dat de dagbesteding weer wordt opgestart. Voor zowel
ouderen met dementie voor als mensen met een verstandelijke beperking was het niet
altijd duidelijk en werd het niet altijd goed begrepen waarom deze maatregelen nodig
zijn. Het betekent voor deze groepen veel dat zij hun naasten weer kunnen zien.
6.1 Ouderen met een kwetsbare gezondheid die thuis wonen
Ouderen met een kwetsbare gezondheid die thuis wonen en hun mantelzorgers zijn gebaat
bij dagbesteding. De leden van de CDA-fractie vragen of hierbij echter ook sprake
is van het bieden van maatwerk. Genoemde leden kunnen zich voorstellen dat de ene
situatie niet de andere is. Is daar ruimte voor? Er wordt gewerkt aan een protocol
om per 1 juni het collectief vervoer per taxi weer op te starten. Kan het kabinet
uiteenzetten hoe de opstartfase verloopt?
6.2 Ouderen in verpleeghuizen
De leden van de CDA-fractie komen bij de versoepeling van de bezoekregeling in de
verpleeghuizen. In bovengenoemde brief stelt het kabinet dat een aantal locaties zorgen
heeft over de verdere uitrol vanwege de benodigde menskracht en het maatwerk dat nodig
is. Genoemde leden begrijpen dat hier (extra) menskracht voor nodig is en dat dit
het nodige van instellingen vraagt. Deze leden vinden het van groot belang dat maatwerk
geboden kan worden. Denk bijvoorbeeld aan de situatie dat een echtpaar in het verpleeghuis
woont en een van de partners overleden is. Dan moet er toch ruimte zijn om, door middel
van bezoek, de achtergebleven partner troost te bieden? Deze leden zien dat het per
locatie en/of zorgaanbieder verschilt in hoeverre maatwerk geboden wordt en dat het
effect hiervan op de bewoners van die betreffende instelling groot is.
De leden van de CDA-fractie vragen of het klopt dat voor mensen in een aanleunwoning
met dezelfde ingang als het verpleeghuis dezelfde bezoekregels gelden als in het verpleeghuis.
Waarom is hiervoor gekozen?
Naast bezoek is dagbesteding belangrijk voor de verpleeghuisbewoner, zeker voor bewoners
die weinig of nog geen bezoek krijgen. Het kabinet stelt in de voorliggende brief
dat per 1 juni voor iedere cliënt een goede invulling van dagbesteding in de instelling
aanwezig is. De leden van de CDA-fractie vinden dit een goed streven, maar vragen
wel of dit in elke instelling uitvoerbaar is. Kortom, deze leden horen graag voor
het notaoverleg Care van 15 juni bij hoeveel verpleeghuizen dagbesteding wordt aangeboden.
6.3 Mensen met een beperking in een instelling
De leden van de CDA-fractie begrijpen het toch goed dat een deel van de doelgroep
in deze instellingen, lichamelijk gezien, niet tot de kwetsbare doelgroep behoort?
Heeft het kabinet er zicht op hoe hier binnen instellingen met verschillende meer
en minder kwetsbare doelgroepen mee wordt omgegaan?
Dan dient er per 1 juni voor iedere cliënt, zowel degenen die in instellingen wonen
als degenen die thuis of in een kleinschalig wooninitiatief wonen, op een goede manier
invulling gegeven te worden aan dagbesteding, zo leden de leden van de CDA-fractie.
Kan het kabinet het begrip «goede manier» nader invullen? Een deel van deze doelgroep
zal immers bij een dagbestedingsactiviteit niet begrijpen waarom een afstand van anderhalve
meter moet worden aangehouden.
6.4 Mensen met een beperking thuis
De groep mensen met een beperking of chronische ziekte die thuis woont betreft zowel
mensen met als zonder een verhoogd gezondheidsrisico. Voor mensen met een beperking
zonder verhoogde gezondheidsrisico’s is de anderhalvemetersamenleving niet praktisch
uitvoerbaar. De leden van de CDA-fractie lezen dat volgens het kabinet mensen op voet
van gelijkheid kunnen blijven meedoen, maar dat zij daar soms (ook praktische) ondersteuning
bij nodig hebben. Hoe ziet het kabinet dit voor zich?
6.8 PGB-wooninitiatieven
De leden van de CDA-fractie lezen verder in paragraaf 6.8 van de brief dat financiële
problemen kunnen ontstaan als bewoners overlijden en er op korte termijn geen nieuwe
bewoners gevonden kunnen worden. Het wooninitiatief en het zorgkantoor kijken vervolgens
binnen de geldende regelgeving naar de voor dit initiatief best passende oplossing
voor de financiële problemen. Kan het kabinet aangeven hoeveel pgb-wooninitiatieven zich inmiddels bij de zorgkantoren gemeld hebben? Aan welke passende
oplossingen wordt gedacht of welke passende oplossingen zijn aan wooninitiatieven
aangeboden?
Vragen en opmerkingen van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie zijn verheugd met het feit dat het bezoekverbod in verpleeghuizen
en de gehandicaptensector de komende weken verder zal worden versoepeld. De situatie
waarin de – veelal kwetsbare – bewoners van deze instellingen voor langere tijd geen
of slechts een enkele naaste op bezoek mochten krijgen, werd ondraaglijk en onmenselijk.
Nog altijd doen zich schrijnende gevallen voor. Terwijl het in deze crisis ook om
iemands kwaliteit van leven gaat. Tegelijkertijd moet natuurlijk waakzaamheid betracht
worden ten aanzien van de veiligheid van alle bewoners. Deze leden pleiten daarom
voor een combinatie van maatwerk en een betere ondersteuning aan de zorginstellingen,
zodat zij dit maatwerk ook echt kunnen bieden. Genoemde leden hebben in dit verband
enkele vragen.
De leden van de D66-fractie willen het kabinet allereerst graag vragen om een korte
reflectie te geven op de situatie in de verpleeghuizen in de afgelopen maanden. Hoe
wordt hierop teruggekeken? Is het kabinet van mening dat achteraf gezien al op een
eerder moment op een verantwoorde wijze bezoek van naasten toegelaten had kunnen worden?
Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet? Welke lessen heeft het kabinet geleerd en welke lessen
worden meegenomen bij een eventuele tweede golf van coronabesmettingen? Zijn de verpleeghuizen
en instellingen in de gehandicaptensector nu voldoende geëquipeerd om in dat geval
een veilige omgeving te bieden voor bewoners en personeel, waarbinnen ruimte blijft
voor de menselijke maat en bezoek door naasten? Deze leden achten het van fundamenteel
belang dat iedere instelling coronaproof is, mocht er een tweede golf komen. Ook vinden
de leden van de D66-fractie dat alles op alles gezet moet worden om te voorkomen dat
bij een eventuele tweede golf bewoners zo lang geen of weinig bezoek mogen ontvangen.
Deze leden ontvangen hierover graag een reactie.
De leden van de D66-fractie hebben voorts vragen over de stapsgewijze versoepeling
van de bezoekregeling voor mensen in een verpleeghuis. Allereerst hebben zij vragen
over de pilot waardoor sinds 11 mei 2020 op 26 verpleeghuislocaties beperkt bezoek
is toegestaan. Kan het kabinet nader toelichten wat de exacte doelstellingen waren
van deze pilot? Was de pilot mede bedoeld om te kijken of er extra besmettingen zouden
komen als gevolg van de toelating van het bezoek? Zo ja, wat zijn de voorlopige resultaten?
Voorts vragen genoemde leden wat tot nog toe geleerd is van deze pilot. Klopt het
dat het gecontroleerd bezoek voor mensen met dementie juist prettiger was of kan zijn?
In de eerste monitor van de pilot lezen deze leden dat de handreiking die door betrokken
veldpartijen is opgesteld, bij de implementatie van de bezoekregeling niet tot wisselend
is gebruikt. Sommige verpleeghuizen gaven aan richtlijnen niet haalbaar of uitvoerbaar
te vinden.1 Deze leden zijn benieuwd naar de opvatting van het kabinet hierover. Te meer daar
zij in de voorliggende brief van 19 mei jl. lezen dat de bredere versoepeling die
per 25 mei jl. is ingegaan, slechts mogelijk is geworden onder de voorwaarde dat deelnemende
instellingen voldoen aan alle eisen in de handreiking. Wordt dit nu actief gehandhaafd
en gecontroleerd? Zo ja, hoe en door wie? Welk doel dient de handreiking volgens het
kabinet precies? Voorts zijn genoemde leden er benieuwd naar wanneer zij de volgende
resultaten uit de monitoring tegemoet kunnen zien. Deze leden ontvangen hierover graag
een reactie.
De leden van de D66-fractie constateren dat, zoals al aangegeven, per 25 mei de bezoekregeling
voor mensen in een verpleeghuis is versoepeld. Een welkome stap, waardoor de meeste
bewoners nu eindelijk weer één naaste mogen ontvangen. Maar één vaste bezoeker leidt
nog altijd tot schrijnende gevallen en praktisch onwerkbare situaties. Bijvoorbeeld
dat een bewoner moet kiezen tussen het zien van zijn of haar echtgenoot of een van
de kinderen. Kan het kabinet nader toelichten waarom hiervoor is gekozen? Kan nader
worden onderbouwd wat deze maatregel bijdraagt aan het tegengaan dan wel voorkomen
van de verspreiding van het coronavirus, in vergelijking met alle andere voorzorgsmaatregelen
die bewoners, bezoekers en zorginstellingen zelf in acht nemen? Genoemde leden lezen
verder in de brief van het kabinet van 3 juni jl.2 dat 709 verpleeghuislocaties deze versoepelde bezoekregeling met één vaste bezoeker
per bewoner toepassen. Klopt het dat er rond de 2.500 locaties zijn in Nederland en
dus nog altijd in minder dan een derde deel van alle locaties een naaste op bezoek
mag komen bij de bewoners (peildatum 2 juni)?
De leden van de D66-fractie zijn blij met het feit dat hier per 15 juni verbetering
in komt. In de brief COVID-19 Update stand van zaken van 3 juni jl. lezen deze leden
dat vanaf dan elke locatie geacht wordt de versoepelde bezoekregeling te hanteren
en dat tevens wordt toegestaan dat elke bewoner meerdere bezoekers mag ontvangen.
Gelet op het feit dat veel locaties nu nog helemaal geen bezoek ontvangen, vragen
deze leden wel of het kabinet – op basis van informatie van brancheverenigingen ActiZ
en ZorgthuisNL – een indicatie kan geven van het aantal verpleeghuizen dat vanaf 15 juni
daadwerkelijk meerdere bezoekers per bewoner kan toelaten. Hoe verhoudt zich dit tot
het aantal verpleeghuizen dat hier niet toe in staat is? Op welke wijze worden bewoners
en naasten geïnformeerd over de wijziging qua bezoekers en de daarbij te hanteren
richtlijn?
De leden van de D66-fractie ontvangen zelf ook reeds signalen dat sommige verpleeghuizen
organisatorisch niet klaar zijn voor de geplande versoepeling op 15 juni. Daarnaast
krijgen deze leden veel berichten van burgers over het uniforme beleid in instellingen,
waarbij geen ruimte is voor maatwerk op basis van het type cliënt of de wensen van
de bewoner en zijn of haar naasten. Deze leden begrijpen dat dit maatwerk voor instellingen
buitengewoon lastig is. Het vergt een goede planning, slimme inrichting en goede begeleiding.
Kortom, veel tijd en menskracht. Tegelijkertijd is juist een vrijere invulling van
de bezoekregeling van groot belang. Het biedt ruimte voor menswaardigheid. Genoemde
leden vinden het goed dat de kennis en ervaring die nu worden opgedaan in beeld wordt
gebracht en verspreid. Er is echter meer nodig om verdere versoepeling en maatwerk
binnen elke instelling mogelijk te maken. De leden van de D66-fractie verwachten daarom
een prominentere rol van het kabinet in de ondersteuning van alle instellingen. Hoe
gaat het kabinet deze ondersteuning via de antibioticaresistentie-zorgnetwerken en
«Waardigheid en Trots op locatie» samen met koepelorganisaties concreet vormgeven?
Hoeveel fte op het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is met de ondersteuning
van verpleeghuizen bezig? Zou het kabinet bijvoorbeeld kunnen helpen met de opzet
van een standaard ICT-systeem om bezoek te plannen en registreren, ook om bij een
mogelijke uitbraak besmettingen eenvoudig te kunnen detecteren?
De leden van de D66-fractie vragen voorts of naast maatwerk op basis van het type
cliënt en de wensen van diegene en zijn of haar naasten, niet ook op andere niveaus
meer maatwerk geleverd zou kunnen worden, ten opzichte van de huidige generieke regels.
Is bijvoorbeeld maatwerk op regio-niveau mogelijk, in relatie tot het aantal besmettingen
in een bepaald gebied? Of zou voor meer maatwerk per verpleeghuislocatie kunnen worden
gekeken naar de mogelijkheden van het gebouw zelf, zo vragen deze leden. Is het daarnaast
een optie om de mogelijkheid te bieden bezoek per locatie op- of af te schalen, al
naar gelang de situatie in het verpleeghuis?
De leden van de D66-fractie constateren dat de regelgeving op het gebied van bezoek
voor mensen in de gehandicaptensector ruimhartiger was dan in de verpleeghuiszorg.
Niettemin is ook in deze sector meer versoepeling en maatwerk nodig. Sinds de uitbraak
van het virus is bezoek maar zeer beperkt mogelijk, hetgeen grote impact kan hebben
op de fysieke en/of emotionele gezondheid. Deze leden achten een goede ondersteuning
van zorginstellingen vanuit het Ministerie van VWS en de veldpartijen daarom noodzakelijk,
zodat meer maatwerk en veilig bezoek in elke instelling mogelijk wordt. Zij horen
graag van het kabinet hoe hij hieraan wil bijdragen, aan de hand van concrete maatregelen
in de komende weken en maanden. Voorts vragen deze leden naar de beleidseffecten van
de uitkomsten van het RIVM-onderzoek naar de gevolgen van het coronavirus voor kinderen
en hun rol bij de verspreiding ervan, daar waar het gaat om kinderen met een beperking.
De leden van de D66-fractie zijn daarnaast benieuwd wat de versoepelingen in zowel
de verpleeghuizen als in de gehandicaptensector betekenen voor de locatie van de dagbesteding.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het advies van de Raad voor Volksgezondheid
en Samenleving, getiteld «(Samen)leven is meer dan overleven, Breder kijken en kiezen
in tijden van corona».3 De Raad pleit in het eerste thema van dit advies net als genoemde leden voor maatwerk.
Daarbij benadrukt de Raad dat het van belang is om de komende tijd ruimte te creëren
en te behouden voor het goede gesprek over kwaliteit van leven en waardig sterven.
Het voorkomen en vertragen van besmetting is één aspect van kwaliteit van leven in
plaats van het enige aspect, aldus de Raad. Kan het kabinet een algemene reactie geven
op het advies van de Raad en daarnaast tevens ingaan op elk van de individuele aanbevelingen
die de Raad in het eerste thema doet?
Vragen en opmerkingen van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van het onderzoek van de Maastricht
University en Radboud Universiteit naar de bezoekregeling in verpleeghuizen. Tevens
hebben genoemde leden kennisgenomen van de overheidsrichtlijnen rondom de bezoekregeling.
Deze leden hechten eraan op te merken dat zij veel begrip hebben voor de wens van
(groot)ouders en (klein)kinderen om elkaar weer te zien. Sinds de invoering van de
zogenoemde «intelligente» lockdown hebben veel ouderen in verpleeghuizen weinig fysiek contact gehad met de buitenwereld.
Tegelijkertijd delen deze leden het uitgangspunt dat juist de meest kwetsbaren bescherming
moeten krijgen tegen het COVID-19 virus. De leden van de GroenLinks-fractie hebben
hierover nog enkele vragen.
De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat uit genoemd onderzoek blijkt dat
grote verschillen bestaan tussen verpleeghuizen onderling over de vraag wie op bezoek
kan komen. Zo zijn er locaties die slechts voor een specifieke selectie bewoners bezoek
toelaten, terwijl andere locaties aangeven dat alle bewoners bezoek mogen ontvangen.
Sommige locaties geven aan de richtlijnen niet haalbaar of uitvoerbaar te vinden.
Deze leden vragen een reflectie van het kabinet hierover. Is het kabinet het met de
leden van de GroenLinks-fractie eens dat geen sprake moet zijn van willekeur? Moet
de uitvoering van de bezoekregeling, zoals het wel of niet dragen van handschoenen
en mondkapjes, niet uniform zijn? In hoeverre speelt schaarste aan persoonlijke beschermingsmaterialen
en schaarste aan mankracht mee in de uitvoering van de bezoekregeling? Wat zijn de
ervaringen van de verruiming van de bezoekregeling binnen gehandicapteninstellingen?
Tenslotte vragen genoemde leden in hoeverre de nieuwste wetenschappelijke inzichten
over de verspreiding van het virus via aerosols invloed hebben op de richtlijnen van
de bezoekregeling. Kan deze vraag voorgelegd worden aan het Outbreak Management Team
(OMT), zo vragen deze leden.
Vragen en opmerkingen van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de bezoekregeling in verpleeghuizen
en de gehandicaptensector in paragraaf 6 van de voorliggende brief. Deze leden vinden
het fijn dat na een moeilijke periode bewoners in verpleeghuizen en in de gehandicaptensector
weer bezoek mogen ontvangen van hun familie, mantelzorgers en/of vrienden.
Het kabinet geeft in zijn brief aan dat het aantal besmettingen of verdenkingen op
besmettingen in verpleeghuizen en in gehandicaptenzorginstellingen elke week afneemt.
De leden van de SP-fractie vragen of het kabinet de huidige stand van zaken kan geven
en ook op termijn hoe het aantal besmettingen zich verhoudt tot de versoepeling van
de bezoekersregeling in beide zorgsectoren.
De leden van de SP-fractie vragen hoe de inspraak van bewoners, cliëntenraden en personeel
is geregeld in verpleeghuizen en gehandicaptenzorginstellingen. Als zorginstellingen
strengere regels hanteren dan de regeling voorschrijft, wat zijn dan de rechten van
bewoners en familieleden? Indien bezoek ingeperkt wordt of de kwaliteit van zorg en/of
leven onder druk komt te staan, welke rechten hebben bewoners en familieleden dan
en waar kunnen zij naartoe om dit te melden? Kan het kabinet dit toelichten?
De leden van de SP-fractie vragen of de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) een
taak heeft gekregen om te monitoren hoe de bezoekregeling verloopt en of de IGJ eventueel
maatregelen neemt indien het niet goed gaat of dreigt te gaan. Kan de IGJ ingrijpen
wanneer zorginstellingen te strenge maatregelen nemen waardoor bezoek ernstig wordt
ingeperkt of waar de kwaliteit van zorg en/of leven in het geding raakt? Kan het kabinet
aangeven wat de bevindingen van de IGJ tot nu toe zijn? Indien de IGJ hierin nog geen
taak heeft, is het kabinet dan bereid haar te vragen alsnog te onderzoeken hoe de
bezoekregeling wordt geïmplementeerd en in te grijpen waar het niet goed gaat?
Uit de eerste indrukken van de Maastricht University en de Radboud Universiteit 4 kan worden opgemaakt dat er een gevarieerd beeld is hoe de bezoekregeling in verpleeghuizen
is geïmplementeerd. Zo zou de beschikbare handreiking door zorgaanbieders niet of
wisselend worden gebruikt. Ook zijn grote verschillen te zien in de uitvoering van
de bezoekregeling. De leden van de SP-fractie vragen het kabinet waarom de handreiking
zo weinig is opgepakt door zorgaanbieders, waardoor in elke locatie nu ander beleid
is. Vindt het kabinet dit wenselijk? Indien dat niet het geval is, welke maatregelen
kan het kabinet nemen om te zorgen dat meer eenduidig beleid in de verpleeghuizen
ingezet wordt bij de bezoekregeling?
Uit de eerste indrukken blijkt ook dat een aantal zorgaanbieders zorgen heeft over
de verdere uitrol vanwege noodzakelijke menskracht om de bezoekregeling te kunnen
realiseren. De leden van de SP-fractie vragen het kabinet of deze zorgen weggenomen
kunnen worden en of ondersteuning geboden kan worden aan zorgaanbieders om de verdere
uitrol van de bezoekregeling goed te laten verlopen.
De leden van de SP-fractie vragen tenslotte hoe de uitrol van de versoepeling van
de bezoekregeling in de gehandicaptenzorginstellingen verloopt. Genoemde leden kregen
de afgelopen periode veel klachten binnen van ouders die hun kind niet mochten bezoeken,
ondanks het feit dat de bezoekregeling voor de gehandicaptenzorg soepeler was ingesteld
dan de bezoekregeling in verpleeghuizen. Kan het kabinet aangeven of besturen van
gehandicaptenzorginstellingen nog steeds te strenge regels hanteren of dat dit beleid
nu beter gaat met de versoepeling van de bezoekregeling? Kan het kabinet dit nader
toelichten?
Vragen en opmerkingen van de PvdA-fractie
De leden van de fractie van de Partij van de Arbeid (PvdA) hebben met belangstelling
kennisgenomen van de versoepeling van de bezoekregelingen in verpleeghuizen en de
gehandicaptensector. Genoemde leden erkennen dat mensen die in deze sectoren zorg
ontvangen de afgelopen maanden een ongekend zware tijd hebben doorgemaakt en zijn
daarom opgelucht dat nu van versoepeling sprake kan zijn. Deze leden hebben enkele
vragen over de versoepelingen zoals zij nu zijn gepland en enkele vragen over de bezoekregelingen
in de toekomst.
6.2 Ouderen in verpleeghuizen
De leden van de fractie van de PvdA erkennen dat het vinden van maatwerkoplossingen
belangrijk is in het toelaten van bezoek, aangezien elk verpleeghuis een andere infrastructuur
heeft. Er bestaan echter zorgen over het grote verschil in mogelijkheden bij de verschillende
verpleeghuizen. Waar sommige verpleeghuizen geen enkele vorm van bezoek faciliteerden,
liepen andere verpleeghuizen voorop met tijdelijke containers waarin bezoekers en
ouderen elkaar vanachter plexiglas konden spreken. Hoe voorkomt het kabinet dat te
grote verschillen ontstaan in deze aanpak? Op welke manier wordt een vinger aan de
pols gehouden om te voorkomen dat sommige verpleeghuizen niet of nauwelijks bezoek
faciliteren?
Gezien de consensus tussen wetenschappers over het feit dat een tweede golf van het
coronavirus erg aannemelijk is, willen de leden van de fractie van de PvdA weten hoe
het kabinet zich hierop voorbereidt bij de bezoekregeling in verpleeghuizen. Wordt
dusdanig voorbereid op de komst van de tweede golf dat een tweede bezoekverbod kan
worden voorkomen? Worden in verpleeghuizen voorraden van persoonlijke beschermingsmiddelen
aangelegd zodat bezoek veilig kan blijven komen in het geval van een tweede golf?
Ervan uitgaande dat COVID-19 nog een tijd een risico blijft en mogelijk tijdelijk
of permanent alternatieven voor het «normale fysieke bezoek» gehanteerd moeten worden,
is het kabinet bereid instellingen te faciliteren in het in dit verband moeten investeren
in aanpassingen van bouwkundige of andere aard (zoals bijvoorbeeld het aanschaffen
van «kletsketen» en dergelijke)? Deelt het kabinet de mening van genoemde leden dat
een tweede bezoekverbod dusdanig schadelijk is dat dit niet als alternatief beschouwd
kan worden? Welke stappen neemt het kabinet concreet om te voorkomen dat in de toekomst
ouderen geïsoleerd raken en alleen moeten sterven omdat hun familie niet bij hen mag
komen? Welke organisaties worden betrokken bij het bedenken van deze plannen voor
de toekomst? Is het kabinet van mening dat er alles aan gedaan moet worden om een
tweede bezoekverbod te voorkomen? Ten slotte vragen de leden van de PvdA-fractie aan
het kabinet of onderzoek gedaan wordt naar de geleden schade als gevolg van het bezoekverbod
van de afgelopen maanden, om een duidelijk beeld te krijgen van het belang van bezoekverboden
en de invloed ervan op de gezondheid van ouderen in verpleeghuizen.
6.3 Mensen met een beperking in een instelling
De leden van de fractie van de PvdA hebben soortgelijke vragen over de bezoekregeling
voor mensen met een beperking in een instelling in het geval van een tweede golf van
besmettingen met het coronavirus. Wordt er dusdanig voorbereid op de komst van de
tweede golf dat een tweede bezoekverbod kan worden voorkomen? Worden in de gehandicaptensector
voorraden van persoonlijke beschermingsmiddelen aangelegd zodat bezoek veilig kan
blijven komen in het geval van een tweede golf? Ervan uitgaande dat COVID-19 nog een
tijd een risico blijft en mogelijk tijdelijk of permanent alternatieven voor het «normale
fysieke bezoek» gehanteerd moeten worden, is het kabinet bereid instellingen te faciliteren
in het in dat verband moeten investeren in aanpassingen van bouwkundige of andere aard (zoals bijvoorbeeld het aanschaffen van «kletsketen» en dergelijke)?
Mogen de twee vaste bezoekers die binnenkort op bezoek mogen bij een persoon die redelijkerwijs
geen anderhalve meter afstand kan houden nog steeds komen indien er een tweede golf
is? Deelt het kabinet de mening van genoemde leden dat een tweede bezoekverbod dusdanig
schadelijk is dat dit niet als alternatief beschouwd kan worden? Welke stappen neemt
het kabinet concreet om te voorkomen dat mensen met een handicap geïsoleerd raken
en worden blootgesteld aan maatregelen die zij simpelweg niet kunnen begrijpen? Welke
organisaties worden betrokken bij het bedenken van deze plannen voor de toekomst?
Deze leden vragen of het kabinet er alles aan doet om een tweede bezoekverbod te voorkomen.
Ten slotte vragen de leden van de PvdA-fractie of het kabinet onderzoek doet naar
de geleden schade als gevolg van het bezoekverbod van de afgelopen maanden om een
duidelijk beeld te krijgen van het belang van bezoekverboden en de gevolgen ervan
op de gezondheid van mensen met een beperking.
Vragen en opmerkingen van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de
actualisering van het kabinet over de versoepeling van de coronamaatregelen voor mensen
met een kwetsbare gezondheid. Deze leden hebben nog enkele opmerkingen en vragen.
Voor kwetsbare groepen en hun familieleden en naasten is het fijn dat bezoek weer
mogelijk wordt gemaakt zowel thuis als in instellingen, en dat er ruimte is om de
versoepeling van de bezoekregeling in verpleeghuizen te versnellen. Tegelijkertijd
zien de leden van de ChristenUnie-fractie ook de risico’s die verbonden zijn aan het
weer toelaten van fysiek contact. Hoe wil het kabinet instellingen ondersteunen bij
het zorgen dat er een goede balans is tussen hetgeen sociaal gewenst en fijn is en
wat veilig en verantwoord is? Hoe worden instellingen ondersteund bij het op orde
krijgen van de basisveiligheid op het gebied van hygiëne, infectiepreventie en beschermingsmiddelen?
Kan het kabinet toezeggen dat er voldoende beschermingsmiddelen zijn, als bij naasten
behoefte is deze preventief te gebruiken? Voorts vragen deze leden welke afspraken
gemaakt zijn met instellingen om te zorgen dat bij nieuwe besmettingsgevallen snel
kan worden bijgestuurd, zodat een snelle verspreiding van het virus binnen de instelling
voorkomen wordt.
De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat in de eerste fase van de versoepeling
van de bezoekregeling veel voorzorgsmaatregelen zijn genomen door de deelnemende instellingen.
Tegelijkertijd zijn er zorgen over een goede naleving van de afspraken, waardoor er
nog steeds instellingen zijn die de deuren nog niet geopend hebben. Verpleeghuizen
die coronavrij zijn, dienen echter op 15 juni open te gaan voor bezoekers. Hoe wordt
geborgd dat verpleeghuizen die op 15 juni voor het eerst de deuren openen de bezoekersstromen
in goede banen kunnen leiden, omdat ze nog niet hebben kunnen «proefdraaien»?
In de gehandicaptenzorg komt het bezoek moeizamer op gang dan in de verpleeghuiszorg
en dit leidt soms ook tot frustratie bij naasten. Hoe gaat het kabinet zorgen dat
de afspraken uit de routekaart worden ingevuld met een goede uitleg en heldere landelijke
kaders? De leden van de ChristenUnie-vragen tevens hoe instellingen voor gehandicaptenzorg
ondersteund worden bij het weer mogelijk maken van bezoek door naasten.
Naast het bezoek wordt ook de dagbesteding op specifieke locaties vanaf 1 juni weer
stap voor stap opgebouwd. Een cruciale randvoorwaarde voor het opstarten van de dagbesteding
is het vervoer van en naar dagbestedingslocaties. De leden van de ChristenUnie-fractie
vragen het kabinet of inmiddels voor iedereen duidelijk is wat de afspraken zijn voor
het vervoer van en naar dagbestedingslocaties of dat er nog belemmeringen zijn.
Vragen en opmerkingen van de 50PLUS-fractie
De leden van de 50PLUS-fractie lezen in de brief COVID-19 Update stand van zaken
van 3 juni jl.5 dat 709 locaties op 2 juni hebben aangegeven dat zij de versoepelde bezoekersregeling
toepassen. Waarom zijn er nog veel locaties die de versoepelde bezoekersregeling niet
toepassen? Is het realistisch dat vanaf 15 juni elke locatie de versoepelde bezoekersregeling
moet toepassen?
Het is belangrijk dat goed gecommunniceerd wordt naar de bewoners en naasten. De goede
communnicatie zorgt ervoor dat mensen weten waar ze aan toe zijn. Hoe zorgt het kabinet
ervoor dat alle bewoners en naasten goed geïnformeerd worden? Krijgen verpleeghuizen
hier waar nodig extra hulp?
Maanden hebben mensen in een verpleeghuis geen bezoek kunnen krijgen. De leden van
de 50PLUS-fractie hopen dat dit nooit meer hoeft te gebeuren. Hoe zorgt het kabinet
ervoor dat wanneer er een tweede golf komt mensen in een verpleeghuis niet maanden
zonder bezoek moeten doorbrengen?
II. Reactie van het kabinet
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.J.H. Lodders, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
H.W. Krijger, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.