Memorie van toelichting : Memorie van toelichting
35 480 Wijziging van de begrotingsstaat van het gemeentefonds voor het jaar 2020 (Incidentele suppletoire begroting inzake coronamaatregelen)
Nr. 2
MEMORIE VAN TOELICHTING
A ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL
Wetsartikel 1
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van
artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel
strekt ertoe om voor het jaar 2020 wijzigingen aan te brengen in de begrotingsstaat
voor het Gemeentefonds.
Het in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikel wordt in onderdeel B van deze
memorie van toelichting toegelicht.
Normaliter wordt nieuw beleid in uitvoering genomen nadat de Staten-Generaal de begrotingswet
heeft geautoriseerd. Aangezien uitvoering van de spoedeisende maatregelen die in deze
incidentele suppletoire begroting zijn opgenomen in het belang van het Rijk zijn,
niet kan wachten tot formele autorisatie van beide Kamers der Staten-Generaal, zal
het kabinet de uitvoering van de maatregelen starten. Hiermee wordt gehandeld conform lid 2 van artikel 2.27 van de Comptabiliteitswet 2016. Voor de indiening van deze incidentele suppletoire begroting is uw Kamer vooraf
geïnformeerd via de Kamerbrief «Compensatiepakket coronacrisis medeoverheden» van
28 mei 2020.
Wetsartikel 3
Ingevolge artikel 5, eerste lid, van de Financiële-verhoudingswet hebben gemeenten
gezamenlijk recht op het bedrag dat in de begroting als verplichting voor het totaal
van de algemene uitkering c.a. en de aanvullende uitkeringen is opgenomen. Ingevolge
artikel 5, tweede lid, van de Financiële-verhoudingswet hebben de gemeenten gezamenlijk
recht op de bedragen die in de begroting als verplichting voor het totaal van de integratie-uitkeringen
en het totaal van de decentralisatie-uitkeringen zijn opgenomen.
De in dit wetsartikel opgenomen bedragen zijn niet rechtstreeks uit de begrotingsstaat
af te leiden. De bedragen worden nader onderbouwd in deze memorie van toelichting.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren
De Staatssecretaris van Financiën,
J.A. Vijlbrief
B ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSARTIKEL
Artikel 1 Gemeentefonds
Tabel 1 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 1 gemeentefonds (bedragen x € 1.000)
Stand ontwerpbegroting 2020 incl. NvW en amendementen
Stand na 1e suppletoire begroting1
Mutaties 1e ISB
Stand 1e ISB
Mutatie 2021
Mutatie 2022
Mutatie 2023
Mutatie 2024
Verplichtingen
31.901.410
32.243.308
519.000
32.762.308
0
0
0
0
Uitgaven
31.901.410
32.329.676
519.000
32.848.676
0
0
0
0
Waarvan juridisch verplicht
100%
100%
Opdrachten
1.261
2.005
0
2.005
0
0
0
0
Kosten Financiële-verhoudingswet
1.261
2.005
0
2.005
0
0
0
0
Bijdragen aan medeoverheden
31.900.149
32.327.671
519.000
32.846.671
0
0
0
0
Algemene uitkering c.a. en de aanvullende uitkeringen
26.354.315
26.451.709
106.000
26.557.709
0
0
0
0
Integratie-uitkeringen
4.461.903
4.638.118
90.000
4.728.118
0
0
0
0
Decentralisatie-uitkeringen
1.083.931
1.237.844
323.000
1.560.844
0
0
0
0
Ontvangsten
31.901.410
32.329.676
519.000
32.848.676
0
0
0
0
X Noot
1
Eerste suppletoire begroting (Kamerstukken II 2019/20, 35 450-B, nr. 1)
Toelichting algemeen
Het kabinet heeft een eerste pakket maatregelen getroffen, over de periode tot 1 juni
2020, om gemeenten te compenseren voor de financiële gevolgen van de coronacrisis.
In tabel 2 zijn deze maatregelen opgenomen, voor zover de financiering nu via het gemeentefonds verloopt. Onder de tabel
worden de verschillende maatregelen kort toegelicht. Een uitgebreide toelichting is
opgenomen in de kamerbrief «Compensatiepakket coronacrisis medeoverheden» van 28 mei
2020.
Tabel 2 Mutaties artikel 1 gemeentefonds (bedragen x € 1.000)
Uitgaven 2020
Vastgestelde begroting 2020
31.901.410
Mutaties 1e suppletoire begroting 2020
428.266
Stand na 1e suppletoire begroting 2020
32.329.676
Mutaties incidentele suppletoire begroting
1) Toeristen- en parkeerbelasting
225.000
2) Continuiteit van zorg
144.000
3) Sociale Werkbedrijven
90.000
4) Lokale culture voorzieningen
60.000
Stand incidentele suppletoire begroting 2020
32.848.676
Toelichting mutaties
1) Toeristen- en parkeerbelasting
Gemeenten worden geconfronteerd met een terugval van toeristen- en parkeerbelasting
als gevolg van de coronamaatregelen. Het kabinet heeft besloten de gemeenten voor
de periode van 1 maart 2020 tot en met 1 juni 2020 te compenseren voor een bedrag
van € 225 mln. Dit wordt uitgekeerd in de vorm van een decentralisatie-uitkering.
2) Continuïteit van zorg
De medeoverheden spannen zich in om te zorgen dat de dienstverlening aan burgers en
ondernemers zo goed mogelijk doorgaat. Denk daarbij aan de continuïteit van de zorgverlening
en ondersteuning in het sociaal domein. Omwille van de continuïteit van zorg voor
cliënten tijdens coronamaatregelen én voor continuïteit van het stelsel nadien zijn
maatregelen genomen, teneinde cliënten op grond van de Jeugdwet en de Wmo 2015 hulp
en ondersteuning te kunnen blijven bieden. Er is besloten een voorschot te verlenen
van € 144 mln. voor de meerkosten en inhaalzorg. Dit wordt uitgekeerd via de algemene
uitkering (€ 46 mln.) en de decentralisatie-uitkeringen Maatschappelijke opvang (€ 91
mln.) en Vrouwenopvang (€ 7 mln.).
3) Sociale Werkbedrijven
Als gevolg van het coronavirus zijn de sociale werkbedrijven geheel of gedeeltelijk
gesloten. Daardoor vallen bedrijfsopbrengsten weg waarmee (deels) de loonkosten van
medewerkers die werkzaam zijn voor een sociale werkbedrijf worden gefinancierd. Tekorten
in de exploitatie worden in de reguliere systematiek opgevangen door een hogere gemeentelijke
bijdrage. Deze financieringsbron staat onder druk omdat gemeenten meer financiële
gevolgen hebben van de coronacrisis. Het kabinet heeft daarom besloten om de Rijksbijdrage
Wet sociale werkvoorziening (Wsw) te verhogen met € 90 mln. voor de periode 1 maart
2020 tot 1 juni 2020 ter compensatie van een deel van de loonkosten. Dit bedrag wordt
toegevoegd aan de integratie-uitkering Participatie.
4) Lokale culture voorzieningen
Het kabinet heeft besloten om een bevoorschotting op de compensatie aan medeoverheden
te verstrekken van € 60 mln. voor de periode van medio maart 2020 tot en met 1 juni
2020. Dit met het oogmerk op borging van de lokale en regionale culturele infrastructuur
(waaronder: openbare bibliotheken, muziekscholen, centra voor de kunsten, musea, monumenten, schouwburgen, concertzalen, vlakke vloer theaters, poppodia, filmhuizen, beeldende
kunstinstellingen, amateurkunst, cultuureducatie en festivals). Deze organisaties
missen nu onder andere inkomsten uit kaartverkoop en horeca, terwijl de vaste lasten
zoals huisvesting en beveiliging doorlopen. Dit bedrag zal worden toegevoegd aan de
algemene uitkering.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede ondertekenaar
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.