Lijst van vragen : Lijst van vragen over het Jaarverslag 2019 van de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) (Kamerstuk 35301-4)
2020D21009 LIJST VAN VRAGEN
De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft een aantal vragen voorgelegd aan
                  de Minister van Buitenlandse Zaken over het Jaarverslag 2019 van de Homogene Groep
                  Internationale Samenwerking (Kamerstuk 35 301, nr. 4).
               
De voorzitter van de commissie, Pia Dijkstra
De adjunct-griffier van de commissie, Meijers
Nr
Vraag
                         
                         
1
Aan welke gespecialiseerde NGO’s is er meer geld uitgegeven in het kader van het bevorderen
                              van de internationale rechtsorde en hoeveel was dat?
                           
2
Is de stijging in de uitgaven van 6.5 miljoen volledig te wijten aan de renovatie
                              van het Vredespaleis, de toegenomen bijdragen aan de Carnegie-stichting of het doorschuiven
                              van het budget voor onderhoud aan het Vredespaleis via de eindejaarsmarge, gezien
                              het feit dat de overheveling van budgetpost 1.01 «Goed functionerende internationale
                              instellingen» naar budgetpost 1.03 «Gastlandbeleid internationale organisaties» voor
                              die redenen maar 3,5 miljoen bedraagt? Of zit die stijging ook in een stijging van
                              andere kostenposten?
                           
3
Kunt u de uitgaven voor «Veiligheid en rechtsorde» uitsplitsen per land waar deze
                              uitgaven zijn gedaan? Kunt u per land ook aangeven om wat voor soort projecten het
                              gaat?
                           
4
Klopt het dat de mindere uitgave van ruim 44 miljoen op de post 2.04 «Bevorderen veiligheid,
                              stabiliteit en rechtsorde» komt omdat er minder gebruik gemaakt is van het stabiliteitsfonds
                              en dat de inzet van hoog-risico posten is overgeheveld naar Defensie? Hoeveel van
                              het stabiliteitsfonds is er onbenut gebleven? Waarom is er minder beroep op het stabiliteitsfonds
                              gedaan?
                           
5
Waarom is dat bedrag voor uitgaven aan grotere buitenlandse bekendheid met de Nederlandse
                              cultuur (post 4.03) 1,37 miljoen hoger uitgevallen en waar is dat aan uitgegeven?
                           
6
Heeft het notificatiebeleid gericht op verkeersovertredingen binnen het corps diplomatique
                              geleid tot een vermindering van het aantal overtredingen?
                           
7
In welk percentage van de notificaties wordt daadwerkelijk tot betaling overgegaan?
                              Hoeveel hoger is dit, dan voordat deze nieuwe notificatieregeling werd ingesteld?
                           
8
Kan op basis van de huidige resultaten al geconcludeerd worden dat de notificatieregeling
                              effectief is?
                           
9
Wat valt er onder «Goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen
                              en bondgenootschappelijke veiligheid»? Als dit geld is uitgegeven aan internationale
                              organisaties, kan dit dan uitgesplitst worden per organisatie? En kunt u de uitgaven
                              uitsplitsen naar de individuele landen waarmee de samenwerking bevorderd is?
                           
10
Wat valt er onder «Wapenbeheersing», en kunt u tevens aangeven naar welke landen of
                              organisaties dit geld is gegaan? Kunt u per land ook aangeven om wat voor soort projecten
                              het gaat?
                           
11
Kunt u de uitgaven voor «bevorderen van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde» uitsplitsen
                              per land waar deze uitgaven zijn gedaan, en daarbij tevens aangeven welk deel ODA
                              is en welk deel geen ODA is?
                           
12
Kunt u de uitgaven voor «Bevordering van transitie in prioritaire gebieden» uitsplitsen
                              per land waar deze uitgaven zijn gedaan, en daarbij tevens aangeven welk deel ODA
                              is en welk deel geen ODA is? Kunt u per land ook aangeven om wat voor soort projecten
                              het gaat?
                           
13
Kunt u aangeven naar welke internationale instellingen het geld voor «Goed functionerende
                              internationale instellingen» gaat, en daarbij per uitgave een onderverdeling maken
                              in verplichte contributie en vrijwillige bijdrage?
                           
14
Hoeveel geld is er vanuit de uitgaven voor «Bescherming en bevordering van mensenrechten»
                              naar activiteiten in Nederland en naar andere landen van de Organisatie voor Economische
                              Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) gegaan? Kunt u aangeven om wat voor soort projecten
                              het gaat en welke organisaties geld ontvangen?
                           
15
Kunt u de uitgaven voor «Bescherming en bevordering van mensenrechten» uitsplitsen
                              naar het land waar ze hebben plaatsgevonden, en daarbij tevens aangeven hoeveel ODA
                              is en hoeveel niet ODA is? Kunt u per land ook aangeven om wat voor soort projecten
                              het gaat?
                           
16
In hoeverre zijn de additionele uitgaven aan de opvang van asielzoekers ten koste
                              gegaan van andere ODA-uitgaven?
                           
17
Betekent de aangepaste OESO-DAC berekening op het punt van ODA-leningen dat ODA-prestaties
                              in voorgaande jaren in feite lager waren dan eerder gerapporteerd omdat men dan met
                              het grant equivalent van leningen had moeten rekenen, terwijl men eerder de volle
                              lening meetelde en dan de aflossing later verdisconteerde?
                           
18
Hoe werkt het kabinet toe richting een ODA-budget van 0,7% van het bruto nationaal
                              inkomen?
                           
19
Kunt u een overzicht geven van de verdeling tussen centrale en gedelegeerde middelen
                              binnen de ODA-uitgaven? Hoe was deze verdeling in 2010 en in 2000? En hoe is die verdeling
                              nu voor andere belangrijke Europese donoren, zoals Duitsland, het Verenigd Koninkrijk
                              en Zweden?
                           
20
Welk deel van de ODA-uitgaven van 2019 kan worden geclassificeerd als «Country Programmable
                              Aid», volgens de OESO-definitie?
                           
21
Kunt u een overzicht geven van de ODA-uitgaven in 2019 per kanaal, en daarbij in ieder
                              geval aangeven welk deel van de ODA-uitgaven werd gedaan via multilaterale instellingen,
                              welk deel via bedrijven, welk deel via maatschappelijke organisaties en welk deel
                              via overheden in partnerlanden?
                           
22
Welk percentage van de ODA-uitgaven in 2019 vond plaats in de focusregio’s?
23
Waarom is slechts 84% van de uitgaven onder Artikel 2.3 (Klimaat) aangemerkt als klimaatrelevant?
24
Waarom is de realisatie van publieke klimaatuitgaven over 2019 in het HGIS jaarverslag
                              vermeld als EUR 570 miljoen, terwijl het klimaatdashboard ClimateNL aangeeft dat het
                              zou gaan om totale publieke klimaatfinanciering van EUR 485,173.934? (zie: https://public.tableau.com/views/ClimateNL/Climatefinance?:showVizHome=…) Is dat omdat de online dashboard nog niet is geactualiseerd of is er een andere
                              reden?
                           
25
Kunt u aangeven welk deel van de publieke klimaatfinanciering in 2019 is toe te schrijven
                              aan uitgaven waar klimaatmitigatie en/of -adaptatie een hoofddoelstelling is, en dus
                              voor 100% wordt toegerekend, en welk deel is toe te schrijven aan uitgaven waar klimaatmitigatie
                              en/of -adaptatie een nevendoelstelling is?
                           
26
Kunt u aangeven welke resultaten worden bereikt door de gemobiliseerde private klimaatfinanciering?
                              En wat kan worden gezegd over hoe de baten neerkomen bij verschillende groepen landen
                              en bij verschillende bevolkingsgroepen, inclusief kwetsbare groepen?
                           
27
Kunt u aangeven welk deel van de private klimaatfinanciering is toe te schrijven aan
                              uitgaven waar klimaatmitigatie en/of -adaptatie een hoofddoelstelling is, en dus voor
                              100% wordt toegerekend, en welk deel is toe te schrijven aan uitgaven waar klimaatmitigatie
                              en/of -adaptatie een nevendoelstelling is?
                           
28
Kunt u aangeven hoe de verdeling is tussen adaptatie en mitigatie bij de private klimaatfinanciering
                              en welk deel ervan in Afrikaanse landen neerdaalt? Komt deze verdeling min of meer
                              overeen met de bevindingen van een recente OESO studie genaamd «Climate Finance Provided
                              and Mobilised by Developed Countries in 2013–17», dat 94% van gemobiliseerde private
                              klimaatfinanciering is gericht op mitigatie, en 15% van de private klimaatfinanciering
                              naar Afrika gaat?
                           
29
Klopt het dat nieuwere studies van de OESO stellen dat de mobilisering van private
                              klimaatfinanciering lager is dan eerder berekend en dat de hefboom van 42% een overschatting
                              zou kunnen zijn?
                           
30
Bestaan er OESO-richtlijnen over het al dan niet meetellen van private klimaatfinanciering
                              die is gemobiliseerd via multilaterale ontwikkelingsbanken? Klopt het dat andere donoren
                              zich beperken tot het rapporteren van bilateraal gemobiliseerde private klimaatfinanciering?
                           
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
P.A. (Pia) Dijkstra, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken - 
              
                  Mede ondertekenaar
E.A.M. Meijers, adjunct-griffier 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.