Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over o.a. de informele high-level videoconferentie EU-Transportministers 4 juni 2020
2020D20637 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat hebben verschillende fracties
de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Infrastructuur
en Waterstaat over haar brief over de Informele high-level videoconferentie van EU-Transportministers
op 4 juni 2020 (Kamerstuk 21 501-33, nr. 809), het verslag van de Transportraad van 2 december 2019 (Kamerstuk 21 501-33, nr. 792), de position paper internationaal personenvervoer per spoor (Kamerstuk 29 984, nr. 887), het verslag van de informele high-level videoconferentie van transportministers
d.d. 29 maart jl. (Kamerstuk 21 501-33, nr. 807), de antwoorden op vragen van de commissie over de informele high-level videoconferentie
van EU-transportministers op 29 april 2020 (Kamerstuk 21 501-33, nr. 806) en de brief inzake de intrekking van de aanwijzing aan de ILT inzake luchtvaartvouchers
(Kamerstuk 31 936, nr. 740).
De voorzitter van de commissie, Agnes Mulder
De adjunct-griffier van de commissie, Koerselman
Inhoudsopgave
Blz.
Inleiding
2
VVD-fractie
2
PVV-fractie
3
CDA-fractie
3
D66-fractie
6
GroenLinks-fractie
9
SP-fractie
10
Inleiding
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de agenda van de
Europese Transportraad op 4 juni a.s. en hebben hierover nog een aantal vragen en
opmerkingen. Deze leden achten het van belang dat internationaal vervoer van personen
en goederen, gedurende en na de coronacrisis, zo veel mogelijk doorgang kan vinden.
Deze leden zijn dan ook voorstander van werkbare maatregelen die het vrije en betaalbare
verkeer van goederen en personen blijven waarborgen.
De leden van de PVV-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de betreffende
beleidsbrieven en willen de Minister nog enkele vragen voorleggen.
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de stukken.
Zij hebben de volgende vragen.
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de agenda van de
Transportraad. Deze leden hebben nog enkele vragen.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de stukken en hebben hier
enkele opmerkingen en vragen over.
De leden van de SP-fractie hebben de geagendeerde stukken voor het schriftelijk overleg
gelezen en daarbij de volgende inbreng.
VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie waren enthousiast over de uitgifte van reisvouchers en
de keuze van de Minister om de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) een aanwijzing
te geven om tijdelijk niet te handhaven op de verplichting tot terugbetaling binnen
zeven dagen (EG 261/2004) inzake Europese passagiersrechten in de luchtvaart. Dat
leek deze leden een pragmatische en terechte oplossing. Nu de aanwijzing echter is
ingetrokken onder druk van Europa, willen deze leden de bevestiging dat het recht
op terugbetaling niet veranderd is door de eerdere aanwijzing om stelselmatig vouchers
uit te geven. Deze vragen of de vouchers voor luchtvaartmaatschappijen gegarandeerd
zijn. Is de garantie voor vouchers alleen van toepassing op vliegtuigmaatschappijen
of is dit ook van toepassing op andere vervoerders in de reisbranche?
De leden van de VVD-fractie vragen de Minister met klem de voorkeur voor de vouchers
kenbaar te blijven maken en tegelijkertijd steun te blijven zoeken voor deze oplossing
en meer draagvlak voor gunstige vouchers te verwerven bij de Europese Commissie (EC).
Deze leden vragen hoe de verhoudingen liggen in het Europees Parlement, waar meer
steun en begrip voor de vouchers aanwezig is. Zij vragen de Minister de druk op de
liquiditeit van vooral luchtvaartmaatschappijen, maar ook breder in de reisbranche,
onder de aandacht te brengen bij haar collega’s en de EC. Snapt de EC eigenlijk wel
voldoende wat er aan de hand is? Deze leden vragen wat het aantrekkelijker maken van
vouchers behelst; kunnen vouchers ook worden overgedragen of verhandeld, waardoor
de consument meer mogelijkheden krijgt? Is dat een optie? Is de terugbetaaltermijn
van zeven dagen wel realistisch in een sector die het geld niet meer heeft en geconfronteerd
wordt met allerhande annuleringen en omboekingen? Hoe staat het met de inspanning
en poging van de Minister om een garantiefonds tegen omvallende luchtvaartorganisaties
en reisoperators op Europees niveau te regelen? Deelt zij de mening dat de reisbranche
van groot belang is voor vele landen en dat juist landen die nu zo getroffen zijn,
bij uitstek baat zouden hebben bij het kunnen ontvangen van honderdduizenden gezonde
vakantiegangers die daar hun vakantiegeld gaan besteden? Hoe worden consumenten eenduidig
geïnformeerd over hun rechten en de mogelijkheden om dadelijk weer zorgeloos op vakantie
te gaan?
De leden van de VVD-fractie vragen om een soepele doorgang van goederenvervoer in
de periode van afschaling na de corona-lockdowns. Hoe worden vertragingen aan de landsgrenzen
zoveel mogelijk voorkomen? Hoe wordt voorkomen dat eisen telkens wisselen of erg afwijken
tussen de lidstaten? Wil de Minister zich hard maken om «green lanes» en beperkte
informatieplicht te houden, ook als er een tweede coronagolf zou ontstaan?
PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie vragen aan de Minister of zij ook tijdens het afschalen
van de maatregelen wil blijven aandringen op begrip voor onze vrachtwagenchauffeurs
als het gaat om de controles op de rij- en rusttijden. Tijdens een rit door verschillende
landen hebben chauffeurs te maken met verschillende normen voor onder andere de wekelijkse
rijtijd. Het is lastig te weten aan welke norm men zich moet houden. Daarom zou er
rekening moeten worden gehouden met de uitzonderlijke situatie waar de sector zich
de afgelopen maanden in bevond.
De leden van de PVV-fractie vragen aan de Minister of er in het geval van nieuwe verplichtingen
omtrent persoonlijke beschermingsmiddelen voor beroepschauffeurs ook wordt gezorgd
voor een goede toegang tot deze middelen.
De leden van de PVV-fractie vragen aan de Minister welke impact de herstelplannen
voor de Europese economie gaan hebben op de Nederlandse transportsector en of Nederland
hier weer een enorme berg geld voor moet inleggen om de transportsector in andere
landen te steunen.
CDA-fractie
Transport tijdens het zomerseizoen
De leden van de CDA-fractie lezen dat de videoconferentie in het teken zal staan van
het toerisme- en transportpakket dat de EC op 13 mei jl. heeft gepubliceerd. Deze
leden lezen in de voorstellen van de EC dat veel landen hun grenzen willen openen
voor het zomertoeristenseizoen. Zij zien dat elk land daarin maatregelen neemt om
de toeristische plekken coronaproof in te richten. Hoewel deze leden dit begrijpen,
maken zij zich wel zorgen over de verspreiding en controleerbaarheid van het virus
als in Europa grote mobiliteitsbewegingen gaan plaatsvinden. Deze leden verwachten
niet dat er net zoveel mensen als vorig jaar op vakantie gaan naar het buitenland,
maar als het al de helft is of een kwart, dan hebben we het ook al over meer dan een
miljoen Nederlanders. Kan de Minister aangeven of en hoe in Europa wordt nagedacht
over de vraag op welke wijze dagen waarop veel mensen tegelijk gaan reizen, kunnen
worden voorkomen? Wat gebeurt er indien blijkt dat er een hele drukke reisdag op komst
is? Welk protocol ligt hiervoor klaar? Welke maatregelen worden er genomen door landen
én voor Nederland belangrijke doorreislanden om de pitstops, zoals tankstations en
toiletten, tijdens de reis voldoende coronaproof te maken? Wat wordt er gedaan om
besmettingen op deze plekken tot een minimum te beperken? Heeft Nederland hier intensieve
gesprekken over met deze doorreislanden? Deze leden lezen dat er gesproken wordt over
«robuuste monitoring». Hoe ziet deze monitoring eruit? Kunnen reizigers ook op de
dag van reizen de actuele informatie vinden waar het druk is en waar niet? Wordt er
ook een coronaproof veiligheidsprotocol ontwikkeld voor tankstations of andere tussenstops?
Zijn deze protocollen eenduidig, of verschilt dat straks per land? Is de Minister
van plan deze punten in te brengen tijdens de Transportraad?
Luchtvaartvouchers
De leden van de CDA-fractie constateren dat de Minister op 30 maart 2020 de Kamer
heeft geïnformeerd dat zij de ILT een aanwijzing heeft gegeven betreffende de handhaving
van Verordening (EG) 261/2004 passagiersrechten luchtvaart. De EC kwam op 13 mei 2020
met aanbevelingen rondom dit onderwerp. De EC heeft in haar aanbevelingen laten weten
dat mensen die geen voucher willen, dit niet hoeven te accepteren. De premier gaf
dezelfde dag echter aan dat er voorlopig nog wel doorgegaan kan worden met vouchers,
omdat er geen inbreukprocedure zou worden gestart. Op 14 mei 2020 gaf de Minister
echter weer aan dat vanwege het standpunt van de EC zij heeft besloten om de aanwijzing
aan de ILT in te trekken. Hierbij blijft de Minister wel een beroep doen op passagiers
om, indien het voor hen financieel niet bezwaarlijk is, de vouchers die luchtvaartmaatschappijen
aanbieden te accepteren. Hoe kijkt de Minister zelf aan tegen deze communicatie? Begrijpt
de Minister dat Nederlandse reizigers door deze wisselende signalen in verwarring
zijn geraakt? Kan de Minister precies schetsen wat nu het huidige beleid is rond vouchers?
Kunnen reizigers geld terugkrijgen? Geldt dit alleen voor tickets vanaf 14 mei 2020
of ook voor geannuleerde vluchten voor deze datum? De Minister geeft aan zich te blijven
inzetten voor een Europees garantiefonds. Hoe staat het hiermee?
CDA-fractie
Transport tijdens het zomerseizoen
De leden van de CDA-fractie lezen dat de videoconferentie in het teken zal staan van
het toerisme- en transportpakket dat de EC op 13 mei jl. heeft gepubliceerd. Deze
leden lezen in de voorstellen van de EC dat veel landen hun grenzen willen openen
voor het zomertoeristenseizoen. Zij zien dat elk land daarin maatregelen neemt om
de toeristische plekken coronaproof in te richten. Hoewel deze leden dit begrijpen,
maken zij zich wel zorgen over de verspreiding en controleerbaarheid van het virus
als in Europa grote mobiliteitsbewegingen gaan plaatsvinden. Deze leden verwachten
niet dat er net zoveel mensen als vorig jaar op vakantie gaan naar het buitenland,
maar als het al de helft is of een kwart, dan hebben we het ook al over meer dan een
miljoen Nederlanders. Kan de Minister aangeven of en hoe in Europa wordt nagedacht
over de vraag op welke wijze dagen waarop veel mensen tegelijk gaan reizen, kunnen
worden voorkomen? Wat gebeurt er indien blijkt dat er een hele drukke reisdag op komst
is? Welk protocol ligt hiervoor klaar? Welke maatregelen worden er genomen door landen
én voor Nederland belangrijke doorreislanden om de pitstops, zoals tankstations en
toiletten, tijdens de reis voldoende coronaproof te maken? Wat wordt er gedaan om
besmettingen op deze plekken tot een minimum te beperken? Heeft Nederland hier intensieve
gesprekken over met deze doorreislanden? Deze leden lezen dat er gesproken wordt over
«robuuste monitoring». Hoe ziet deze monitoring eruit? Kunnen reizigers ook op de
dag van reizen de actuele informatie vinden waar het druk is en waar niet? Wordt er
ook een coronaproof veiligheidsprotocol ontwikkeld voor tankstations of andere tussenstops?
Zijn deze protocollen eenduidig, of verschilt dat straks per land? Is de Minister
van plan deze punten in te brengen tijdens de Transportraad?
Luchtvaartvouchers
De leden van de CDA-fractie constateren dat de Minister op 30 maart 2020 de Kamer
heeft geïnformeerd dat zij de ILT een aanwijzing heeft gegeven betreffende de handhaving
van Verordening (EG) 261/2004 passagiersrechten luchtvaart. De EC kwam op 13 mei 2020
met aanbevelingen rondom dit onderwerp. De EC heeft in haar aanbevelingen laten weten
dat mensen die geen voucher willen, dit niet hoeven te accepteren. De premier gaf
dezelfde dag echter aan dat er voorlopig nog wel doorgegaan kan worden met vouchers,
omdat er geen inbreukprocedure zou worden gestart. Op 14 mei 2020 gaf de Minister
echter weer aan dat vanwege het standpunt van de EC zij heeft besloten om de aanwijzing
aan de ILT in te trekken. Hierbij blijft de Minister wel een beroep doen op passagiers
om, indien het voor hen financieel niet bezwaarlijk is, de vouchers die luchtvaartmaatschappijen
aanbieden te accepteren. Hoe kijkt de Minister zelf aan tegen deze communicatie? Begrijpt
de Minister dat Nederlandse reizigers door deze wisselende signalen in verwarring
zijn geraakt? Kan de Minister precies schetsen wat nu het huidige beleid is rond vouchers?
Kunnen reizigers geld terugkrijgen? Geldt dit alleen voor tickets vanaf 14 mei 2020
of ook voor geannuleerde vluchten voor deze datum? De Minister geeft aan zich te blijven
inzetten voor een Europees garantiefonds. Hoe staat het hiermee?
Modal shift/verduurzaming.
De leden van de CDA-fractie lezen in het herstelplan van de EC dat wordt ingezet op
verduurzaming van de Europese economie. Als het gaat om Europees transport, draagt
een modal shift naar short sea shipping bij aan verdere verduurzaming. Daarbij vinden
deze leden het wel belangrijk dat ook de Nederlandse zeevaart voor individuele schepen
gebruik kan maken van Europese middelen zoals de «Connecting Europe Facility»-gelden
(CEF) om versneld de schepen te vergroenen. Is de Minister het met deze leden eens
dat een modal shift naar short sea shipping bijdraagt aan verdere verduurzaming van
het Europese transport? En kan de Minister aangeven of zij zich inzet voor de concrete
toepassing van Europese middelen zoals de CEF en Horizon Europe voor de versnelde
verduurzaming van Nederlandse schepen?
Just in time sailing.
De leden van de CDA-fractie lezen in het onderzoek van klassenbureau DNV-GL dat met
het optimaliseren van de logistieke planning tot 20–25% CO2 en andere emissies bespaard kunnen worden, als de bemanning aan boord van een zeeschip
van tevoren goed weet wanneer het schip welkom is in een haven om te laden of lossen.
Deze leden hebben begrepen dat in de zeevaart nauwelijks met slots wordt gewerkt,
zoals dat bij de luchtvaart wel gebeurt. En deze leden hebben begrepen dat als bemanning
eerder op de hoogte is van bijvoorbeeld vertragingen met het laden of lossen op een
terminal, er langzamer en vaak efficiënter gevaren wordt. Deze leden zien dat als
een win-winsituatie voor de rederij, de terminaloperator en het klimaat en milieu.
Is de Minister bereid om samen met haar Europese collega’s tot een voorstel te komen
voor een verbetering in de logistieke planning van zeeschepen («just in time sailing»)
om zo CO2 en andere emissies van de zeevaart te reduceren?
D66-fractie
De leden van de D66-fractie juichen een Europees groen herstelplan toe. Daarbinnen
zien deze leden dat het elektrificeren van wegmobiliteit als een aanjager voor het
snel kunnen verduurzamen van het wegtransport kan dienen. Weke rol ziet de Minister
voor Nederland op het gebied van zero-emission voertuigen? Welk aanbod gaat de Minister
doen in Brussel? Waar ziet zij kansen om de investeringen in laadinfrastructuur ook
in Nederland en de Nederlandse TEN-T-wegen te laten landen? Welke voorstellen gaat
Nederland doen in Brussel ten aanzien van het Europees groen herstelplan voor de mobiliteit?
Ziet zij, net als deze leden, de noodzaak van verduurzaming van het vrachtvervoer
over de weg? Op welke wijze gaat Nederland in Europees verband de EC aansporen om
te investeren in de verduurzaming van vrachtvervoer over de weg?
De leden van de D66-fractie lezen dat Nederland eerder de verplichte CO2-differentiatie wel steunde, maar het voorstel nog te complex vond. Wat is de huidige
stand van zaken? Vindt Nederland de CO2-differentiatie binnen de Eurovignetrichtlijn nog steeds te complex? Deze leden vragen
of de Minister bereid is nu wel de verplichte tariefdifferentiatie en de verplichte
korting op basis van nulemissie voor vrachtvoertuigen te steunen.
De leden van de D66-fractie vragen hoe het staat met de «green lanes» die in het leven
zijn geroepen voor het verbeteren van de doorstroming van het goederenvervoer tijdens
de coronacrisis. Eerder meldde de Minister dat er nog een aantal «hardnekkige knelpunten»
bestonden. Hoe staat het nu met deze knelpunten? Ziet de Minister nog steeds dezelfde
problemen? Zo ja, hoe worden deze opgelost?
Deze leden zijn van mening dat het zeer belangrijk is dat tijdens en na de coronacrisis
nog steeds veel mensen gebruik kunnen blijven maken van de trein, niet alleen van
nationale verbindingen, maar zeker ook Europese verbindingen.
De leden van de D66-fractie agendeerden bij het vorige schriftelijk overleg Transportraad
op 28 april 2020 het belang van internationale spoorverbindingen voor personenvervoer,
ook gezien de verwachting dat de luchtvaart zal krimpen als gevolg van de coronacrisis.
Deze leden vinden het positief dat de Minister een positon paper heeft gestuurd aan
de EC over het agenderen van het internationale personenvervoer per spoor in het kader
van de Europese Green Deal. Daarnaast lezen deze leden dat de Minister overlegt met
andere EU-lidstaten en de EC over de volgende stappen in dit kader. Kan de Minister
toelichten hoe het staat met deze overleggen? Is al meer bekend over eventuele vervolgstappen?
Daarbij zien deze leden dat de Minister op middellange termijn een grotere rol ziet
voor het internationaal personenvervoer per spoor. Met name op afstanden tot 800 km.
Kan de Minister toelichten wat zij definieert als een middellange termijn?
De leden van de D66-fractie signaleren dat onduidelijkheid is ontstaan over het dragen
van mondkapjes in het openbaar vervoer (ov). Zo worden in Nederland andere eisen gesteld
aan mondkapjes dan in onze buurlanden. Betekent dit dat Nederlandse reizigers een
boete kunnen krijgen, wanneer zij per internationale treinverbinding reizen met een
mondkapje dat is goedgekeurd in Nederland maar bijvoorbeeld niet in België?
De leden van de D66-fractie vragen de Minister of zij bereid is om op Europees niveau
het belang van continuïteit van het openbaar vervoer te agenderen. Hoe gaat de Minister
samen met de andere Europese lidstaten deze continuïteit waarborgen? Hoe ondersteunen
andere lidstaten vervoerders financieel? Hoe beoordeelt de Minister het afwegingskader
gepubliceerd door de EC over staatssteun aan de ov-sector?
De leden van de D66-fractie hebben de ontwikkelingen rondom de uitgifte van de zogenaamde
coronavouchers in de luchtvaartsector met lede ogen aangezien. Deze leden maken zich
namelijk ernstige zorgen over het herstel van consumentenvertrouwen in de luchtvaartsector
post-corona door de loop van deze ontwikkelingen. Volgens deze leden is het essentieel
dat reizigers post-corona vertrouwen hebben in luchtvaartmaatschappijen en tickets
durven te kopen zonder te vrezen dat hun reis geannuleerd wordt en zij onvrijwillig
hun geld langdurig kwijt zijn. Alhoewel deze leden de keuze om voucheruitgifte door
luchtvaartmaatschappijen mogelijk te maken vanaf het begin hebben gesteund, hebben
zij vooral meermaals aangegeven dat deze vouchers aantrekkelijk, maar niet verplicht
mogen worden gemaakt. Echter, de eerdere aanwijzing van de Minister aan de ILT om
niet hand te haven op Verordening (EG) 261/2004 over passagiersrechten luchtvaart
werkte logischerwijs juist deze situatie in de hand (Kamerstuk 31 936, nr. 731). Consumenten werden in veel gevallen gedwongen om een voucher te accepteren, terwijl
de waarde van deze vouchers onbeschermd bleef voor faillissementen. Dit terwijl consumenten
in veel gevallen ook financieel hard geraakt zijn door de gevolgen van de coronacrisis.
Deze leden waren dan ook verheugd te vernemen dat de Minister ervoor heeft gekozen
om haar aanwijzing in te trekken (Kamerstuk 31 936, nr. 740).
Deze leden vinden het echter moeilijk te begrijpen dat de EC het voortouw moest nemen
om tot betere consumentenbescherming te komen, terwijl de Minister ook op de hoogte
was van het gat dat haar aanwijzing liet in de keuzevrijheid- en bescherming van de
consument. Deze leden vernemen daarom graag van de Minister waarom zij pas overging
tot terugtrekking na de aanwijzing van de EC.
Deze leden hebben bovendien vernomen dat de intrekking van de aanwijzing heeft geleid
tot een situatie waar consumenten die vóór 14 mei een voucher hebben aangevraagd alsnog
bij veel luchtvaartmaatschappijen, waaronder ook KLM en Transavia, geen terugbetaling
kunnen aanvragen. Dit omdat de regeling volgens maatschappijen niet geldt met terugwerkende
kracht. Is de Minister het eens met deze leden dat deze situatie niet alleen onwenselijk
is, maar ook ingaat tegen het Europees consumentenrecht, waarvan de Minister zelf
aangaf dat het nog gold ondanks haar beslissing niet te handhaven? Is de Minister
bereid de EC te vragen of zij meent dat de consumentenbescherming in verordening 261/2004
óók geldt voor consumenten wier vlucht is geannuleerd vóór 14 mei? En is de Minister
bereid aan de luchtvaartmaatschappijen duidelijk te maken dat reizigers met een voucher,
verkregen vanwege een annulering voor 14 mei, de vrije keuze moeten hebben tussen
behoud van de voucher en geld terug? Zo nee, hoe rijmt de Minister de huidige praktijk
bij luchtvaartmaatschappijen – om alle verzoeken voor een refund op tickets geannuleerd
voor 14 mei van de hand te wijzen – met het Europees recht? Welke stappen is de Minister
zelf nog voornemens te zetten om ervoor te zorgen dat ook consumenten die eerder geen
keuze hadden, nu een keuze krijgen tot terugbetaling?
De leden van de D66-fractie zijn ook benieuwd in hoeverre de Minister de aanbeveling
van de EC om tot garantie op de vouchers te komen, gaat opvolgen. De Minister geeft
in haar brief van 14 mei jl. (Kamerstuk 31 936, nr. 740) aan zich in te zetten voor een Europese garantieregeling. Kan de Minister toelichten
wat de status is van haar vorige inzet om een Europees garantiefonds mogelijk te maken?
Kan de Minister bovendien aangeven wat hierin het krachtenveld is, welke landen voor
en welke landen tegen een dergelijk fonds zijn? Is de Minister het met deze leden
eens dat Nederland koploper zou moeten zijn in de realisatie van een dergelijk garantiefonds
door deze in elk geval nationaal vast te realiseren? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke
tijdlijn voorziet de Minister in de realisatie hiervan?
Bovendien zijn deze leden benieuwd wat de status is van de toezegging van de Minister
om de mogelijkheden te verkennen om tot Europees garantiefonds voor vliegtickets te
komen, ook voor de langere termijn. Gezien de financiële instabiliteit waar veel luchtvaartmaatschappijen
nu mee kampen en de consumentenrisico’s die hiermee gepaard gaan, waren deze leden
namelijk verheugd te vernemen dat hiervoor een meerderheid bestond onder de lidstaten.
Kan de Minister uiteenzetten wat het voorstel van de EC hierover was? Kan zij bovendien
toelichten welk tijdpad zij voorziet in de realisatie hiervan?
De leden van de D66-fractie zijn van mening dat de coronacrisis moet worden aangegrepen
om een duurzame herstart van de luchtvaartsector in Europa mogelijk te maken. Aan
de ene kant betekent dit Europese coördinatie op duurzaamheidseisen stellen aan staatssteun
voor luchtvaartmaatschappijen. Alhoewel eenzijdig duurzaamheidseisen opstellen aan
staatssteun namelijk een goede eerste stap is, betekent het opereren in een vrije
Europese markt dat Europese duurzaamheidseisen het meest effectief zullen zijn. Aan
de andere kant betekent dit het momentum aangrijpen om het systeem versneld te vergroenen
en een eerlijke prijs te creëren voor vliegtickets. Dit betekent volgens deze leden
dat de toekenning van gratis Emission Trading Scheme (ETS)-rechten voor de luchtvaartsector
moet worden opgeschort, dat duurzaamheid en hinderbeperking expliciete criteria worden
voor de slotallocatie en dat zowel een accijns op kerosine als een vliegbelasting
op Europees niveau moeten worden ingevoerd. Dit hebben zij ook uitgedrukt in de motie
van de leden Sneller en Stoffer over een Europese inzet voor vergroening van de luchtvaartsector
(Kamerstuk 29 232, nr. 19). Kan de Minister toelichten hoe zij zich hard zal maken voor de uitvoering van deze
motie in deze Transportraad? Is de Minister bereid te pleiten voor het opschorten
van de gratis ETS-rechten, het opstellen van Europese richtlijnen voor duurzaamheidseisen
aan coronagerelateerde staatssteun en andere maatregelen die het systeem van de Europese
luchtvaartsector kunnen vergroenen? Zo nee, waarom niet? Ten slotte zijn deze leden
ook benieuwd welke plannen de Minister nog meer voornemens is om voor te stellen om
aan te sturen op een groen herstel van de Europese luchtvaartsector.
De leden van de D66-fractie zijn verheugd te vernemen dat met dit overleg de nadruk
wordt gelegd op het belang van een groen herstel voor de transportsector. Zoals deze
leden al aangaven in het schriftelijk overleg Binnenvaart en Maritiem, zijn deze leden
namelijk zeker voor de maritieme en binnenvaartsector van mening dat juist nu een
impuls moet gegeven worden aan de doelstellingen van zowel de Green Deal als het Klimaatakkoord
(Kamerstuk 2020D18690). Deze leden zijn daarom benieuwd te vernemen van de Minister wat haar inzet hierop
zal zijn. Deelt de Minister de mening dat gezien de snel dalende olieprijs, extra
maatregelen moeten worden genomen om ervoor te zorgen dat vergroening financieel aantrekkelijker
blijft dan blijven varen op fossiele brandstoffen? Zo ja, welke maatregelen voorziet
de Minister hierin? Zo nee, waarom niet? Voorziet de Minister ook andere mogelijkheden
tot vergroening, zoals bijvoorbeeld een Europees innovatiefonds en, zo nee, waarom
niet? Ten slotte zijn deze leden benieuwd of ook op Europees niveau zal worden gekeken
naar de mogelijkheid tot anticyclisch investeren om de gevolgen van de coronacrisis
voor de sector te verzachten.
GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie maken uit de brief van de Minister op dat Nederland
nog steeds deel uitmaakt van het kleine groepje landen dat zich verzet tegen verdere
Europese harmonisatie van wegbeprijzing. Dat terwijl eerder is besloten om verdere
stappen tot het belasten van gereden afstanden ook voor auto’s en bestelbusjes te
onderzoeken. Geen van de te onderzoeken modellen gaat uit van continuering van het
oude stelsel van heffingen op motorrijtuigenbelasting (MRB-heffingen) en er is ook
allang geen parlementaire meerderheid meer voor om alles bij het oude te houden. Heeft
de Minister dit ingebracht in de Europese discussie? Zijn de andere Europese landen
hiervan op de hoogte?
De leden van de GroenLinks-fractie lezen in de stukken dat Nederland opschorting heeft
gevraagd van de regels van de rij- en rusttijden voor chauffeurs. Kan de Minister
dit toelichten? Welke regels worden opgeschort en is dit ook in de praktijk gebeurd?
Waarom is hierom gevraagd en wat betekent dit voor de verkeersveiligheid en werkomstandigheden
van chauffeurs?
De leden van de GroenLinks-fractie vinden dat de veiligheidsrichtsnoeren voor de luchtvaart
veel te veel ruimte voor eigen interpretatie aan maatschappijen laten. Het kan niet
zo zijn dat de partij die het meeste belang heeft bij de minste beperkingen de mate
van beperking kan vaststellen, als de gezondheid van talloze mensen op het spel staat.
Hoe en door wie worden de zwakke richtlijnen in de praktijk gehandhaafd? Welke sancties
zijn er voor maatschappijen die zich niet aan de regels houden? Kan Nederland maatschappijen
of vliegtuigen van luchthavens die onvoldoende maatregelen nemen, weren? Hoe wordt
hier op toegezien?
De leden van de GroenLinks-fractie hebben onder meer uit de media enkele plannen vernomen
van de EC voor het Green recoveryplan. Veel ideeën lijken aan te sluiten bij wat Nederland
nodig heeft. Deze leden hebben hier enkele vragen over. Er was sprake van een fonds
van 20 miljard euro voor de aankoop van «schone» voertuigen. Gaat het hier om subsidies
voor consumenten of bijdragen aan landen die stimuleringsprogramma’s opzetten? Gaat
het om zero-emissie voertuigen of om iets schonere fossiele voertuigen? Wat zou een
ondersteuning voor het aankopen van nieuwe fossiele voertuigen toevoegen als alle
nieuwe voertuigen aan dezelfde emissiewaarden moeten voldoen? Deze leden begrijpen
uit de gelekte stukken ook dat de autosector tientallen miljarden euro’s in het vooruitzicht
wordt gesteld voor de ontwikkeling van elektrische aandrijfsystemen. Worden voor de
toekenning ervan ook eisen gesteld aan de bestaande en toekomstige investeringen en
Research and Development (R&D)-programma’s van de auto-industrie? Mogen automakers
wel subsidies accepteren voor de ontwikkeling van elektrische voertuigen en zelf blijven
investeren in fossiele technieken?
De leden van de GroenLinks-fractie zijn verder zeer te spreken over mogelijke investeringen
in spoor en treinen. Daarmee zou het grote missende spoor deel in de Green Deal hersteld
kunnen worden. Gaat Nederland hier aanspraak op maken? Kunnen daarmee reserves die
door de coronacisis zijn opgemaakt weer worden aangevuld of moeten de fondsen worden
besteed aan nieuwe investeringen? Worden dit dan projecten boven op de reeds besloten
MIRT-programma’s voor spoor? En de nachtrein, welke mogelijkheden zien de Minister
en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat om Nederland hierin te laten
meedelen?
De leden van de GroenLinks-fractie hebben uit Brussel begrepen dat er een EC-voorstel
ligt om de CORSIA-baseline aan te passen van het gemiddelde van 2019–2020 naar dat
van 2019. Dat maakt natuurlijk wel uit. Mogelijk leidt het ertoe dat de sector voorlopig
helemaal niets hoeft te doen en dat kan niet de bedoeling zijn. Klopt dit? Wat is
hier het Nederlandse standpunt in? Kan de Minister toezeggen dat we het toch al zwakke
CORSIA niet verder gaan uithollen?
Als er in 2022 een algemene evaluatie en herziening komt, dan zou dat het eerste moment
zijn om mogelijk dingen aan te passen. Dan is ook meer duidelijk over de ontwikkeling
van de middellange termijn van de sector en de opgave daarvan. Is de Minister bereid
om in Europa te pleiten voor het vasthouden aan de afspraken tot 2022? Is de Minister
bereid om hier bij de komende meeting van de International Civil Avation Organization
in juni 2020 voor te pleiten?
SP-fractie
De leden van de SP-fractie zijn blij met het feit dat de aanwijzing, die de Minister
in eerste instantie aan de ILT had gegeven om niet te handhaven wanneer een luchtvaartmaatschappij
vouchers in plaats van geld uitgaf, is ingetrokken. Dit was een opzichtige methode
om het mensen onmogelijk te maken om hun geld terug te krijgen waar ze recht op hebben.
Wat het extra wrang maakt, is dat bijvoorbeeld een luchtvaartmaatschappij als KLM
door deze aanwijzing in bescherming werd genomen tegen de belastingbetalers die voor
de miljardensteun aan dezelfde maatschappij garant moeten staan. Ook de Minister blijft
aandringen op het accepteren van vouchers in plaats van geld. Zij lijkt daarmee echter
totaal voorbij te gaan aan het feit dat voor een groot deel van de reizigers niet
de specifieke maatschappij of organisatie, maar de prijs leidend is voor de keuze.
Een voucher beperkt die prijskeuze ernstig, en daarnaast kan het geld niet meer gebruikt
worden voor andere uitgaven die nu noodzakelijk zijn bijvoorbeeld door het wegvallen
van inkomens en betalingsachterstanden. Deze leden willen weten in hoeverre reizigers
nu in staat zijn om hun geld terug te krijgen voor reizen die door de coronacrisis
geannuleerd zijn. Geldt dit alleen voor Europese maatschappijen en organisaties, of
voor alle maatschappijen en organisaties? En kunnen reizigers die in eerste instantie
eigenlijk niet anders konden dan voor vouchers kiezen, alsnog hun geld terug krijgen?
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de position paper internationaal
personenvervoer per spoor. Zij vragen de Minister in hoeverre de huidige coronacrisis
en het nieuwe normaal wordt aangegrepen om internationaal reizen met de trein een
extra impuls te geven. Is de Minister het met deze leden eens dat juist nu de reissector
opnieuw tegen het licht wordt gehouden en er een forse economische crisis aankomt,
het logisch is om te investeren in (infrastructuur voor) de internationale trein?
Kan de Minister toelichten op welke manier zij, in navolging van de position paper,
het internationaal treinverkeer gaat stimuleren en op welke termijn zij hier investeringen
voor denkt te kunnen doen?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. (Agnes) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
G.B. Koerselman, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.