Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de Rectificatie brief van 28 april 2020 over Voortgangsrapportage Toeslagen
2020D18932 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Financiën heeft op 15 mei 2020, naar aanleiding van het artikel
in het dagblad Trouw van 11 mei 2020 »Belastingdienst: toch sprake van etnisch profileren»
1 enkele vragen en opmerkingen aan de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit
en Belastingdienst voorgelegd over de op 11 mei door hem toegezonden brief «Rectificatie
brief van 28 april 2020 over Voortgangsrapportage Toeslagen» (Kamerstuk 31 066, nr. 637).
De voorzitter van de commissie, Anne Mulder
De adjunct-griffier van de commissie, Freriks
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD
De leden van de VVD-fractie hebben met zorg kennisgenomen van de brief «rectificatie
Voortgangsrapportage Toeslagen». Deze leden willen zich expliciet uitspreken tegen
het gebruik van een tweede nationaliteit binnen welke (overheids)organisatie dan ook
zolang hier geen wettelijke grondslag voor is. Deze leden hebben nog enkele vragen
en opmerkingen.
De leden van de VVD-fractie vragen de Staatssecretaris op welk moment in het proces
tot beantwoording van de persvragen is ontdekt dat er bij de Belastingdienst nog steeds
selectieregels zijn waar tweede nationaliteit (buiten de wettelijke grondslag om)
als criterium staat aangegeven. De leden van de VVD-fractie vragen waarom het bestaan
van tweede nationaliteit in deze selectieregel tijdens de grootschalige doorlichting
in 2019 niet is opgemerkt. Tevens vragen deze leden waarom de Belastingdienst niet
actief is overgegaan tot een melding bij de Autoriteit Persoonsgegevens (AP).
De leden van de VVD-fractie lezen in de brief dat etnisch profileren het gebruik van
criteria als huidskleur, nationaliteit, etniciteit, taal of geloof bij opsporing en
handhaving inhoudt terwijl dit niet objectief te rechtvaardigen is. Deze leden zijn
verbaasd dat gezien het lopende onderzoek van de AP niet eerder alarmbellen zijn afgegaan
bij de verschillende directies. Kan de Staatssecretaris hierop reflecteren?
De leden van de VVD-fractie vragen de Staatssecretaris of de AP ook in deze zaak onderzoek
doet of bijzondere persoonsgegevens waaruit ras of etniciteit blijkt onrechtmatig
zijn gebruikt. Als selecteren op nationaliteit niet per se hetzelfde is als discrimineren
dan is het belangrijk om te weten of er onderscheid is gemaakt tussen de verschillende
nationaliteiten. Deze leden vragen of er onderscheid is gemaakt in de selectiemodellen
of andere systemen tussen nationaliteiten. Kan de Staatssecretaris dit toelichten?
De leden van de VVD-fractie betreuren het dat de AP haar onderzoek naar het gebruik
van de nationaliteit nog niet heeft afgerond. Kan de Staatssecretaris aangeven wat
de recente ontwikkelingen en het onder de aandacht brengen van deze zaak bij de Autoriteit
Persoonsgegevens betekent voor de planning van dit onderzoek?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Staatssecretarissen schrijven dat «buiten
de voornoemde centrale risicomodellen en selectieregels zijn er binnen de verschillende
directies van de Belastingdienst nog tal van methoden om (door) te selecteren, bijvoorbeeld
door middel van query’s. Van deze methoden is op dit moment geen volledig en accuraat
beeld of eerste nationaliteit nog voorkomt wanneer daar geen expliciete wettelijke
grondslag voor bestaat». Kan de Staatssecretaris nader ingaan op deze passage? Betekent
dit dat de kans bestaat dat er bij verschillende directies nog tal van risico’s zijn
op het onrechtmatig gebruik van de nationaliteit?
De leden van de VVD-fractie vragen wanneer de Staatssecretaris verwacht een compleet
en uitputtend overzicht te hebben van de selectieregels, modules, systemen en modellen
waarin een tweede nationaliteit is meegenomen?
De leden van de VVD-fractie constateren dat er op onderdelen niet of onvoldoende voldaan
wordt aan de privacywetgeving. Is de Staatssecretaris bereid tot het maken van een
gedetailleerd stappenplan met een bijbehorend tijdpad om te voldoen aan de privacywetgeving?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Belastingdienst op basis van vijf criteria
besloot of er intensievere controle zou gaan plaatsvinden. Wat waren deze vijf criteria?
Zijn de criteria alleen gebruikt voor deze selectieregel of ook voor andere selectieregels,
modules, systemen en modellen? Zo ja, welke, wanneer en is in deze andere gevallen
het criterium «nationaliteit» wel in een eerder stadium geschrapt? Zo nee, waarom
niet? Op basis waarvan is gekozen voor specifiek deze vijf criteria? Welke cijfers
of onderzoeken liggen hieraan ten grondslag? De leden van de VVD-fractie zijn van
mening dat het gebruik van criteria gebaseerd moet zijn op onderzoek en feiten en
niet op basis van ervaring en expertise. Deelt de Staatssecretaris deze mening? Graag
een uitgebreide toelichting. Kan de Staatssecretaris aangeven of deze vijf criteria
in combinatie zijn gebruikt of dat alleen het hebben van een tweede nationaliteit
voldoende reden was voor een intensieve controle? Waaruit blijkt dit? En deelt de
Staatssecretaris de mening dat een strengere toetsing mede gebaseerd op tweede nationaliteit
een zeer verwerpelijk gegeven is en dat etniciteit nooit een reden mag zijn tot strenger
onderzoek?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris
over het gebruik van nationaliteit in de risicomodellen van de Belastingdienst. Deze
leden voelen zich overvallen door deze nieuwe feiten dat belastingplichtigen mede
op basis van hun nationaliteit geselecteerd zijn om extra gecontroleerd te worden.
De leden van de CDA-fractie constateren dat de informatie over het gebruik van de
nationaliteit als criterium bij de Belastingdienst tot nu toe of niet aanwezig was
of niet naar boven kwam. De afgelopen jaren zijn er immers steeds verschillende dingen
geschreven over het gebruik van informatie over de nationaliteit van de belastingplichtige
en deze leden waarderen dan ook dat de Staatssecretarissen opnieuw grondig naar het
gebruik van de nationaliteit hebben gekeken. Het ontbreken van relevantie informatie
maakt het immers lastig om als parlement hierop te controleren, maar ook de AP kan
de zaak lastig onderzoeken als er steeds nieuwe informatie naar boven komt. Zij zouden
het liefst een keer alle informatie over de huidige problemen zien. Dat zou de Belastingdienst
de gelegenheid geven om in een keer met de opbouw te beginnen. En het zou de overgrote
meerderheid van de medewerkers van de Belastingdienst, de gelegenheid geven om trots
te zijn op hun werk, op hun Dienst en op zaken die wel goed gaan, zoals de vooringevulde
aangifte, die het doen van aangifte voor burgers eenvoudiger maakt dan in menig omliggend
land. Kan de Staatssecretaris aangeven waarom het onderzoek naar het gebruik van de
nationaliteit door de Belastingdienst kennelijk zo lastig is en waarom er steeds nieuwe
informatie naar boven komt? Hoe gaan de Staatssecretarissen dit patroon radicaal doorbreken?
Voor de leden van de CDA-fractie is het volstrekt helder dat twee burgers die gelijke
gedragingen vertonen (bijvoorbeeld een nogal hoge aftrekpost) in gelijke mate gecontroleerd
dienen te worden. Als zij beiden permanent in Nederland wonen, dient het computerprogramma
geen onderscheid te maken. Zij merken hierbij op dat het selecteren op basis van nationaliteit
niet alleen oneerlijk is en de rechten van mensen schendt, maar ook dat dit leidt
tot vervuilde statistieken en daarmee tot extra vooroordelen. Immers, extra controles
leiden altijd tot meer wijzigingen in de aanslag en zo wordt het gebruiken van de
nationaliteit als selectieregel een selffulfilling prophecy. De overheid heeft hier
bovendien een voorbeeldfunctie en voor de Belastingdienst is het van het grootste
belang dat burgers en bedrijven zich aan de wetgeving houden en op verzoek openheid
verschaffen aan de Belastingdienst. Dat maakt een ethische omgang met gegevens des
te belangrijker.
Tegelijkertijd merken de leden van de CDA-fractie ook op dat de nationaliteit in specifieke
gevallen wel verbonden is aan de belastingheffing. Dat roept op tot grote zorgvuldigheid
en openheid bij het gebruik van de nationaliteit in de modellen en administraties
van de Belastingdienst. Een oproep om de nationaliteit nooit te administreren zou
echt te makkelijk zijn. Burgers kunnen in Nederland bijvoorbeeld voorschotten aanvragen,
waarbij de controle niet vooraf maar achteraf plaatsvindt. Denk aan toeslagen maar
ook aan de voorlopige teruggave. Die systemen zijn allemaal ontworpen voordat er sprake
was van omvangrijke tijdelijke arbeidsmigratie. Controle achteraf is dan problematisch,
dat heeft de toeslagenfraude een aantal jaren geleden wel uitgewezen. De leden van
de CDA-fractie kunnen zich dan ook voorstellen dat criteria als de woonplaats of voormalige
woonplaats in combinatie met nationaliteit van belang kunnen zijn bij het uitbetalen
van teruggaven of toeslagen, in het geval van belastingplichten die slechts korte
tijd in Nederland werkzaam zijn. Teruggaven zijn immers toegespitst op jaarbedragen
en terugvorderingen zijn altijd lastiger als mensen inmiddels in een ander land wonen.
Ook als het specifiek om de nationaliteit gaat van de belastingplichtige leidt dit
soms tot fiscale gevolgen, die administreren van de nationaliteit rechtvaardigen.
De Staatssecretarissen verwijzen in hun brief naar specifieke gevallen in de loonbelasting.
De leden van de CDA-fractie denken hierbij echter ook aan het probleem van de Nederlanders
met de Amerikaanse nationaliteit die daardoor in twee landen aangifteverplichtingen
hebben en mogelijk zelfs in twee landen belasting verschuldigd zijn. In dit soort
gevallen kan het juist praktisch zijn als de Belastingdienst een tweede nationaliteit
kent en daardoor belastingplichtigen beter zou kunnen informeren. In dit geval hadden
belastingplichtigen dan al jaren eerder, wellicht zelfs al bij hun geboorte, geïnformeerd
kunnen worden over hun fiscale positie.
De leden van de CDA-fractie kunnen zich dus voorstellen dat er redenen kunnen zijn
waarbij woonplaats of nationaliteit als factor toch gegrond is. Daarom vragen zij
de Staatssecretariss om een overzicht van die gevallen waarin nationaliteit wettelijk
gezien van belang is en van die gevallen waarin de Belastingdienst het bijhouden van
de nationaliteit voor de uitvoeringspraktijk relevant en proportioneel acht. Is de
Staatssecretaris bereid deze overzichten ook te verschaffen aan de AP, zodat voor
eens en voor altijd duidelijk is wat er vanaf nu met informatie over de nationaliteit
gebeurt en wat er wel en niet is toegestaan? Het is in de ogen van de leden van de
CDA-fractie zeer belangrijk deze afwegingen openbaar te maken. Deze leden menen namelijk
dat het zeer ongewenst is dat belastingplichtigen op een bepaalde manier al verdacht
zijn voor de Belastingdienst vanwege hun nationaliteit, maar willen ook voorkomen
dat de weegschaal de andere kant uitschiet en er een taboe komt te rusten op het bijhouden
van relevante gegevens.
De Staatssecretaris geeft aan dat de nationaliteit als criterium is gebruikt van 2012
tot en met 2014 in een selectieregel met vijf criteria, waarbij de overige criteria
onder meer betrekking hadden op de grootte van aftrekposten en loongegevens. De leden
van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris of het klopt dat belastingplichtigen
alleen werden geselecteerd als aan alle vijf de criteria was voldaan? Klopt daarmee
dan ook de conclusie dat in dit geval belastingplichtigen niet onterecht extra werden
gecontroleerd op hun nationaliteit, aangezien voldaan wordt aan de vier andere criteria
die kennelijk allemaal relevant waren, maar wel dat er belastingplichtigen met de
Nederlandse nationaliteit onterecht geheel niet zijn gecontroleerd terwijl daar wel
reden toe was?
De leden van de CDA-fractie verzoeken de Staatssecretarissen verder om de AP te bewegen
om hun rapport over het gebruik van persoonsgegevens openbaar te maken. Tevens verzoeken
zij om een reactie te geven op het artikel van het RTL Nieuws met de titel «Onderzoek
naar misstanden legt bom onder top Belastingdienst».2 Verder verzoeken zij om het rapport van het Onderzoeksbureau Integriteit Financien
(OIF), indien nodig vertrouwelijk, aan de Kamer te doen toekomen. Is de Staatssecretaris
bereid om de conclusies van dit rapport openbaar te maken? Klopt het dat het bureau
een nader feitenonderzoek aanbeveelt? Wie gaat dit vervolgonderzoek uitvoeren en wat
is de onderzoeksopdracht? Kan de Staatssecretaris een update geven over de stand van
zaken rond de aangiften tegen de Belastingdienst?
De leden van de CDA-fractie verzoeken de Staatssecretaris de vragen van dit schriftelijk
overleg te beantwoorden voor het komende notaoverleg over Stopzetten kinderopvangtoeslag
op 26 mei. Het profileren op nationaliteit is immers integraal onderdeel van de problematiek
bij de kinderopvangtoeslag.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van D66
De leden van de D66-fractie hebben met verbijstering en afkeer kennisgenomen van het
nieuws dat er sprake is geweest van etnisch profileren door de Belastingdienst in
de periode van 2012 tot en met januari 2015. Etnisch profileren is onaanvaardbaar.
Deze uitspraak in de motie-Van Weyenberg c.s.3 werd door een groot deel van de Kamer gesteund. Volgens de leden van de D66-fractie
geldt dat niet alleen voor de fiscus, maar bijvoorbeeld ook voor de politie4, de Koninklijke Marechaussee5 en andere onderdelen van de Nederlandse overheid. De leden van de D66-fractie zijn
zeer benieuwd naar de onderzoeken van de AP en de Nationale ombudsman en wijzen de
Staatssecretaris op het verzoek uit de hierboven genoemde motie om de Kamer zo snel
mogelijk te informeren over de wijze waarop het kabinet de lessen van deze onderzoeken
implementeert.
De leden van de D66-fractie vragen om een brief waarin het kabinet ingaat op haar
rijksbrede visie als het gaat om het voorkomen en aanpakken van etnisch profileren.
Deze leden vragen op welke wijze het kabinet waarborgt dat etnisch profileren nu en
in de toekomst niet meer aan de orde is. Deze leden vragen om een uitputtend overzicht
van wetten, regels, regelingen, systemen, procedures, risicomodellen en selectiemodules
waarin de nationaliteit, tweede nationaliteit en/of etniciteit zijn opgenomen als
voorwaarde en/of (risico-)indicator. Deze leden vragen om daarbij ook in te gaan welke
argumenten en/of redenen zijn aangevoerd om de nationaliteit, tweede nationaliteit
en/of etniciteit te registreren. Ook vragen deze leden om een uitputtend overzicht
van situaties waarin de nationaliteit, tweede nationaliteit en/of etniciteit een rol
hebben gespeeld binnen risicomodellen en selectiemodules, terwijl een wettelijke grondslag
ontbrak. Deze leden vragen het kabinet om te reageren op de uitspraak van een groot
deel van de Tweede Kamer dat etnisch profileren onaanvaardbaar is. De leden van de
D66-fractie vragen het kabinet om gezien de uitspraak dat het kabinet «etnisch profileren
ten strengste afkeurt» te reflecteren op eerdere antwoorden van het kabinet dat «etnisch
profileren zo veel mogelijk wordt voorkomen»6 en dat etniciteit door de KMar als risico-indicator wordt gebruikt7. De leden van de D66-fractie vragen om te reageren op het interview met de Nationale
ombudsman, waarin hij schetst dat «etnisch profileren in alle lagen van de overheid
voorkomt»8. Welke autoriteit houdt, naast de lopende inspanningen van de Nationale ombudsman
en de AP, structureel toezicht op etnisch profileren door de overheid?
De leden van de D66-fractie wijzen op het feit dat de Staatssecretaris in de brief
van 27 februari jl. 9 aangaf dat het verwijderen van gegevens over de tweede nationaliteit van Nederlanders
in de systemen van Toeslagen nagenoeg geheel is voltooid. Dit werd bevestigd in de
rapportage van 14 maart jl. 10. Deze leden vragen hoe het kan dat de informatie over het gebruik van (een dubbele)
nationaliteit, zoals beschreven in de brief van 11 mei jl., toen nog niet bekend was.
Hoe is het mogelijk dat dat vanuit de organisatie niet eerder melding is gedaan van
het feit dat er sprake is geweest van etnisch profileren? In hoeverre is de cultuur
bij de Belastingdienst, en daarbij de snelheid waarmee misstanden bekend zijn bij
de politieke top, het afgelopen jaar verbeterd. Welke maatregelen heeft de Belastingdienst
genomen en neemt de Belastingdienst om etnisch profileren nu en in de toekomst te
voorkomen?
De leden van de D66-fractie vragen of het is na te gaan welke individuen of huishoudens
door deze selectiemodules en risicomodellen anders zijn behandeld? Hoe worden gedupeerden
over deze praktijk geïnformeerd? De leden van de D66-fractie vragen om op te vragen
welke signalen de Nationale ombudsman tot nu toe heeft ontvangen bij het meldpunt
etnisch profileren als het gaat om etnische profilering door de Belastingdienst.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van GL
De leden van de fractie van GroenLinks zijn teleurgesteld over het feit dat de Belastingdienst
etnisch profileert.
De leden van de fractie van GroenLinks lezen dat de eerste nationaliteit nog wordt
gebruikt als daar een wettelijke grondslag voor bestaat. Deze leden vragen de Staatssecretaris
hier nader op in te gaan. In welke gevallen is er precies een wettelijke grondslag?
Waarom is het in deze gevallen wel relevant?
De leden van de fractie van GroenLinks vragen de Staatssecretaris in welke gevallen
het objectief te rechtvaardigen is om gebruik te maken van criteria als huidskleur,
nationaliteit, etniciteit, taal of geloof? Graag een uitgebreid antwoord met concrete
voorbeelden. Zou de Staatssecretaris daarbij kunnen reflecteren op de effectiviteit
van etnisch profileren aan de hand van (wetenschappelijk) onderzoek en hoe etnisch
profileren zich verhoudt tot artikel 1 van onze Grondwet?
De leden van de fractie van GroenLinks vragen over de voortgang van het onderzoek
van de AP. Wat is de reden dat dit onderzoek zo lang op zich laat wachten? Was de
AP ook achter de informatie uit uw brief van 11 mei 2020 gekomen zonder de kritische
vragen van journalisten (RTL, Trouw)? Zo ja, hoe dan? Zo nee, hoe betrouwbaar en volledig
was het onderzoeksresultaat van de AP in dat geval geweest?
De leden van de fractie van GroenLinks vragen waarom het nog steeds niet mogelijk
is om een volledig en accuraat beeld te geven of eerste nationaliteit nog voorkomt
wanneer daar geen expliciete wettelijke grondslag voor bestaat.
De leden van de fractie van GroenLinks zijn verbaasd over het feit dat er nog steeds
verrassingen boven tafel komen bij de Belastingdienst. Hoe is het mogelijk dat er
pas iets wordt rechtgezet per 15 mei aanstaande, terwijl er al maandenlang zoveel
aandacht is voor deze problemen bij de Belastingdienst?
De leden van de fractie van GroenLinks constateren dat de Staatssecretaris eerder
een incorrecte passage aan de Kamer heeft gestuurd. Was deze passage bewust of onbewust
incorrect? Is er intern op het ministerie of binnen de Belastingdienst door iemand
op gewezen dat deze passage niet correct was? Waarom is daar vervolgens niks mee gebeurd?
De leden van de fractie van GroenLinks vragen waarom de Kamer niet op 1 januari 2020
is geïnformeerd over het feit dat de toezegging van 15 november 2019 niet was gehaald.
De leden van de fractie van GroenLinks vragen naar de cultuur binnen de Belastingdienst.
In hoeverre wordt er intern aandacht besteed aan vooroordelen, (onbewuste) discriminatie
en (institutioneel) racisme?
De leden van de fractie van GroenLinks vragen de Staatssecretaris in hoeverre deze
problematiek ook speelt bij andere overheidsinstanties. Is het voor kabinet topprioriteit
om dit te onderzoeken en zo snel mogelijk op te lossen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP
De leden van de SP-fractie zijn geschokt dat opnieuw na jarenlang vragen van de Kamer
en pas na publicatie van feiten door diverse media over praktijken die de grondrechten
van Nederlanders aantasten een rectificatie heeft moeten plaatsvinden. Zij vragen
de Staatssecretaris hoe het mogelijk is dat deze informatie pas nadat de journalistiek
publicaties doet verschijnen wordt gegeven, enkele dagen nadat onjuiste informatie
aan de Kamer is verstrekt. Deze leden vragen de Staatssecretaris waarom het keer op
keer voor hem onmogelijk blijkt artikel 68 van de Grondwet te eerbiedigen en in welke
mate hij van mening is dat de Staten-Generaal zijn controlerende taak op uitvoering
van de wet dient uit te kunnen voeren. Deze leden constateren dat in dit dossier jarenlang
informatie is achtergehouden voor de volksvertegenwoordiging en dat hiermee de democratie
zeer ernstig onder druk is gezet.
De leden van de SP-fractie vragen hoe het mogelijk is dat de Staatssecretaris van
Financiën – Toeslagen en Douane bij het televisieprogramma Op1, 12 mei jl., beweerde
pas enkele dagen op de hoogte te zijn van het gebruik van de dubbele nationaliteit
bij de 11.000 mensen die tussen 2012 en 2015 door een selectieregel op een tweede
nationaliteit zijn geselecteerd. Deze leden vragen of het niet rijkelijk laat is,
gegeven het feit dat de brief spreekt van een gedane uitvraag op 14 november 2019
binnen de Belastingdienst naar lokale selectiemethoden. Hoe is het mogelijk dat daar
na een half jaar nog geen volledig beeld van te geven is? Is het mogelijk om een tijdlijn
te maken over wanneer wat is uitgevraagd en de Kamer toe te lichten wat de precieze
aanleiding is geweest om de Auditdienst Rijk onderzoek te laten doen naar de totstandkoming
van selectieregels en risicomodellen? Kan de Staatssecretaris zich het ongemak bij
de leden van de SP-fractie voorstellen wanneer zij horen dat nu pas onderzocht zal
worden of er basis is van juiste totstandkoming van onderzoek naar fraude? Hoe is
het mogelijk dat het ernaar uitziet dat er bij de Belastingdienst institutioneel is
weggekeken bij risicoselectie die wettelijk niet door de beugel kan? Los van het feit
dat het institutioneel wegkijken van etnisch profileren zeer ernstig is, vragen de
leden van de SP-fractie zich ook af of er door foute selectieregels en risicomodellen
geen tunnelvisie wordt gecreëerd. De leden van de SP-fractie vragen de Staatssecretaris
de selectieregels, risicomodellen, maar ook hoe die worden opgesteld en gebruikt,
openbaar te maken. Op deze wijze kan er een maatschappelijke toets plaatsvinden van
wat er precies gebeurt en of dat juridisch en ethisch wel in orde is. Zij ontvangen
graag een positief antwoord op dit verzoek.
De leden van de SP-fractie vinden het heel ernstig om te moeten constateren dat de
Autoriteit Persoonsgegevens in het kader van haar onderzoek telkens nieuwe informatie
uit de Belastingdienst krijgt. Komt het onderzoek op deze manier dan wel af, zo vragen
de leden van de SP zich af. Voorts zijn ze verbaasd dat de AP dus onderzoek doet op
basis van wat de Belastingdienst hen aanlevert, klopt dit? Is de Staatssecretaris
bereid om de AP ook gewoon toegang te geven in de systemen waarvan hij vindt dat het
nodig is onderzoek te doen?
De leden van de SP-fractie vinden het goed dat er onderzoek wordt gedaan naar het
gebruik van de risicomodellen, selectieregels, query’s enzovoorts. Zij willen er wel
op wijzen dat als dat onderzoek gedaan wordt door het leger aan accountants dat de
afgelopen jaren bij de Belastingdienst heeft rondgelopen, bij voorbaat besmet is.
Zij hebben immers met hun neus bovenop alles gestaan en niet ingegrepen en weggekeken.
Daarom doen de leden van de SP-fractie een uitdrukkelijk beroep op de Staatssecretaris
het externe onderzoek, zowel naar de zwarte lijst, als naar etnisch profileren, uit
te laten voeren door een totaal andere organisatie of universiteit. Tevens willen
deze leden graag afspreken dat gedurende het onderzoek de Kamer mee mag kijken naar
de vraagstelling, naar de tussenrapportages. Er is te veel gebeurd om nu de Kamer
te laten afwachten.
Wat betreft de selectieregels bij de voorlopige aangifte, willen de leden van de SP-fractie
graag weten:
– Welke vijf regels waren er en hoe waren die gelegitimeerd?
– Werd er gekeken naar dubbele nationaliteit, of ging het om een specifieke nationaliteit?
– Zijn mensen gedupeerd geraakt? Is bijvoorbeeld te zien dat er een hoge mate van bezwaren
volgde na de extra controle en aanpassing van besluiten?
De leden van de SP-fractie merken op dat in de brief van 11 mei jl., de Staatssecretaris
schrijft dat er nog één selectieregel is die het criterium eerste nationaliteit bevat
waarvoor geen expliciete wettelijke grondslag bestaat. Deze wordt uitgezet. Wanneer
is het gebruik van nationaliteit wettelijk mogelijk? Hoe werkt het precies met het
Mogen/Kunnen/Willen? Wordt er extern door juristen en ethici meegekeken?
Ten aanzien van de aangekondigde hersteloperatie met betrekking tot de toeslagenaffaire
vragen de leden van de SP-fractie zich af of in het geval van vooringenomen selecteren
van ouders, op basis van selectieregels die niet kloppen, of dan niet een veel grotere
groep onder de institutionele vooringenomenheid komen te vallen en wat dit betekent
voor de hersteloperatie?
De leden van de SP-fractie vragen ook aan de Staatssecretaris hoe het mogelijk is
dat het zolang heeft geduurd vooraleer er duidelijkheid kon worden geboden over de
gerectificeerde passage uit de voortgangsrapportage Toeslagen. Deze leden vinden de
tijd tussen de vragen van de journalisten van Trouw en RTL Nieuws en het antwoord
wel erg lang. Klopt het dat er op 10 mei nog extra informatie is gegeven? En klopt
de indruk van de leden van de SP-fractie dat zelfs 24 uur later in de officiële brief
aan de Kamer wéér extra informatie boven tafel is gekomen? Hoe moeten de leden van
de SP-fractie deze gang van zaken nu duiden?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PvdA
De leden van de PvdA-fractie zijn zeer ongerust over het gebruik van tweede nationaliteiten
als selectiemethode in risicoanalyses. Dit is onacceptabel. De overheid dient er te
zijn voor alle mensen in Nederland, ongeacht afkomst, seksuele voorkeur, geslacht,
leeftijd of wat dan ook. Gelijke gevallen dienen gelijk behandeld te worden, en in
het bijzonder door de Belastingdienst. De gang van zaken tast het vertrouwen in de
overheid aan, en mag nooit weer gebeuren. De leden van de PvdA-fractie steunen uiteraard
de genomen maatregelen zoals beschreven in de brief van 11 mei 2020, maar vragen zich
af of er meer nodig is.
De leden van de PvdA-fractie vragen of het klopt dat er vijf selectiecriteria waren,
en dat als men aan 4 van de criteria voldeed de persoon kwam «bovendrijven», maar
alleen als er een dubbele nationaliteit was. Hoe is het mogelijk dat dit door de dienst,
en in het bijzonder de leiding daarvan, niet als discriminatoir werd gezien? Wat zegt
dit over het ethisch besef, en over het besef dat juist een machtige organisatie als
de Belastingdienst zich heeft te houden aan de Grondwet, aan beginselen van goed bestuur
en beginselen van ethisch gedrag? Klopt het voorts dat binnen het hebben van een dubbele
nationaliteit, er onderscheid werd gemaakt tussen afkomstlanden? Zo ja, welke nationaliteiten
werden geraakt en welke niet?
De leden van de PvdA-fractie vragen hoe het ooit zover heeft kunnen komen. Waarom
heeft niemand in de organisatie ingegrepen, nu een selectiecriterium als dubbele nationaliteit
pertinent ondeugdelijk is? Het opsporen van fraude is een kerntaak van de Belastingdienst,
maar het feit van een dubbele nationaliteit is niet frauduleus, en tevens geen indicatie
dat er fraude plaatsvindt. Hoe is de besluitvorming hieromtrent verlopen, en in hoeverre
is de Staatssecretaris hiervan op de hoogte geweest?
De leden van de PvdA-fractie vragen in hoeverre dit soort praktijken bij de overheid
plaatsvinden buiten de Belastingdienst. Kan de Staatssecretaris niet alleen uitzoeken
of er discriminerende praktijken bij de Belastingdienst zijn, maar ook in andere onderdelen
van de overheid, zoals het UWV, de SVB, DUO, Defensie etc.? Wanneer kan de Kamer de
uitkomsten van een dergelijk onderzoek verwachten?
Het registreren van dubbele nationaliteiten is enige tijd gestopt, maar de registratie
is niet overal ongedaan gemaakt. De leden van de PvdA-fractie vragen of de Staatssecretaris
ervoor zorg kan dragen dat registraties in alle onderdelen van de overheid actief
geschrapt worden, behoudens gevallen waarbij erkenning van dubbele nationaliteit onvermijdelijk
is.
De leden van de PvdA-fractie achten het prioriteit om het vertrouwen in de overheid
terug te winnen. De genomen maatregelen in de brief zijn belangrijk, maar slechts
een kleine stap in een lange weg terug naar vertrouwen. Vertrouwen komt te voet en
gaat te paard. Voor het herwinnen van vertrouwen is essentieel dat de overheid een
ieder die zich in Nederland bevindt gelijk behandelt, met moreel besef en met als
minimum dat de Grondwet door de overheid wordt gerespecteerd. Dit blijkt nog volstrekt
onvoldoende gewaarborgd. Maar iedereen zou erop moeten kunnen vertrouwen dat de overheid
niet discrimineert. Dat betekent voor de leden van de PvdA-fractie dat deze zaak nog
lang niet is afgedaan.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de CU
De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben met zorg kennisgenomen van de Rectificatie
van de brief van de Staatssecretaris van 28 april 2020 over Voortgangsrapportage Toeslagen.
Het maken van onderscheid tussen het hebben van een of twee nationaliteiten bij risicomodellen
en selectiemodules past niet bij de rol van de overheid als beschermer van burgers
tegen willekeur. Deze leden vinden dat het gebruiken van nationaliteit bij risicomodellen
en selectieregels van de Belastingdienst op zijn minst een solide wettelijke grondslag
verdient, welke nu ontbreekt. De Staatssecretaris stelt in zijn brief: «Daarom is
reeds door onze ambtsvoorganger besloten dat nationaliteit, uitgezonderd indien er
een expliciete wettelijke grondslag voor is, niet meer te gebruiken ten behoeve van
de handhavingstaak van de Belastingdienst.» Kan de Staatssecretaris ingaan op de vraag
in welk geval deze genoemde expliciete wettelijke grondslag er wel is? Wanneer biedt
de wet een expliciete grondslag om onderscheid te maken tussen de mensen met één nationaliteit
en de mensen met twee nationaliteiten in risicomodellen en selectieregels? Kan de
Staatssecretaris verder reflecteren op de algemenere vraag wanneer en welke selectieregels
en risicomodellen van de Belastingdienst een wettelijke grondslag dienen te hebben?
De leden van de ChristenUnie-fractie benadrukken dat het hebben van een tweede nationaliteit
nooit op zichzelf een reden mag zijn om deze groep wel te controleren en de groep
met één nationaliteit in zijn geheel niet. Het selectiecriterium één of twee nationaliteiten
mag op zichzelf nooit mensen verdacht of niet verdacht maken. Deelt de Staatssecretaris
deze analyse? En vindt de Staatssecretaris dat er redenen kunnen zijn om het hebben
van een tweede nationaliteit als risico-indicator aan te merken? Daarnaast vragen
zij de Staatssecretaris om aan te geven welke tweede nationaliteiten in de risicomodule
waren ingebouwd.
De Staatssecretaris van Financiën – Toeslagen en Douane schrijft in de brief Voortgang
van de hersteloperatie Toeslagen van 28 april 2020: «De eerste nationaliteit is hier
slechts nog in opgenomen, als daar een wettelijke grondslag voor bestaat en noodzakelijk
is om de taken uit te voeren. Hierbij kan gedacht worden aan specifieke gevallen in
de Loonheffing.» De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of de Staatssecretaris
inzichtelijk kan maken in welke situaties de eerste nationaliteit [nog steeds] gebruikt
kan worden in risicomodellen en selectieregels.
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen de Staatssecretaris verder in hoeverre
deze selectieregel van tweede nationaliteit buiten (kinderopvang)toeslagen ook op
bijvoorbeeld aftrekposten is toegepast, wetende dat dit om grote bedragen kan gaan.
Vervolgstap 2
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen of de ADR is verzocht om in het
onderzoek naar de wijze van totstandkoming van risicomodellen, selectieregels, data-analyses
en query’s bij de Belastingdienst (incl. Toeslagen) ook in te gaan op de rol van «zelflerende»
en voorspellende algoritmes in deze totstandkoming. Bij de kwestie rondom het stopzetten
van kinderopvangtoeslagen bleek al de kwalijke rol van deze algoritmes. Kan de Staatssecretaris
zelf een reflectie geven op de rol van deze algoritmes en de manier waarop deze gemonitord
en bijgesteld kunnen worden? De inhoud van de brief van de Staatssecretaris toont
immers eens te meer aan dat er meer controle uitgeoefend moet worden op dit zelflerende
systeem. Het zelflerende vermogen van algoritmes heeft op dit moment veel weg van
een selffulfilling prophecy en is in deze context eerder een belemmering dan een zegen voor het opsporen van
fraude. Deelt de Staatssecretaris deze analyse? Tot slot wat betreft algoritmes, hoe
kan er op een effectieve wijze aan risicoprofilering kan worden gedaan zonder te vervallen
in discriminatie en etnisch profileren? Zijn de algoritmes zo in te richten dat ze
wel effectief zijn, maar niet in strijd met de elementaire beginselen van onze democratische
rechtsstaat? Graag een reflectie.
In de voortgangsrapportage Toeslagen van 28 april 2020 (2020D16290) geeft de Staatssecretaris aan: «De No [Nationale ombudsman] heeft vastgesteld dat
de overheid geen helder beoordelingskader voor klachten over etnisch profileren heeft.
Daardoor is onduidelijk wat je als burger van die klachtbehandeling kunt verwachten
en of het dus de moeite waard is te klagen.» Hoe zet de Staatssecretaris in het licht
van zijn rectificatiebrief op dit moment in op het verbeteren van genoemde gebreken?
Tot slot vragen de leden van de fractie van de ChristenUnie de Staatssecretaris of
hij al meer inzicht heeft in de publicatiedatum van het onderzoek door de AP naar
de mogelijke onrechtmatige verwerking van (bijzondere) persoonsgegeven waaruit ras
of etniciteit blijken. Dit onderzoek heeft met de kennis van nu alleen maar aan relevantie
en urgentie gewonnen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de DENK- fractie
De leden van de DENK-fractie hebben met belangstelling en grote zorg kennisgenomen
van de brief van de Staatssecretaris van 11 mei jl.
Klopt het dat een tweede nationaliteit een officieel selectiecriterium was om te bepalen
of er sprake was van fraude? Klopt het dat ook de eerste nationaliteit in bepaalde
gevallen een selectiecriterium was?
Waarom heeft de Staatssecretaris dit in het verleden steeds ontkend? Hoe kan de Kamer
de regering op een effectieve manier controleren, als de Kamer onjuist wordt geïnformeerd?
Ziet de Staatssecretaris het belang in van een effectieve parlementaire controle?
Klopt het dat er ca. 11.000 Nederlanders met een dubbele nationaliteit strenger door
de Belastingdienst zijn gecontroleerd dan andere Nederlanders?
Hoe verhoudt dit zich tot de Wet bescherming persoonsgegevens en de AVG?
Klopt het dat ras- en nationaliteitsgegevens niet mogen worden verwerkt, tenzij sprake
is van uitdrukkelijke toestemming, of noodzaak op basis van een zwaarwegend algemeen
belang, noodzakelijkheid ten behoeve van identificatie, of diversiteitsbeleid?
Kan de Staatssecretaris bij ieder van deze vier criteria toelichten of er in dit geval
sprake van kan zijn? Klopt het dat er geen sprake is van één van deze vier criteria?
Klopt het dus dat er door de Belastingdienst gediscrimineerd is en een ongeoorloofd
onderscheid is gemaakt op basis van etniciteit en nationaliteit? Om welke nationaliteiten
ging het? Kan de Staatssecretaris deze specificeren in een tabel?
Deelt de Staatssecretaris de mening dat de Belastingdienst, en in bredere zin de overheid,
niet mag discrimineren? Hoe verhoudt discriminerend gedrag zich tot de voorbeeldfunctie,
die de overheid heeft?
Wie heeft er opdracht gegeven om een risicomodule in te bouwen, waarbij een tweede
nationaliteit een fraude-indicator werd? Is hier een bewindspersoon bij betrokken
geweest? Zo ja, welke bewindspersoon en wanneer? Zo nee, hoe kan het dat kennelijk
door ambtenaren dit soort beslissingen genomen mogen worden? Deelt de Staatssecretaris
de mening dat dit onwenselijk is?
Welke sancties bestaan er voor ambtenaren, die beslissingen nemen, die tegen de wet
ingaan? Heeft de Staatssecretaris deze sancties inmiddels ingesteld? Zo nee, waarom
niet?
Kan de Staatssecretaris uitsluiten dat een dergelijke etnische profilering ook heeft
plaatsgevonden door de Belastingdienst Toeslagen? Kan de Staatssecretaris dit uitsluiten
voor de periode tot en met 31 januari 2015 en voor de periode na 31 januari 2015?
Kan de Staatssecretaris uitsluiten dat een dergelijke etnische profilering ook heeft
plaatsgevonden door de Belastingdienst Toeslagen bij het gastouderbureau Dadim in
Eindhoven?
Wanneer kan de het onderzoeksrapport van de AP naar etnisch profileren en/of oneigenlijk
gebruik van persoonsgegevens verwacht worden?
Wanneer kan de het onderzoeksrapport naar de zwarte lijst (Fraude Signalering Voorziening)
bij de Belastingdienst verwacht worden?
Klopt het dat de (tweede) nationaliteit uit de risicomodellen en selectieregels pas
is verwijderd n.a.v. een doorlichting in 2019? Klopt het dat dus pas jaren later is
gebeurd, dan de eerder steeds genoemde 2015 (naar nu bekend 31 januari 2015)? Klopt
het dus dat de Kamer op dit punt stelselmatig verkeerd is geïnformeerd? Waarom is
dit gebeurd?
Wie heeft besloten de tweede nationaliteit te schrappen als selectiecriterium? Op
welke exacte datum gebeurde dit? Kan de Kamer een afschrift ontvangen van dit besluit?
Waarom is de Kamer hier niet eerder over geïnformeerd?
Klopt het dat er niet alleen centrale risicomodellen bestaan, maar ook allerlei decentrale
selectiemethodes, waaronder de genoemde query’s? Klopt het daarin nog steeds nationaliteit
als selectiemethode een rol speelt? Wanneer kan de Staatssecretaris hierover helderheid
geven? Klopt het dat de top van de Belastingdienst niet precies weet wat er op de
werkvloer gebeurt?
Kan de Staatssecretaris een overzicht geven van alle bestaande selectiemethodes, zowel
de huidige als de in het verleden gebruikte selectiemethodes?
De leden van de DENK-fractie vragen of het klopt het dat een (twee) nationaliteit
niet meer doorgegeven wordt vanuit de BRP sinds 31 januari 2015. Maar wat is er gebeurd
met de nationaliteitsgegevens, die de Belastingdienst voor 31 januari 2015 heeft ontvangen
vanuit de Basisregistratie Personen? Zijn deze nationaliteitsgegevens inmiddels allemaal
verwijderd? Op welke datum is dit gebeurd?
II Reactie van de Staatssecretarissen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. (Anne) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
J.F.C. Freriks, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.