Nota n.a.v. het (nader/tweede nader/enz.) verslag : Nota naar aanleiding van het verslag
35 407 Wijziging van de Wet implementatie EU-richtlijnen energie-efficiëntie (uitvoering van Verordening (EU) 2017/1369 inzake energie-etikettering van energiegerelateerde producten)
Nr. 6 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG
Ontvangen 19 mei 2020
ALGEMEEN
Met belangstelling heb ik kennis genomen van het verslag van de vaste commissie voor
Economische Zaken en Klimaat. Graag beantwoord ik de gestelde vragen. Bij de beantwoording
is de indeling van het verslag aangehouden.
1. Inleiding
De leden van de CDA-fractie vroegen op welke termijn de uitwerking van de reikwijdte
van de etiketteringsplicht en de eisen aan de energie-etiketten in gedelegeerde verordeningen
gereed zal zijn en wat de verwachtingen zijn met betrekking tot de reikwijdte van
de etiketteringsplicht en de eisen waaraan energie-etiketten moeten voldoen.
De etiketteringsplicht is al uitwerkt in de gedelegeerde verordeningen in de loop
van 2019 voor enkele producten waaronder koelvriesapparatuur, vaatwassers, wasmachines,
wasdrogers, wasdroogautomaten, lichtbronnen en beeldschermen. De komende jaren zullen
er meer gedelegeerde verordeningen komen voor andere energie gerelateerde productgroepen.
Het moet wel om de productgroepen gaan die een significante energiebesparing kunnen
opleveren. De Europese Commissie kan in de loop van zes jaar, gerekend vanaf de inwerkingtreding
van de Verordening (EU) 2017/1369 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli
2017 tot vaststelling van een kader voor energie-etikettering en tot intrekking van
Richtlijn 2010/30/EU (PbEU 2017, L 198) (hierna: Verordening (EU) 2017/1369) in augustus
2017, de gedelegeerde verordeningen vaststellen. De basiseis aan iedere nieuwe etiket
is dat die zichtbaar geplaatst moet worden en duidelijk het energieverbruik vermeldt.
De andere eisen verschillen per productgroep en worden in detail uitgewerkt en beschreven
in de gedelegeerde verordeningen.
2. Verordening (EU) 2017/1369
De leden van de CDA-fractie merken op dat de Verordening (EU) 2017/1369 een tijdpad
bevat voor de aanpassing van de schaalindeling van energie-etiketten. Deze leden vroegen
inzichtelijk te maken wat de gevolgen van deze aanpassing van de energie-etiketten
zullen zijn voor het Nederlandse bedrijfsleven.
De omzetting van de oorspronkelijke Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement
en de Raad van 19 mei 2010 betreffende de vermelding van het energieverbruik en het
verbruik van andere hulpbronnen op de etikettering en in de standaardproductinformatie
van energiegerelateerde producten (PbEU 2010, L 153) (hierna: Richtlijn nr. 2010/30/EU)
naar een Verordening (EU) 2017/1369 heeft bepaalde gevolgen voor de regeldruk van
het bedrijfsleven. De aanpassing van de schaal waarbij het A-G-etiket wordt ingevoerd
zorgt binnen de Europese Unie, om de vijf tot tien jaar, voor een administratieve
last van circa 50 miljoen euro voor de leveranciers en van circa 10 miljoen euro voor
de handelaren. Voor de fabrikanten gaat het gemiddeld om een bedrag van circa 1,8
miljoen euro per EU-lidstaat. Aangezien Nederland slechts weinig fabrikanten heeft
in vergelijking met andere landen zullen deze kosten naar verwachting hier lager liggen.
De inschatting is dat de nieuwe verplichtingen gepaard gaan met circa 2 miljoen euro
aan totale kosten voor het bedrijfsleven in Nederland. De belangrijkste verplichting
daarbij is de omzetting naar een nieuwe label A-G label en de invoering van de technische
informatie in de Europese databank.
Er is geen overgangsperiode voorzien voor de invoering van het energie-etiket, een
gezamenlijke ingangsdatum voor de invoering van het energie-etiket is 1 maart 2021.
Voor producten die al een energie-etiket hebben, moeten binnen 14 werkdagen na 1 maart
2021 de energie-etiketten vervangen worden.
De leden van de SP-fractie vroegen waarom er van een richtlijn naar een verordening
wordt overgegaan.
In overweging 6 bij de verordening heeft de Commissie uiteengezet waarom er voor is
gekozen de richtlijn te vervangen door een verordening. Dit is gedaan omdat bij een
verordening duidelijke en gedetailleerde regels kunnen worden opgelegd die niet op
uiteenlopende wijze door de lidstaten behoeven te worden geïmplementeerd. Een verordening
heeft immers rechtstreekse werking. Daardoor kan een hogere mate van harmonisering
in de hele Unie worden gewaarborgd. Doordat het regelgevingskader op het niveau van
de Unie en niet op het niveau van de lidstaten wordt geharmoniseerd, ontstaat een
gelijk speelveld en wordt het vrije verkeer van goederen op de hele interne markt
gewaarborgd. Daarmee beoogt de Commissie de kosten voor fabrikanten te doen dalen.
3. Hoofdlijnen van het wetsvoorstel
De leden van de SP-fractie vroegen in hoeverre leveranciers op dit moment de benodigde
gegevens in de Europese databank invoeren.
Vanaf 1 januari 2019 kunnen al gegevens worden ingevoerd in de Europese databank EPREL
(European Product Database for Energy Labelling). Hier wordt de informatie verzameld
ten behoeve van de gegevens van het energie-etiket, de productiebladen en de bijbehorende
technische documentatie. Het gaat daarbij om de informatie zoals de naam of het handelsmerk,
het adres, de contactgegevens en andere juridische gegevens van de leverancier, de
typeaanduiding, het etiket in elektronisch formaat, de energie-efficiëntieklasse(n),
de parameters van het productinformatieblad in elektronisch formaat etc. De informatie
met betrekking tot de gegevens van het energie-etiket en de productiebladen is publiek
en voor iedereen beschikbaar. Deze informatie kan kosteloos worden gedownload. De
informatie met betrekking tot de technische documentatie is vanwege de bedrijfsgevoelige
informatie slechts beschikbaar voor de Europese Commissie en de nationale handhavingsinstanties
binnen de EU-lidstaten.
De leveranciers waren verplicht om op uiterlijk 30 juni 2019 ook de informatie over
de oudere modellen (in handel gebracht tussen 1 augustus 2017 en 1 januari 2019) in
de Europese databank in te voeren. Verder kunnen de leveranciers voor nog oudere modellen
specifieke door de Verordening bepaalde informatie invoeren in de databank.
De leden van de SP-fractie hebben enkele vragen over de (gewijzigde) productinformatie
en de bekendmaking daarvan.
In de winkels is de fysieke etikettering verplicht, dit is bepaald in artikel 5 van
de Verordening (EU) 2017/1369. Dit geldt ook voor online verkoop op afstand waar bij
de producten een energie-etiket aanwezig en zichtbaar moet zijn. De fabrikant mag
verwijzen naar de database EPREL voor het productinformatieblad, maar niet zonder
ook bij het product in de winkel en online het verplichte energielabel gerelateerde
gegevens te vermelden.
De leden van de SP-fractie vroegen of de terugkeer naar de A-G-schaal betekent dat
alleen de A+++ een A-label krijgt en bijvoorbeeld A+ een B- of C-label.
Verordening (EU) 2017/1369 voorziet in de terugkeer van de huidige A+, A++ en A+++
schaal naar de A-G schaal. De reden hiervoor is dat op dit moment de meeste producten
al in de hoogste klassen van het energielabel vallen. Hierdoor is het voor consumenten
lastig om een onderscheid te maken tussen modellen van energiegerelateerde producten
en hun energie-efficiëntie. Het is gebleken dat de huidige A+, A++ en A+++ schaal
dus minder effectief is in het stimuleren van de aankoop van efficiënte producten
dan de oorspronkelijke A-G schaal. De bedoeling van de invoering van de A-G schaal
is om het verschil tussen energie-efficiëntie duidelijker en scherper te maken. De
herschaling is zodanig dat in het begin de A klasse leeg is en alleen de meest energiezuinige
producten in de B klasse vallen.
De leden van de SP-fractie vroegen hoe dit voorstel zich verhoudt tot het voornemen
te komen tot EU-brede duurzame producteisen en of etikettering wel de meest geschikte
wijze is om tot verduurzaming van producten te komen.
Het energie label geeft informatie over de energie-efficiëntie van een product maar
bepaalt geen minimale eisen aan een product. De EU Richtlijn Ecodesign (Richtlijn
2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende
de totstandbrenging van een kader voor het vaststellen van eisen inzake ecologisch
ontwerp voor energiegerelateerde producten (PbEU 2009, L 285)) biedt een raamwerk
op basis waarvan aan energiegerelateerde producten minimale eisen worden gesteld aan
de energie-efficiëntie daarvan. Producten die niet voldoen aan de minimale vereisten
mogen niet op de Europese markt worden verhandeld. De eisen worden via afzonderlijke
EU verordeningen per productgroep uitgevaardigd en hebben een directe werking. Elke
maatregel wordt periodiek geëvalueerd en zo nodig aangescherpt. Met deze aanpak worden
«slecht presterende» producten van de Europese markt geweerd, hetgeen moet leiden
tot een verduurzaming van de energie gerelateerde producten op de Europese markt.
4. Toezicht en handhaving
De leden van de CDA-fractie lezen dat de NVWA inschat dat het nieuwe instrumentarium
extra kosten met zich meebrengt en dat de werklast in het toezicht zal toenemen. Deze
leden vroegen de regering inzichtelijk te maken in welke mate de werklast voor de
NVWA zal toenemen.
De werklast van de NVWA zal naar verwachting toenemen als gevolg van de administratieve
en juridische procedures die het gevolg zullen zijn van het bestuurlijk sanctioneren
en in geval van retributie van kosten. Hierover waren NVWA en het Ministerie van Economische
Zaken en Klimaat reeds in 2019 in gesprek. Inmiddels zijn er met NVWA in het kader
van de meerjarige begroting afspraken gemaakt om deze extra werklast te compenseren.
Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat vindt het belangrijk dat NVWA zijn
taken efficiënt kan blijven uitvoeren en de toezichtdruk van NVWA op dit gebied niet
gaat toenemen.
De leden van de CDA-fractie merken tevens op dat de NVWA wijst op onduidelijkheden
over de taakverdeling tussen de ACM en de NVWA. Deze leden vroegen de regering duidelijkheid
te verschaffen over welke autoriteit verantwoordelijk is voor de aanwijzing van de
keuringsinstellingen en de taken van de ACM in relatie tot de verordening te verduidelijken.
Artikel 11 van de Wet implementatie EU-richtlijnen energie-efficiëntie biedt grondslag
voor nadere voorschriften voor de (procedure van) aanwijzing van keuringsinstellingen.
Met het toezicht op de naleving van artikel 11 is op grond van artikel 31, eerste
lid, van de wet in samenhang met artikel 1 van het Besluit aanwijzing toezichthouders
de NVWA belast. Aan de inspecteur-generaal van de NVWA is voorts mandaat, volmacht
en machtiging verleend voor het verrichten van taken op het terrein van de Wet implementatie
EU-richtlijnen energie-efficiëntie en de daarmee samenhangende besluiten.
De ACM heeft in relatie tot de Verordening (EU) 2017/1369 geen taken. De ACM heeft
wel taken in het kader van de Wet implementatie EU-richtlijnen energie-efficiëntie
bij het toezicht op het verstrekken van het verbruiks- en indicatief kostenoverzicht
energie. Deze taken vloeien voort uit de implementatie van de Richtlijn 2012/27/EU
van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende energie-efficiëntie,
tot wijziging van Richtlijnen 2009/125/EG en 2010/30/EU en houdende intrekking van
de Richtlijnen 2004/8/EG en 2006/32/EG (PbEU 2012, L 315).
De leden van de SP-fractie hebben enkele vragen ten aanzien van de handhaving en willen
graag toegelicht zien op welke wijze de ministeriële regeling tot stand komt, dan
wel is gekomen.
Artikel 7, vierde lid, van de Verordening (EU) 2017/1369 draagt de lidstaten op om
deugdelijke handhavingsmechanismen toe te passen en doeltreffende, evenredige en afschrikwekkende
sancties vast te stellen en toe te passen indien voorschriften uit de verordening
of de daarop gebaseerde gedelegeerde verordeningen niet worden nageleefd.
Overeenkomstig artikel 8, vijfde lid, van de Verordening (EU) 2017/1369 is het mogelijk
handhavingskosten door te berekenen indien is vastgesteld dat de voorschriften zijn
overtreden. De bedragen ter vergoeding van deze kosten zullen bij een nog vast te
stellen ministeriële regeling worden bepaald. Het is het voornemen deze nadere regeling
gelijktijdig met dit wetsvoorstel in werking te laten treden.
Voor de beantwoording van de vragen van deze leden naar in hoeverre dit een extra
takenpakket betreft voor de NVWA en of de NVWA extra middelen voor deze nieuwe taken
krijgt, wordt verwezen naar het antwoord op dezelfde vraag van de leden van de CDA-fractie.
De leden van de SP-fractie vroegen of toegelicht kan worden hoe de duale aanpak tussen
bestuurlijke en strafrechtelijke handhaving in de praktijk vorm krijgt.
Overtredingen waarvan strafrechtelijke afdoening gezien de ernst van de overtreding
in de rede ligt, worden voorgelegd aan de officier van justitie. De NVWA treedt in
dergelijke gevallen in overleg met het Openbaar Ministerie. In het wetsvoorstel is
bepaald dat overtredingen alleen dan niet aan de officier van justitie behoeven te
worden voorgelegd, als deze zijn ingedeeld in de lage boetecategorie.
5. Regeldruk
De leden van de CDA-fractie zijn van mening dat het belangrijk is dat wet- en regelgeving
goed begrijpelijk en uitvoerbaar is voor het midden- en kleinbedrijf (mkb). Deze leden
vroegen de regering te beschrijven hoe in het voorliggende wetsvoorstel aandacht is
besteed aan dit aspect.
Het voorliggende wetsvoorstel regelt enkel de uitbreiding van de handhavingsmogelijkheden
voor de toezichthouder en brengt geen nieuwe verplichtingen met zich mee voor het
bedrijfsleven.
De voorschriften op het gebied van energie-etikettering die voortvloeien uit de Verordening
(EU) nr. 2017/1369 kunnen ook van toepassing zijn op mkb-bedrijven als deze direct
betrokken zijn bij de productie, levering of in handel brengen van huishoudelijke
apparaten. Uiteraard is het belangrijk dat deze regelgeving goed begrijpelijk en uitvoerbaar
is voor het bedrijfsleven. Bedrijven worden in eerste instantie via hun branche-organisatie
geïnformeerd over de regels en verplichting om een energie label te plaatsen. Vanuit
het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat wordt bij de introductie van de nieuwe
regels altijd een publieke consultatie gehouden waar de brancheorganisaties bij aangesloten
zijn. Via deze consultaties worden bedrijven niet alleen geïnformeerd over de nieuwe
regels maar kunnen zij ook invloed hebben op de inhoud van een wetsvoorstel. Ook is
samen met brancheorganisaties een informatiecampagne voorbereid over de energie labels.
De NVWA verstrekt ook informatie over de regels omtrent energie labels. Verder is
informatie over energie labels beschikbaar op de website van MilieuCentraal.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
E.D. Wiebes
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat
Bijlagen
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen |
---|---|---|
VVD | 32 | Voor |
PVV | 20 | Tegen |
CDA | 19 | Voor |
D66 | 19 | Voor |
GroenLinks | 14 | Voor |
SP | 14 | Voor |
PvdA | 9 | Voor |
ChristenUnie | 5 | Voor |
PvdD | 4 | Voor |
50PLUS | 3 | Voor |
DENK | 3 | Voor |
SGP | 3 | Voor |
FVD | 2 | Tegen |
Groep Krol/vKA | 2 | Voor |
Van Haga | 1 | Tegen |
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.