Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over o.a. de resultaten risicoanalyse 2020-2021 (Kamerstuk 33529-740
2020D14497 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen en opmerkingen
aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat en de Minister van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties voorgelegd over de kabinetsbrieven Resultaten risicoanalyse
2020–2021 (Kamerstuk 33 529, nr. 740), Gevolgen van de coronacrisis voor de ombouwactiviteiten van L-gasinstallaties in
België, Duitsland en Frankrijk (Kamerstuk 33 529, nr. 742) en Antwoorden op vragen commissie over o.a. immateriële schade Groningen.
De voorzitter van de commissie, Diks
De Adjunct-griffier van de commissie, Kruithof
Inhoudsopgave
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
II. Antwoord / Reactie van de Minister
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de stukken over Mijnbouw/Groningen.
Deze leden hebben daarover nog enkele vragen en/of opmerkingen.
De leden van de VVD-fractie vinden het belangrijk dat mensen in Groningen zekerheid
krijgen. Kan de Minister uitleggen hoe de risicoanalyse bijdraagt aan meer zekerheid?
In hoeverre kan het voorkomen dat een bestaand risicoprofiel op basis van de nieuwe
risicoanalyse naar beneden wordt bijgesteld? Wat betekent de verwerking van de nieuwste
inzichten in de versterkingsoperatie voor eigenaren van gebouwen?
Deze leden willen graag weten wat de verklaring is voor het feit dat de uitkomsten
voor 2020/2021 afwijken van de verwachting voor 2020 die in 2019 zijn beschreven.
De leden van de VVD-fractie lezen dat uit de meest recente berekeningen geen gebouwen
meer met een verhoogd risicoprofiel komen. Wat wordt daarmee bedoeld? Want zijn er
niet meer gebouwen bij gekomen? Of zijn er helemaal geen gebouwen met een verhoogd
risicoprofiel meer? Wat zijn de gevolgen voor een eigenaar van een gebouw dat eerst
een verhoogd risicoprofiel had en nu niet meer?
Welk overleg heeft er plaats gevonden met de betrokken partijen in de regio over de
resultaten van de risicoanalyse 2020–2021? Klopt het dat de uitvoering van de versterking
doorgaat, conform de gemaakte afspraken met de regionale overheden?
De leden van de VVD-fractie vinden het zeer spijtig te lezen dat de ombouwactiviteiten
van laagcalorische gasinstallaties in België, Duitsland en Frankrijk als gevolg van
de Coronacrisis mogelijk vertraging op kunnen lopen. De vermindering van de vraag
naar laagcalorisch aardgas in het buitenland is immers bedoeld om de gaswinning uit
het Groningenveld snel naar nul te brengen. Hierdoor kan dus het naar nul brengen
van de gaswinning in Groningen ook vertraging oplopen, en dat zou teleurstellend zijn.
De leden van de VVD-fractie vragen of de Minister een overzicht kan geven van de planning
van ombouwactiviteiten in de betrokken landen en de invloed daarvan op het afbouwen
van de gaswinning Groningen. Is de Minister bereid om de betrokken landen te vragen
om te kijken hoe de ombouwactiviteiten wel zoveel mogelijk doorgang kunnen vinden
met inachtneming van de nationale maatregelen in het kader van corona? Zo nee, waarom
niet? In hoeverre wordt er ook nu al gekeken naar de mogelijkheden voor versnelling
van de ombouwactiviteiten in de betrokken landen, zodat zodra er weer mogelijkheden
zijn om de werkzaamheden op te starten de achterstand eventueel ingehaald kan worden?
De leden van de VVD-fractie lezen dat er pas eind juni meer duidelijkheid kan komen
over de eventuele vertraging. Dat is vlak voor het zomerreces. Is het mogelijk eerder
dan eind juni een completer beeld te geven van de vertragingen in de ombouw en de
gevolgen, bijvoorbeeld begin juni? Zo nee, waarom niet?
De leden van de VVD-fractie vragen welke alternatieven er zijn om op andere onderdelen
de gaswinning in Groningen (sneller) te verminderen ter eventuele compensatie van
het niet tijdig realiseren van de ombouwactiviteiten in België, Duitsland en Frankrijk.
In hoeverre is er bijvoorbeeld sprake van een verminderde vraag naar Groningengas
vanuit België, Duitsland en Frankrijk vanwege de coronacrisis? In hoeverre draagt
dit bij aan de afbouw van de gaswinning in het Groningenveld?
De leden van de VVD-fractie vragen of de coronacrisis ook zorgt voor vertraging op
andere onderdelen die moeten leiden tot de afbouw van de gaswinning in Groningen.
Dus naast de nu aangekondigde mogelijke vertraging van deze ombouwactiviteiten, bijvoorbeeld
bij de bouw van de stikstoffabriek in Zuidbroek of de veranderingen die de grootste
negen afnemers van laagcalorisch gas moeten doen als gevolg van het wettelijk verbod
voor deze bedrijven op het gebruik van laagcalorisch gas.
De leden van de VVD-fractie bedanken de Minister voor de antwoorden op de vragen in
het vorige schriftelijk overleg, maar hebben daarover nog wel een aantal vragen.
Allereerst vinden de leden van de VVD-fractie het belangrijk dat naast de materiele
schade, ook de immateriële schade ruimhartig wordt vergoed. Deze leden kijken daarom
uit naar de definitieve werkwijze van de kwartiermaker Instituut Mijnbouw Groningen
(IMG) voor immateriële schade. Zij lezen dat de kwartiermaker IMG, zoals hij heeft
aangekondigd, invulling geeft aan het feit dat er ook immateriële schade kan zijn
als men niet heeft hoeven verhuizen, bijvoorbeeld als er langdurig onzekerheid is
geweest over de versterking of als er geen meervoudige schade is en dat de immateriële
schade ook niet alleen betrekking heeft op het verleden.
De kwartiermaker is voornemers om bij het verder ontwerpen en vaststellen van een
werkwijze voor immateriële schade maatschappelijke organisaties te betrekken. Dit
lijkt beperkt te worden tot het Groninger Gasberaad en de Groninger Bodem Beweging.
De leden van de VVD-fractie zijn er voorstander van om dit breder te doen. Is de Minister
bereid dit te bevorderen?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de gemeenten momenteel hun lokale plannen van
aanpak in het kader van de versterking finaliseren. Hierin stellen gemeenten vast
hoeveel en welke adressen binnen de gemeente per jaar opgenomen, beoordeeld en uitgevoerd
kunnen worden. Wanneer zijn deze lokale plannen allemaal gereed? In hoeverre loopt
het opstellen daarvan vertraging op door de coronacrisis? In hoeverre hebben (kleinere)
gemeenten voldoende kennis, kunde en draagkracht om de lokale plannen van aanpak te
maken?
De leden van de VVD-fractie zijn verheugd om te lezen dat alles op alles wordt gezet
om de versterkingsoperatie voor te zetten binnen de mogelijkheden die de instructies
van het kabinet en de adviezen van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu
(RIVM) bieden. Deze leden willen hierbij weten wat de coronacrisis voor invloed heeft
op de versterkingsoperatie in brede zin (dus naast de taxaties). Kan de Minister aangeven
wat er concreet aan wordt gedaan om vertraging bij de versterkingsoperatie tegen te
gaan en te voorkomen? Welke vertraging lopen de bouwwerkzaamheden in het kader van
de versterking op?
De leden van de VVD-fractie vinden het een goede zaak dat de Tijdelijke Commissie
Mijnbouwschade Groningen (TCMG) recent is gestart met een kleinschalige proef met
schade-opnames op afstand via smartphone of tablet bij woningen. Wat zijn de ervaringen
met deze proef? In hoeverre kan deze proef verder opgeschaald worden?
In het vorige schriftelijk overleg hebben de leden van de VVD-fractie een aantal vragen
gesteld over het stop zetten van taxaties in het kader van de versterking in verband
met de coronacrisis die erg globaal zijn beantwoord. De vraag over of andere taxaties
in de rest van het land ook gestopt zijn, is niet beantwoord. Graag ontvangen deze
leden alsnog de beantwoording van deze vraag. Aanvullend: hoe zijn of worden de taxaties
elders in het land anders wel gecontinueerd? Hoe doen makelaars en/of taxateurs hun
werk in deze tijd van de coronacrisis?
Welk overleg heeft er plaats gevonden met het RIVM om de taxaties wel op een verantwoorde
manier door te kunnen laten gaan, zoals ook overleg met andere sectoren plaats vindt
in het kader van de anderhalve meter economie?
De leden van de VVD-fractie vragen of aangegeven kan worden hoeveel van de huizen
inmiddels zijn geïnspecteerd. Wat is de planning voor de komende tijd qua aantallen
inspecties? In hoeverre zijn de resultaten van de inspecties ook al gedeeld met de
bewoners (om welke percentages gaat het dan)?
Wat is de stand van zaken van de verschillende batches? Wat is bijvoorbeeld ook de
stand van zaken van batch 1581? Deze zijn in 2016/2017 geïnspecteerd, maar daar weet
het dorp blijkbaar nog van niets.
De leden van de VVD-fractie willen graag weten wanneer de versterking van de agrarische
panden gereed kan zijn.
De Minister geeft aan dat de tijdelijke reparatieregeling en de bijbehorende voorwaarden
breed zijn gecommuniceerd. De leden van de VVD-fractie vragen hoe het dan kan dat
er maar 100 van de 6.000 gevallen gebruik hebben gemaakt van de regeling. Waarom hebben
de meeste mensen afgezien van een aanvraag? Hoe heeft de communicatie plaatsgevonden,
welke communicatie is er geweest en wat is het bereik geweest?
De leden van de VVD-fractie wijzen op de berichtgeving van 1Limburg op 15 april 2020
dat de Raad van State heeft geoordeeld dat mijnschade niet verjaard. Wat is de uitspraak
van de Raad van State precies en wat zijn daarvan de gevolgen? Zijn er consequenties
voor het schadeprotocol voor kleine velden?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie maken graag van de gelegenheid gebruik een inbreng te
leveren naar aanleiding van de agendastukken voor het schriftelijk overleg Mijnbouw/Groningen.
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister van
Economische Zaken en Klimaat over de resultaten van de risicoanalyse 2020–2021. Uit
de meest recente risicoanalyse (HRA) van de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM)
blijkt dat de afbouw van de winning van Groningengas het beoogde effect op de veiligheid
lijkt te hebben. Het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) bevestigd dat er geen gebouwen
met een verhoogd risicoprofiel zijn. Het valt deze leden overigens wel op dat de uitkomsten
zeer sterk afwijken van de verwachting voor 2020 die in 2019 zijn beschreven. Kan
de Minister deze afwijking nader uiteenzetten?
Het is goed dat de Minister aangeeft dat de uitvoering van de versterking doorgaat,
conform de gemaakte afspraken met de regionale overheden en dat de nieuwe risicoanalyse
geen aanleiding geeft om de huidige scope aan te passen. Kan de Minister bevestigen
dat er niets aan de prioritering en de volgorde van versterken verandert?
De leden van de CDA-fractie vragen aan de Minister hoeveel gebouwen er nog beoordeeld
moeten worden voor de versterkingsopgave. Worden hierbij de richtlijnen van de laatste
HRA gebruikt of van analyses uit eerdere jaren?
Deze leden lezen in de brief dat, rekening houdend met de door SodM geadviseerde onzekerheidsmarge
(de P90), er 80 tot 160 gebouwen zijn met alleen een licht verhoogd risicoprofiel.
Dit betreffen uitsluitend schuren bij boerderijen. Welke effecten heeft dit op de
veiligheid en op de bedrijfsvoering van deze agrariërs?
De leden van de CDA-fractie hebben nog enkele vragen over het dashboard. Deze leden
zien dat het dashboard meer en meer gevuld wordt, maar het is nog steeds niet inzichtelijk
hoe de relatie is met de gemeentelijke plannen. Daarmee is het volstrekt onduidelijk
of die gehaald worden en ook niet te controleren voor zowel lokale volksvertegenwoordigers
als ook de Kamer. Hoe gaat de Minister dat oplossen? Kan de Minister dit voor het
volgende algemeen overleg of schriftelijk overleg Mijnbouw/Groningen inzichtelijk
maken? Daarnaast vragen zij of de Minister bij de werkvoorraad ook een tijdsplanning
kan geven: welke projecten moeten over een maand, half jaar en over een jaar voltooid
zijn? Kan de Minister aangeven hoe zij hierop gaat sturen?
De eerder genoemde leden zijn ook benieuwd naar de doorlooptijden van de werkvoorraad.
Wordt er daarnaast bij de prioritering ook gekeken naar hoe lang een aanvraag al in
de werkvoorraad zit?
De leden van de CDA-fractie vragen of de bewoners geïnformeerd worden over de status
van hun woning met betrekking tot schadeherstel en/of versterken. Kan de Minister
aangeven hoe dat contact verloopt? Via welke middelen en hoe vaak? Deze leden vragen
dat ook in relatie tot de musical van Edith die nog vers in het geheugen zit. Zij
ontvangen signalen dat het niet voor iedereen duidelijk is in welk versterkingsregime
(bijvoorbeeld welke procedures en kaders er zijn) de woning zit. Kan de Minister aangegeven
hoe de Minister dit duidelijk maakt aan de inwoners in Groningen?
De leden van de CDA-fractie hebben nog enkele vragen over de tijdelijke beleidsregel
voor de Nationaal Coördinator Groningen (NCG). Klopt het dat het normbesluit en het
versterkingsbesluit samengevoegd worden? Kan dan ook worden gesteld dat het versterkingsbesluit
hiermee in grote mate bepalend is voor de versterking van woningen? Kan de Minister
de rol van de eigenaar of bewoner schetsen in deze? Hoeveel invloed en inspraak heeft
de bewoner op het besluit? Deze leden hebben altijd gezegd dat zij onze inwoners weer
aan het stuur willen hebben en dat de inwoners dus invloed hebben op het versterkingsplan.
Het gaat immers om hun woning en deze leden vragen dan ook wat de Minister gaat doen
om ze bij dit plan te betrekken. Hoe gaat de Minister ervoor zorgen dat door het vroegtijdig
betrekken van de inwoners niet al bij het normbesluit vele bezwaren en beroepen worden
aangetekend waardoor het proces wederom (onnodig) wordt vertraagd?
De leden van de CDA-fractie begrijpen dat door de coronapandemie de opnames van schade
en versterkingen voor een groot gedeelte stil ligt, in ieder geval tot 6 april 2020.
Hoe is het regime sinds 6 april? Dit treft de bewoners die in een onveilig huis wonen
extra hard, gelet op het dringende advies van de overheid om thuis te blijven. Is
de Minister bereid om, waar dat veilig en verantwoord kan, de opnames en herstelwerkzaamheden
spoedig op te starten? Deze leden vragen daarnaast welke maatregelen de Minister van
plan is te nemen om de opgelopen vertraging zo spoedig mogelijk weer in te lopen.
De coronapandemie heeft ook invloed op de ombouwactiviteiten van L-gasinstallaties
in België, Duitsland en Frankrijk, zo lezen de leden van de CDA-fractie. Deze ombouwactiviteiten
zijn nodig om de vraag naar Groningengas te reduceren, zodat het Groningenveld zo
spoedig mogelijk kan sluiten. Kan de Minister bij een verdere vertraging van deze
ombouwactiviteiten de Kamer zo spoedig mogelijk informeren? Daarnaast vragen de eerder
genoemde leden of er nog meer maatregelen die noodzakelijk zijn om de gaswinning in
Groningen te beëindigen door de coronapandemie vertraging oplopen en welke stappen
de Minister(s) hierop gaan nemen om deze zo spoedig mogelijk – gelet op de veiligheid
van de Groningers – in te lopen?
De leden van de CDA-fractie hebben enkele vragen bij het jaarverslag van de Tijdelijke
Commissie Mijnbouwschade Groningen (TCMG). Deze leden zijn blij dat de tevredenheidsscores
van de schadeafhandeling er goed uitzien en dat het persoonlijk contact met schade-opnemer
of schadedeskundigen zeer wordt gewaardeerd. In het verslag komen de processtappen
goed in beeld (aantal opnames, beoordelingen en besluiten), maar graag ontvangen deze
leden ook een overzicht van geheel of gedeeltelijk toegekende of afgewezen schadevergoedingen.
Is het daarnaast ook mogelijk om inzichtelijk te maken welke herhaalde schademeldingen
er zijn gedaan? Hoe verhouden alle meldingen zich met voorgaande jaren?
De leden van de CDA-fractie hebben in eerdere overleggen bij herhaling aandacht gevraagd
over de situatie van de huurders uit Middelstum. Kan de Minister hierover een actuele
stand van zaken geven? Deze leden vragen of de Minister ervoor kan zorgen dat voor
deze huurders spoedig een passende oplossing wordt gevonden.
De leden van de CDA-fractie hebben ook nog enkele vragen over schade door mijnbouw
bij agrariërs. In de beantwoording van de Kamervragen van de leden Agnes Mulder, Geurts
en Von Martels (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 2431) over schade aan mestkelders, ventilatiekanalen en funderingen veroorzaakt door mijnbouwactiviteiten
in Groningen geeft de Minister aan dat een aanvrager van schadevergoeding (waaronder
ook agrariërs) gedurende de gehele procedure van de behandeling van zijn aanvraag
wordt bijgestaan door een persoonlijk zaakbegeleider. Hoe kijkt de Minister aan tegen
het advies van de agrotafel om hier aanvullend op ook een rechtsbijstand fonds voor
agrariërs in te stellen? Aanvullend vragen deze leden hoe de Minister aankijkt tegen
een opkoop/saneringsfonds voor agrariërs.
De leden van de CDA-fractie ontvangen signalen dat als de «zichtbare» schade aan mestkelders
in een NAM/CVW-rapport al beoordeeld is, deze schade door de TCMG gezien wordt als
een beoordeelde schade waardoor de oorzaak niet wordt aangepakt. Hierdoor blijven
agrariërs met een forse schadepost én een onveilige situatie zitten.
Deze leden vragen of agrariërs waarbij de schade aan de mestkelders is ondergebracht
in een mestkelderdossier, zoals NAM zegt: «een onverplichte regeling dus geen schadeafhandeling»,
hun schade aan de mestkelder opnieuw morgen laten beoordelen door TCMG?
Omdat TCMG niet eerder een schade in behandeling neemt voordat alle oude NAM/CVW schaden
afgehandeld zijn, kan het door agrarische ondernemers ervaren worden dat dit NAM in
de onderhandeling over de afhandeling in een machtspositie lijkt te zetten. Hoe kijkt
de Minister hier tegen aan? De leden van de eerder genoemde fractie vragen aan de
Minister om hier specifiek aandacht voor te hebben en spoedig met een oplossing te
komen voor deze agrariërs.
De Minister schrijft bij de beantwoording van de schriftelijke vragen bij vraag zes
dat elke zes weken vanuit de TCMG een overleg plaats vindt met vertegenwoordigers
vanuit de Agrarische sector over de schadeafhandeling. De leden van de CDA-fractie
vragen wie aan dit overleg deelnemen en wat hun expertise is? Worden naar de mening
van de Minister en van de Groningers met de juiste personen gesproken? Waar blijkt
dat uit?
Kan de Minister aangeven of en zo ja, wanneer het Agroteam opgericht wordt? Tot slot
op dit punt vragen deze leden hoe het staat het met de aangedragen pilots voor het
versterken van agrarische panden.
De leden van de CDA-fractie hebben ook nog enkele vragen over de uitvoering van de
motie over een geactualiseerd zeespiegelstijgingsscenario over de Waddenzee. Is er
inmiddels contact geweest met het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI)
over de uitvoering van het onderzoek? Zo ja, wat waren de uitkomsten hiervan? Kan
de Minister aangeven of en zo ja, wanneer de KNMI bereid is om dit onderzoek uit te
voeren? Klopt het dat voor 1 januari 2020 er een nieuw zeespiegelscenario voorgelegd
moet worden en of dat op dit moment nog haalbaar is?
Tot slot hebben de leden van de CDA-fractie nog enkele vragen over de gaswinning in
Pernis. Kan de Minister aangeven of hij (recent) met de bewoners van Pernis en omgeving
heeft gesproken over de gaswinning? Deze leden ontvangen signalen van burgers dat
zij ongerust zijn over mogelijke bevingen en bodemdalingen naar aanleiding van de
gaswinning. Zij zijn bang om in een onveilige situatie te komen. De leden van de eerder
genoemde fractie vragen wat de Minister gaat doen om onrust bij de bewoners weg te
nemen en of de Minister nog eens goed naar het winningsplan wil kijken. Zijn alle
risico’s goed in kaart gebracht en goed besproken met inwoners en lokale en provinciale
bestuurders?
In de beantwoording van het schriftelijk overleg van 18 maart 2020 schrijft de Minister
dat over de uitkomst van de seismisch risicoanalyse (SRA) met de gemeente geen verschil
van mening is. Het seismisch risico in het winningsplan is conform de leidraad van
SodM uitgevoerd door de NAM. Zowel TNO als SodM hebben hierover geadviseerd. De gemeente
heeft in haar advies enkele vragen gesteld die met de experts van de gemeente zijn
besproken. De leden van de CDA-fractie vragen wat er uit dit overleg met de gemeente
is gekomen. Is dit aanleiding geweest om de plannen aan te passen of nader toe te
lichten aan de bewoners van Pernis? Kan de Minister dit nader toelichten?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brieven van
de Minister van Economische Zaken en Klimaat en de Minister van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties horende bij het schriftelijk overleg Mijnbouw/Groningen van
15 april 2020. Deze leden willen de ministers nog enkele vragen stellen.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de resultaten van de risicoanalyse
en zijn verheugd dat de seismische dreiging en risico’s voor bewoners sneller afnemen
dan uit eerdere berekeningen bleek. Helaas begrijpen deze leden van de Minister uit
de antwoorden uit het vorige schriftelijk overleg (Kamerstuk 33 529, nr. 725) dat dit gedaalde seismische risico leidt tot verschillen in de versterkingsmaatregelen
die nodig zijn. Woningen die nu beoordeeld worden, komen minder in aanmerking komen
voor sloop-nieuwbouw en vaker voor oplossingen zoals steunbalken,.dit terwijl eerder
beoordeelde woningen wel in aanmerking kwamen voor sloop-nieuwbouw. Als de versterkingsoperatie
sneller was afgerond, dan hadden al deze bewoners een nieuw huis gehad. Er ontstaat
nu ongelijkheid in de gemeenschap doordat de overheid traag opereert. Het grote verschil
doet geen recht aan het lange wachten op een onveilig huis. Het gaat bovendien ten
koste van het draagvlak voor de versterkingsoperatie. Daarom vragen deze leden hoe
de Minister recht wil doen aan de lange periode van onzekerheid waarin deze bewoners
al zitten bij de omgang met de ongelijke versterkingsmaatregelen bij gelijke woningen.
De leden van de D66-fractie maken zich zorgen over de voortgang van de versterkingsoperatie
nu de TCMG heeft besloten om het werk van de schadetaxateurs stil te leggen tot 6 april
2020. Deze leden vragen de Minister of het werk inmiddels hervat is binnen de richtlijnen
van het RIVM. Zij vragen de Minister wat er nodig is om de doelen van 2020 te halen
binnen de RIVM-richtlijnen en de anderhalvemetersamenleving. Deze leden vragen de
Minister hoe eventuele belemmeringen door deze nieuwe situatie zo snel mogelijk opgelost
kunnen worden.
De leden van de D66-fractie zijn verbaasd over de reactie van de Minister in het vorige
schriftelijk overleg (Kamerstuk 33 529, nr. 725) dat het «like-for-like»-beginsel geen absoluut begrip of regel is. Dit geeft de
indruk dat de Minister wederom verwachtingen heeft gewekt die niet waargemaakt gaan
worden. Deze leden benadrukken dat de bewoner te allen tijde op één moet staan en
dat we tot het uiterste moeten gaan om de mensen te bedienen met oplossingen die teruggeven
wat ze hadden. Deze leden vragen de Minister hoe hiervoor alles in het werk wordt
gesteld.
De leden van de D66-fractie ontvangen signalen dat bewoners niet worden geïnformeerd
waarom zij moeten wachten op de versterking van hun huis. Bewoners weten opnieuw niet
waar ze aan toe zijn, nadat deze groep al jaren aan het wachten is. Wachten zonder
te weten waarop is frustrerend en voedt de achterdocht. Deze leden benadrukken dat
bewoners goed betrokken moeten worden bij de planning en voortgang van de versterkingsoperatie.
Dit gebeurt nu onvoldoende en er is een extra handicap bijgekomen door COVID-19. Deze
leden vragen hoe de Minister de regie pakt in de communicatie naar bewoners, ook nu
door COVID-19 fysieke bijeenkomsten niet mogelijk zijn.
De leden van de D66-fractie vragen verder of de Minister bekend is met het besluit
van de TCMG om het werk van de schadetaxateurs stil te leggen tot in ieder geval 1 juni
2020. Waarom is dit werk stilgelegd, terwijl in de bouwsector wel kan worden doorgewerkt
binnen de richtlijnen van het RIVM? Waarom is het werk direct tot 1 juni stilgelegd
en is niet eerst gekozen voor stillegging tot een eerdere datum, bijvoorbeeld 6 april
zoals in de reactie op het eerdere schriftelijk overleg stond vermeld? Deze leden
zijn bezorgd dat het stilleggen van de schadetaxaties ertoe kan leiden dat de taxateurs,
veelal zelfstandigen zonder personeel, op zoek zullen gaan naar ander werk en niet
zullen terugkeren als schadetaxateurs wanneer het werk tot 1 juni blijft stil liggen.
Hoe voorkomt de Minister deze situatie?
De leden van de D66-fractie benadrukken dat gaswinning onder de Waddenzee geen schade
mag toebrengen aan het werelderfgoed de Waddenzee. Hierbij moet zowel voor bestaande
projecten als voor toekomstige winningen worden uitgegaan van onafhankelijke wetenschappelijk
onderbouwde informatie. Deze leden vragen daarom de Minister wanneer het wetenschappelijk
panel zijn oordeel over alle onderzoeken die de afgelopen jaren zijn gedaan heeft
afgerond en wanneer het KNMI-zeespiegelscenario verwacht wordt. Deze leden vragen
de Minister ook hoe in de tussentijd wetenschappelijke inzichten worden meegenomen
in beslissingen rondom bestaande en toekomstige winningen.
De leden van de D66-fractie benadrukken de urgentie voor de investeringsaftrek mijnbouw
op zee, zodat projecten van de grond komen wat tevens bijdraagt aan het energieonafhankelijker
worden. Deze leden vragen de Minister wanneer de Wijziging Mijnbouwwet over het verwijderen
of hergebruiken van mijnbouwwerken en de investeringsaftrek mijnbouw op zee naar de
Kamer wordt gestuurd.
De leden van de D66-fractie begrijpen dat met het dichtdraaien van de gaskraan in
Groningen naar alternatieven voor het Groningse gas moeten worden gezocht. Deze leden
benadrukken dat deze alternatieven zo duurzaam mogelijk moeten zijn en zijn daarom
verheugd dat de gemeente De Wolden Ansen beschikbaar stelt als proeftuin voor groen
gas. Deze leden vragen de Minister of en hoe dit soort initiatieven ondersteund en
gestimuleerd worden.
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie maken zich ernstig zorgen over de toevoeging van
de coronacrisis aan de opeenstapeling van problemen in het aardbevingsgebied in Groningen,
met name op mentaal gebied. Wordt er extra aandacht besteed aan huishoudens die onder
spanning staan en waarbij gedwongen thuisblijven hieraan bijdraagt? Op welke wijze
gebeurt dit?
De leden van de GroenLinks-fractie stellen vast dat de risicoanalyse van de NAM met
scepsis is ontvangen. Begrijpt de Minister dat gedupeerden erg sceptisch zijn over
onderzoek van de NAM, waaruit blijkt dat er plotseling aanzienlijk minder risico is
voor bewoners? Deze leden benadrukken dat deze risicoanalyse geen invloed moet hebben
op de versterkingswerkzaamheden en deze onverminderd door moeten gaan en vragen de
Minister nog eens expliciet dit te bevestigen. Zij zijn namelijk ernstig bezorgd over
het gevaar dat er met een snel en drastisch veranderend model gedupeerden weer in
verschillende groepen worden verdeeld, waarbij de ene straat onder een ander regime
valt dan een andere straat in hetzelfde dorp. Kan de Minister toezeggen dat een huis
dat in 2021 wordt beoordeeld in het kader van de versterkingsopgave op basis van dezelfde
modellen en richtlijnen wordt beoordeeld als een huis dat nu wordt beoordeeld, zodat
mensen weten waar ze aan toe zijn en er geen enorme verschillen zijn binnen een gemeenschap?
Verder vragen deze leden waarom de Wet Versterken nog niet op de website van Raad
van State als aanhangig zijnde te vinden is, terwijl de Minister heeft aangegeven
dat dit wel het geval is.
De leden van de GroenLinks-fractie stellen vast dat het dashboard voor het laatst
is geüpdatet in februari en dat de informatie nog niet gedetailleerd genoeg is. Hoe
staat het met de uitvoering van de motie-Van der Lee/Agnes Mulder hierover (Kamerstuk
33 529, nr. 730)?
De leden van de GroenLinks-fractie maken zich zorgen over de voortgang van de schadeafhandeling
in Groningen als gevolg van de coronacrisis. Deze leden lezen dat er wordt geëxperimenteerd
met video-opnames. Deze leden begrijpen dat de situatie lastig en uitzonderlijk is,
maar zijn sceptisch over deze methode. Vaak zien schade-experts meer dan bewoners
zelf en als er via video wordt geïnspecteerd, hoe goed bedoeld ook, zal er veel informatie
missen. Deelt de Minister deze zorgen? Hoe worden deze zorgen opgevangen? Kan er niet
worden gekeken naar andere oplossingen? Kunnen buiteninspecties bijvoorbeeld in ieder
geval doorgaan op een normale manier? Deze leden vragen tevens wat de gang van zaken
is rondom de uitvoering van herstel in natura. Klopt het dat dit nog niet op gang
is gekomen? Waarom is dit zo? Wat zijn de obstakels?
De leden van de GroenLinks-fractie blijven wijzen op de waarde van de Waddenzee en
het feit dat eventuele baten van mijnbouw onder de Waddenzee bij lange na niet opwegen
tegen de mogelijke risico’s van mijnbouw onder Waddenzee. Het voorzorgsprincipe dient
leidend te zijn. In de beantwoording van de vragen van het schriftelijk overleg Mijnbouw/Groningen
van 18 maart 2020 lezen deze leden dat de Minister naar aanleiding van de motie-Van
der Lee c.s. (Kamerstuk 32 849, nr. 199) over een geactualiseerd zeespiegelstijgingsscenario over de Waddenzee een scenario
uitwerkt in samenwerking met Deltares, KNMI en TNO. De motie vraagt echter om een
geactualiseerd zeespiegelstijgingsscenario van KNMI alleen. Zal het KNMI op onafhankelijke
wijze een zeespiegelstijgingsscenario maken die ter input dient voor het scenario
van de Minister, en zal dit scenario van KNMI op onafhankelijke wijze tot stand komen
zonder inhoudelijke inmenging van het ministerie of andere organisaties? Zal het scenario
van KNMI afzonderlijk worden verstuurd naar de Kamer? Deze leden vinden het verder
belangrijk dat UNESCO wordt betrokken bij het panel dat de effectiviteit van het hand-aan-de-kraan
principe beoordeelt, aangezien de Waddenzee een bijzonder werelderfgoed is en de expertise
van UNESCO welkom is. Deze leden zijn van mening dat er überhaupt geen mijnbouwprojecten
onder de Waddenzee plaats dienen te vinden en dat er absoluut geen nieuw mijnbouwproject
gestart kan worden zolang het nieuwe zeespiegelstijgingsscenario van het KNMI en de
beoordeling van het hand aan de kraan-principe er nog niet zijn. Is de Minister bereid
dit toe te zeggen?
De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat de NAM vorig jaar is geconfronteerd
met corrosieproblemen op injectielocatie in Rossum (Tramweg) en heeft hier ook Kamervragen
over gesteld (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 1172). Op die locatie is vorig jaar begonnen met het aanbrengen nieuwe coatings, reparaties
en vervangingen. In december zou de wanddikte worden gemeten van put ROW7, zo werd
gemeld in de antwoorden. De NAM kondigt nu opnieuw werkzaamheden aan1. Wat is de huidige stand van zaken in de aanpak van de corrosie? Wanneer worden de
andere injectielocaties onder handen genomen? Kan de Minister aangeven wat de uitkomsten
zijn van het onderzoek naar de wanddikten van de putten? Hebben de zojuist aangekondigde
werkzaamheden van de NAM relatie met de meting die eind vorig jaar zou plaatsvinden
in put ROW7?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de brieven, bijlagen en beantwoording
op de agenda van dit schriftelijk overleg. Deze leden hebben daar nog een aantal vragen
over.
Tienduizenden Groningers wachten, vaak al jaren, op schadeherstel en versterking.
Keer op keer liep dit vertraging op. Juist op het moment dat thuisblijven het veiligste
is wat we kunnen doen, loopt het herstellen en veilig maken van woningen in Groningen
weer vertraging op.
De leden van de SP-fractie verbazen zich over de afwachtende houding die de Minister
aanneemt tijdens deze coronacrisis betreffende de voortgang van schadeherstel en versterking.
De Minister lijkt zich er in te berusten en wil afwachten. Deze leden verwachten een
grote inzet van de Minister.
De leden van de SP-fractie constateren dat zowel bij het verlagen van de gaswinning
als bij de versterking en het herstel van schade nu vertraging ontstaat vanwege de
coronacrisis. In antwoord op de vragen van het vorige schriftelijk overleg geeft de
Minister aan dat het niet zeker is dat de gaswinning uit het Groningenveld stopt in
2022. De buurlanden hebben in de taskforce aangegeven dat de ombouw in het buitenland
vertraging heeft opgelopen. Hoeveel vertraging verwacht de Minister dat hierdoor ontstaat?
Hoeveel vertraging verwacht de Minister dat er ontstaat doordat een aantal bedrijven
niet uiterlijk voor oktober 2022 kunnen worden aangesloten op het hoogcalorisch gasnet?
Heeft de Minister van Gasunie Transport Services (GTS) reeds signalen gekregen dat
de bouw van de stikstoffabriek in Zuidbroek vertraagd is vanwege de coronacrisis?
Hoe voorkomt de Minister dat er vertraging ontstaat bij het vergroten van de opslagcapaciteit
bij Norg?
De leden van de SP-fractie vrezen dat de NAM voor iedere stap die de Minister zet,
extra compensatie wil. Wat is de huidige staat van de overleggen tussen de NAM en
het kabinet? Hoeveel publiek geld gaat er nog betaald worden aan de NAM in het kader
van het interim- Akkoord, waarvan al 90 miljoen euro als voorschot in 2019 is betaald?
Voor hoeveel Nm3 gas is de NAM gecompenseerd? Gaat de Minister een arbitragezaak starten
wanneer het compensatiebedrag te hoog uitvalt? Wat vindt de Minister «te hoog»? Welk
bedrag vindt de Minister acceptabel?
Eind maart kwam de NAM met de opmerking dat zij weinig ziet in het openhouden van
het Groningerveld na 2022. «Een uitzonderlijk grote piekvraag kan ook anders worden
opgevangen,» aldus het bedrijf. De NAM stelt ook dat de kraan niet straffeloos open
en dicht gedraaid kan worden. De leden van de SP-fractie vragen hoe de Minister hierop
heeft gereageerd. Welke alternatieven ziet de Minister om er toch voor te zorgen dat
een belofte van de Minister wel wordt nagekomen en dat de winning na oktober 2022
hoogstens nihil zal zijn?
Ten aanzien van de versterking, wijzen de leden van de SP-fractie erop dat op 1 april
2020 de motie-Beckerman/Moorlag (Kamerstuk 35 328, nr. 10) getiteld «Duidelijkheid voor iedereen in het aardbevingsgebied voor eind 2020» met
algemene stemmen is aangenomen. Het dictum van deze motie luidt: «Verzoekt de regering
iedereen in het bevingsgebied nog voor het einde van 2020 duidelijkheid te geven of
hun pand wel/niet voor versterking in aanmerking komt, en een planning te maken zodat
zij weten wanneer die versterking zal plaatsvinden.». Deze leden willen graag van
de Minister weten hoe deze motie gaat worden uitgevoerd. Op dit moment staan 26.000
woningen op de lijst voor inspectie. Hoe gaat de Minister zorgen dat alle bewoners
en eigenaren van deze 26.000 panden nog in 2020 duidelijkheid krijgen of hun pand
wel/niet voor versterking in aanmerking komt, en dat zij weten wanneer die versterking
zal plaatsvinden? Hoeveel inspecties zullen dit jaar plaatsvinden? Hoeveel opnames?
Bij hoeveel panden kan al begonnen worden aan de versterking? Hoeveel zullen er worden
opgeleverd?
De leden van de SP-fractie vinden dat er snel een crisisaanpak voor de versterkingsoperatie
moet komen, zoals SodM vorig jaar juni adviseerde. Wat heeft de Minister precies gedaan
met het advies om de NCG meer mandaat en eigen budget te geven? In hoeverre zijn afspraken,
regels en procedures aangepast, zodat het resultaat voor de inwoners voorop is gesteld?
Op 10 april heeft de Minister de vragen van het vorige schriftelijk overleg beantwoord.
Meermalen wordt daarin aangegeven dat door corona vertraging zal ontstaan en wordt
verwezen naar maatregelen die tot 6 april lopen en op het moment van antwoorden dus
al niet meer gelden. Welke maatregelen zijn op dit moment van kracht? Welke vertraging
wordt verwacht? Hoe wil de Minister de opgelopen vertraging inlopen? Is hier reeds
een plan voor gemaakt?
De leden van de SP-fractie vragen de Minister ook hoe het mogelijk is dat de versterkingsoperatie
in Appingedam nu vertraging oploopt doordat de NCG geen akkoord heeft met de aannemer
over de financiën. Waar loopt dit akkoord op vast? De Minister geeft altijd aan dat
geld geen probleem is, hoe kan het dan dat daar een akkoord op vastloopt? Hoe bestaat
het, zo vragen deze leden ook, dat er onenigheid is over de taxatie van bepaalde woningen?
Wat gaat de Minister eraan doen dat het wonen in een bouwput voor omwonenden niet
onnodig lang gaat duren?
Waarom hebben bouwbegeleiders van Eigen Initiatief van de NCG minder bevoegdheden
en mogen zij geen opdrachtbevestigingen meer accorderen? Waarom moet dat via het inkoopbureau
van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, sinds 1 januari
2020? Hoe zit dat met bouwbegeleiders van andere batches en groepen? Welke bevoegdheden
gaat de Minister de bouwbegeleiders teruggeven zodat deze projecten niet weer meer
vertraging oplopen?
De leden van de SP-fractie zijn blij met het NCG-loket waar mensen een opname op verzoek
kunnen doen. Van de 500 beschikbaar gestelde opnames per jaar, zijn er inmiddels na
een maand al 250 vergeven. Is de Minister bereid het aantal mogelijke opnames uit
te breiden, zodat in ieder geval iedereen de mogelijkheid heeft zo snel mogelijk te
weten of hun huis veilig is?
De beantwoording van de overige vragen die door de leden van de SP-fractie bij het
vorige schriftelijk overleg over de wisselwoningen waren gesteld, is theoretisch prima.
Het blijkt echter in de praktijk anders te gaan. Deze leden hebben met meerdere mensen
in Groningen contact over de leegstand van de wisselwoningen. Wanneer een groep bewoners
het heft in eigen hand neemt, is er voor hen geen ruimte in de wisselwoningen. Wanneer
gezinnen in nood zijn in hun onveilige huis, mogen ze niet naar een wisselwoning.
Een voorbeeld: de woning van een gezin uit Ten Post staat voor fase 1 op de nominatie
voor sloop/nieuwbouw. De planning was om in september 2020 naar de wisselwoning te
gaan, maar de NCG heeft hen laten weten vijf maanden vertraging te hebben opgelopen.
Nu vraagt het gezin of een van hen alvast naar de wisselwoning kan. De vrouw van het
echtpaar heeft een zeldzame longziekte en de man werkt in een vitaal beroep. Om elkaar
niet te besmetten zou eerder naar de wisselwoning gaan uitkomst bieden, dit verzoek
wordt echter geweigerd. Wat gaat de Minister dan doen om er voor te zorgen dat mensen
in nood toch terecht kunnen in een wisselwoning?
Bij het vorige schriftelijk overleg stelden de leden van de SP-fractie ook vragen
over de functie van WIJ-teams in het aardbevingsgebied in Groningen, deze zijn niet
beantwoord. Waarom bepaalt het WIJ-team mede of mensen naar een wisselwoning mogen
terwijl de huisarts bereid is deze mensen te helpen door het schrijven van een indicatie?
De leden van de SP-fractie lezen in het jaarverslag van de TCMG dat meer dan 850 mensen
al langer dan twee jaar wachten op vergoeding van hun bevingsschade. De TCMG geeft
aan steken te hebben laten vallen. Hoe wordt ervoor gezorgd dat deze schademeldingen
zo snel mogelijk – bij voorkeur voor de zomer – worden uitbetaald? Hoe wordt voorkomen
dat vanaf nu mensen niet meer dan twee jaar hoeven wachten?
De leden van de SP-fractie vragen welke vertragingen bij de schadeafhandeling worden
verwacht vanwege de coronacrisis. Hoe wil de Minister de opgelopen vertraging inlopen?
Is hier reeds een plan voor gemaakt?
Bij het loket Oude schades in Groningen zijn nog niet alle aangemelde gevallen van
de reparatieregeling afgehandeld. De leden van de SP-fractie krijgen signalen van
mensen die nog steeds wachten op restitutie van hun voorgeschoten geld. De belofte
dat het afgehandeld zou zijn voor 31 maart wordt niet nageleefd. Deze leden vragen
welke belemmeringen er zijn om deze mensen duidelijkheid te verschaffen. Welke vragen
worden er door wie gesteld, zodat een uitspraak uitblijft? Wat gaat de Minister doen
om hier nog langere wachttijden te voorkomen?
De Minister heeft de vraag in het vorige schriftelijk overleg van de leden van de
VVD-fractie over de na 1 maart terecht ingediende verzoeken niet beantwoord. Waarom
is de Minister niet bereid de ruim 6000 oude schadegevallen actief te benaderen?
De vraag van de leden van de SP-fractie of de arbiters wiens zaak nog niet is afgerond,
verbonden mogen blijven aan de zaak tot die is afgerond, is ook niet beantwoord. Deze
leden verwachten ook een toelichting bij het antwoord. Verder vragen zij meer informatie
over het meldpunt van de Minister en de commissaris van de Koning voor zorgen over
procedures bij de Arbiter, dat de Minister beschrijft in het antwoord aan de leden
van de VVD-fractie. Wanneer wordt of is dit officieel geopend? Tot wanneer? Hoe zijn
mensen daarover geïnformeerd? Hoeveel mensen hebben zich daarbij gemeld? Wat zijn
daarvan de uitkomsten? Waarom worden ook die zaken weer doorgeleid naar de NAM?
De leden van de SP-fractie willen ook aandacht vragen voor de mensen in en rondom
Pieterzijl. Uit het gasveld blijkt in 2019 gas gewonnen te zijn. Omwonenden waren
hiervan niet op de hoogte. Zij waren in de veronderstelling dat de NAM met fracken
zou wachten tot de zeven beroepen behandeld zouden zijn. Nu de coronacrisis heerst,
zal die behandeling op zich laten wachten. Deze leden vragen of de overheid bereid
is het fracken in Pieterzijl door de NAM te laten stoppen tot na de behandeling, omdat
men de schade aan de huizen ziet toenemen.
Tot slot hebben de leden van de SP-fractie hebben vernomen dat de Minister onderzoekt
of er alternatieven zijn om de maatregelen voor investeringsaftrek voor gas- en oliebedrijven
bij investeringen op de Noordzee uit te breiden. Bij die maatregel gaat het om het
verhogen van de investeringsaftrek van 25% naar 40%. Omdat bij het huidige plan mogelijk
sprake zou zijn van staatssteun, wil de Minister de maatregel minder selectief maken
door ook de investeringsaftrek voor investeringen op land te laten gelden. Deze leden
vragen de Minister hoeveel publiek geld dit gaat kosten. Ook vragen zij welke andere
maatregelen de Minister overweegt. Het mag bekend zijn dat de leden van de SP-fractie
vinden dat de gas- en oliebedrijven voldoende kapitaal bezitten om zelf de investeringen
te bekostigen. Welke gevolgen ziet de Minister wanneer de regelingen voor investeringsaftrek
blijven zoals ze zijn?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie vragen aandacht voor de situatie van ondernemers en boeren.
Wanneer worden voor hen eindelijk oplossingen gerealiseerd? Erkent de Minister dat
de terugval vanwege de coronacrisis voor sommige ondernemers de doodsteek kan betekenen,
temeer als zij al te maken hadden met derving door aardbevingsschade? Welke extra
acties onderneemt de Minister om Groningse ondernemers niet dubbel het slachtoffer
te laten worden?
De leden van de PvdA-fractie is ter ore gekomen dat subsidieregelingen voor monumenten
niet altijd toegankelijk zijn voor monumenten buiten de voormalige aardbevingscontouren.
Hoe is het mogelijk dat in provinciale of Rijksregelingen nog altijd wordt uitgegaan
van contouren (in deze specifieke casus gaat het om grootschalige schade aan een monumentale
boerderij in Pieterzijl)? Erkent de Minister dat juist in Groningen waar het cultureel
historisch erfgoed al zo onder druk staat het zaak is dit zo goed mogelijk te beschermen?
Wil de Minister ervoor zorgdragen dat ook alle regelingen voor instandhouding van
monumentale panden in de hele regio toegankelijk zijn? Zo nee, waarom niet?
De leden van de PvdA-fractie vragen hoeveel panden er nog dit jaar verstevigd en versterkt.
Wat waren de oorspronkelijke ramingen en hoeveel gebouwen zullen er uiteindelijk versterkt
worden? Wat is het toekomstperspectief dat de Minister voor ogen heeft voor de dorpen
in Groningen, nu de onzekerheid over de maatregelen nog verder toeneemt?
De leden van de PvdA-fractie vragen of de Minister bereid is om een uitsplitsing te
maken van alle gemaakte aardbevingsgerelateerde kosten in Groningen sinds 2012 en
daarbij de categorieën procedures, experts, consultants en daadwerkelijk vergoede
bouwkosten te hanteren. Deelt de Minister de mening van deze leden dat deze verhouding
totaal uit balans is, er veel teveel is tegengewerkt, er te veel contra-expertises
zijn geweest, er te veel is geprocedeerd en vertraagd en veel te weinig de handen
daadwerkelijk uit de mouwen zijn gestoken?
De leden van de PvdA-fractie vragen of de Minister snapt dat sommige Groningers wrange
gevoelens hebben nu tijdens de coronacrisis alles uit de kast wordt gehaald en Groningen
al bijna acht jaar in de ellende zit. Waarom is niet voor een soortgelijke crisisaanpak
gekozen? Is de Minister bereid dat alsnog te doen om te voorkomen dat Groningers het
vertrouwen in de overheid niet volledig verliezen? Zo nee, waarom blijft het zo stroperig,
wordt er zo weinig voortgang geboekt en voelen Groningers zich in de steek gelaten?
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de
brieven van het kabinet over onder andere de antwoorden van de Minister op de eerder
gestelde vragen van de commissie. Deze leden hebben nog enkele vragen.
De leden van ChristenUnie-fractie zijn opgelucht te lezen dat de meest recente risicoanalyse
laat zien dat de inspanningen om de gaswinning in Groningen zo snel mogelijk te minderen
en te beëindigen resultaat lijken te boeken. Deze leden willen echter benadrukken
dat de risicoanalyses voor de toekomst nog geen oplossing bieden voor het veiligheidsvraagstuk
van de Groningers nu. Het is daarmee zaak dat de inspanningen om de gaswinning in
Groningen zo snel mogelijk af te bouwen onverminderd wordt doorgezet en dat de veiligheid
van de Groningers prioriteit is en blijft. Bovengenoemde leden vinden het dan ook
van het grootste belang dat behandeling van de Wet Versterking Groningen ook in de
coronacrisis doorgang vindt.
De leden van ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van de antwoorden van de Minister
over de vergoeding van immateriële schade, die ook de geestelijke gezondheid omhelst.
Deze leden vragen hoe het staat met de feitelijke toegang tot geestelijke zorg (niet
te verwarren met psychologische hulpverlening). Naar aanleiding van de motie-Dik-Faber
c.s. (Kamerstuk 33 529, nr. 713) is er meer geld beschikbaar gekomen voor geestelijke zorg in het aardbevingsgebied.
Heeft de Minister zicht op de extra hulp die beschikbaar is gekomen?
De leden van ChristenUnie-fractie merken op dat eerder al 5,3 miljoen euro beschikbaar
is gesteld, verspreid over gemeenten en de gemeentelijke gezondheidsdiensten (GGD).
Kan de Minister toelichten hoe deze 5,3 miljoen euro is besteed? Herkent de Minister
signalen van het onderzoeksteam van de Rijksuniversiteit Groningen (Gronings Perspectief)
dat er geen coherente aanpak is, dat iedere gemeente wel wat doet, maar dat de aanpak
sterk verschillend is? Deelt de Minister het standpunt van deze leden dat een coherente
aanpak wenselijk is, zodat ieder de zorg krijgt die nodig is? Heeft intussen al een
gesprek plaatsgevonden tussen de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en
de onderzoekers? Zo ja, wil de Minister zijn bevindingen delen?
Ook de coronacrisis zal impact hebben op de toegang tot geestelijke zorg, zoals deze
dat doet op de geestelijke zorg in heel Nederland. De leden van de ChristenUnie-fractie
vragen hoe de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ervoor zorgt dat mensen
ondanks de beperkende maatregelen toch toegang krijgen tot de zorg die nodig is? Hoe
houden de verantwoordelijke instanties de meest kwetsbare mensen in beeld?
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben begrip voor het feit dat de huidige coronacrisis
onzekerheid met zich meebrengt en dat een vollediger beeld over de ombouwactiviteiten
in binnen- en buitenland nog op zich laat wachten. Deze leden vragen de Minister de
Kamer zo spoedig mogelijk te informeren zodra de analyses wel beschikbaar zijn. Tevens
vragen zij de Minister met het oog op de veiligheid van mensen in Groningen al het
mogelijke te doen om de voortgang in de ombouwactiviteiten te houden.
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen met instemming dat de Minister in uitvoering
van motie-Dik-Faber c.s. (Kamerstuk 33 529, nr. 739) een wetenschappelijk panel gaat instellen dat de effectiviteit van de hand aan de
kraan om de natuur van Werelderfgoed Waddenzee te beschermen beoordeelt. Deze leden
lezen dat de Minister wil bekijken welke rol UNESCO hierin kan spelen. Aangezien de
Waddenzee al meer dan tien jaar UNESCO Werelderfgoed is, lijkt het deze leden evident
dat de expertise van UNESCO bij dit onderzoek betrokken wordt net als de expertise
binnen het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ). Deelt de
Minister dat standpunt?
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen ook of de cumulatieve schadelijke effecten
van alle mijnbouwprojecten op de Waddenzee in beeld zijn of worden onderzocht. Het
baart deze leden zorgen dat de Minister niet voornemens is procedures op te schorten
en geen vergunningen meer te verlenen in afwachting van de resultaten van dit onderzoek.
In hoeverre heeft de Minister het feit dat de Waddenzee UNESCO Werelderfgoed is waar
Nederland zorgplicht voor heeft, meegewogen in zijn besluit? In hoeverre acht de Minister
het voorzorgsprincipe hier van toepassing? Heeft de Minister al een gesprek gevoerd
met de Waddenvereniging? Zou de Minister een terugkoppeling van dat gesprek naar de
Kamer willen sturen zodra deze heeft plaatsgevonden?
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben signalen ontvangen dat het KNMI nog geen
verzoek heeft ontvangen om een nieuw scenario voor de zeespiegelstijging uit te werken.
De Minister voldoet dan hiermee niet aan hetgeen gevraagd is in de motie-Van der Lee
c.s. (Kamerstuk 32 849, nr. 199), welke nadrukkelijk vraagt om een onafhankelijk onderzoek door het KNMI. Kan de
Minister bevestigen dat het KNMI op zeer korte termijn gevraagd zal worden een onderzoek
in te stellen en af te ronden voor 1 januari 2021?
II. Antwoord / Reactie van de Minister
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
L.I. Diks, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat -
Mede ondertekenaar
L.N. Kruithof, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.