Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda voor de extra informele videoconferentie van EU-gezondheidsministers van 15 april 2020
2020D14037 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties
behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport over de informele EU-Gezondheidsraad over de COVID-19 crisis op 15 april
2020.
De voorzitter van de commissie, Lodders
Adjunct-griffier van de commissie, Bakker
Inhoudsopgave
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
II. Reactie van de Minister
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de stukken voor de schriftelijke
inbreng ten behoeve van de Informele EU-Gezondheidsraad op 15 april aanstaande. Zij
hebben hierbij nog enkele vragen.
Zij hebben kennisgenomen van de presentatie van het tweede economische pakket Corona
door de Europese Commissie. De Commissie stelt een noodsteuninstrument voor, dat de
EU in staat stelt om gedurende de verschillende fases van de crisis een gecoördineerde
reactie van de EU te geven. Hierbij zal onder andere gewerkt worden aan het ondersteunen
van de invoer, het vervoer en de distributie van beschermende hulpmiddelen, met name
voor de zwaarst getroffen regio’s en het stimuleren van ontwikkeling van medicatie
en testmethoden.
Kan de Minister een appreciatie geven van het noodsteuninstrument (COM(2020)175)?
1 Hoe staan de andere lidstaten tegenover het voorstel voor het noodsteuninstrument?
Voorts vragen genoemde leden hoe besluiten worden genomen over welke lidstaten en
acties financiering ontvangen uit dit instrument. Hoe wordt er gezorgd voor een eerlijke
verdeling? Wat is de precieze rol hierbij van de lidstaten?
De leden van de VVD-fractie vinden het van belang dat er blijvende aandacht wordt
gevraagd voor de leveringszekerheid van medicatie en hulpmiddelen. Kan de Minister
toelichten wat de stand van zaken is met betrekking tot de invoer, het vervoer en
de distributie van beschermende hulpmiddelen in verschillende lidstaten? Welke tekorten
van hulpmiddelen en medicatie spelen er op dit moment in de verschillende lidstaten
en welke maatregelen voor het opvangen van deze tekorten worden er op Europees vlak
genomen?
De Europese Commissie heeft op 3 april 2020 richtsnoeren gepresenteerd voor EU-noodhulp
voor grensoverschrijdende samenwerking in de gezondheidszorg met betrekking tot de
COVID-19 crisis. De leden van de VVD-fractie zien dat er op heel veel punten goed
samengewerkt wordt tussen de verschillende lidstaten. Onder andere waarderen zij de
opvang van Nederlandse coronapatiënten door Duitse ziekenhuizen ten zeerste. Deze
leden vragen hoe de richtsnoeren tot nu toe door de verschillende lidstaten worden
opgepakt en waar er zich reeds knelpunten hebben voorgedaan. Wat wordt er gedaan om
deze knelpunten zo goed mogelijk op te lossen?
Genoemde leden vragen tevens hoe de informatievoorziening over grensoverschrijdende
gezondheidszorgkosten en grensoverschrijdende patiëntenmobiliteit verloopt. Is hierover
reeds voldoende informatie beschikbaar voor de zorgverleners, zorgverzekeraars, patiënten
en andere betrokkenen?
Voorts hebben deze leden kennisgenomen van het voorstel dat is ingediend bij de Wereldgezondheidsorganisatie
(WHO) voor het creëren van een patent pool. Kan de Minister toelichten hoe dit voorstel
binnen EU-verband wordt beoordeeld?
De European Data Protection Supervisor (EDPS) werkt samen met andere Europese Instituties aan maatregelen om de coronacrisis
het hoofd te bieden. Daarbij pleiten zij voor één Europese app, bedoeld om de verspreiding
van het coronavirus te volgen met behulp van data. In veel lidstaten wordt er op dit
moment gewerkt aan dergelijke apps, ingezet op nationaal niveau. Hoe verhoudt het
voorstel van de EDPS zich tot deze ontwikkelingen? Mocht de Europees gecoördineerde
app doorgang vinden, kunnen individuele lidstaten dan alsnog ervoor kiezen enkel de
in het desbetreffende land ontwikkelde app te gebruiken?
De leden van de VVD-fractie lezen dat op 9 april de Europese Commissie richtsnoeren
voor een optimaal en rationeel gebruik van geneesmiddelen tijdens de COVID-19 uitbraak
heeft gepresenteerd. In de richtsnoeren wordt onder andere benadrukt dat de nationale
autoriteiten het optimale gebruik van geneesmiddelen in ziekenhuizen moeten bevorderen,
met name door bestaande ziekenhuisprotocollen aan te passen of nieuwe gevalideerde
protocollen vast te stellen om het overmatig gebruik van geneesmiddelen te voorkomen,
alsook door de mogelijkheid te bieden om de vervaldata van geneesmiddelen op te schuiven.
Deze leden vragen met name bij dit laatste punt welke consequenties dit heeft voor
de veiligheid van geneesmiddelen en of deze consequenties ook meegewogen zijn in het
uitvaardigen van de richtsnoeren.
Tevens lezen zij dat de Europese Commissie een uitvoeringsverordening heeft vastgesteld.
Er wordt nu geëist dat de uitvoer van persoonlijke beschermingsmiddelen die bestemd
is voor buiten de EU is onderworpen aan een uitvoervergunning van de lidstaten. De
verordening heeft een beperkte duur van zes maanden. Kan de Minister een appreciatie
geven van de uitvoeringsverordening betreffende de uitvoer van persoonlijke beschermingsmiddelen?
Hoe gaat Nederland invulling geven aan deze uitvoeringsverordening? In hoeverre gaat
dit bijdragen aan de beschikbaarheid van persoonlijke (niet-medische) beschermingsmiddelen
in de EU?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het feit dat op 15 april 2020
een informele EU-Gezondheidsraad zal plaatsvinden over de COVD-19 crisis. Deze leden
hebben hier enkele vragen over aan de Minister.
De leden van de CDA-fractie constateren dat de EU afgelopen weken met een groot aantal
voorstellen voor maatregelen is gekomen als respons op de COVID-19 uitbraak. Deze
leden vragen of de Minister kan schetsen in hoeverre er in Europa schaarste is op
het gebied van geneesmiddelen. Om welke geneesmiddelen gaat het met name? In hoeverre
treden deze tekorten reeds in Nederland op? Welke acties onderneemt de EU om deze
tekorten tegen te gaan? Wanneer zal het industry single point of contact (i-SPOC)-systeem, waarmee farmaceutisch bedrijven rechtstreeks aan het Europees Geneesmiddelenbureau
(EMA) rapporteren over verwachte of huidige tekorten aan kritische geneesmiddelen
in het kader van COVID-19 gereed zijn? Is dat systeem alleen bedoeld voor de huidige
coronacrisis, of is dit ook bedoeld voor geneesmiddelentekorten in het algemeen? Wat
is ten slotte de stand van zaken van het al vorig jaar ondernomen initiatief om de
productie van (grondstoffen van) geneesmiddelen weer terug naar Europa te halen zodat
we minder afhankelijk zouden zijn van landen als China en India?
De leden van de CDA-fractie vragen welke initiatieven de EU onderneemt en/of ondersteunt
om een vaccin te ontwikkelen. Nederland draagt bijvoorbeeld minimaal tien miljoen
euro bij aan de Coalition for Epidemic Preparedness Innovations (CEPI). Wat draagt de EU bij in dit specifieke initiatief? Welke randvoorwaarden stelt
de EU aan steun voor initiatieven voor vaccinontwikkeling? Wordt bijvoorbeeld geëist
dat als een vaccin eenmaal ontwikkeld is, dat die dan tegen een maatschappelijk verantwoorde
(en transparante) prijs wordt aangeboden? Op de website van de Europese Commissie
lezen de leden van de CDA-fractie dat de Commissie begin maart zeventien projecten
heeft gelanceerd die in totaal 47,5 miljoen euro hebben gekregen uit het Horizon 2020
programma.2 Deze leden lezen daarbij dat voor ieder project een bepaald aantal landen als partner
is aangesloten.3 De leden van de CDA-fractie vragen de Minister om aan te geven waarom Nederland slechts
bij negen van deze initiatieven is aangesloten. Kan de Minister van de overige projecten
aangeven waarom Nederland daar niet bij is aangesloten? Kan de Minister aangeven of
deze projecten publiek-private samenwerkingen zijn, waarbij ook samengewerkt wordt
met multinationals die ook met vaccinontwikkeling bezig zijn? Of zijn dit projecten
die enkel en alleen bij universiteiten en/of academische ziekenhuizen zijn aangesloten?
Twee van de projecten die in het kader van het Horizon 2020 programma zijn gestart
betreffen de ontwikkeling van vaccinaties (OPENCORONA en Prevent-nCoV). De leden van
de CDA-fractie vragen hoe deze projecten zich verhouden tot de eerder genoemde CEPI.
Zijn deze projecten daar onderdeel van, of wordt er op enige wijze samengewerkt met
de CEPI?
Op 1 april jl. meldde de Europese Commissie in een persbericht dat wetenschappers
van de Europese Commissie (Joint Research Centre) nieuw controlemateriaal hebben ontworpen dat laboratoria kunnen gebruiken om de
correcte werking van hun coronavirus-tests te controleren om zo valse negatieve uitslagen
te voorkomen.4 De leden van de CDA-fractie vragen of Nederland beschikt over het controlemateriaal
dat door het Joint Research Centre van de Europese Commissie is ontwikkeld om coronavirus-tests te controleren.
De leden van de CDA-fractie vragen of de EU onderzoek ondersteunt naar de vraag in
hoeverre er immuniteit wordt opgebouwd als iemand COVID-19 heeft gehad. Wordt er tevens
onderzoek gedaan naar de vraag of mensen die de ziekte in milde vorm doormaken, vervolgens
minder antistoffen aanmaken? Wordt er onderzoek gedaan naar de vraag of dit vervolgens
komt doordat het aangeboren afweersysteem bij deze personen beter functioneert bij
Sars-CoV-2 dan bij anderen?
Het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC) houdt statistieken
bij van de meest actuele cijfers rondom besmettingen en gevallen van overlijden. De
leden van de CDA-fractie vragen op basis van welke cijfers het ECDC dit bijhoudt.
In hoeverre zijn die cijfers onderling te vergelijken tussen (Europese) landen?
Op 3 april jl. heeft de Europese Commissie een voorstel tot aanpassing van de verordening
medische hulpmiddelen (Medical Device Regulation (MDR)) gedaan, waarbij vanwege de coronacrisis de uitvoering van de MDR met een jaar
wordt uitgesteld.5 Dit betekent onder andere ook een vertraging voor de European Databank on Medical Devices (EUDAMED) van een jaar. De leden van de CDA-fractie vragen of Nederland van plan
is in te stemmen met dit voorstel voor het vertragen van de inwerkingtreding van de
verordening medische hulpmiddelen. Oproepen tot het uitstellen van de datum van 26 mei
2020 begonnen immers reeds in juni 2019. Ook gaf de Commissie in november 2019 al
aan dat er vertraging werd opgelopen met EUDAMED. Kan de Minister aangeven in hoeverre
de vertraging daadwerkelijk is gelinkt aan de coronacrisis? De leden van de CDA-fractie
vragen tevens waarom uitstel van de MDR betekent dat ook EUDAMED uitgesteld moet worden.
Kan EUDAMED niet alvast met gegevens gevuld worden die wel al beschikbaar zijn?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie zijn van mening dat goede Europese samenwerking op het
gebied van gezondheidszorg onmisbaar is bij deze coronacrisis. Zij hebben kennisgenomen
van de mogelijkheid tot schriftelijke inbreng in voorbereiding op de informele EU-Gezondheidsraad
over de COVID-19 crisis van 15 april 2020 en willen de Minister nog vragen stellen
en enkele punten meegeven.
De leden van de D66-fractie vragen de Minister om een duidelijk standpunt in te nemen
op het gebied van solidariteit richting zijn Europese ambtgenoten en specifiek op
het gebied van uitwisselen van COVID-19-patiënten, apparatuur, beschermingsmiddelen,
kennis en medicatie, waarbij rekening wordt gehouden met de huidige capaciteit in
Nederland.
De leden van de D66-fractie achten goede Europese afspraken essentieel om geneesmiddelentekorten
als gevolg van de coronacrisis te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken. Zo moeten
onderlinge handelsbarrières zoveel mogelijk worden voorkomen. Als lidstaten individueel
exportverboden voor geneesmiddelen instellen, zal dit over en weer leiden tot tekorten
bij verschillende geneesmiddelen. Ook bij de inkoop van geneesmiddelen die buiten
Europa worden geproduceerd, hoofdzakelijk in China en India, is het volgens de genoemde
leden van belang dat lidstaten in nauw contact staan en uitwisselen wie waar welke
aantallen geneesmiddelen echt nodig heeft. Onderschrijft de Minister net als genoemde
leden de urgentie van tijdige, goede Europese afspraken? Heeft de Minister het idee
dat op dat vlak voldoende progressie wordt geboekt? Welke voorstellen wil de Minister
concreet tijdens de EU-Gezondheidsraad inbrengen om gezamenlijk geneesmiddelentekorten
tegen te gaan?
De leden van de D66-fractie kregen tijdens het debat rondom de ontwikkelingen van
het coronavirus op 12 maart 2020 te horen van de Minister dat «het al een hele kluif
is om één lijn te trekken bij de gezamenlijke aanschaf van beschermingsmiddelen».
Deze leden vragen de Minister wat de laatste stand van zaken is rondom de gezamenlijke
aanschaf van beschermingsmiddelen op Europees niveau. Gaat dit beter dan een maand
geleden? Zo ja, waarom? Zo nee, waar loopt het nog niet goed? Is er een verschil in
het aantal beschermingsmiddelen tussen Europese landen of is het tekort in Nederland
vergelijkbaar met andere Europese landen? Is er een toegevoegde waarde in het Europees
aanschaffen van beschermingsmiddelen of is dit met name een nationale aangelegenheid
waarbij elk lidstaat genoodzaakt is zelf bestellingen te plaatsen buiten Europa? Is
er productie van beschermingsmiddelen binnen Europa waar andere lidstaten, inclusief
Nederland, van kunnen profiteren? Kan de Minister erop aandringen vooral op Europees
niveau samen te werken op het verkrijgen van genoeg beschermingsmateriaal binnen Europa?
De leden van de D66-fractie lezen in de brief van de Minister d.d. 25 maart 20206 dat er in Europees verband van gedachten is gewisseld over de wijze van testen in
de verschillende lidstaten. Deze leden constateren dat er een verschillend testbeleid
is tussen de verschillende landen, met name ten gevolgen van het verschil in capaciteit.
Kan de Minister aangeven op welke wijze er samen wordt gewerkt aan het vergroten van
het testcapaciteit binnen Europa en hoe Nederland daarvan kan profiteren? Kan de Minister
aangeven wat het verschil is in het aantal tests per dag, per honderdduizend inwoners?
Indien er een verschil is tussen Europese landen, kan de Minister dan verklaren waarom
dit verschil er is? Kan de Minister tijdens de EU-Gezondheidsraad pleiten voor betere
samenwerking op het gebied van uitwisselen van testmateriaal, kennis over de wijze
van testen en het gebruiken van andere Europese laboratoria zodat in Nederland de
testcapaciteit kan worden vergroot?
De leden van de D66-fractie lezen in de brief van de Minister d.d. 7 april 20207 dat hij ten minste tien miljoen euro beschikbaar stelt aan de Coalition for Epidemic Preparedness Innovations (CEPI), de mondiale alliantie voor de financiering en coördinatie van vaccinontwikkeling
onder meer op het gebied van COVID-19. Deze leden zijn verheugd met het feit dat de
Minister na enige tijd heeft besloten aan CEPI bij te dragen. Deze crisis vraagt immers
om internationale samenwerking. Genoemde leden zijn benieuwd hoe deze bijdrage zich
verhoudt tot de bijdrage van de verschillende andere landen. Hoeveel dragen deze landen
individueel bij? Deze leden begrijpen dat er in totaal een financieringsbehoefte bestaat
van tussen de 1,5–2 miljard USD. Hoeveel geld is nog benodigd om in deze financieringsbehoefte
te voorzien? Voert de Minister in dat kader momenteel nog overleg met CEPI en andere
deelnemende landen over een aanvullende bijdrage? In welke mate kunnen de investeringen
in CEPI volgens de Minister bijdragen aan de betaalbaarheid en toegankelijkheid van
te ontwikkelen medicijnen en vaccins? Is de Minister bereid het belang van extra investeringen
in deze internationale samenwerking tijdens de EU-Gezondheidsraad te adresseren? De
leden van de D66-fractie lazen voorts met enige zorgen het bericht dat het hoofd van
de European Research Council, Mauro Ferrari, ontslag heeft genomen omdat hij teleurgesteld is in de Europese reactie
op COVID-19. In zijn statement schreef hij onder andere over de afwezigheid van coördinatie
van het gezondheidszorgbeleid, verzet tegen initiatieven voor samenhangende financiële
steun en de marginale schaal van synergetische wetenschappelijke initiatieven. Hoe
beoordeelt de Minister dit statement? Deelt hij met de leden van de D66-fractie de
mening dat een sterkere gezamenlijke Europese aanpak op de voornoemde terreinen van
fundamenteel belang is in de bestrijding van het coronavirus? Zo ja, welke voorstellen
is de Minister van plan daartoe te doen tijdens de EU-Gezondheidsraad?
De leden van de D66-fractie constateren dat virusverspreidingen niet stoppen bij de
grenzen en dat de ECDC vooral een rol heeft in het slechts verzamelen van informatie
en het verspreiden onder de lidstaten. Daarnaast hebben deze leden vernomen dat op
17 maart 2020 ook een advisory panel on COVID-19 is gestart om de Europese Commissie te adviseren over het in te zetten beleid.8 Kan de Minister aangeven op welke wijze deze adviesgroep op dit moment bijdraagt
aan de Europese coördinatie? Is de Minister van mening dat het starten van een dergelijke
adviesgroep een signaal is dat meer Europese coördinatie en beleidsbepaling gewenst
is ten tijde van een pandemie, en dat dit op vergelijkbare wijze dient te zijn zoals
het Nederlandse Outbreak Management Team (OMT) de Nederlandse regering beleidsmatig
adviseert? Mocht verdere Europese coördinatie op dit moment niet mogelijk zijn, is
de Minister dan bereid te onderzoeken of in de nabije toekomst de ECDC meer taken
kan krijgen op Europees niveau die vergelijkbaar zijn met de taken zoals het Rijksinstituut
voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) die nu heeft in Nederland? Kan de Minister tijdens
de EU-Gezondheidsraad op 15 april 2020 de ambities uitspreken voor meer Europese coördinatie
en doorzettingsmacht?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben enkele vragen ter voorbereiding voor de ingelaste
EU-Gezondheidsraad die in het teken zal staan van de verordening Medische hulpmiddelen
en COVID-19. Deze leden hebben enkele zorgen die zij graag opgehelderd zien.
Ten eerste: is de Minister voornemens om in te stemmen met het voorstel voor het vertragen
van de inwerkingtreding van de verordening medische hulpmiddelen? Ten tweede: kan
de Minister een duidelijk overzicht bieden van de reden van vertraging en uitsluitsel
over de mate waarin deze daadwerkelijk gelinkt is aan de coronacrisis? Hoe reflecteert
de Minister daarbij op het feit dat de eerste oproepen tot uitstellen na 26 mei 2020
reeds begonnen in juni 2019? Wat betekent een jaar uitstel voor de veiligheid van
hulpmiddelen voor patiënten?
De leden van de PvdA-fractie vragen de Minister hoe zal worden voorkomen dat fabrikanten
nu alsnog nieuwe middelen op de markt brengen die dan tot 26 mei 2025 niet aan de
nieuwe strengere regels hoeven te voldoen. Waarom wordt in artikel 120 onder b in
het vierde lid de oorspronkelijke datum 26 mei 2020 niet gehandhaafd? Kan Nederland
dit artikel amenderen?
Genoemde leden zouden graag een duidelijk overzicht krijgen over de betekenis van
een jaar uitstel voor respectievelijk de procedure en het gemak waarmee een fabrikant
een hulpmiddel op de markt kan brengen, de controle en monitoring op dat nieuwe hulpmiddel
vooraf en tijdens gebruik, de mogelijkheid voor een fabrikant om een ondeugdelijk
hulpmiddel op de markt te brengen en de mogelijkheid voor de fabrikant om meer (en
makkelijker) winst te maken dan met de nieuwe regels mogelijk zou zijn geweest.
Tevens willen de leden van de PvdA-fractie hun zorgen uiten over het mogelijke voordeel
dat fabrikanten krijgen door deze vertraging. Door welke (vertegenwoordigers van)
bedrijven van medische hulpmiddelen is bij de leden van de EU-Gezondheidsraad gelobbyd
voor uitstel? Hoe is hiervoor gelobbyd? Is ook de Nederlandse Minister voor Medische
Zorg benaderd? Zo ja, hoe, door wie en wanneer?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie constateren dat er veel ontwikkelingen omtrent het coronavirus
zijn geweest sinds de laatste EU-Gezondheidsraad. Zij vragen dan ook om een duidelijk
overzicht van de inspanningen op dit gebied van de Minister op Europees niveau. Worden
er ook via EU gelden bijgedragen aan het onderzoek van de CEPI? Welke gezamenlijke
inspanningen zijn er voor het bemachtigen van testmaterialen, beschermingsmiddelen
voor zorgpersoneel alsook van geneesmiddelen in geval van tekorten? Op welke manier
vindt in Europees verband de samenwerking voor de productie van deze middelen plaats,
om te voorkomen dat landen elkaar gaan beconcurreren? Wordt er ook gepraat over in
EU-verband aansluiten bij de wereldwijde patentpool van de Wereldgezondheidsorganisatie?
Zo ja, hoe staat het hiermee? Zo nee, wat houdt de EU tegen? Kan de Minister preciseren
welke rol de EU hierin kan spelen?
De leden van de SP-fractie constateren dat het in Nederland gevestigde EMA sinds gisteren
een Covid Taskforce (COVID-ETF) in het leven heeft geroepen.9 Zij zullen coördineren en faciliteren. Kan verduidelijkt worden wat zij lidstaten
precies kunnen bieden en hoe dit zich verhoudt tot andere initiatieven?
De leden van de SP-fractie constateren dat het RescEU fonds een belangrijke rol speelt
in de verdeling van medische middelen over de EU en reserves aanlegt. Zij vragen zich
af of dit snel genoeg gebeurt, gezien de nood erg hoog is. Hoe wordt geregeld welke
lidstaten wat nodig hebben? Deze leden vragen in dit licht eveneens om een toelichting
op het vertrek van het hoofd van de Onderzoeksraad van de EU, Mauro Ferrari. Als motivatie
voor zijn vroegtijdige vertrek noemde hij de frustrerende Europese bureaucratie terwijl
er haast is geboden vanwege de crisis. Genoemde leden vragen om een toelichting op
deze woorden, waar hier precies op gedoeld wordt en hoe de Nederlandse Minister hierin
staat.
De leden van de SP-fractie constateren dat lidstaten informatie hebben uitgewisseld
over hun inzet op het terrein van leveringszekerheid van geneesmiddelen. Kan de Minister
melden wat is gedeeld over de Nederlandse benadering alsook over die van andere lidstaten?
Welke (dreigende) medicijntekorten spelen er op EU-breed niveau alsook op verschillende
plekken in de EU? Wat betekent een tekort elders in de EU voor Nederland? Waar zal
de Europese samenwerking uit bestaan in het geval van een tekort? Hoe staat het met
de productiecapaciteit voor geneesmiddelen in Europa? Zijn er fabrieken waarop Nederland
een beroep kan doen en kunnen lidstaten ook een beroep doen op de capaciteit in Nederland?
De leden van de SP-fractie constateren dat de Commissie openbare aanbestedingen heeft
gelanceerd op het gebied van mondkapjes, handschoenen, beschermende kleding en diagnostische
middelen om bij te dragen aan testcapaciteit en ademhalingsapparatuur en dat deze
Europese activiteiten aanvullend zijn op de acties die Nederland zelf onderneemt.
Kan de Minister toelichten wat deze tot nu toe opleveren en hoe wordt gewaarborgd
dat solidair wordt opgetreden tussen lidstaten? Waarom is hier voor een openbare aanbesteding
met de nodige vertraging gekozen? Hoe worden fabrikanten geselecteerd? Deze leden
stellen dat de markt niet heilig is en vragen of de Minister de mening deelt dat het
beter is deze regels opzij te zetten. Welke instrumenten zijn er op EU-niveau en in
andere EU-lidstaten vergelijkbaar met dwanglicenties en/of vorderingen en hoe zou
Nederland hiervan kunnen profiteren? Wordt er in andere lidstaten gebruik gemaakt
van deze noodinstrumenten en welke productiecapaciteit bestaat er elders in de EU?
II. Reactie van de Minister
Ondertekenaars
-
, -
Eerste ondertekenaar
W.J.H. Lodders, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
J. Bakker, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.