Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda informele JBZ-Raad op 6 april 2020 via videoconferentie
2020D13014 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft een aantal vragen en opmerkingen
voorgelegd over de geannoteerde agenda voor de informele JBZ-Raad van 6 april 2020
via videoconferentie (Kamerstuk 32 317, nr. 611).
De voorzitter van de commissie, Van Meenen
De adjunct-griffier van de commissie, Schoor
Inhoudsopgave
blz.
I.
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
1.
Vragen en opmerkingen vanuit de VVD-fractie
2
2.
Vragen en opmerkingen vanuit de CDA-fractie
2
3.
Vragen en opmerkingen vanuit de D66-fractie
3
4.
Vragen en opmerkingen vanuit de GroenLinks-fractie
6
5.
Vragen en opmerkingen vanuit de SP-fractie
8
6.
Vragen en opmerkingen vanuit de PvdA-fractie
9
7.
Vragen en opmerkingen vanuit de ChristenUnie-fractie
10
II.
Reactie van de bewindspersonen
11
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
1. Vragen en opmerkingen vanuit de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie onderschrijven dat informatie-uitwisseling op justitieterrein
tussen de lidstaten van toegevoegde waarde kan zijn, indachtig nationale bevoegdheden.
Dit is wat deze leden betreft altijd van belang, criminelen houden zich immers ook
niet aan onze landsgrenzen. Zeker tijdens deze grote crisis is het van belang dat
we snel schakelen, van elkaar leren en informatie delen om criminelen voor te kunnen
zijn of snel te kunnen pakken.
De aan het woord zijnde leden stellen nog enkele vragen over de inzet van Nederland
bij de informele JBZ-raad van 6 april 2020.
Welke concrete belemmeringen bestaan er om informatie te delen met betrekking tot
grensoverschrijdende gevallen en het proactief en snel oppakken van nieuwe criminele
fenomenen die als gevolg van de COVID-19 crisis worden waargenomen, zoals een toename
van internetcriminaliteit? Wat zal de inzet van Nederland zijn om deze belemmeringen
te adresseren en aan te pakken?
Welke nieuwe vormen van cybercriminaliteit, fraude en andere vormen van criminaliteit
zien de lidstaten ontstaan naar aanleiding van de COVID-19 crisis? Hoe wordt dit nationaal
en internationaal gemonitord en op welke wijze is hiervoor op nationaal en Europees
niveau aandacht? Wat is nodig voor een snelle en effectieve aanpak?
Welke initiatieven worden overwogen om persoonsgegevens tussen lidstaten uit te wisselen
als gevolg van de COVID-19 crisis? Wat is de inzet van Nederland hierbij?
Wordt tijdens de informele JBZ-raad ook gesproken over een herprioritering van overige
justitie-onderwerpen als gevolg van de COVID-19 crisis? Zo ja, wat is de inzet van
Nederland hierbij?
2. Vragen en opmerkingen vanuit de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde
agenda van de informele JBZ-raad van 6 april 2020. Zij hebben daarover nog enkele
vragen.
Deze leden zijn het met het kabinet eens dat de bestrijding van COVID-19 voorop staat
en dat daarvoor bijzondere maatregelen noodzakelijk zijn. Tegelijkertijd moet de bestrijding
en de daaruit volgende maatregelen in verhouding staan tot fundamentele beginselen
van de rechtsstaat, democratische waarden en fundamentele rechten. Kunt u aangeven
hoe u in dat kader de ontwikkelen in Hongarije beschouwd? Bent u voornemens daar aandacht
voor te vragen bij de informele JBZ-raad?
Voorts lezen voornoemde leden dat er bij de aankomende informele JBZ-raad gesproken
zal worden over nieuwe criminele fenomenen die als gevolg van de COVID-19 crisis worden
waargenomen, zoals een toename van internetcriminaliteit. Deze leden willen in dat
kader naar voren brengen dat de digitale infrastructuur en het internet zelf van fundamenteel
belang zijn om de maatschappij, de democratie en de economie enigszins draaiende te
houden ten tijde van deze crisis. Daarom willen zij aandacht vragen voor criminele
aanvallen op deze infrastructuur. Deelt u de zorg dat het van het grootste belang
is dat het internet en digitale infrastructuur draaiende blijven tijdens de COVID-19
crisis? Bent u voornemens aanvallen van criminelen op de digitale infrastructuur en
het internet met de grootst mogelijke prioriteit (strafrechtelijk) aan te pakken?
Bent u bereid deze zorg tijdens de aankomende informele JBZ-raad met uw EU-collega’s
te delen?
De leden van de CDA-fractie vragen wat het kabinetsstandpunt is ten aanzien van het
volgen van EU-burgers in de strijd tegen de verdere verspreiding van het COVID-19
virus. Zij vragen dit onder meer naar aanleiding van Brits onderzoek dat stelt dat
op basis van wiskundige modelberekeningen het in kaart brengen van de bewegingen van
besmette mensen via speciale apps de meest effectieve manier is om verdere verspreiding
in te dammen. Ziet u mogelijkheden voor een dergelijke app in Europa en hoe beoordeelt
u dergelijke maatregelen in het licht van de Algemene verordening gegevensbescherming
(AVG) en het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele
Vrijheden (EVRM). Hoe verwacht u dat andere EU-lidstaten dergelijke traceermaatregelen
zullen beoordelen? Tevens vragen deze leden of u bekend bent met het standpunt van
de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) dat de privacy op dit moment ondergeschikt is
aan het beschermen van de volksgezondheid en het voorkomen van economische schade.
Kunt u aangeven of dit ook wordt gedeeld door de andere privacy-toezichthouders in
andere lidstaten en de Europese toezichthouder, de European Data Protection Supervisor
(EDPS)?
Voorts vragen de leden van de CDA-fractie hoe het staat met de voortgang van EU-wetgeving
ten tijde van de COVID-19 crisis? Gaan de onderhandelingen over en voorbereiding van
nieuwe EU-wetgeving gewoon door? Zo ja, kunt u uitleggen hoe dat dan precies in zijn
werk gaat? Is er bijvoorbeeld voortgang in het in de totstandkoming van het nieuwe
migratiepact dat door de Europese Commissie wordt voorbereid? Tot slot vragen deze
leden of inlichtingendiensten tijdens de COVID-19 crisis gewoon hun werk kunnen doen
ondanks alle restricties ten aanzien van reizen?
3. Vragen en opmerkingen vanuit de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben een aantal vragen en opmerkingen over de geannoteerde
agenda van de informele JBZ-raad van 6 april 2020.
Noodwet Hongarije
De leden van de D66-fractie hebben de afgelopen jaren met lede ogen aangezien hoe
premier Viktor Orbán langzaam de democratische rechtsstaat van Hongarije heeft uitgehold.
Afgelopen maandag, toen het Hongaarse parlement een wet aannam waarmee het zichzelf
voor onbepaalde tijd buitenspel zet door de noodtoestand zonder einddatum te verlengen,
zette Orbán een nieuwe stap in het afbreken van de democratie. Ook wordt direct doorgepakt
nu het Hongaarse parlement stil ligt is. Premier Orbán bereidt nu bijvoorbeeld wetgeving
voor tegen transseksuelen. De aan het woord zijnde leden zijn hierdoor geschokt en
zijn van mening dat dit moet worden gestopt. De Europese Unie dient te stoppen met
het subsidiëren van Hongarije en de artikel 7 procedure tegen Hongarije dient zo snel
mogelijk te worden voortgezet.
Tijdens het plenaire debat op woensdag 1 april 2020 over de ontwikkelingen rondom
het coronavirus antwoordde premier Rutte op vragen van het lid Jetten over Hongarije,
dat hij «de zorg die de heer Jetten […] uitspreekt, te ondersteunen en, waar […] dat
kan, ook actie daarop te zetten.» Kunt u toelichten welke acties het kabinet tot nu
toe ondernomen heeft? Welke resultaten zijn hier zichtbaar? Acht u dit voldoende?
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het «diplomatieke statement»
dat Nederland met een aantal andere EU-lidstaten heeft ondertekend, waarin wordt gesteld
dat noodmaatregelen om de COVID-19 crisis te bestrijden tijdelijk en proportioneel
moeten zijn, en dat deze de rechtsstaat en fundamentele rechten dienen te respecteren.
Dit was, naar de mening van deze leden, een algemeen en relatief vaag statement waarbij
de situatie in Hongarije niet expliciet werd afgekeurd. Dit leidde ertoe dat de Hongaarse
regering aan de pers liet weten dat het het statement ook steunt. Wat is uw reactie
hierop? Deelt u de mening dat dit statement geen sterk politiek signaal in de richting
van Hongarije was en de Raad juist expliciet en zo snel mogelijk de situatie in Hongarije
moet afkeuren? Zo ja, wanneer gaat u dit initiëren? Zo nee, waarom niet?
Onder de EU-verdragen is het mogelijk vast te stellen dat in een lidstaat gevaar bestaat
tot schending van de Europese waarden (zoals de rechtsstaat en respect voor mensenrechten),
waarbij in een uiterst geval een lidstaat het stemrecht ontnomen kan worden: de zogeheten
artikel 7 procedure. Tegen Hongarije loopt al geruime tijd een artikel 7 procedure.
Deelt u de mening dat de lidstaten nu direct, nadat het Europees Parlement eerder
de voorzet tot activering van artikel 7 heeft gedaan, deze procedure moet voortzetten?
De leden van de D66-fractie zijn van mening dat deze ernstige schending van Europese
waarden meer dan ooit aan de orde is. Zij verwachten een proactieve rol van het kabinet
hierin, dat zich doorgaans actief inzet voor het beschermen van Europese waarden in
onze unie. In deze fase van de artikel 7 procedure is een meerderheid van vier-vijfde
van de leden van de Raad nodig die constateren dat er een duidelijk gevaar bestaat
voor een ernstige schending van de Europese waarden. Zeventien landen ondersteunden
gisteren het diplomatieke statement, maar ten minste 22 landen zijn nodig om aan vier-vijfde
van de leden van de Raad te komen. Bent u bereid zo snel mogelijk deze vier-vijfde
meerderheid te organiseren in de Raad en lidstaten bilateraal aan te spreken om zich
bij deze vier-vijfde meerderheid aan te sluiten? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke
stappen gaat hij zetten?
Tevens vinden de leden van de D66-fractie het wrang dat juist op dit moment Hongarije
extra financiële steun lijkt te krijgen vanuit de cohesiegelden, die nu aangewend
worden om de COVID-19 pandemie te bestrijden.
Deze middelen kennen een vaste regio- en landenverdeling, waardoor bij besteding het
risico zou kunnen bestaan dat het geld niet besteed kan worden waar het het meest
nodig is, maar eindigt op de plek waar vanwege eerder gemaakte afspraken de grootste
cohesie-besteding naartoe gaat, zoals Hongarije en Polen.
Zijn er mogelijkheden van deze afgesproken verdeling af te zien in tijden van deze
crisis? Deelt u de mening dat in de besteding van dit geld vooral gekeken moet worden
waar dit het meeste nodig is en de meeste impact kan hebben in de strijd tegen COVID-19,
en niet terecht dient te komen bij een lidstaat dat deze crisis aangrijpt om de democratie
af te breken?
Mocht niet gemakkelijk kunnen worden afgeweken van de bestaande verdeling, dan roepen
de leden van de D66-fractie het kabinet op zich op andere wijze in te zetten om te
voorkomen dat Hongarije op dit moment Europese subsidies ontvangt. De lidstaten dienen
nu een duidelijk signaal af te geven. Dit zou vanaf het nieuwe meerjarig financieel
kader in 2021 via conditionaliteit in de begroting kunnen, maar het geniet de voorkeur
sneller te handelen. Hongarije moet snel Europese consequenties ervaren na het aannemen
van de noodwet. In artikel 142, eerste lid, onder a, van de Verordening 1303/2013
houdende gemeenschappelijke bepalingen t.a.v. de verschillende fondsen (de zogeheten
Common provisions regulation), is bepaald dat de Europese Commissie de uitbetaling
van deze fondsen kan schorsen wanneer «de doeltreffende werking van het beheers- en
controlesysteem van het operationele programma ernstige tekortkomingen vertoont die
de bijdrage van de Unie aan het operationele programma in gevaar brengen, en waarvoor
geen correctiemaatregelen zijn genomen.» Zonder functionerende democratische rechtsstaat
kan er toch geen sprake zijn van een doeltreffend beheers- en controlesysteem? De
Europese Commissie heeft zelf al eerder gesteld dat het controlesysteem «needs to
ensure that effective arrangements for the examination of complaints concerning the
ESI Funds are in place» (artikel 74, derde lid, Verordening 1303/2013), en dat natuurlijke
en rechtspersonen het recht op een effectief rechtsmiddel bij een onafhankelijke rechter
moet worden gegarandeerd zoals vereist onder artikel 47 van het Handvest van de grondrechten
van de Europese Unie. Ook het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft zich hierover
uitgelaten. Deelt u de mening dat op basis hiervan de fondsen aan Hongarije en Polen
nu kunnen worden opgeschort? Bent u bereid dit aan de Europese Commissie – die hiertoe
dient te beslissen – voor te leggen? Deze leden verzoeken u deze optie grondig te
onderzoeken en de uitkomsten van dit onderzoek eventueel later met de Kamer te delen,
maar wel voor de eerstvolgende Raad Algemene Zaken van 21 april a.s.
Situatie Griekse eilanden
De leden van de D66-fractie maken zich zorgen over de overvolle vluchtelingenkampen
op de Griekse eilanden, gelet op het feit dat op dit moment, maar zeker bij een COVID-19
uitbraak, de bewoners van deze kampen zichzelf niet goed kunnen beschermen. Er is
immers nauwelijks voldoende water en zeep voor de meest basale hygiëne. Deze leden
vragen of u kunt bevestigen dat er in het Griekse vluchtelingenkamp Ritsona 20 mensen
positief zijn getest op COVID-19? Waar zijn deze mensen naartoe gebracht? Hoe wordt
voorkomen dat een grotere uitbraak in het kamp plaatsvindt? In hoeverre zijn in andere
Griekse vluchtelingenkampen al asielzoekers positief getest op COVID-19? Bent u bekend
met de oproep van artsen? Kunt u reageren op deze oproep? Kunt u in het bijzonder
ingaan op het punt dat als er niets gedaan wordt, de situatie op de Griekse eilanden
kan uitmonden in een medische ramp, welke ook gevolgen zal hebben voor de Europese
(en dus ook Nederlandse) gezondheidszorg? Deelt u dit standpunt? Op welke manier spant
u zich samen met andere lidstaten en de Europese Commissie in om deze medische ramp
te voorkomen? Is er ondertussen al een (Europees) noodplan opgesteld voor vluchtelingenkampen
in verband met COVID-19? Zo ja, wie heeft hierin de leiding? Zo nee, deelt u de mening
dat dit, met de eerste uitbraak in een vluchtelingenkamp, zeer noodzakelijk is en
bent u bereid in de JBZ-raad aan te dringen op een dergelijk noodplan? In hoeverre
is het evacueren van de bewoners van vluchtelingenkampen op de Griekse eilanden, naar
bijvoorbeeld lege hotels op het Griekse vasteland, een optie die u bespreekt met uw
Europese collega’s? Welke scenario’s liggen op tafel? Wat is uw inzet hierbij? Deelt
u de mening dat de inzet zou moeten zijn om kwetsbare mensen zo snel mogelijk over
te brengen naar veilige plekken op het Griekse vasteland waar de maatregelen omtrent
het COVID-19 virus kunnen worden nageleefd?
Grenzen
De leden van de D66-fractie lezen dat de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken
veelvuldig contact hebben en daarbij ook spreken over grensbeleid. In hoeverre bent
u van mening dat andere lidstaten de richtsnoeren grensmaatregelen implementeren zodat
het vrij verkeer van goederen en diensten (inclusief grenswerkers) zonder problemen
nog doorgang kan vinden? Hoe zet u zich er in Europees verband voor in dat binnen
de Europese Unie goederen en diensten kunnen blijven circuleren?
Crisismechanisme
De leden van de D66 fractie lezen dat het Kroatisch voorzitterschap op 2 maart 2020
de geïntegreerde EU-regeling politieke crisisrespons (IPCR) heeft geactiveerd. Hoe
wordt deze afweging gemaakt? Kunt u toelichten hoe dit mechanisme in de praktijk werkt?
Welke voordelen biedt het voor de lidstaten, bijvoorbeeld voor politie en interne
veiligheid? Welke rol speelt het Permanent Comité operationele samenwerking binnenlandse
veiligheid (COSI) hierin? Bent u op dit moment tevreden over de werking van IPCR?
Zo nee, ziet u verbeteringen voor de toekomst?
4. Vragen en opmerkingen vanuit de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie onderschrijven van harte het breed gedeelde uitgangspunt
van de Raad van Europa en van de voorzitter van de Europese Commissie dat bij de bestrijding
van het COVID-19 virus de beginselen van de rechtstaat, democratie en fundamentele
rechten in acht moeten worden genomen. Deze leden maken zich grote zorgen over de
voortdurende verslechtering van de rechtsstaat en persvrijheid in Hongarije.
De regering van Hongarije heeft via het uitroepen van de noodtoestand wetgeving ingesteld
die wat betreft deze leden onacceptabel is voor een EU-lidstaat. Heeft u hierover
al gesproken met uw Hongaarse ambtsgenoot? Zo ja, op welke manier precies en hoe werd
hierop gereageerd? Als dit nog niet gebeurd is, dan verzoekt de aan het woord zijnde
leden u met klem dit alsnog zo snel mogelijk op te nemen met uw Hongaarse ambtsgenoot.
Wat deze leden betreft zou ook de insinuatie van premier Órban dat Europese kritiek
op zijn maatregelen door George Soros is ingegeven1, in lijn met de motie-Buitenweg c.s. over stellingname tegen antisemitische uitlatingen
van regeringsleiders (Kamerstuk 32 735, nr. 219), onderdeel moeten zijn van een stevig gesprek met de regering van Hongarije.
Bent u bereid dit belangrijke onderwerp – de eroderende rechtsstaat en persvrijheid
in Hongarije – te agenderen in de komende informele JBZ-raad? Zo nee, waarom niet?
Gaat u uw Hongaarse ambtsgenoot vragen wat het betekent voor de situatie in het land
zelf dat de Hongaarse regering zich bij het statement van EU-landen over de rule of
law2 heeft gevoegd3? Bent u van mening dat de nieuwe wetgeving in Hongarije indruist tegen artikel 2
van het Verdrag betreffende de Europese Unie? Zo nee, bent u dan bereid te onderzoeken
of dit het geval is? Tot slot vragen deze leden hierover welke kans het kabinet ziet
om journalisten, onafhankelijke media en mensenrechtenverdedigers in Hongarije te
steunen.
Daarnaast vragen de leden van GroenLinks-fractie wat de Nederlandse inzet is op het
thema «sancties» (bestuursrechtelijk of strafrechtelijk) waarmee lidstaten de naleving
van maatregelen handhaven. Worden daarbij ook de maatregelen zelf en de uitgangspunten
die daaraan ten grondslag moeten liggen, geïnventariseerd en besproken? Hoe zet Nederland
zich ervoor in dat fundamentele burgerrechten in alle lidstaten gerespecteerd zullen
worden?
Deze leden onderschrijven het uitgangspunt dat rechtshandhaving en rechtspleging belangrijke
vitale processen zijn. In dat verband vragen zij u te reageren op de oproep vanuit
de advocatuur om de heropening van de gerechten, omdat nu een onaanvaardbare stagnatie
in de voortgang van met name strafzaken dreigt te ontstaan. Deze leden vragen hoe
andere lidstaten zijn omgegaan met het al dan niet opschorten van rechtszittingen
en met de democratische controle op beslissingen daaromtrent. Met andere woorden,
wat kunnen we leren van hoe andere EU-lidstaten hiermee omgegaan zijn?
De aan het woord zijnde leden vinden het positief dat de aanpak van «COVID-19 criminaliteit»
wordt geïntensiveerd. Zij vragen aan welke maatregelen precies wordt gedacht.
De Europese Commissie lijkt voorstander van het gebruiken van geanonimiseerde telecomdata
in de strijd tegen het COVID-19 virus. De Staatssecretaris van Economische Zaken en
Klimaat heeft aangegeven de meerwaarde van dit voorstel te willen onderzoeken. Wat
is nu precies het voorstel waarvan zij de meerwaarde onderzoekt? Welk doel dient dit
voorstel? Gaat het erom te kunnen zien waar meer dan de toegestane hoeveelheid mensen
bij elkaar zijn? Of gaat het om het traceren van de personen met wie COVID-19 patiënten
de afgelopen periode in contact zijn geweest? Kunt u bevestigen dat Nederland zich
niet in positieve zin zal uitlaten over voorstellen als die niet heel precies geformuleerd
zijn en zijn voorzien van een analyse over waarom deze maatregelen noodzakelijk, effectief
en proportioneel zijn?
Hoe staat u tegenover het initiatief Pan-European Privacy Preserving Proximity Tracing
(PEPP-PT) om een app te ontwikkelen die voldoet aan de huidige AVG? Klopt het dat
organisaties uit België, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Italië, Oostenrijk, Spanje
en Zwitserland zich hebben aangesloten bij dit initiatief, maar dat Nederland hier
niet bij is aangehaakt? Zo ja, waarom niet?
De leden van de GroenLinks-fractie vragen ook aandacht voor de kwetsbare positie waarin
veel Europese sekswerkers zich nu bevinden. Voornoemde leden krijgen signalen dat
sekswerkers vaak buiten de boot vallen bij financiële steunmaatregelen. Nu buitenlandse
sekswerkers als gevolg van COVID-19 maatregelen in de vervoerssector vaak ook niet
meer terug kunnen reizen naar hun landen van herkomst, binnen of buiten de EU, hebben
ze in veel gevallen geen andere keus dan doorwerken. Het risico op gezondheidsschade
en uitbuiting neemt hierdoor toe. Deze leden willen u vragen dit probleem te agenderen
en zich ervoor in te zetten dat financiële steunmaatregelen in EU-lidstaten, inclusief
Nederland zelf, ook toegankelijk zullen zijn voor sekswerkers.
Tot slot willen de leden graag weten hoe u de informatie-uitwisseling met andere EU-lidstaten
voor zich ziet. Om welke informatie gaat het? Hoe wordt voorkomen dat deze informatie
buiten medeweten van betrokkenen herleidbaar is tot personen? Wie krijgt toegang tot
deze gedeelde informatie? Hoe wordt het uitgangspunt van doelbinding geëerbiedigd?
Wie houdt onafhankelijk toezicht op de wijze waarop informatie wordt gedeeld en gebruikt?
5. Vragen en opmerkingen vanuit de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde
agenda van de informele JBZ-raad van 6 april 2020.
Deze leden begrijpen dat de huidige crisis vereist dat er binnen de Europese Unie
naar elkaar wordt gekeken en met elkaar wordt samengewerkt omdat het een pandemie
betreft. Ook kan er zeker van elkaar geleerd worden. Tegelijkertijd maakt het gegeven
dat de lidstaten hun eigen cultuur, geschiedenis en achtergrond hebben en dat het
COVID-19 virus zich op verschillende plaatsen anders manifesteert ook dat lidstaten
andere maatregelen nemen, zeker ook op het gebied van justitie en rechtsstaat.
Deze crisis mag niet leiden tot de ondermijning van fundamentele waarden, mensenrechten,
democratische en rechtsstatelijke principes. In Hongarije lijkt de democratie voor
onbepaalde tijd opgeschort. Een democratisch gekozen regering bestuurt op basis van
decreten, kan buiten het parlement om wetten schorsen, heeft verkiezingen tot nader
order uitgesloten en het kan burgers vervolgen die nepnieuws of onwaarheden verspreiden
die ten nadele kunnen zijn van de veiligheid van burgers. Het Hongaarse parlement
heeft zichzelf buitenspel gezet voor onbepaalde tijd. Hoe ziet het kabinet deze «carte
blanche» aan de Hongaarse regering? Kunt u aangeven welke principes u denkt dat daarmee
geschonden worden? Welke acties gaat Nederland als zelfstandig land nemen en welke
acties gaat Nederland in Europees verband aanjagen? Deelt u een gevoel van urgentie
dat vraagt om snellere maatregelen dan in het kader van de al lopende artikel 7 procedure?
De Minister-President zei deze week dat de wereld van vóór de COVID-19 crisis niet
terug zal keren. Deelt het kabinet de mening dat dit in ieder geval wel moet gelden
voor de democratie en de rechtsstaat, en dat dit gevecht nu al blijkt begonnen?
De leden van de SP-fractie zien en horen dat het barre tijden zijn. En vanuit de autonome
koers die lidstaten varen worden er diverse maatregelen genomen in de diverse lidstaten.
Hoewel het bovenstaande illustreert dat er foute voorbeelden lijken te zijn, zijn
er ook goede voorbeelden te bedenken. Daarom is het goed om te lezen dat gesproken
gaat worden over de genomen maatregelen ten aanzien van de rechtspraak van lidstaten
en op het handhaven van de COVID-19 maatregelen in lidstaten. Hoe gaan andere lidstaten
bijvoorbeeld om met het wel of niet doorgaan van rechtszaken? De aan het woord zijnde
leden zouden graag na afloop van het overleg willen weten welke positieve voorbeelden
u uit het overleg heeft meegenomen en tot welke eventuele wijzigingen in het Nederlandse
beleid dat zal leiden.
Het is evident dat de lidstaten voor vergelijkbare situaties kunnen komen te staan.
Juist daarom kan tijdig overleg problemen voorkomen. Zo zijn er op 9 maart jl. in
Italië verschillende gevangenisopstanden uitgebroken als reactie op een strenger regime
in de gevangenissen. De Minister voor Rechtsbescherming schreef in zijn brief van
2 april 2020 (2020D12545) dat gedetineerden hier kalm reageerden op het strengere regime. Toch zouden de aan
het woord zijnde leden graag vernemen dat dit besproken wordt en dat er terugkoppeling
over dit thema plaatsvindt. De situatie in de Nederlandse gevangenissen was al gespannen
vanwege personeelstekorten en werkdruk, hoe gaat voorkomen worden dat de situatie
verslechtert?
Er zal ook worden gesproken over grensmaatregelen. Wat wordt op dit gebied de inzet
van Nederland? De volksgezondheid vooropgesteld, hoe wordt ook het belang van bijvoorbeeld
grenswerkers hierbij betrokken?
Deelt u de mening dat de situatie op de Griekse eilanden onhoudbaar is? Tienduizenden
migranten zitten bij elkaar zonder goede beschermingsmiddelen tegen COVID-19. De leden
van de SP-fractie wijzen op de breed gedeelde oproep om werk te maken van evacuatie
(onder andere de actie #sosmoria van Europese artsen). Om een humanitaire ramp te
voorkomen, dienen de mensen zo snel mogelijk naar het vasteland gebracht te worden.
Deze leden vragen u om dit punt op de JBZ-raad met klem te agenderen.
6. Vragen en opmerkingen vanuit de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde
agenda voor de informele JBZ-raad van 6 april 2020.
Deze leden lezen dat de Minister voor Rechtsbescherming voornemens is deel te nemen
aan deze informele JBZ-Raad. Dat ligt gezien de aangehaalde onderwerpen met betrekking
tot justitiële samenwerking wellicht voor de hand. De aan het woord zijnde leden delen
de mening dat dat ook in deze tijden van groot belang blijft. Kunt u aangeven of en
in welke mate het gebruik van digitale middelen, zoals telehoren en videoconferencing,
naar verwachting meer ingezet gaan worden de komende tijd? Bestaan daarvoor de benodigde
juridische waarborgen, met name die waarborgen voor de rechten van verdachten? Zo
nee, hoe gaat daarvoor worden gezorgd?
Overweegt u nieuwe voorstellen te doen om COVID-19 gerelateerde criminaliteit of -fraude
te bestrijden? Zo ja, aan welke voorstellen denkt u?
Hoewel de leden van de PvdA-fracties de thema’s zoals die op de geannoteerde agenda
genoemd worden van belang vinden, gaat die agenda voorbij aan een zeer groot probleem
dat onmiddellijk om oplossing vraagt vanuit Europa, en wel de volkomen onhoudbare
situatie in de vluchtelingenkampen op de Griekse eilanden. De aan het woord zijnde
leden vragen u dit zeer urgente onderwerp bij de komende informele JBZ-raad te bespreken.
Als de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in de gelegenheid is aan dat
overleg deel te nemen, gaan de aan het woord zijnde leden ervan uit dat ook de Minister
voor Rechtsbescherming daartoe in staat is.
De leden van de PvdA-fractie zien er deze keer vanaf om een beeld van de humanitaire
noodsituatie in de kampen te schetsen. Zij hebben dat al eerder gedaan en nemen aan
dat ook het kabinet uit officiële rapportages, signalen van ngo’s en simpelweg uit
de media moet hebben begrepen dat de situatie daar mensonterend en gevaarlijk voor
ieders gezondheid is geworden. De uitbraak van COVID-19 ook in die kampen zal de het
toch al vrijwel onbeschrijfelijke leed alleen maar vergroten. De aan het woord zijnde
leden wijzen daarbij vooral op de situatie van alleenstaande kinderen. Zij menen dat
er geen enkele reden belangrijk genoeg kan zijn op grond waarvan deze kinderen niet
ook naar Nederland gehaald zouden moeten worden. Andere EU-lidstaten hebben al aangeven
hebben alleenstaande vluchtelingenkinderen te gaan opnemen en daar spoedig mee te
beginnen. Nederland weigert vooralsnog halsstarrig om de zorg over tenminste een deel
van de 2500 alleenstaande vluchtelingenkinderen op zich te nemen. Voor 900 van de
alleenstaande kinderen is nog geen plek gevonden. Terwijl er bij een groeiende groep
van nu al 30 Nederlandse gemeenten ook in deze tijd de bereidheid bestaat om 500 alleenstaande
kinderen op te nemen en de voogdijinstelling Nidos klaar is zich over een dergelijke
groep te ontfermen, zegt de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tot nu toe
hardvochtig dat het opnemen van deze kinderen geen structurele oplossing biedt voor
het achterliggende probleem. Als dat al waar zou zijn, is dat een boodschap waar de
kinderen die nu in acute nood zijn helemaal niets aan hebben. De aan het woord zijnde
leden wijzen er wellicht ten overvloede op dat eventuele risico’s voor de verspreiding
van COVID-19 in Nederland kunnen worden weggenomen door medische checkup’s en desnoods
quarantainemaatregelen. Bovendien is het kabinet van mening dat kinderen geen of nauwelijks
rol spelen in de verspreiding van COVID-19.
De leden van de PvdA-fractie vragen dan ook dat Nederland bij de komende informele
JBZ-raad dit onderwerp ter sprake brengt, zich aansluit bij de EU-lidstaten die wel
al kinderen op gaan nemen door zelf kinderen op te gaan nemen, en vervolgens de overige
EU-lidstaten oproept ook hun verantwoordelijkheid te nemen. Kunt u toezeggen daar
zo snel mogelijk naar te gaan handelen en vervolgens de Kamer over de uitkomsten rapporteren?
Zo nee, waarom niet? Kunt ook zo spoedig mogelijk het bredere onderwerp van de problemen
in de Griekse vluchtelingenkampen en het binnen Europa re alloceren van de vluchtelingen
agenderen om dat probleem wel tot een structurele oplossing te brengen? Zo nee, waarom
niet?
7. Vragen en opmerkingen vanuit de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de
geannoteerde agenda voor de informele JBZ-Raad van 6 april 2020. Zij hebben daarover
een aantal vragen. Deze vragen richten zich vooral op het onderwerp van de rechtsstatelijkheid
van de COVID-19 maatregelen die door de verschillende lidstaten genomen worden.
Deze leden maken zich vooral zorgen over de maatregelen die de Hongaarse regering
nu genomen heeft. Zij zijn daarom blij dat u namens Nederland en samen met 15 andere
Europese lidstaten een verklaring heeft uitgegeven waarin op het belang gewezen wordt
van de waarborgen van de rechtsstaat, ook in tijden dat bijzondere maatregelen genomen
moeten worden, zoals nu in de strijd tegen het COVID-19 virus. Hongarije wordt niet
bij name genoemd, maar kunnen deze leden uit deze verklaring opmaken dat deze 16 lidstaten
van oordeel zijn dat de principes van de rechtsstaat, de democratie en fundamentele
rechten in gevaar zijn door de Hongaarse wet?
Kunt u aangeven welke redenen de overige lidstaten hebben gegeven om deze verklaring
niet mede te ondertekenen? Wat zegt deze verhouding tussen lidstaten die de verklaring
wel en lidstaten die de verklaring niet ondertekend hebben en over het belang dat
binnen de Europese Unie nog gehecht wordt aan de principes van de rechtsstaat?
Deelt u de mening dat de wet die het Hongaarse parlement afgelopen maandag aangenomen
heeft in feite neerkomt op een onbeperkte volmacht voor de Hongaarse regering om per
decreet te regeren zolang als zij dit nodig vindt? Zo nee, welke beperkingen op deze
volmacht zijn er dan nog? Bent u van mening dat de Hongaarse wet in overeenstemming
is met de eisen die de Europese Unie aan de rechtsstaat stelt? Is het wetsvoorstel
in overeenstemming met VN-mensenrechtenstandaarden voor de noodtoestand die stellen
dat wetten noodzakelijk, proportioneel en tijdelijk moeten zijn?
Klopt het dat de «staat van gevaar» die de Hongaarse regering heeft uitgeroepen volgens
de eigen Hongaarse constitutionele regels aanvankelijk slechts 15 dagen mag gelden,
waarna deze periode alleen met parlementaire instemming verlengd mag worden? Klopt
het dat de voorgestelde wet dit principe niet volgt? Hoe beoordeelt u dit?
Kan het Hongaarse parlement een einde maken aan de volmachten die deze wet aan de
regering geeft? Kan de twee-derde meerderheid van de regeringspartij in het parlement
er ook toe besluiten deze «staat van gevaar» voor onbepaalde tijd te laten voortduren?
Wie gaat in Hongarije bepalen of informatie die verspreid wordt verkeerd of verdraaid
is of verwarring of onrust veroorzaakt? Wat vindt u van deze maatregel die de Hongaarse
regering heeft voorgesteld?
Hoe gaat u het optreden van de Hongaarse regering aan de orde stellen tijdens de videoconferentie?
Is de Commissie of de Raad in staat op te treden tegen een dergelijke de facto opheffing
van de rechtsstaat voor onbepaalde tijd? Zo ja, hoe? Zo nee, wat betekent dit volgens
u voor de samenwerking binnen de Europese Unie?
Vindt u dat de Europese Unie voldoende doeltreffende regels kent om schendingen van
de rechtsstaat door een lidstaat te voorkomen en tegen te gaan? Zo nee, wat is volgens
u nodig om de Europese Unie beter te beschermen tegen ondemocratische en anti-rechtsstatelijke
maatregelen in lidstaten?
Deze leden zijn ervan op de hoogte dat Nederland en de Europese Unie de opschorting
van burger- en politieke rechten in lidstaten in kaart proberen te brengen. Zij zouden
graag willen weten of u van mening bent dat men daarin slaagt en of er afspraken zijn
over het elkaar aanspreken op overtredingen van EU-rechtsstatelijkheidsprincipes,
met name over noodzaak, proportionaliteit en de tijdelijke aard van de opgelegde beperkingen.
II. Reactie van de bewindspersonen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P.H. van Meenen, voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
H. Schoor, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.