Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over o.a. COVID-19 aanpak mbo
2020D11837 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties
de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over de brief van de Minister
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 17 maart 2020 inzake COVID-19 aanpak MBO
en de brieven van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media inzake
maatregelen examens voortgezet onderwijs vanwege het coronavirus d.d. 17 maart 2020
(Kamerstuk 31 289, nr. 415), inzake eindtoets 2020 d.d. 18 maart 2020 en inzake gewijzigde aanpak eindexamens
vanwege het coronavirus d.d. 24 maart 2020 (Kamerstuk 31 289, nr. 416).
De voorzitter van de commissie, Tellegen
De adjunct-griffier van de commissie, Verouden
Inhoud
blz.
I
Vragen en opmerkingen uit de fracties
2
•
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
2
•
Inbreng van de leden van de PVV-fractie
2
•
Inbreng van de leden van de CDA- fractie
3
•
Inbreng van de leden van de D66-fractie
7
•
Inbreng van de leden van de GroenLinks-fractie
9
•
Inbreng van de leden van de SP-fractie
12
•
Inbreng van de leden van de PvdA-fractie
14
•
Inbreng van de leden van de ChristenUnie-fractie
17
•
Inbreng van de leden van de PvdD-fractie
18
•
Inbreng van de leden van de 50PLUS-fractie
19
•
Inbreng van de leden van de SGP-fractie
20
II
Reactie van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor Basis-
en Voortgezet Onderwijs en Media
20
I Vragen en opmerkingen uit de fracties
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brieven van de Minister van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media inzake
coronamaatregelen met betrekking tot examens in het vo1, mbo2 en eindtoets bao3 en hebben hierover nog enkele vragen.
Deze leden merken dat er nog veel vragen leven bij scholen, leerlingen en ouders over
de afname van het schoolexamen. Deze leden begrijpen ook dat het ministerie momenteel
hard aan de slag is om deze antwoorden te kunnen leveren. De leden vragen of het mogelijk
is om een tijdlijn te schetsen wanneer we welke informatie mogen verwachten als het
gaat om verdere invulling van de schoolexamens, een update over wanneer er meer bekend
wordt gemaakt over de termijn waarop scholen gesloten blijven en de termijn waar we
resultaten kunnen verwachten van het aanstaande RIVM4-onderzoek onder jongeren in Noord-Brabant.
Mbo-studenten, eindexamenleerlingen, scholen en ouders zitten nog met veel vragen
zo merken deze leden. Waar kunnen eindexamenleerlingen het beste terecht met deze
vragen, als het bijvoorbeeld gaat over de komende schoolexamens? Waar kunnen scholen
extra informatie krijgen over de manier waarop zij het beste de schoolexamens kunnen
inrichten? Waar kunnen mbo-studenten terecht met hun vragen over onder andere het
behalen van hun diploma, zo vragen deze leden.
Inbreng van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de brieven over de maatregelen
in het onderwijs vanwege het coronavirus. Zij willen graag hun grote waardering uitspreken
voor al die inspanningen die er in het onderwijs zijn geweest om in deze moeilijke
tijd toch onderwijs aan te kunnen bieden. Ook hebben de leden grote zorgen ten aanzien
van het toch door laten gaan van de schoolexamens in het voortgezet onderwijs en (praktijk)examens
in middelbaar beroepsonderwijs.
Allereerst hebben deze leden vragen over het laten plaatsvinden van de schoolexamens
in het voortgezet onderwijs. Zij begrijpen dat het uiterst wenselijk is dat deze toch
doorgang krijgen, maar dat de huidige situatie het simpelweg niet mogelijk maakt dat
het schoolexamen op ordentelijke wijze kan plaatsvinden. Daarbij vinden de leden het
in een schril contrast staan met de eindtoets in het primair onderwijs die wel is
geschrapt en alle tentamens in het hoger onderwijs die eveneens geen doorgang zullen
vinden. Deze leden vragen waar deze discrepantie in de besluitvorming op gebaseerd
is en zij vragen of de regering de zorgen van deze leden deelt ten aanzien van de
problemen die hiermee gepaard gaan voor ouders en leerlingen. Ook vragen deze leden
hoe deze beslissing tot stand is gekomen om de schoolexamens voor het voortgezet onderwijs
toch door te laten gaan, terwijl in andere Europese landen er juist wel voor gekozen
is om de schoolexamens geen doorgang te laten vinden.
Tevens vragen voornoemde leden waarom er niet voor gekozen is om de schoolexamens
in ieder geval uit te stellen tot juli en de zomervakantie te gebruiken om in alle
rust de examens af te handelen. Dit scenario zou tijd kopen; bovendien is er tegen
die tijd meer duidelijkheid over het verloop van de pandemie. Dit zou scholen, ouders
en leerlingen de mogelijkheid geven om naar een mogelijk werkbare oplossing te streven
die dan tegelijkertijd zou kunnen rekenen op meer begrip dan nu het geval lijkt te
zijn.
Deelt het kabinet de opvatting van deze leden dat het uitreiken van diploma’s zonder
dat er examen gedaan is, niet uitgesloten zou moeten worden op het moment dat ook
bovengenoemd scenario niet werkt door het verloop van de coronacrisis? De uitzonderlijke
situatie omtrent de coronacrisis vraagt nou eenmaal om uitzonderlijke maatregelen
en oplossingen.
Inbreng van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie willen via deze weg hun grote waardering uitspreken voor
alle mensen in het onderwijs, van docenten tot ondersteuners en van directeuren en
rectoren tot conciërges die in deze moeilijke en ongekende tijden hun uiterste best
doen om voor alle kinderen in Nederland zo goed mogelijk onderwijs vorm te geven.
In zeer korte tijd is het de scholen gelukt om op een goede manier een vorm van afstandsonderwijs
in te richten voor al hun leerlingen en studenten en dat is een groot compliment waard.
Deze leden steunen het besluit van de Minister om de eindtoets bao niet door te laten
gaan vanwege de prioriteit die in deze uitzonderlijke tijden aan het vormgeven van
het afstandsonderwijs en de opvang van kinderen van ouders met vitale beroepen wordt
gegeven. Deze leden lezen dat komend schooljaar wordt gekeken of alle kinderen op
de goede plek in het voortgezet onderwijs zijn terecht gekomen en dat de Minister
daar afspraken over gaat maken met het onderwijsveld. Deze leden vragen de Minister
of hij kan aangeven wanneer deze afspraken gemaakt zullen worden en welke maatregelen
worden getroffen om kinderen waarvan blijkt dat ze op basis van het gegeven schooladvies
toch op een te laag onderwijsniveau zijn terechtgekomen zo snel als mogelijk worden
begeleid naar een hoger schoolniveau. Tevens vragen deze leden of het mogelijk is
om het schooladvies, nu er geen mogelijkheid meer is op een eventueel bijgesteld hoger
schooladvies doordat de eindtoets niet doorgaat, in individuele gevallen positief
bij te stellen indien de ontwikkeling van de leerling daar aanleiding toe geeft en
of het mogelijk is om een enkelvoudig advies alsnog te verbreden naar een meervoudig
advies.
Voornoemde leden hebben met grote instemming vernomen dat de Minister dinsdag 24 maart
eindelijk de duidelijkheid heeft geboden waar de scholen op zaten te wachten en heeft
besloten het centraal eindexamen niet door te laten gaan. Deze leden zijn de mening
toegedaan dat hiermee de Minister het enig mogelijke besluit heeft genomen omdat onder
deze omstandigheden het op een verantwoorde manier door laten gaan van het centraal
eindexamen niet meer mogelijk was. Ook het verschuiven van de aanmelddatum voor het
vervolgonderwijs naar 1 juni kan op de instemming van deze leden rekenen. Deze leden
hebben nog wel een aantal vragen over de schoolexamens.
Deze leden vragen in hoeverre gegarandeerd kan worden dat het de scholen zal lukken
om alle leerlingen en alle docenten aanwezig op de school te allen tijde op minimaal
anderhalve meter afstand van elkaar te houden, zowel in het klaslokaal, de gangen,
aula’s en het schoolplein, zoals de richtlijnen van het RIVM voorschrijven. Wordt
hier ook op toegezien? Zo ja, welke maatregelen worden genomen indien blijkt dat een
school om welke reden dan ook niet voldoet aan deze richtlijnen van het RIVM? Wordt
in een uiterste geval dan ook besloten om de schoolexamens op te schorten? Deze leden
vragen in hoeverre scholen vanuit het RIVM en het Ministerie van Onderwijs, Cultuur
en Wetenschap worden geholpen bij het voldoen aan de richtlijnen van het RIVM. Tevens
vragen deze leden hoe de maatregelen van het doorgaan van de schoolexamens zich verhoudt
tot de boodschap van de NL-alert van 22 maart en de aangescherpte maatregelen van
maandag 23 maart waarbij er niet meer dan drie personen bij elkaar mogen zijn. Kan
de Minister nader toelichten waarom hij de mening is toegedaan dat, ondanks de aangescherpte
maatregelen, op scholen wel grotere groepen samen mogen komen? Is de Minister het
met deze leden eens dat de schoolexamens alleen door kunnen gaan als dit voor alle
leerlingen, docenten en ander onderwijspersoneel veilig en volgens de geldende richtlijnen
gaat en als hier twijfel over bestaat dat de schoolexamens op die desbetreffende school
uitgesteld moeten worden tot het wel veilig en verantwoord kan?
De aan het woord zijnde leden vragen de Minister aan te geven in hoeverre scholen
in staat zijn om zowel afstandsonderwijs van goede kwaliteit vorm te geven voor al
hun leerlingen en tegelijkertijd prioriteit te geven aan de schoolexamens voor de
eindexamenleerlingen. Gaat deze prioriteit niet ten koste van de leerlingen die niet
in een examenklas zitten? De leden ontvangen gaarne een nadere toelichting. Deze leden
vragen de Minister tevens toe te lichten welke scenario’s er zijn om scholen te helpen
die vanwege gebrek aan personeel, nu steeds meer personeel ziek wordt of thuis moet
blijven vanwege de aangescherpte regel rondom het thuis blijven indien een huisgenoot
koorts heeft, de schoolexamens niet meer op een goede manier kunnen vormgeven. Deze
leden lezen in de brief van de Minister dat scholen zich vooral moeten richten op
het zoveel mogelijk op afstand en digitaal afnemen van de schoolexamens. In de brief
van de VO-Raad naar de scholen van eveneens 24 maart wordt scholen zelfs geadviseerd
om tot 6 april alleen nog maar schoolexamens op afstand te organiseren. Deze leden
zijn zeer onder de indruk van de tour de force die het is geweest voor scholen om
op korte termijn afstandsonderwijs te regelen voor al hun leerlingen en het op een
goede manier inrichten van het afnemen van de schoolexamens voor eindexamenleerlingen.
Dat terwijl maar heel weinig scholen en docenten ervaring hadden met afstandsonderwijs.
Er moesten op korte termijn voor de schoolexamens nieuwe draaiboeken worden gemaakt
in verband met het afstandscriterium, looproutes door scholen, inrichting van de zalen
en surveillanceroosters en allerlei andere zaken. Deze leden vragen hoe realistisch
het is dat scholen na al deze inspanningen ook nog op korte termijn in staat zullen
zijn de schoolexamens digitaal af te nemen. Deze leden vragen tevens aan de Minister
of hij niet met deze leden van mening is dat niet alle schoolexamens geschikt zijn
voor digitale afname vanwege fraudegevoeligheid. Wordt er ook gekeken naar best practices
voor digitale examens zodat niet alle scholen zelf het wiel hoeven uit te vinden?
De aan het woord zijnde leden lezen in de brieven van de Minister vaak dat scholen
naar eigen inzicht moeten handelen. Deze leden kunnen zich dat aan de ene kant voorstellen,
maar aan de andere kant verwachten de scholen ook enige sturing van de Minister op
zaken, vooral ten aanzien van de zak- en slaagregeling. Ook is het voor de scholen
voor hun verdere planning na 6 april nodig dat er op de kortst mogelijke termijn duidelijkheid
komt wanneer de scholen weer opengaan.
Deze leden lezen in de brief inzake de gewijzigde aanpak eindexamens vanwege het coronavirus
dat de Inspectie van het Onderwijs (hierna: inspectie) zal toezien op de kwaliteit
van de schoolexamens. Deze leden vragen de Minister op welke wijze dit zal gebeuren
en of dit tijdens deze periode van het afnemen zal gebeuren of achteraf. Deze leden
vragen tevens aan de Minister hoe nu wordt omgegaan met de beoordeling van de schoolexamens
door de scholen zelf. Normaliter mag er niet een te groot verschil zitten tussen de
score op het schoolexamen en het centraal eindexamen en ziet de inspectie daar streng
op toe om een gelijk speelveld voor alle leerlingen te creëren en scholen de schoolexamens
niet op de verkeerde manier gebruiken om hun slagingspercentages te laten stijgen.
Nu het centraal eindexamen niet doorgaat, kan daar niet op worden toegezien. Deze
leden vragen hoe aan de ene kant rekening wordt gehouden met de verre van optimale
voorbereiding op dit laatste deel van de schoolexamens en het belang van de civiele
waarde van de diploma’s. Deze leden vragen of het bekend is hoeveel scholen op dit
moment de hele cyclus van de schoolexamens al hebben afgerond, hoeveel scholen deze
week in hun laatste cyclus zitten en hoeveel scholen na deze week nog schoolexamens
moeten afnemen.
Voornoemde leden lezen niets over faciliteiten voor leerlingen die thuis geen laptop
of wellicht internetverbinding hebben, daarom vragen zij een nadere toelichting hoe
leerlingen worden geholpen die thuis geen digitale faciliteiten hebben voor het volgen
van afstandsonderwijs of geen rustige werkplek hebben in huis. Tevens vragen deze
leden aandacht voor leerlingen die zich bevinden in lastige omstandigheden van huiselijk
geweld of gezins- of familieleden hebben die (ernstig) ziek zijn. Op welke wijze wordt
extra aandacht besteed aan deze kinderen en deze gezinnen? Deze leden vragen of de
Minister kan aangeven in hoeverre de situatie die nu ontstaan is zorgt voor een goede
voorbereiding door de eindexamenleerlingen op het schoolexamen in het algemeen en
door de groep leerlingen in moeilijke omstandigheden zoals hiervoor omschreven in
het bijzonder. Deze leden ontvangen gaarne een nadere toelichting waarbij zij de Minister
ook vragen in te gaan op hoe deze omstandigheden worden meegewogen in het beoordelen
van de resultaten. Op welke manier wordt hiermee rekening gehouden in de zak-slaagregeling?
Kan de Minister al aangeven hoe deze zak-slaagregeling eruit zal komen te zien? Deze
leden vragen verder hoe de Minister staat tegenover de onafhankelijke beroepscommissie
zoals door de AOb en CNV wordt bepleit voor leerlingen die vinden dat ze onterecht
niet zijn geslaagd na het afronden van de schoolexamens.
In de mbo-sector is samen door het ministerie en het onderwijsveld een servicedocument
opgesteld met praktische richtlijnen voor de sector. Deze leden vragen waarom een
zelfde document niet voor het funderend onderwijs is opgesteld, zoals ook uit de media
blijkt, is er veel onduidelijkheid bij scholen (geweest) over wat nu wel of niet mag.
Deze leden vragen de Minister te bevestigen dat leerlingen die nu gezondheidsklachten
hebben (bijvoorbeeld een verkoudheid) minder kansen hebben op het halen van het schoolexamen
omdat zij daar niet aan mogen deelnemen dan leerlingen zonder klachten die wel mogen
deelnemen. Kan de Minister bevestigen dat gezonde leerlingen drie kansen hebben op
het halen van schoolexamen, te weten nu, medio juni en medio augustus en dat de leerlingen
die nu niet aan deze eerste ronde kunnen meedoen maar twee kansen hebben, te weten
de inhaalronde van medio juni en medio augustus? Zo ja, hoe ziet de Minister dit in
het kader van kansengelijkheid?
Tot slot vragen deze leden hoe de Minister het voor zich ziet dat de schoolexamens,
ook na het gewijzigde Programma van Toetsing en Afsluiting (hierna: PTA), de verplichte
eindtermen moeten afdekken zoals blijkt uit zijn brief van 24 maart in het licht van
het gegeven dat het schoolexamen lang niet altijd deze eindtermen toetst?
De aan het woord zijnde leden willen alle lof uitspreken over de manier waarop het
mbo, de docenten en studenten bijspringen in vitale sectoren die een grote opgave
hebben als de gevolg van het coronavirus. Deze leden hebben kennisgenomen van de brief
inzake COVID-19 aanpak mbo en zijn onder de indruk van de manier waarop mbo-instellingen
en het ministerie in deze crisis handelen. Ook waarderen deze leden de inspanningen
van de MBO Raad, NRTO5, JOB6, de vakbonden, SBB7, Kennisnet en de inspectie.
Deze leden steunen de maatregelen van de Minister om de coronacrisis in het mbo aan
te pakken omdat deze leden denken dat in deze sector de richtlijnen van RIVM en WHO8 goed opgevolgd kunnen worden. Deze leden begrijpen dat alle consequenties van het
virus nog niet te overzien zijn en dat wekelijks de ontwikkelingen worden bekeken.
Voorstelbaar is dat er aan de kant van de studenten, zeker de studenten die dit studiejaar
kunnen diplomeren, veel onzekerheid bestaat. Daarom vinden deze leden het goed dat
studenten die dit studiejaar kunnen diplomeren prioriteit krijgen om studievertraging
te voorkomen. Graag zouden deze leden willen weten hoe de Minister de mbo-instellingen
en de mbo-studenten zo snel als mogelijk en zo volledig mogelijk gaat informeren bij
een verandering van de situatie na 6 april. Ook zijn sommige mbo-studenten afhankelijk
van een stage voor hun mbo-diploma, bijvoorbeeld als onderwijsassistent of als kok.
Nu deze en andere sectoren stilliggen vragen deze leden hoe er gehandeld gaat worden
om voor deze groep zoveel als mogelijk vertraging te voorkomen.
Voornoemde leden vinden het van belang dat de huidige coronacrisis de instroom naar
het mbo en de doorstroom van het mbo naar het hbo niet bemoeilijkt. Wat kan de Minister
zeggen tegen studenten die zich zorgen maken over studievertraging vanwege corona?
Denk hierbij aan bijvoorbeeld BOL9- en BBL10-studenten die hun stage en/of werkleerplek niet kunnen voortzetten. Kan de Minister
ingaan of er indien nodig regelingen in de maak zijn om mbo-studenten te compenseren
bij vertraging? Kan de Minister ingaan op welke regelingen in de maak zijn om mbo-studenten
te compenseren bij vertraging?
Deze leden ondersteunen de lijn dat zoveel mogelijk lessen op afstand zouden moeten
worden gevolgd. Zij zijn daarbij ook blij dat studenten die thuis geen gebruik kunnen
maken van afstandsleren een beroep kunnen doen op leer- en ICT-faciliteiten van de
school. Deze leden vragen wel wat voor mogelijkheden er zijn voor studenten die geen
goede thuissituatie hebben, bijvoorbeeld door huiselijk geweld? Ook hebben de leden
zorgen over de studenten van de entree-opleiding. Voor veel van deze jongeren geeft
de orde en regelmaat van het onderwijs structuur aan hun leven. Deelt de Minister
deze zorgen en wordt er extra aandacht besteed aan deze groep, zo vragen deze leden.
Inbreng van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brieven over
de gewijzigde aanpak in het onderwijs door corona en willen de ministers nog enkele
vragen voorleggen.
Deze leden constateren dat er na de persconferentie van maandag 23 maart, waarin nadere
maatregelen rond corona zijn gecommuniceerd, grote onrust en onzekerheid is ontstaan
bij scholen, leraren, leerlingen en ouders. Deze leden vragen de Minister waarom er
niet direct op maandag 23 maart duidelijkheid is geboden aan alle eindexamenkandidaten
en de mensen die daar nauw bij betrokken zijn?
Deze leden vragen de Minister meer duidelijkheid te geven over wanneer de scholen
weer opengaan? Naar welke datum wordt er toegewerkt en komt de informatie zo mogelijk
voor 6 april, zodat scholen tijdig kunnen gaan voorbereiden? Hoe ziet het besluitvormingsproces
rond het openen van scholen eruit? Hoe wordt het risico voor leraren hierin meegenomen
en komen er aanvullende maatregelen voor de veiligheid van leraren?
Deze leden vragen de Minister nader toe te lichten wat de effecten van alle genomen
maatregelen zijn op de kansengelijkheid van leerlingen. Zeker bij onderwijs op afstand
is de thuissituatie zeer bepalend in hoeverre dit mogelijk is en hoe de kinderen worden
ondersteund. Deze leden ontvangen graag een reactie van de Minister. Deze leden zijn
erg blij met het extra geld voor de aanschaf van devices voor het onderwijs op afstand
voor kinderen die dat niet tot hun beschikking hebben. Op 24 maart is bekend geworden
dat scholen vóór donderdag 26 maart 15:00 hun aanvraag moeten indienen. In die twee
dagen moeten scholen voldoen aan een viertal voorwaarden. Namelijk dat er geen beschikbare
devices aanwezig zijn, het bestuur niet in staat is het uit eigen middelen te bekostigen,
de gemeente dit ook niet kan bekostigen én er geen enkele andere regeling is waar
zij aanspraak op kunnen maken bijvoorbeeld via stichting Leergeld. Deze voorwaarden
zijn zo stringent dat er een grote kans is dat geen enkele school de deadline of de
voorwaarde gaat halen waardoor niemand een beroep kan doen op de middelen. Deze leden
vragen om meer vertrouwen naar scholen en checks achteraf in plaats van vooraf. In
deze tijden zijn de voorwaarden te ingewikkeld en te tijdrovend. Deze leden ontvangen
graag een reactie van de Minister. Wat kunnen scholen en instellingen doen als ze
het contact met een leerling of student verliezen?
Deze leden vragen de Minister wat deze situatie voor effect heeft op het inspectietoezicht,
met name op het gebied van resultaten. Deze leden vragen de Minister of de inspectie
rekening gaat houden met de situatie en met coulance toezicht gaat houden.
Voornoemde leden zijn blij met het besluit om de eindtoetsen te laten vervallen. Deze
leden lezen dat het schooladvies nu definitief is en niet meer bijgesteld kan worden.
Is de Minister het met deze leden eens dat uiteindelijk de basisschool het definitieve
advies bepaalt en dat het feit dat er geen eindtoets is niet betekent dat een advies
toch niet om enige reden alsnog kan worden bijgesteld. Hoe ziet de Minister dat, zo
vragen deze leden. Deze leden constateren dat een op de tien leerlingen vorig schooljaar
een bijgesteld advies heeft gekregen door de eindtoetsscore. De eindtoets is essentieel
om kinderen uit lagere sociaaleconomische milieus de beste kansen te bieden. De Staat
van het Onderwijs stelt namelijk dat leerlingen waarvan de ouders geen, of een mbo
niveau 1- of mbo niveau 2-diploma hebben, over tijd lagere schooladviezen hebben gekregen.
Deze leden vragen de Minister hoe hij de kansengelijkheid gaat waarborgen voor deze
kinderen? Is de Minister het met deze leden eens dat deze situatie vraagt om een ruim
dekkend aanbod van brede brugklassen ook met inachtneming van de afspraken in het
regeerakkoord? Deze leden stellen dat een brede brugklas de leerling extra tijd biedt
om op het best passende niveau te komen. Zeker in deze spannende tijd voor kinderen,
is er extra geduld vereist in het onderwijs. Deze leden vragen de Minister wat hij
gaat doen om het aanbod brede brugklassen te bevorderen. Is de Minister hierover in
gesprek met de VO-raad?
Voornoemde leden vragen de Minister hoe scholen ervoor kunnen zorgen dat de leerlingen
die het centraal eindexamen nodig hebben om te kunnen slagen een eerlijke kans hebben.
Deze leden vragen de Minister of leerlingen nog cum laude kunnen slagen. Wanneer is
voor alle leerlingen definitief bekend of ze gezakt of geslaagd zijn? Deze leden constateren
dat er ook scholen zijn die het eindexamen gespreid aanbieden, waarbij leerlingen
in het voorexamenjaar al een aantal vakken afsluiten. Deze leden vragen de Minister
of voor deze leerlingen ook geldt dat voor deze vakken het schoolexamencijfer telt
en ze volgend jaar centraal eindexamen doen voor de overgebleven vakken.
Deze leden lezen dat scholen de ruimte krijgen om hun PTA aan te passen om schoolexamens
tot juni, bij voorkeur op afstand, te realiseren. Deze leden vragen of ook PTA’s van
leerlingen in het voorexamenjaar gewijzigd mogen worden. Voor deze leerlingen geldt
ook dat de reguliere gang van zaken niet door kan gaan, ze niet altijd goed voorbereid
kunnen worden op toetsweken en er naar alternatieven in toetsing moet worden gezocht.
Deze leden lezen dat bij een aanpassing van het PTA instemming moet zijn van de MR11 en een melding moet worden gemaakt bij de inspectie. Deze leden vragen welke termijnen
de Wet medezeggenschap op scholen stelt aan deze instemming en hoe dit zich verhoudt
tot de urgentie van de aanpassingen in de huidige situatie. Deze leden constateren
dat alle eindtermen afgedekt moeten zijn in de schoolexamens. Deze leden vragen de
Minister of het haalbaar is voor een school om alle eindtermen in de schoolexamens
af te dekken aangezien een deel normaliter wordt afgesloten in het centraal examen.
Is dit een haalbare voorwaarde voor scholen en leerlingen? Deze leden vragen de Minister
of het aan de scholen is om te bepalen of, hoe en wanneer de schoolexamens worden
afgenomen.
Voornoemde leden constateren dat voor examenkandidaten in het volwassenonderwijs dezelfde
richtlijnen gelden. Kan de Minister nader toelichten wat de gevolgen zijn voor kandidaten
die in 2019 alleen gezakt zijn omdat ze niet de 5,5 gemiddeld hebben gehaald op het
centraal examen? Deze leden vragen voorts wat de gevolgen zijn voor kandidaten in
het volwassenonderwijs die een of enkele vakken volgen om te voldoen aan de vereisten
van de vervolgopleiding.
Deze leden vragen de Minister te verduidelijken wat de gevolgen zijn voor het voortgezet
speciaal onderwijs en de staatsexamens. Deze leden lezen dat voorlopig de college-examens
doorgaan, maar dit biedt weinig houvast voor leerlingen, ouders en leraren in het
speciaal onderwijs. Deze leden zijn van mening dat op deze wijze de leerlingen zich
niet goed kunnen voorbereiden op de college-examens in deze spannende onzekere tijd.
Deze leden vragen de Minister duidelijkheid te bieden aan het vso12 en om maatwerk te bieden bij de examens van deze groep leerlingen. Is het bijvoorbeeld
mogelijk om waar nodig de college-examens te laten afnemen door de docenten, in plaats
van door DUO13? De leraar is meer vertrouwd voor de leerlingen en dat is, zeker in deze tijd, van
belang.
Deze leden willen weten wanneer er duidelijkheid komt voor de leerlingen in andere
delen van het koninkrijk. Hoe worden de mondelinge examen voor de leerlingen die staatsexamen
doen, georganiseerd?
Deze leden vragen de Minister wanneer scholen en leerlingen de nadere informatie over
de zak-slaagregeling en de mogelijkheid tot herkansen kunnen verwachten. Deze leden
vragen de Minister wie er betrokken is bij de besluitvorming over invulling van de
zak-slaagregeling.
Deze leden lezen dat de aanmelddatum voor het hoger onderwijs is verschoven naar 1 juni.
Deze leden vragen de Minister tot wanneer de matchingsactiviteiten en voorbereidingsprogramma’s
van de leerlingen en studenten, die zich al hebben ingeschreven bij een vervolgopleiding,
zijn uitgesteld. Hoe zit het specifiek met de toelatingstoetsen voor de pabo14? Gezien het lerarentekort is het van groot belang dat deze opleiding goed toegankelijk
blijft. Zijn er landelijke afspraken voor het beleid van pabo’s bijvoorbeeld rond
het lopen van stage op dit moment?
De aan het woord zijnde leden constateren dat in de brief inzake COVID-19 aanpak mbo
wordt gesteld dat het servicedocument «werk in uitvoering» is. Wat is het beleid op
dit moment voor het mbo en wat is er sinds vorige week gewijzigd? Deze leden vragen
de Minister of de examens van het mbo nu nog doorgaan. Zo ja, waarom is hier afwijkend
beleid van het voortgezet onderwijs? Voorts vragen deze leden waarom er verschillende
aanmelddata zijn voor het hoger onderwijs en het mbo. Kan de aanmelddatum van het
mbo ook verschuiven naar 1 juni? Deze leden vragen de Minister waarom het beleid rond
het bindend studieadvies afwijkt van het hoger onderwijs. Wat zijn de gevolgen voor
mbo-studenten die volgend jaar aan een hbo-opleiding willen beginnen, zo vragen deze
leden.
Inbreng van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie zijn onder de indruk van de flexibiliteit en snelheid
waarmee leerlingen, studenten en docenten in zeer korte tijd afstandsonderwijs hebben
vormgegeven en tot zich hebben genomen. Ook voelen deze leden de behoefte om de bewindspersonen,
alle ambtenaren, onderwijsbestuurders, leerling- en studentenorganisaties en onderwijsbonden
heel hartelijk te danken voor hun harde en belangrijke werk in deze moeilijke tijd.
De leden begrijpen het besluit dat is genomen om de centrale examens niet door te
laten gaan en willen onderwijspersoneel en leerlingen sterkte wensen. Examens zijn
een bijzondere periode en de leden kunnen zich goed voorstellen dat het besluit, behalve
tot opluchting, ook tot veel teleurstelling leidt.
Deze leden vragen allereerst specifieke aandacht voor het vso. Omdat vso-scholen niet
over een examenlicentie beschikken zijn veel leerlingen in het vso aangewezen op staatsexamens.
Nu de centrale examens komen te vervallen, betekent dit voor leerlingen die staatsexamen
doen dat op basis van één mondeling examen per vak wordt bepaald of zij slagen. Mondelinge
examens kunnen extra stress en onrust met zich meebrengen, helemaal omdat zij niet
worden afgenomen door de eigen docent en het hier gaat om een groep leerlingen die
vaak al extra ondersteuning nodig heeft. Is het mogelijk om het afnemen van de mondelinge
examens te spreiden over een langere tijdsperiode in plaats van de drie of vier dagen
die nu gebruikelijk zijn? Komen er voor deze leerlingen extra herkansingsmogelijkheden?
Worden er meer maatregelen genomen om juist deze leerlingen extra te ondersteunen,
zoals bijvoorbeeld het vrij maken van examinatoren om te oefenen met deze kinderen
voor de examens, zodat zij zich goed kunnen voorbereiden? Specifiek zouden deze leden
ook willen weten of er aandacht is voor leerlingen die verbaal niet zo sterk zijn.
Nu het centraal schriftelijk examen vervalt, zijn mondelinge vaardigheden immers extra
belangrijk. Is het mogelijk om deze leerlingen meer duidelijkheid te geven over wat
er van hen wordt verwacht? Hoe wordt gegarandeerd dat het oordeel over de cijfers
van deze leerlingen zo objectief mogelijk gegeven wordt? Deze leden vragen of deze
opties mogelijk zijn voor alle leerlingen in het vso. Hoe zorgt het kabinet er samen
met scholen voor dat deze leerlingen niet buiten de boot vallen? Deze leden zien ook
dat de ontstane situatie in algemene zin zorgt voor extra onrust bij veel leerlingen
op het vso omdat zij vaak baat hebben bij rust en structuur. Is overwogen om toe te
staan dat er uitzonderingssituaties komen en deze leerlingen op school kunnen worden
opgevangen? Zo nee, is er een plek waar ouders zich kunnen wenden voor meer ondersteuning,
zo vragen deze leden.
Deze leden vragen of leerkrachten en surveillanten op de scholen die nog wel fysiek
onderwijs geven of schoolexamens afnemen extra worden beschermd? Volgt er een specifieke
instructie door specialisten voorafgaand aan de examens? Zo nee, hoe zorgt het kabinet
ervoor dat onderwijspersoneel weet wat er van hen wordt verwacht? Hoe zit het met
de algemene hygiëne op scholen? Worden er hygiënemaatregelen genomen? Hoe zorgt de
Minister er met scholen voor dat er voldoende hygiënemiddelen aanwezig zijn? Daarnaast
willen deze leden graag weten of er aan medische voorlichting wordt gedaan naar scholen
toe. Hoe worden leraren geholpen in het herkennen van een leerling die besmettingsverschijnselen
heeft? Wanneer wordt besloten dat een leerling beter naar huis kan gaan? Hoe wordt
beoordeeld dat een leerling klachtenvrij is?
Voornoemde leden maken zich zorgen over de toenemende kansenongelijkheid, omdat leerlingen
zonder stabiele thuissituatie waarschijnlijk thuis minder goed begeleid kunnen worden
of kunnen deelnemen aan afstandsonderwijs. Wat doet het kabinet om deze kinderen extra
te kunnen helpen? Dat geldt ook voor leerlingen die niet de beschikking hebben over
een goede computer, of tablet. Ook zij zijn niet goed in staat afstandsonderwijs te
volgen. In hoeverre wordt met deze kansenongelijkheid rekening gehouden in de genomen
besluiten en de verdere besluitvorming over het dichthouden van scholen?
Scholen en instellingen doen zelf al veel om ervoor te zorgen dat iedereen afstandsonderwijs
kan volgen. Toch horen deze leden dat dit niet altijd toereikend is. Wat kan de Minister
en gemeenten aanvullend doen om scholen en instellingen hierbij te ondersteunen? Ziet
de Minister tevens mogelijkheden om gemeenten in staat te stellen bestaande fondsen
en initiatieven gericht op 18+ studenten, ook open te stellen voor studenten onder
de 18 jaar?
Daarnaast willen deze leden graag weten of er een extra mogelijkheid komt voor leerlingen
die op basis van de schoolexamens niet slagen, om op een later moment via het staatsexamen
wel hun diploma te halen.
De voornoemde leden begrijpen dat scholen zelf mogen bepalen op welk moment de schoolexamens
afgenomen worden en of dit via afstandsonderwijs plaatsvindt of toch op school. De
leden begrijpen de ruimte voor maatwerk omdat scholen in Noord-Brabant waarschijnlijk
met een andere situatie te maken hebben dan scholen in Friesland. Tegelijk kan dit
verschil in beleid ook tot verwarring leiden bij ouders en leerlingen. Graag willen
deze leden weten hoe de Minister kijkt naar de keuzevrijheid van scholen op dit vlak
en de onduidelijkheid die de verschillende manieren van aanpak kunnen geven bij ouders
en leerlingen. Wordt hier zicht op gehouden? En welke rol speelt de inspectie hierbij?
Deze leden ontvangen zorgelijke berichten over studenten in een onveilige thuissituatie.
Wat doet het kabinet in samenwerking met onderwijsinstellingen, gemeenten en organisaties
als Veilig Thuis om leerlingen en studenten voor wie onderwijs en stages een uitvlucht
uit een onveilige thuissituatie waren, nu extra te ondersteunen?
Deze leden begrijpen dat het besluit om de examens te schrappen kort geleden is genomen
en er tijd nodig is om de exacte uitwerking te maken en te communiceren. Wel willen
zij graag weten of het kabinet een indicatie kan geven van het vervolgtraject. Wanneer
wordt de aangepaste zak-slaagregeling verwacht? Hoe gaat dit traject eruitzien en
wie worden erbij betrokken?
De aan het woord zijnde leden horen dat de aanmelddatum voor het hoger onderwijs is
verschoven. Dat geeft leerlingen meer tijd om hun keuze te maken voor een studie in
het vervolgonderwijs. Tegelijkertijd hebben hogescholen en universiteiten ook belang
bij duidelijkheid over aantallen studenten, ook in het kader van goede voorlichting
en matchingsgesprekken. Helemaal nu een deel van de leerlingen al weet dat ze zijn
geslaagd, willen deze leden graag weten wat er wordt gedaan om hen toch zoveel mogelijk
te motiveren zich voor de oude datum aan te melden bij het vervolgonderwijs.
Voornoemde leden willen om te beginnen hun diepgevoelde waardering uiten voor alle
studenten en docenten die op dit moment onmisbaar werk doen in vitale sectoren, zoals
de zorg en logistiek. Hun werk blijft niet onopgemerkt.
Op dit moment gaan leer-werkbedrijven verschillend om met het al dan niet door laten
gaan van stages in niet-vitale sectoren. Dit leidt tot onduidelijkheid. Deze leden
vinden dit een dilemma. Aan de ene kant begrijpen zij dat het wenselijk is om ruimte
te bieden aan leer-werkbedrijven en onderwijsinstellingen voor het leveren van maatwerk waar dat kan. Zeker
ook omdat het generiek opschorten van alle niet-vitale stages haast onvermijdelijk
tot studievertraging zou leiden, terwijl het de vraag is of dit met het oog op de
volksgezondheid nodig is. Tegelijkertijd krijgen deze leden ook berichten van bezorgde
ouders en studenten, die zich afvragen waarom stages doorgaan in deze onwerkelijke
en onzekere omstandigheden. Hoe kijkt de Minister tegen dit dilemma aan? Wat zijn
de voor- en nadelen van het stilleggen van alle stages, met uitzondering van stages
in vitale sectoren? Wat is het verwachte effect van het stilleggen van niet-vitale
stages op de volksgezondheid? Kan de Minister zich voorstellen dat een dergelijke
maatregel op termijn getroffen zal worden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan dit op
zo’n manier gedaan worden dat het niet leidt tot studievertraging?
Op 24 maart heeft de MBO Raad een time out tot 6 april geadviseerd voor de praktijkexamens.
Deze leden begrijpen dat dit advies nog vers is en in de komende dagen praktisch vormgegeven
zal worden door mbo-instellingen. Zij vragen wel wat de verwachting is voor de periode
na 6 april. Hoe schat de Minister dit in? Gaan er na 6 april weer praktijkexamens
plaatsvinden? Hoe wordt voorkomen dat studenten studievertraging oplopen als gevolg
van het niet doorgaan van beroepsgerichte examens? Hoe zoeken mbo-instellingen en
leer-werkbedrijven naar mogelijkheden om vervangende opdrachten aan te bieden aan
studenten die niet op hun leer-werkbedrijf terecht kunnen voor het afronden van hun
examenopdracht? Hoe kunnen regering, SBB, MBO Raad en JOB de leer-werkbedrijven en
mbo-instellingen daarin ondersteunen?
Deze leden horen vanuit het mbo-veld dat instellingen zich aan het voorbereiden zijn
op heropening en daarvoor eigen data bepalen. Deze leden begrijpen de logica achter
het bieden van ruimte voor maatwerk, maar vrezen ook dat verschillen in heropeningsdata
per mbo-instelling zullen leiden tot onzekerheid en bezorgdheid onder studenten en
docenten. Zij zullen zich afvragen waarom de ene mbo-instelling wel op een bepaalde
datum opengaat en de andere niet. Bovendien kunnen uiteenlopende openingsdata ook
leiden tot verschillen in diplomeringsdata. Hoe kijkt de Minister hier tegenaan? Deelt
de Minister deze zorgen? Kan de Minister in overleg met de MBO Raad en JOB zorgen
dat er meer helderheid komt op dit punt?
De studentenpopulatie in het mbo heeft een andere leeftijdsopbouw dan die in het primair,
voortgezet en hoger onderwijs. Het grootste deel van de studenten is tussen de 16
en 21 jaar, maar er wordt ook volwassenonderwijs gegeven aan mensen die ouder zijn.
Hoe wordt hier in de besluitvorming over maatregelen rekening mee gehouden? De regering
wil op basis van het RIVM-onderzoek naar de rol van kinderen en jongeren bij de verspreiding
van het coronavirus bekijken of en wanneer scholen weer open kunnen. Is het kabinet
voornemens het mbo afzonderlijk te bekijken in de besluitvorming over de heropening
van scholen, met oog voor de specifieke leeftijdsopbouw van de studentenpopulatie?
Tot slot zien deze leden dat er veel vragen en onduidelijkheden zijn, en waarschijnlijk
voorlopig zullen blijven, over de maatregelen. Waar kunnen leerkrachten en leerlingen
naartoe met algemene vragen over de schoolexamens, vragen over de verspreiding van
het virus en vragen over mogelijkheden voor financiële ondersteuning bij de aanschaf
van digitale leermiddelen? Is het mogelijk om op bijvoorbeeld de site van de rijksoverheid
een aparte pagina aan te maken? Kan deze informatie tevens actief gecommuniceerd worden
richting leerkrachten, leerlingen, docenten en studenten?
Inbreng van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de brieven over de maatregelen
in het onderwijs vanwege het coronavirus. Allereerst willen zij hun grote waardering
uitspreken voor al het onderwijspersoneel dat de afgelopen weken bijna letterlijk
door muren gegaan is om in moeilijke omstandigheden zoveel mogelijk leerlingen toch
onderwijs aan te bieden.
Daarnaast spreken de leden hun zorgen uit ten aanzien van onderwijspersoneel, leerlingen
en studenten vanwege het laten doorgaan van schoolexamens in het voortgezet onderwijs
en (praktijk)examens in het mbo, specifiek in regio’s met hoge aantallen coronabesmettingen.
Ondanks het laten vervallen van het centraal examen en de verlengde periode dat scholen
de schoolexamens mogen afnemen, zullen nog altijd schoolexamens op school afgenomen
worden. Dit geldt ook voor het mbo.
Allereerst hebben deze leden enkele algemene vragen naar aanleiding van de maatregelen
die genomen zijn, met begrip voor de complexe keuzes waar bewindspersonen nu voor
gesteld worden. Hoe verhoudt de algehele instructie aan de Nederlandse bevolking «blijf
thuis waar mogelijk» zich tot het besluit om de schoolexamens alsnog door te laten
gaan, ondanks dat scholen hier extra tijd voor krijgen? Deelt het kabinet de zorgen
van deze leden dat dit tot zeer complexe en mogelijk riskante situaties voor leraren
en leerlingen kan leiden, ook nu scholen tot juni de tijd hebben om dit te organiseren?
Bij vakken als Engels, Nederlands en Wiskunde moet zo goed als elke eindexamenkandidaat
toegang verkrijgen tot de school om het schoolexamen te maken. Deelt de Minister de
zorg van deze leden dat het organiseren van sociale distantie dan praktisch onmogelijk
wordt? In hoeverre worden scholen ondersteund in het organiseren van het op afstand
afnemen van schoolexamens? Deelt de Minister de zorgen van deze leden voor wat betreft
de prikkel richting leerlingen om thuis te blijven met klachten? Hoe worden docenten
ondersteund bij het bepalen of een leerling wel of geen toegang krijgt tot de school?
Docenten zijn immers geen medici. Mag de school leerlingen weigeren waarvan het vermoeden
bestaat dat zij klachten hebben of vanwege hun omgeving mogelijk besmet zijn? Hoe
worden scholen hierin ondersteund? Deze leden wijzen erop dat er nog geen duidelijkheid
bestaat over de mate waarin het virus door jongeren en kinderen wordt verspreid. Is
dan niet juist in een regio met veel besmettingen, het afnemen van schoolexamens,
waarin scholen nog altijd vrij zijn om dit op hun eigen manier te regelen, een te
vermijden risico? Wat is de afweging om niet te kiezen voor het opschorten van alle
schoolexamens in ieder geval tot 6 april, zoals veel scholen doen, tenminste in gebieden
met een hoger risico? De Minister geeft namelijk aan dat er door het besluit om het
centraal eindexamen te laten vervallen er geen noodzaak meer bestaat tot het direct
moeten afnemen van de schoolexamens. Deze leden vragen de Minister dan ook wat de
gevolgen zijn voor de schoolsluiting tot ten minste 6 april nu het centraal eindexamen
niet doorgaat. Wat zijn de gevolgen voor het afnemen van de schoolexamens als het
onderzoek van het RIVM over de verspreiding van het coronavirus onder jongeren nog
niet klaar is? Klopt het dat scholen dicht zullen blijven in ieder geval tot de resultaten
van het onderzoek bekend zijn?
Specifiek voor de moderne vreemde talen vragen deze leden of voor deze vakken een
extra leesvaardigheidstoets afgenomen moet worden, aangezien dit normaal op het centraal
examen getoetst wordt en er scholen zijn die zich aan de aanbeveling van SLO15 houden om dit niet te toetsen middels schoolexamens. Wat betreft de staatsexamens,
vragen deze leden de Minister of er voor de deelnemers hieraan ook een speciale regeling
wordt getroffen nu hun cijfer enkel gebaseerd wordt op het college-examen. Wat gebeurt
er als blijkt dat ook de college-examens niet afgenomen kunnen worden vanwege uitbreiding
en/of verlenging van de maatregelen omtrent het coronavirus?
Nu de eindtoets dit jaar niet wordt afgenomen, vragen deze leden wat de gevolgen hiervan
zijn voor de kansengelijkheid van leerlingen. Het schooladvies wordt met deze maatregel
bindend. Echter in schooljaar 2016–2017 kwam 33% van de leerlingen in aanmerking voor
een heroverweging van het schooladvies16. Deze leden vinden de situatie nu dan ook zorgelijk voor de kansengelijkheid van
leerlingen, met name voor leerlingen uit gezinnen met een zwakkere sociaaleconomische
status. Welke mogelijkheden zijn er nu nog voor het bijstellen van het advies zonder
de uitslag van de eindtoets? Is er bijvoorbeeld voor ouders nog een mogelijkheid om
in gesprek te gaan met de leraar over het schooladvies? Wat vindt de Minister van
de optie om scholen alle kinderen nog eens na te laten lopen en bij alle twijfelgevallen,
het kind het voordeel van de twijfel te geven en het advies naar boven bij te stellen?
Kan de Minister daarnaast toelichten welke afspraken hij van plan is te maken met
het voortgezet onderwijs over het bekijken of leerlingen in het nieuwe schooljaar
op de juiste plek zitten? Hoe gaat de Minister er voor zorgen dat dit geen vrijblijvende
afspraken worden?
Voornoemde leden vragen de Minister of vo-scholen en mbo-instellingen verplicht zijn
om lessen te verzorgen op school ter voorbereiding op de schoolexamens aan leerlingen
waarvan hun ouders niet werkzaam zijn in één van de vitale beroepen indien afstandsonderwijs
niet mogelijk is. Daarnaast vragen zij de Minister of er op dit moment voldoende personeel
is om deze eventuele lessen te verzorgen en te surveilleren bij examens en/of deze
af te nemen. Mag het onderwijspersoneel verplicht worden om deze werkzaamheden of
andere werkzaamheden op de school uit te voeren?
Tevens vragen deze leden of leerlingen die klachtenvrij zijn, maar waarvan een van
de gezinsleden een kwetsbare gezondheid heeft of in de risicogroep valt alsnog verplicht
kunnen worden om deel te nemen aan de eventuele voorbereiding op examen op school
en/of de examens op school te maken. Zo niet, kan de Minister dit naar scholen communiceren
om misverstanden te voorkomen? Zo ja, is de Minister bereid om de maatregel zodanig
aan te passen dat deze leerlingen thuis mogen blijven? Vindt de Minister het verantwoord
om, in ieder geval in Noord-Brabant, de schoolexamens en praktijkexamens te laten
plaatsvinden, aangezien scholen niet kunnen garanderen dat na schooltijd leerlingen
en studenten niet met elkaar in contact komen en zo het virus alsnog kan verspreiden?
Hoe worden scholen ondersteund in het voorkomen dat dit gebeurt?
Wat betreft het mbo vragen deze leden hoe scholen nu om moeten gaan met de stages
van mbo-studenten. Sommige studenten kunnen niet meer naar hun stage en hebben niet
de mogelijkheid om thuis hun stage uren te maken. Moeten deze studenten later hun
stage uren inhalen of geldt hiervoor een andere regeling, zoals een vervangende thuisopdracht
vanuit school of iets dergelijks? In hoeverre moeten praktijkexamens afgenomen worden
op school of een andere locatie, indien de student niet meer naar zijn of haar stage
kan en/of gezondheidsklachten heeft, zo vragen deze leden.
Inbreng van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben, gezien de uitzonderlijke omstandigheden, met
instemming kennisgenomen van het besluit om dit schooljaar het centraal examen te
laten vervallen. Nu het kabinet op 23 maart aanvullende maatregelen heeft genomen
en de overheid tot 1 juni a.s. wat het openbare leven betreft alle samenkomsten verbiedt,
werd het de vraag of grote groepen examenkandidaten wèl verantwoord fysiek zouden
kunnen samenkomen. Onder meer de bonden, Ouders & Onderwijs en de VO-Raad bepleitten
om die reden een time-out van (fysieke) schoolexamens. Deze leden hebben begrip voor
de zorgen en onzekerheid die dit oplevert voor leraren, leerlingen en hun ouders,
en hebben daarom op dit moment vooral behoefte aan meer duidelijkheid over de aard
en consequenties van het besluit van de Minister.
Deze leden achten het een verstandig besluit van de Minister in samenspraak met het
onderwijsveld om de centrale examens te schrappen. Dit haalt in deze crisis onnodige
druk weg van leerlingen en leraren. Kan de Minister echter verklaren waarom hij dit
pas op dinsdagochtend 24 maart bekendmaakte? Had hij dit niet eerder kunnen doen,
bijvoorbeeld tijdens de persconferentie van maandagavond 23 maart, waarbij de premier
en andere bewindspersonen nieuwe kabinetsmaatregelen bekendmaakten, zodat op de dinsdagochtend
examenkandidaten een onnodige tocht naar school, met alle besmettingsgevaar van dien,
bespaard had kunnen blijven? Tegelijkertijd begrijpen de leden dat als gevolg van
het afblazen van het centraal examen de eindcijfers van de examenkandidaten meer komen
af te hangen van de schoolexamens. Ook dit brengt begrijpelijke onrust met zich mee,
vooral voor leerlingen die juist het centraal examen, dat relatief zwaar weegt, wilden
aangrijpen om hun cijfer op te krikken. De leden krijgen graag op korte termijn verduidelijkende
antwoorden op deze terechte zorgen. Kan de Minister in dat verband toelichten wanneer
er meer informatie komt over een in te stellen beroepscommissie en een aangepaste
slaag-zakregeling?
Voornoemde leden menen dat bij de organisatie van examens de veiligheid van zowel
leraren als examenkandidaten en hun familieleden gegarandeerd moet zijn. Zij hopen
dat scholen op creatieve manieren in staat zullen zijn om de examenkandidaten te toetsen
op hun beheersing van de schoolexamenstof. In hoeverre gaat de Minister hiervoor de
scholen nog handreikingen doen? Wat gaat de Minister doen met het pleidooi van onder
meer de onderwijsvakbonden en Ouders & Onderwijs voor meer duidelijkheid over hoe
nu verder te gaan met de schoolexamens in het licht van aangescherpte corona-maatregelen?
Hoe staat de Minister tegenover hun pleidooi om de komende tijd, minstens tot 6 april,
geen schoolexamens meer af te nemen die fysieke aanwezigheid op school vereisen? Hoe
houdt de Minister toezicht op en helpt hij scholen bij naleving van de nu geldende
RIVM-protocollen?
De Minister heeft in op 24 maart in de uitzending van Op1 de verwachting uitgesproken
dat scholen ook na 6 april dicht zullen blijven, omdat hij met een besluit tot heropening
van de scholen wil wachten op de uitkomsten van het RIVM-onderzoek naar de rol van
kinderen en jongeren bij de verspreiding van het coronavirus. Dat onderzoek bleek
pas de dag tevoren begonnen. Kan de Minister verklaren waarom dit onderzoek pas zo
laat was gestart? Zou het voor het onderwijsproces niet beter zijn als hij niet alleen
zou melden dat de sluiting van de scholen langer zal gaan duren, maar hij ook het
onderwijzend personeel en de scholieren een datum zou noemen waarop de scholen – uiteraard
onder voorbehoud van onvoorziene omstandigheden of bevindingen – weer zullen opengaan?
Zou dat niet eraan kunnen meehelpen dat de betrokkenen weten waar zij naartoe kunnen
werken? Waarom wel of waarom niet?
Nu het voor scholen door de fysieke afwezigheid van leerlingen niet vanzelf mogelijk
is om examenkandidaten onderwijs te bieden dat hen in staat stelt zich goed voor te
bereiden op de afronding van hun schoolexamens, vragen deze leden hoe de Minister
scholen de komende tijd gaat ondersteunen bij het aanbod van bijles op afstand, ook
voor leerlingen zonder digitale leermiddelen of die verkeren in een onveilige of onrustige
thuissituatie, of leerlingen met een beperking? De Minister schrijft dat scholen tot
begin juni de ruimte hebben om de schoolexamens af te ronden. Wat verwacht de Minister
dat de scholen tussen 6 april en 1 juni daaraan kunnen doen?
Voornoemde leden hechten aan het civiele effect van diploma’s die de scholen voor
voortgezet onderwijs verstrekken. Een diploma moet immers garanderen dat gediplomeerden
beschikken over de kennis, het inzicht en de vaardigheden die zij voor het vervolg
nodig hebben. Dat is van groot belang voor de doorstroom naar het vervolgonderwijs.
Tegelijkertijd beseffen zij dat gevolgen van de coronacrisis niet alle scholen en
niet alle leerlingen in gelijke mate treffen. In hoeverre ziet de Minister mogelijkheden
om maatwerk mogelijk te maken voor examenkandidaten die nu buiten hun schuld toch
in de problemen dreigen te geraken?
De Minister gaat in samenwerking met alle belanghebbende partijen de praktische consequenties
van de maatregel nog uitwerken. Bij een centraal examen zoals dit in andere examenjaren
plaatsvindt, hebben de examenkandidaten nog de kans om alsnog via een herexamen te
slagen, als zij in eerste instantie waren gezakt. Nu krijgt het schoolexamen een aanzienlijk
belangrijker gewicht. Kan de Minister toelichten in hoeverre examenkandidaten nog
zeker kunnen zijn van herkansingsregelingen? Kunnen deze mogelijkheden per school
gaan verschillen of komen er uniforme afspraken hiervoor die gaan gelden voor examenkandidaten
in het gehele voortgezet onderwijs? Op welke wijzen kan de Minister hierbij de kansengelijkheid
waarborgen?
De aanmelddata voor mbo, hbo en wo worden verschoven om leerlingen en studenten meer
ruimte te geven voor het kiezen van hun studie. In hoeverre wil en kan de Minister
in dezen ook maatwerk bieden, mede in het licht van de loopbaanoriëntatie en -begeleiding
op scholen die onder de huidige omstandigheden in individuele gevallen in het gedrang
kan zijn gekomen?
Jongeren die een staatsexamen afleggen, bijvoorbeeld vanuit het voortgezet speciaal
onderwijs, moeten nu half juni deelnemen aan de college-examens. Deze gaan vooralsnog
door. Of zij slagen of zakken zal nu geheel afhangen van hun resultaten voor deze
college-examens. Gaan deze college-examens zo worden vormgegeven dat de betrokken
jongeren, behoudens de centrale examens, onder dezelfde condities een diploma kunnen
behalen als wanneer de coronacrisis niet was uitgebroken, zowel wat betreft de financiële
kant van de zaak, als de kennis, het inzicht en de vaardigheden die zij moeten tonen?
Begrijpen deze leden het goed dat de leerlingen van het vso in het voorstel dat er
nu ligt, een diploma moeten zien te behalen gebaseerd op één cijfer gebaseerd op één
mondeling per vak? Ziet de Minister mogelijkheden om de examinering voor deze examenkandidaten
meer passend te maken? Deze leden hebben ook zorgen of de opzet van de college-examens
geen risico betekent dat betrokken examenkandidaten onbedoeld worden benadeeld. Deelt
de Minister de zorg dat leerlingen in het vso die over het gehele examenjaar geen
schoolexamens doen, maar bij het college-examen – anders dan bij de reguliere schoolexamens
– een geheel vreemde docent voor hun neus krijgen met een geheel eigen vraagstelling
minder goed presteren of zelfs uit angst dichtslaan? Is de Minister het met deze leden
eens dat juist deze groep scholieren gebaat is bij duidelijkheid en herkenbaarheid?
Hoe denkt de Minister over een uitzondering waarbij voor deze leerlingen de schoolcijfers
over het gehele examenjaar gaan gelden als het eindcijfer?
Deze leden vragen verder wat het besluit van de Minister gaat betekenen voor de positie
van vavo17-studenten, van wie de eindcijferlijst straks deels zal bestaan uit cijfers inclusief
een centraal examen en deels uit cijfers van het schoolexamen voor de vakken die zij
nog dit jaar moeten behalen om hun lijst compleet te maken? Kan de Minister dit verduidelijken?
De aan het woord zijnde leden hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief
inzake COVID-19 aanpak mbo en bijbehorend servicedocument. Zij hebben, net als voor
het voortgezet onderwijs, zorgen over de wijze waarop toetsen op een veilige manier
kunnen worden afgenomen, op een manier die controleerbaar is en de zorgen onder studenten,
leraren en ouders voldoende wegneemt om te voorkomen dat ieder een eigen afweging
maakt over deelname aan de toetsen. Is het, afgaande op de aangescherpte maatregelen
van 23 maart, niet verstandiger tot in elk geval 6 april helemaal te stoppen met fysiek
onderwijs door toetsen zoveel mogelijk digitaal af te nemen en indien dat geen optie
is deze uit te stellen?
Deze leden zijn zeer onder de indruk van de wijze waarop ook het mbo de nieuwe situatie
waarin thuisonderwijs centraal staat, handen en voeten weet te geven. Wel hechten
zij eraan een vinger aan de pols te houden en er zorg voor te dragen dat we er ook
echt in slagen iedereen mee te laten doen. Klopt het dat het servicedocument wordt
geüpdatet? Zo ja wanneer? Zal hierin worden gesteld dat er per direct een time-out
is afgekondigd in het mbo en de vavo voor wat betreft fysieke examens tot in elk geval
6 april? Zo ja, wat betekent dit vervolgens voor studenten die thuis niet kunnen leren
en volgens het eerdere servicedocument daarvoor naar school konden komen? Deze leden
ontvangen ook berichten van mbo-studenten die onverhoopt geen digitale hulpmiddelen
zoals een laptop hebben. Zij zouden hiervoor een beroep moeten kunnen doen op bijvoorbeeld
de school. Maar als dat niet mogelijk is, en je bent 18+, dan wordt het knap lastig.
18-Plussers hebben immers doorgaans geen toegang tot de gangbare onderwijsondersteunende
(gemeente)fondsen om een beroep te doen op digitale hulpmiddelen. Herkent de Minister
deze situaties? Welke mogelijkheden ziet de Minister om hen tegemoet te komen en er
daarmee zorg voor te dragen dat ook zij volledig deel kunnen nemen aan het thuisonderwijs?
Tot slot hechten de leden eraan om waar mogelijk te voorkomen dat mbo-studenten onnodige
studievertraging oplopen als gevolg van de huidige situatie. Dit dreigt met name voor
studenten die in hun beroepspraktijkvormende fase zitten, een stage lopen. Het servicedocument
schetst drie scenario’s. In de eerste twee gevallen wordt de student geacht de stage
op een later moment in te halen. Hoe essentieel is dit, nu we er meer en meer van
uit kunnen gaan dat deze situatie nog even voortduurt? Zouden studenten die onverhoopt
hun stage (hebben) moeten afbreken een vervangende opdracht kunnen worden aangeboden?
Is de Minister bereid hierover in gesprek te gaan met de sector en hier generieke
afspraken over te maken die duidelijkheid verschaffen aan alle mbo-studenten? Is er
speciaal beleid voor studenten die wegens een beperking of chronische aandoening extra
problemen ondervinden om mee te doen middels thuisonderwijs?
Inbreng van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie willen hun waardering uitspreken voor al het
werk dat in de afgelopen weken en dagen verzet is door alle betrokkenen uit het onderwijsveld
en op het ministerie. Deze uitzonderlijke tijden brengen uitzonderlijke maatregelen
met zich mee. Deze leden danken de Minister voor de snelheid en voortvarendheid waarmee
de besluiten zijn genomen en waarmee duidelijkheid is gegeven aan schoolleiders, leraren,
ouders en leerlingen.
Deze leden vragen hoe de Minister kijkt naar de verschillen tussen scholen ten aanzien
van de omgang met schoolexamens. Elke school heeft hierin zijn eigen werkwijze en
er zijn forse verschillen in de strengheid en striktheid ten aanzien van het schoolexamen.
Dit blijkt bijvoorbeeld op scholen waar leerlingen gemiddeld veel hoger scoren op
het schoolexamen dan op het centraal examen. Houdt de Minister rekening met verschillen
tussen scholen op dit punt en op welke manier kunnen we zorgen dat we toch alle leerlingen
zoveel mogelijk gelijk behandelen? Deze leden vragen wat het schrappen van het centraal
examen betekent voor de toelating tot vervolgopleidingen die een numerus fixus hanteren
en die naar de gemiddelde cijfers van leerlingen kijken.
Voornoemde leden vragen wat de gevolgen zijn voor leerlingen die vanwege ziekte (al
dan niet door het coronavirus) het schoolexamen niet goed kunnen afronden. Scholen
worden geacht om de schoolexamens te blijven afnemen, maar dit levert problemen op
voor leerlingen die noodgedwongen thuis moeten blijven (vanwege ziekte of uit voorzorg
op basis van de RIVM-adviezen).
Deze leden vragen of er aan scenario’s wordt gewerkt voor het geval de pandemie langer
duurt en het moeilijk wordt om het schoolexamen goed af te ronden. Er is nu extra
tijd voor scholen om het schoolexamen af te ronden, maar als de scholen langer dicht
blijven en het niet verantwoord is om schoolexamens fysiek af te nemen, kan dit ervoor
zorgen dat de schoolexamens niet volledig afgerond kunnen worden. Hoe kijkt de Minister
hiernaar en welke scenario’s zijn er op dit punt, zo vragen deze leden.
Inbreng van de leden van de PvdD-fractie
De leden van de PvdD-fractie hebben kennisgenomen van de brieven en hebben daarover
nog enkele vragen en opmerkingen. Deze leden willen allereerst hun grote waardering
uitspreken voor alle mensen die momenteel hard werken aan oplossingen voor het onderwijs.
De situatie is alle behalve gemakkelijk. Na het sluiten van de scholen, is het schrappen
van de centrale examens voor het voortgezet onderwijs en het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs,
met als doel om ruimte te creëren voor de schoolexamens, wederom een zeer uitzonderlijke
maatregel. Dat geldt ook voor het schrappen van de eindtoets voor de leerlingen van
groep acht. Deze leden erkennen dat bijzondere tijden vragen om bijzondere maatregelen,
maar ook om flexibiliteit en mededogen.
Gezien de aangescherpte maatregelen omtrent samenscholing – zoals aangekondigd op
de persconferentie van 23 maart – komt de vraag bovendrijven of het dan wel mogelijk
is om op verantwoorde wijze schoolexamens te organiseren. Het roept vragen en zorgen
op over de risico’s inzake de volksgezondheid. Klopt het dat het in de praktijk nog
steeds mogelijk is dat van leerlingen en leraren gevraagd wordt om in groepen samen
te komen op school om schoolexamens af te nemen? In welk opzicht zijn de risico’s
bij deze situatie anders dan de risico’s bij het organiseren van bijvoorbeeld een
feest of sportwedstrijd? Wat was het advies van het RIVM hierover? Kan de Minister
toelichten welke veiligheidsgaranties er kunnen worden afgegeven bij de schoolexamens?
Zijn er bepaalde instructies of adviezen beschikbaar voor scholen zodat ze bij het
organiseren van schoolexamens de veiligheid maximaal kunnen organiseren? In hoeverre
wordt het mogelijk gemaakt dat succesvolle voorbeelden op dit punt worden uitgewisseld
tussen scholen?
Dezelfde vragen en zorgen spelen ook omtrent de toetsen en examens in het mbo. Wat
is hier de actuele stand van zaken? Heeft de Minister signalen dat het lukt om alternatieven
te verzinnen voor fysieke samenkomsten? Wat is de stand van zaken omtrent de stages,
waarvan de Minister eerder schreef dat die waar mogelijk doorgang zouden vinden? Is
er zicht op situaties waarbij studenten in de knel komen? Hoe worden die knelpunten
opgelost?
Met betrekking tot de staatsexamens, onder andere relevant voor leerlingen uit het
vso schrijft de Minister dat de college-examens vooralsnog wel door zullen gaan. Waarom
is daar voor gekozen? En wanneer zal daar uiterlijk over besloten worden? Welke extra
regelruimte kan de Minister creëren voor het vso?
De Minister schreef dat – op Sint Eustatius na – ook de scholen in het Caribisch deel
van het Koninkrijk gesloten zijn. Wat zijn op die scholen de ervaringen met de nieuwe
situatie? Kan de Minister al meer vertellen over het aangekondigde overleg met de
scholen in het Caribisch deel van het Koninkrijk?
De schoolexamens en andere toetsvormen die momenteel toch worden afgenomen vinden
plaats onder zeer onrustige omstandigheden. Erkent de Minister dat dit mogelijk zijn
weerslag kan hebben op de resultaten? Wat kan de Minister in deze context al vertellen
over de aangekondigde zak-slaagregeling? Deelt de Minister de mening dat de zak-slaagregeling,
gezien de omstandigheden, de nodige coulance zou moeten bevatten? Zo nee, waarom niet?
Voor de leerlingen in het laatste jaar van de basisschool speelt met het schrappen
van de eindtoets eveneens een complexe situatie. Deze leden staan overigens zeer kritisch
tegenover de toetscultuur in het algemeen. Kan de Minister toelichten of er rekening
wordt gehouden met leerlingen die mogelijk te maken hebben met onderadvisering?
Het organiseren van toetsen en examens kan niet los worden gezien van de algemene
uitdaging om voor alle leerlingen thuisonderwijs mogelijk te maken. In alle geledingen
van het onderwijs wordt daar momenteel hard aan gewerkt. Kan de Minister al meer vertellen
over de ervaringen met het thuisonderwijs tot nu toe, zowel vanuit het perspectief
van leraren, leerlingen en ouders? Kan de Minister op dit punt ook specifiek in gaan
op de actuele ervaringen in het speciaal onderwijs, speciaal basisonderwijs en voortgezet
speciaal onderwijs? Welke vormen van extra ondersteuning kan de Minister hen geven?
In hoeverre wordt het mogelijk gemaakt dat succesvolle voorbeelden van thuisonderwijs
worden uitgewisseld tussen scholen? Zijn er groepen leerlingen bij wie dat momenteel
minder goed verloopt, bijvoorbeeld omdat het erg druk is thuis of omdat er sprake
is van te weinig begeleidingsmogelijkheden? Des te langer de scholen gesloten blijven,
des te belangrijker het wordt om deze specifieke groepen extra te ondersteunen. Wordt
er geïnventariseerd wat te doen met eventuele leerachterstanden voor specifieke leerlingen
waarbij het om welke reden dan ook niet gelukt is om het thuisonderwijs in voldoende
mate te organiseren? Welke afspraken gaat de Minister maken met middelbare scholen
over de begeleiding van de brugklassers van volgend jaar? Welke afspraken gaat de
Minister maken met de vervolgopleidingen in het mbo, hbo en wo over de begeleiding
van de eerstejaars studenten van volgend jaar, zo vragen deze leden.
Inbreng van de leden van de 50PLUS-fractie
De leden van de 50PLUS-fractie hebben enkele vragen inzake de maatregelen met betrekking
tot de examens vo, mbo en eindtoets bao. De coronacrisis heeft een grote impact op
het onderwijs. Scholen en leerkrachten worden steeds creatiever in het geven van afstandsonderwijs.
Deze ledenvragen of er gegevens bekend zijn over het afstandsonderwijs? Zijn alle
scholen hier op dit moment mee bezig?
In het servicedocument mbo-aanpak coronavirus COVID-19 staat aangegeven dat sommige
studenten vertraging zullen oplopen. Dit zijn mbo-studenten die een BOL-stage volgen
en door sluiting van het leerbedrijf de leerdoelen en praktijkopdrachten niet meer
kunnen afronden. Hoeveel studenten hebben te maken met deze situatie? Wat voor problemen
levert dit op bij deze studenten? Worden deze studenten gecompenseerd? Tevens wordt
aangegeven dat scholen een beroep kunnen doen op SBB voor studenten die niet meer
bij hun leerbedrijf terecht kunnen voor hun stage, er kan dan gezocht worden naar
alternatieven. Wat voor alternatieven zijn er mogelijk?
In de ochtend van 24 maart is bekend gemaakt dat het centraal examen dit jaar komt
te vervallen, zodat de scholen langer de tijd hebben om de schoolexamens af te ronden.
Centraal examens zijn in het leven geroepen zodat elke leerling gelijke kansen heeft.
Hoe worden de gelijke kansen met deze maatregelen gewaarborgd? Krijgen leerlingen
genoeg kansen om hun cijfers op te halen? Verder vragen deze leden hoe fraude voorkomen
gaat worden en hoe de kwaliteit van het diploma gewaarborgd gaat worden?
Tot slot geeft de Minister aan dat de richtlijnen van kracht blijven tot de uitslag
van het onderzoek in Noord-Brabant bekend is. Tijdens de technische briefing van 25 maart
werd aangegeven dat dit onderzoek enige vertraging heeft opgelopen. Heeft dit invloed
op de uitslagdatum die nu rond 6 april is vastgesteld, zo vragen deze leden.
Inbreng van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling en waardering kennisgenomen
van de besluiten inzake de toetsen en examens. Zij beperken zich tot enkele vragen.
Deze leden vragen of het klopt dat er in tegenstelling tot het besluit over de eindexamens
geen mogelijkheid van bezwaar, beroep en geschil zal zijn ten aanzien van het schooladvies.
Deze leden vragen of alle eindexamenleerlingen alle schoolexamens moeten afronden,
ook als op basis van de resultaten reeds duidelijk is dat de leerling het eindexamen
zal halen. Hoe zetten scholen hun capaciteit optimaal in?
Deze leden vragen hoe de mededeling dat er een uniforme zak-slaagregeling komt te
verenigen is met de boodschap dat scholen op basis van het schoolexamen zelf kunnen
bepalen of leerlingen geslaagd zijn. Waarom wordt niet in lijn met de beslissing inzake
de eindtoets gekozen voor een doorslaggevend schooladvies op basis van de schoolexamens?
Deze leden vragen in hoeverre de kernvakkenregeling vertaling krijgt in de regeling
voor het bepalen van resultaten op basis van het schoolexamen. Eveneens vragen zij
wanneer scholen duidelijkheid krijgen over de zak-slaagregeling.
Voornoemde leden hebben begrepen dat scholen nu de mogelijkheid wordt geboden om extra
devices aan te vragen om de knelpunten ten aanzien van het onderwijs op afstand op
te lossen voor gezinnen. Bij de aanvraag zou als criterium gelden of de school dat
zelf niet kan financieren. Dat komt de leden als een ongeschikt en oneigenlijk criterium
voor, aangezien van vrijwel iedere school verwacht mag worden dat zij deze investering
kunnen doen. Deelt de Minister de mening van scholen dat deze investering niet ten
koste mag gaan van andere onderwijsactiviteiten en dat voor alle scholen ruimhartige
ondersteuning nodig is, zo vragen deze leden.
II Reactie van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister voor
Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
O.C. Tellegen, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
E.M. Verouden, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.