Memorie van toelichting : Memorie van toelichting
35 421 Wijziging van de Telecommunicatiewet in verband met het invoeren van een opt-in-systeem voor het overbrengen van ongevraagde communicatie voor commerciële, ideële of charitatieve doeleinden aan natuurlijke personen
Nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING
I. ALGEMEEN DEEL
1. Inleiding
Dit wetsvoorstel strekt tot wijziging van het Nederlandse systeem voor het telefonisch
overbrengen van communicatie voor commerciële, ideële of charitatieve doeleinden (hierna:
telemarketing). Voor telemarketing geldt op dit moment een zogenaamd opt-out-systeem, wat impliceert dat abonnees die natuurlijke personen zijn ongevraagd telefonisch
mogen worden benaderd, tenzij zij zich hebben ingeschreven in het Bel-me-niet-register
(hierna: BMNR) of aan de verzender anderszins te kennen hebben gegeven niet te willen
worden benaderd. Dit wetsvoorstel introduceert een opt-in-systeem voor telemarketing. Het uitgangspunt van dit nieuwe systeem is dat telemarketing
aan natuurlijke personen niet mag plaatsvinden, tenzij zij hiervoor uitdrukkelijk
toestemming hebben gegeven.
2. Juridisch kader
2.1. ePrivacyrichtlijn
De regels voor het overbrengen van communicatie voor commerciële, ideële of charitatieve
doeleinden (hierna: directmarketing) vinden hun oorsprong in artikel 13 van richtlijn
2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking
van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector
elektronische communicatie (richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie)
(PbEU 2002, L 201) (hierna: de ePrivacyrichtlijn). Artikel 13 van de ePrivacyrichtlijn
maakt onderscheid tussen ongevraagde communicatie die plaatsvindt met gebruik van
automatische oproep- en communicatiesystemen zonder menselijke tussenkomst (automatische
oproepapparaten), fax en e-mail, enerzijds en ongevraagde communicatie die plaatsvindt
met gebruik van andere middelen anderzijds. Ten aanzien van het verzenden van ongevraagde
communicatie met gebruik van automatische oproep- en communicatiesystemen zonder menselijke
tussenkomst, verplicht de ePrivacyrichtlijn lidstaten ertoe een opt-in-systeem in
te voeren. Ten aanzien van het overbrengen van ongevraagde communicatie met gebruik
van andere dan de hiervoor genoemde communicatiemiddelen, verplicht de ePrivacyrichtlijn
lidstaten een keuze te maken tussen een opt-in- en een opt-out-systeem. Op grond van
de ePrivacyrichtlijn moet hierbij in ieder geval bescherming worden geboden aan abonnees
die natuurlijke personen zijn (artikel 13, vierde lid). Ten aanzien van andere abonnees
geeft de ePrivacyrichtlijn lidstaten de ruimte een eigen afweging te maken (artikel
13, vierde lid).
2.2. Artikel 11.7 Telecommunicatiewet
Artikel 13 van de ePrivacyrichtlijn is geïmplementeerd in artikel 11.7 van de Telecommunicatiewet.
Op grond van het huidige artikel 11.7, eerste lid, van de Telecommunicatiewet, geldt
een opt-in-systeem voor directmarketing met gebruik van automatische oproep- en communicatiesystemen
zonder menselijke tussenkomst, faxen en elektronische berichten (mail, sms, mms of
andere e-marketingkanalen). Dit betekent dat deze vormen van directmarketing alleen
kunnen plaatsvinden als de ontvanger hier expliciet toestemming voor heeft gegeven.
Ten aanzien van deze vormen van directmarketing brengt dit wetsvoorstel geen wijzigingen.
Op grond van het huidige artikel 11.7, vijfde tot en met elfde lid, van de Telecommunicatiewet,
geldt voor directmarketing met gebruik van andere dan de hiervoor genoemde communicatiemiddelen
een opt-out-systeem. Dit betreft directmarketing via allerlei verschillende communicatiemiddelen.
In de praktijk gaat het hierbij overigens grotendeels al dan niet uitsluitend over
telemarketing. In een opt-out-systeem is het uitgangspunt dat telemarketing is toegestaan,
tenzij is aangegeven dat dit niet op prijs wordt gesteld. Abonnees die natuurlijke
personen zijn die dergelijke gesprekken niet op prijs stellen, kunnen zich hiervan
vrijwaren door hun telefoonnummer in te schrijven in het BMNR.
Er geldt op dit moment één uitzondering op het opt-out-systeem voor telemarketing.
Indien de verzender in het kader van de verkoop van zijn product of dienst elektronische
contactgegevens heeft verkregen van een abonnee, mag hij deze contactgegevens gebruiken
voor telemarketing met betrekking tot eigen gelijksoortige producten of diensten –
zelfs als de desbetreffende abonnee zich heeft ingeschreven in het BMNR. Dit wordt
in de praktijk ook wel de «klantrelatie» en «warm bellen» genoemd. De verzender is
wel verplicht de abonnee tijdens de verzameling van de contactgegevens en bij ieder
telemarketinggesprek de mogelijkheid te bieden om verzet aan te tekenen tegen het
verdere gebruik van zijn contactgegevens (het recht van verzet). Indien een abonnee
inderdaad verzet aantekent, mag de verzender de abonnee niet meer benaderen.
3. Aanleiding voor dit wetsvoorstel
3.1 Signalen uit samenleving over problemen met telemarketing
Uit verschillende hoeken van de samenleving zijn de afgelopen jaren signalen gekomen
over problemen met de verkoopmethode telemarketing.
De Autoriteit Consument en Markt (hierna: ACM), die toeziet op de naleving van de
regels voor telemarketing, sprak in 2017 16 bedrijven aan op hun gedrag1. De ACM signaleert al jaren dat er duizenden meldingen over telemarketing bij Consuwijzer
(het klachten- en informatieloket van de ACM) worden ingediend. Navraag bij Consuwijzer
leert dat in 2017 26% van de meldingen over het verkoopkanaal «telefoon» gingen. In
2018 was dat 30%. Ook belangenbehartigers van consumenten hebben naar aanleiding van
onderzoek onder hun leden aandacht gevraagd voor de bescherming van consumenten tegen
ongewenste telemarketing2. Daarnaast besteden media regelmatig aandacht aan telemarketing3 en is er vanuit de Tweede Kamer aandacht gevraagd voor dit onderwerp4. Ook is tweemaal onafhankelijk en representatief onderzoek uitgevoerd onder consumenten
om de aard en omvang beter in kaart te brengen. Uit het eerste onderzoek bleek dat
ongeveer de helft van de consumenten klachten heeft naar aanleiding van een telemarketinggesprek5. Uit het tweede onderzoek bleek dat er weliswaar minder klachten zijn over telemarketing
door maatschappelijke organisaties dan over commerciële organisaties (21% tegenover
41%), maar dat de meerderheid (57%) niet vindt dat het voor maatschappelijke organisaties
makkelijker zou moeten zijn om burgers te benaderen6.
3.2 Europese Commissie stelt voor ePrivacyrichtlijn te herzien
In januari 2017 heeft de Europese Commissie een voorstel gepubliceerd voor een verordening
om de ePrivacyrichtlijn te herzien7. Volgens het voorstel maakt communicatie met marketingdoeleinden inbreuk op de privacy
van consumenten en andere gebruikers, en is deze inbreuk voor de verschillende kanalen
en technologieën ongeveer gelijk. Een verzender zou daarom voor alle vormen van directmarketing
eerst toestemming moeten vragen aan de eindgebruiker die natuurlijke persoon is. Dit
voorstel is in Nederland mede aanleiding geweest om het huidige systeem van telemarketing
tegen het licht te houden. Al geruime tijd wordt gesproken over het voorstel van de
Commissie, maar vooralsnog lijkt hier niet binnen afzienbare tijd overeenstemming
over te worden bereikt. Gezien de signalen die uit de samenleving zijn gekomen wordt
belang gehecht aan een spoedige oplossing van de knelpunten en niet te wachten op
de eventuele vaststelling van de ePrivacyverordening. Met dit wetsvoorstel wordt echter
zoveel mogelijk rekening gehouden met de inhoud van het voorstel van de Europese Commissie.
3.3 Vijf knelpunten
Op basis van de signalen, meldingen, onderzoeken en gevoerde gesprekken zoals beschreven
in de vorige paragraaf, zijn vijf knelpunten naar voren gekomen. Ten eerste is geconstateerd
dat consumenten geen prijs stellen op ongevraagde telemarketinggesprekken. Dit blijkt
onder andere uit het hoge aantal inschrijvingen in het BMNR, dat is opgelopen tot
bijna 10 miljoen telefoonnummers, en uit de eerder genoemde consumentenonderzoeken8.
Ten tweede is geconstateerd dat natuurlijke personen relatief kwetsbaar zijn voor
telemarketing. Natuurlijke personen zijn op dit moment beter beschermd tegen directmarketing
met gebruik van automatische oproep- en communicatiesystemen zonder menselijke tussenkomst,
faxen en elektronische berichten, dan tegen telemarketing. Sinds de invoering van
het onderscheid tussen beide vormen van directmarketing, is het gebruik van de mobiele
telefoon enorm toegenomen. Dit betekent dat natuurlijke personen vrijwel op elk moment
van de dag en op elke plaats kunnen worden geconfronteerd met telemarketing en de
daarmee mogelijk gepaard gaande hinder, irritatie en inbreuk op de privacy. Telemarketing
vergt naar zijn aard al op het moment van bellen actie van de ontvanger (negeren,
gesprek afwijzen, gesprek opnemen). Dit verschilt van andere vormen van directmarketing,
zoals e-mail, waar men zelf het initiatief kan nemen en zelf kan beslissen op welk
moment er actie wordt ondernomen ten aanzien van het ontvangen bericht. In die zin
ligt het voor de hand om natuurlijke personen net zo goed te beschermen tegen telemarketing
als tegen andere vormen van directmarketing.
Ten derde veroorzaakt het onbegrip en irritatie dat natuurlijke personen nog voor
onbepaalde tijd gebeld mogen worden nadat zij bij een partij een product of dienst
hebben gekocht. Zeker wanneer zij staan ingeschreven bij het BMNR, en/of de overeenkomst
actief hebben beëindigd.
Ten vierde is uit de verschillende signalen gebleken dat natuurlijke personen onbekend
zijn met het recht van verzet en zich als gevolg daarvan niet effectief kunnen vrijwaren
van telemarketing9. Natuurlijke personen kunnen zich met een inschrijving in het BMNR vrijwaren van
ongevraagde telemarketing. Met het recht van verzet kunnen zij zich verweren tegen
telemarketing door een specifiek bedrijf. Natuurlijke personen kunnen ondanks een
inschrijving in het BMNR worden gebeld op basis van hiervoor verleende toestemming.
Het gaat dan namelijk niet om ongevraagde communicatie. Ook kunnen zij ondanks een
inschrijving in het BMNR gebeld worden op basis van een klantrelatie. Wanneer zij
dit niet op prijs stellen kunnen zij verzet aantekenen. Het BMNR is een vrij algemeen
bekend instrument, en zo gebeurt het regelmatig dat abonnees het nummer (opnieuw)
in het BMNR inschrijven, terwijl zij in plaats daarvan verzet hadden moeten aantekenen
om zich van toekomstige gesprekken te vrijwaren. Uit een interne analyse uitgevoerd
door Stichting Infofilter, beheerder van het BMNR, blijkt dat in 2015, 2016 en de
eerste helft van 2017 ongeveer 25% van de inschrijvingen van telefoonnummers nieuw
waren. De overige inschrijvingen waren van telefoonnummers die al in het register
waren opgenomen. Doordat geen verzet wordt aangetekend kunnen toekomstige telemarketinggesprekken
van deze verzender nog steeds plaatsvinden. Onbekendheid met het recht van verzet
en verwarring hierover zorgt ervoor dat natuurlijke personen hun rechten onvoldoende
effectueren.
Tot slot is gebleken dat er problemen zijn met de handhaafbaarheid van de huidige
telemarketingregels, waardoor de ACM niet effectief toezicht kan houden. Uit een analyse
van de rechtspraak naar aanleiding van handhavingsbesluiten van de ACM, blijkt dat
de bewijslast voor de ACM hoog is waardoor handhaving complex is10. De rechter heeft bepaald dat de ACM moet aantonen dat er werkelijk een telefoongesprek
tot stand is gekomen11. Bovendien moet de ACM aantonen dat de verzender heeft gesproken met de abonnee van
het telefoonnummer12. Ook kan de ACM bepaalde handelwijzen van bedrijven alleen controleren door gevoerde
telefoongesprekken na te luisteren. Bedrijven zijn echter niet verplicht om opnames
van hele telefoongesprekken te bewaren.
4. Inhoud van het wetsvoorstel
Naar aanleiding van de signalen beschreven in hoofdstuk 3 is er intensief contact
geweest met belangenvertegenwoordigers van organisaties die opdrachtgever of opdrachtnemer
zijn van telemarketing. Tijdens de gesprekken zijn zij uitgenodigd om voorstellen
te doen om de irritatie en problemen weg te nemen met verbeterde zelfregulering. Dit
heeft niet tot het gewenste resultaat geleid. Daarom worden drie maatregelen voorgesteld
om de eerder genoemde knelpunten weg te nemen.
In de eerste plaats wordt voorgesteld dat telemarketing gericht op natuurlijke personen
alleen is toegestaan wanneer hier expliciet toestemming voor is gegeven (een opt-in-systeem).
Daarnaast wordt voorgesteld om in aanvulling op het opt-in-systeem de mogelijkheid
op te nemen om bij algemene maatregel van bestuur (amvb) een termijn te stellen aan
de tijd dat de klantrelatie als basis kan dienen voor telemarketinggesprekken. Vertegenwoordigers
van bedrijven die gebruik maken van telemarketing hebben tijdens gesprekken aangegeven
een beperking van deze termijn met zelfregulering te willen regelen. Wanneer zelfregulering
onvoldoende oplossing biedt, kan bij amvb een termijn worden gesteld.
Om de handhavingsmogelijkheden van de ACM ten aanzien van deze twee voorstellen te
verbeteren wordt voorgesteld om ten aanzien van de verkregen toestemming of het bestaan
van een klantrelatie als grond voor telemarketing de bewijslast bij de verzender (opdrachtgever/adverteerder)
neer te leggen. Om de verzender beter te kunnen identificeren wordt voorgesteld te
voorkomen dat zij door middel van blokkeringen anoniem kan blijven, voor, tijdens
of na het telemarketinggesprek.
4.1.1 Invoering van een opt-in-systeem voor telemarketing
Voorgesteld wordt de Telecommunicatiewet zo aan te passen dat telemarketing alleen
nog maar kan plaatsvinden wanneer de ontvanger de verzender hier expliciet toestemming
voor heeft gegeven. In dit opt-in-systeem kunnen natuurlijke personen niet meer ongevraagd
gebeld worden. De privacy wordt beter gerespecteerd en het beschermingsniveau wordt
gelijk getrokken met de bescherming van natuurlijke personen tegen direct marketing
met gebruik van automatische oproep- en communicatiesystemen zonder menselijke tussenkomst,
faxen en elektronische berichten. Op dit punt wordt aangesloten bij het voorstel voor
de ePrivacyverordening, waarin het opt-in-systeem de hoofdregel is voor alle directmarketingkanalen13. Telefoonnummers hoeven niet meer in het BMNR ingeschreven te worden om verschoond
te blijven van ongevraagde telemarketing. De wettelijke bescherming wordt op deze
manier versterkt.
Natuurlijke personen maken in een opt-in-systeem een bewuste keuze ten aanzien van
het geven van toestemming voor toekomstige telemarketinggesprekken. Naar verwachting
worden natuurlijke personen hierdoor gerichter benaderd door partijen met een aanbod
waar zij daadwerkelijk in geïnteresseerd zijn, en minder met willekeurige ongevraagde
oproepen. Het aanbod sluit beter aan bij de behoefte en de irritatie over telemarketing
neemt naar verwachting af.
De introductie van het opt-in-systeem voor telemarketing maakt het voor natuurlijke
personen bovendien duidelijker op welke grond een telemarketinggesprek wordt gevoerd
en hoe zij zich hiervan kunnen vrijwaren. Telemarketinggesprekken kunnen met natuurlijke
personen gevoerd worden wanneer hier toestemming voor is gegeven of wanneer er sprake
is van een klantrelatie. In beide gevallen kan een natuurlijk persoon zich van toekomstige
telemarketinggesprekken van een organisatie vrijwaren door gebruik te maken van het
recht van verzet. In het opt-in-systeem is het duidelijk dat er toestemming is gegeven
of sprake is van een klantrelatie, en dat het recht van verzet gebruikt kan worden om zich van toekomstige gesprekken
van deze verzender te vrijwaren. Door afschaffing van het BMNR wordt het systeem voor
natuurlijke personen eenvoudiger: inschrijving in het BMNR is niet langer nodig en
het recht van verzet is het enige instrument dat nodig is om zich van toekomstige
gesprekken van de verzender te vrijwaren. Met zelfregulering wordt ingevuld hoe natuurlijke
personen het recht van verzet wordt aangeboden. In geval deze invulling leidt tot
problemen bij natuurlijke personen, biedt het voorgestelde artikel 11.7, achtste lid,
een wettelijke grondslag om bij of krachtens algemene maatregel van bestuur nadere
regels te stellen aan de wijze waarop het recht van verzet wordt aangeboden.
4.1.2 Reikwijdte van het opt-in systeem
Het huidige opt-out-systeem is van toepassing op spraakoproepen met commerciële, charitatieve
of ideële doeleinden. Ter illustratie, een telefoongesprek waarin een product wordt
aangeboden, is directmarketingt en valt daarmee onder de reikwijdte van het opt-in-systeem.
Een telefoongesprek waarin wordt gecommuniceerd dat een eerder besteld product opgehaald
kan worden is een servicegesprek, en valt daarom niet onder de reikwijdte van het
opt-in-systeem.
De regering ziet op dit moment geen aanleiding om onderscheid te maken tussen commerciële,
charitatieve en ideële doeleinden. De regering weegt bij beleidsinitiatieven het belang
van filantropie zorgvuldig af tegen andere maatschappelijke belangen14. De regering heeft besloten het belang van de bescherming van consumenten en andere
natuurlijke personen en hun privacy zwaarder te laten wegen dan het belang van de
filantropische sector. Op dit punt wordt het bestaande regeringsbeleid op het gebied
van telemarketing en filantropie gehandhaafd en worden geen wijzigingen voorgesteld.
Ook ziet de regering geen reden om naast spraakoproepen ook gesprekken met andere
doeleinden te reguleren. Op dit punt worden daarom geen wijzigingen voorgesteld voor
het opt-in-systeem.
Het huidige opt-out-systeem is van toepassing op telemarketing gericht aan abonnees
die natuurlijke personen zijn. Voorgesteld wordt om deze groep uit te breiden naar
alle natuurlijke personen. Niet alleen degene op wiens naam het telefoonabonnement staat
geniet bescherming, maar ook natuurlijke personen die gebruik maken van een telefoonabonnement
dat niet op hun eigen naam staat, zoals huisgenoten van een abonnee, bewoners die
een centraal nummer van een zorginstelling met rechtspersoonlijkheid gebruiken en
werknemers die hun zakelijk abonnement tevens voor privédoeleinden gebruiken. Dit
betekent dat ondernemers zonder rechtspersoonlijkheid, zoals eenmanszaken, vennootschappen
onder firma, commanditaire vennootschappen, en maatschappen ook bescherming (blijven)
genieten tegen telemarketing.
Rechtspersonen (de BV, NV, vereniging, coöperatie/onderlinge waarborgmaatschappij
en stichting) worden niet beschermd tegen telemarketing. Op dit punt worden geen wijzigingen
voorgesteld. Dit is in lijn met artikel 13 van de ePrivacyrichtlijn. De signalen zoals
beschreven in hoofdstuk 3 hadden met name betrekking op telemarketing gericht op natuurlijke
personen. Met een uitbreiding zou het primaire doel van consumentenbescherming voorbij
worden gestreefd, en zou Nederland verder gaan dan hetgeen lidstaten EU-rechtelijk
verplicht zijn. Ook zouden rechtspersonen elkaar geen commercieel aanbod meer kunnen
doen via de telefoon. Dit zou een belemmering voor het handelsverkeer vormen.
4.1.3 Wijze van verkrijgen van toestemming
Binnen het voorgestelde opt-in-systeem kan een telemarketinggesprek alleen plaatsvinden
wanneer de contactgegevens en toestemming voor het telemarketinggesprek op de juiste
manier zijn verkregen. Voor de wijze van verkrijgen van toestemming is al in de huidige
Telecommunicatiewet (artikel 11.1, onderdeel g) inhoudelijk aansluiting gezocht bij
eisen die in het kader van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) worden
gesteld aan het verkrijgen van toestemming voor het verwerken van persoonsgegevens.
Er dient sprake te zijn van een duidelijke actieve handeling, waarbij het volstrekt
helder en niet ondubbelzinnig is dat er toestemming wordt verleend, bijvoorbeeld een
(digitale) schriftelijke of een mondelinge verklaring. Hiertoe zou kunnen behoren
het klikken op een vakje bij een bezoek aan een website, het selecteren van technische
instellingen voor diensten van de informatiemaatschappij of een andere verklaring
of een andere handeling waaruit in dit verband duidelijk blijkt dat de betrokkene
instemt met de voorgestelde verwerking van zijn persoonsgegevens. Stilzwijgen, het
gebruik van reeds aangekruiste vakjes of inactiviteit mag derhalve niet als toestemming
gelden. Bovendien mag de ontvanger niet onder druk zijn gezet om toestemming te geven:
de toestemming moet vrijelijk zijn gegeven. Toestemming mag niet worden geacht vrijelijk te zijn verleend indien
de betrokkene geen echte of vrije keuze heeft of zijn toestemming niet kan weigeren
of intrekken zonder nadelige gevolgen. De toestemming wordt geacht niet vrijelijk
te zijn verleend indien geen afzonderlijke toestemming kan worden gegeven voor verschillende
persoonsgegevensverwerkingen ondanks het feit dat dit in het individuele geval passend
is, of indien de uitvoering van een overeenkomst, daaronder begrepen het verlenen
van een dienst, afhankelijk is van de toestemming ondanks het feit dat dergelijke
toestemming niet noodzakelijk is voor die uitvoering. De natuurlijke persoon heeft
geïnformeerd toestemming gegeven, en is bijvoorbeeld geïnformeerd over de identiteit van de organisatie,
het doel van elke verwerking waarvoor toestemming wordt gevraagd en de persoonsgegevens
die worden verzameld en gebruikt. Ook wordt de natuurlijke persoon geïnformeerd over
het recht om de toestemming weer in te trekken. Deze informatie wordt in een toegankelijke
vorm en op een begrijpelijke manier in duidelijke en eenvoudige taal aangeboden. De
toestemming geldt voor een specifieke verwerking en een specifiek doel dat niet gaandeweg verandert. Wanneer de verwerking meerdere doeleinden heeft wordt
de natuurlijke persoon hierover geïnformeerd en wordt voor elk doel afzonderlijk toestemming
gevraagd. Dit impliceert dat specifiek toestemming moet worden gegeven voor telemarketing
ten aanzien van specifieke producten of diensten gedurende een specifieke periode
(bijv. alleen telemarketingesprekken voor tijdschriftenabonnementen voor een periode
van een jaar en niet een telemarketinggesprek voor een abonnent op een krant). Ten
slotte dient het net zo makkelijk te zijn om de toestemming weer in te trekken als
dat het was om de toestemming te geven.
4.2 De mogelijkheid een termijn te stellen aan het bellen op basis van de klantrelatie
Voor zover de verzender gebruik maakt van contactgegevens die hij heeft verkregen
in het kader van de verkoop van zijn product of dienst, kunnen deze gegevens in het
bestaande opt-out-systeem gebruikt worden om gelijksoortige producten of diensten
aan te bieden (de klantrelatie). Voor elektronische berichten geldt in het bestaande
regime dat de verzender op het ogenblik dat de contactgegevens worden verzameld (bij
de verkoop van zijn product of dienst) de natuurlijk persoon duidelijk en expliciet
de gelegenheid moet worden geboden om kosteloos en op gemakkelijke wijze verzet aan
te tekenen tegen het gebruik van de contactgegevens. Ook op dit punt wordt de regelgeving
voor telemarketing gelijk getrokken met het regime dat al van toepassing is op elektronische
berichten, zoals e-mail. Wanneer de natuurlijk persoon de gelegenheid heeft gehad
om het recht van verzet te gebruiken kan de verkoper telefonisch een aanbod voor een
soortgelijk product of dienst doen. Er is dan geen toestemming vereist conform het
in paragraaf 4.1.3. geschetste kader.
Er worden geen wijzigingen voorgesteld ten aanzien van de reikwijdte van «eigen gelijksoortige
producten of diensten». Belangrijk om te beoordelen of sprake is van een soortgelijk
product of dienst is wat de consument redelijkerwijs kan verwachten van de betreffende
verkoper. Telemarketinggesprekken die worden gevoerd op basis van de zogenoemde klantrelatie
kunnen worden geïllustreerd met een aantal voorbeelden. Een natuurlijk persoon die
een telecomabonnement heeft dat bijna afloopt kan door de telecomleverancier gebeld
worden over de verlenging hiervan. In het geval iemand een energiecontract afneemt,
kan de aanbieder van energie de contactgegevens die bij het afsluiten van deze overeenkomst
zijn verkregen gebruiken om telefonisch een thermostaat bij het energiecontract aan
te bieden. In het geval iemand een abonnement heeft om in het weekend een krant te
ontvangen, kan op basis van de klantrelatie telefonisch een aanbod worden gedaan om
dezelfde krant ook doordeweeks te ontvangen. Ook kan deze persoon gebeld worden voor
de digitale editie van de krant, als duurzaam alternatief. Op basis van deze klantrelatie
kan telefonisch echter geen aanbod worden gedaan voor een abonnement op puzzelboekjes,
aangezien puzzelboekjes en kranten geen soortgelijke producten of diensten zijn. Om
in dit voorbeeld wel telefonisch puzzelboekjes aan te bieden, dient hiervoor eerst
toestemming te worden verkregen.
In het bestaande opt-out-systeem kunnen de contactgegevens die in het kader van de
verkoop van een product of dienst zijn verkregen in beginsel15 voor onbepaalde tijd worden gebruikt door de verkoper om gelijksoortige product of
diensten aan te bieden. Uit representatief onderzoek onder consumenten blijkt dat
de onbepaalde termijn van de klantrelatie niet strookt met hun verwachtingen16. Hierdoor ontstaat irritatie en onbegrip. Door de periode dat de in het kader van
een koop verkregen contactgegevens gebruikt mogen worden voor telemarketing te beperken,
kan de irritatie en onbegrip verder worden weggenomen. Dit wetsvoorstel voorziet daarom
in een wettelijke grondslag om bij algemene maatregel van bestuur (amvb) een termijn
te stellen waarbinnen de hiervoor genoemde contactgegevens mogen worden gebruikt voor
het verzenden van telemarketing. Wanneer deze periode is verlopen kan de (voormalige)
klant slechts nog op basis van toestemming gebeld worden voor een nieuw aanbod. Hiermee
wordt beter aangesloten bij de verwachtingen die ontvangers hebben.
De regering ziet op dit moment nog ruimte om de organisaties die opdrachtgever of
opdrachtnemer zijn van telemarketing de mogelijkheid te bieden om de termijn waarbinnen
op basis van de klantrelatie gebruik kan worden gemaakt van telefoonnummers zelf te
reguleren. In het verleden heeft de sector al aangetoond samen te kunnen werken bij
het opstellen van zelfregulering, bijvoorbeeld bij het oprichten van Infofilter, de
voorloper van het Bel-me-niet register. Aangezien de verschuiving van een opt-out-
naar een opt-in-systeem reeds een fundamentele wijziging van het systeem behelst,
verwacht de regering dat daarmee de consumentenirritatie over telemarketing reeds
substantieel zal afnemen. De regering wil daarom waar mogelijk ruimte bieden aan de
sector om zelf maatregelen te treffen inzake een termijn voor de klantrelatie. In
dit kader hebben sectorpartijen afgelopen periode al een aantal maatregelen genomen.
In de eerste plaats is de Gedragscode Telemarketing aangepast, waarin de gedragsregels
zijn opgenomen die van toepassing zijn bij telemarketing door of namens leden van
de brancheorganisatie DDMA en KSF. Deze code heeft tot doel dat telemarketing door
de leden wordt ingezet op een verantwoorde manier, zodat het vertrouwen van de consument
in telemarketing niet wordt geschaad. De brancheverenigingen zullen zelf conform de
eigen statuten en/of procedurele regels overtreding van deze code sanctioneren. Daarnaast
werkt de sector aan een aanscherping van de Code voor Telemarketing, die onder de
Stichting Reclame Code is ondergebracht. Deze code is van toepassing op telefoongesprekken
tussen telemarketeers en consumenten. In deze code wordt onder andere de termijn dat
(bestaande) klanten gebeld mogen worden gereguleerd. Overtredingen van deze code worden
afgehandeld conform de statuten en procedures van de Stichting Reclame Code. Dat betekent
dat de Reclame Code Commissie een aanbeveling kan doen of een advies kan geven ten
aanzien van bepaald handelen. Ook kan de Commissie een uitspraak verspreiden zodat
dit onder de aandacht komt van een breed publiek. De individuele brancheverenigingen
houden daarnaast de mogelijkheid om conform de eigen statuten en/of procedurele regels
overtreding te sanctioneren.
Ook kan de ACM een rol spelen bij eventuele overtredingen van een gedragscode. Zo
zou zij – in het kader van haar bevoegdheden met betrekking tot oneerlijke en misleidende
handelspraktijken – handhavend kunnen optreden als een overtreding van de gedragscode
tevens kan worden gekwalificeerd als misleidende handelspraktijk als bedoeld in artikel
193c, tweede lid, onderdeel b, van boek 6 van het Burgerlijk Wetboek.
Indien zelfregulering onvoldoende verbetering oplevert, zal gebruik worden gemaakt
van de mogelijkheid om bij amvb een termijn te stellen waarbinnen op basis van de
klantrelatie gebruik kan worden gemaakt van telefoonnummers. Hierbij kan, indien wenselijk,
onderscheid kan worden gemaakt tussen verschillende soorten directmarketing. Bij het
bepalen van deze termijn zal een zorgvuldige afweging gemaakt worden tussen het belang
van de natuurlijke persoon die niet voor onbepaalde tijd benaderd wenst te worden,
en het belang van de partij die (voormalige) klanten telefonisch een nieuw aanbod
wenst te doen. Met deze maatregel kan de bescherming van natuurlijke personen worden
versterkt, bovenop de bescherming die het opt-in-systeem hen al biedt.
4.3 Effectieve handhaving
In het opt-out-systeem is het aan de ACM als toezichthouder om bewijs te leveren dat
een organisatie (opdrachtgever of opdrachtnemer) zich niet aan de regels heeft gehouden.
Voorgesteld wordt om de bewijslast om te keren en neer te leggen bij de verzender
van het telemarketinggesprek. De verzender dient aan de toezichthouder te kunnen tonen
dat op de juiste wijze toestemming van de natuurlijke persoon is verkregen. Door deze
aanpassing is het niet langer aan de toezichthouder om aan te tonen dat er daadwerkelijk
een gesprek heeft plaatsgevonden of dat er gesproken is met de natuurlijke persoon.
Omkering van de bewijslast neemt de geconstateerde belemmeringen voor effectieve handhaving
weg en verbetert de mogelijkheden voor de toezichthouder om de telemarketing regels
effectief te kunnen handhaven. Op dit moment geldt, op grond van het huidige artikel
11.7, eerste lid, van de Telecommunicatiewet, al een dergelijke omkering van de bewijslast
ten aanzien van het overbrengen van ongevraagde communicatie met gebruik van automatische
oproep- en communicatiesystemen zonder menselijke tussenkomst, faxen en elektronische
berichten. Met de omkering van de bewijslast voor telemarketing, wordt voorgesteld
hierbij aan te sluiten.
Ook wordt omwille van de verbetering van de handhavingsmogelijkheden van de ACM voorgesteld
om in het kader van de bij amvb te bepalen termijn voor het gebruik van de klantrelatie,
de bewijslast neer te leggen bij de afzender van het telemarketinggesprek.
Ten slotte wordt voorgesteld om te bepalen dat de verzender geen gebruik maakt van
de mogelijkheden tot blokkering zoals bedoeld in artikel 11.9, eerste lid, onderdeel
a. Telemarketinggesprekken worden niet gevoerd zonder dat de identiteit in de vorm
van het telefoonnummer kenbaar is gemaakt. Anonieme telemarketinggesprekken zijn niet
toegestaan. Natuurlijke personen kunnen bij een vermoeden van overtreding van de Telecommunicatiewet
zo een geïnformeerde melding indienen bij de toezichthouder. Deze meldingen dragen
bij aan effectief toezicht van de ACM op het voorgestelde artikel 11.7.
5. Verhouding tot hoger recht
5.1. ePrivacyrichtlijn
Opt-in-systeem
Artikel 13 van de ePrivacyrichtlijn vormt de basis voor artikel 11.7 van de Telecommunicatiewet.
Artikel 13, eerste lid, van de richtlijn verplicht lidstaten ertoe een opt-in-systeem
in te voeren voor directmarketing met gebruik van automatische oproep- en communicatiesystemen
zonder menselijke tussenkomst, fax en e-mail. Artikel 13, derde lid, geeft lidstaten
ten aanzien van andere ongevraagde communicatie met het oog op directmarketing de
keuze tussen een opt-in- en een opt-out-systeem. Zoals in hoofdstuk 2 is toegelicht,
heeft Nederland bij de implementatie van de ePrivacyrichtlijn voor telemarketing gekozen
voor een opt-out-systeem, met een centraal register waarin de contactgegevens worden
opgenomen van natuurlijke personen die te kennen hebben gegeven geen telemarketing
te willen ontvangen. Met dit wetsvoorstel wordt gekozen voor een opt-in-systeem voor
natuurlijke personen. Ook dit is verenigbaar met artikel 13, derde lid, van de ePrivacyrichtlijn.
Een termijn stellen aan de klantrelatie Dit wetsvoorstel voorziet tevens in een wettelijke grondslag om bij amvb een maximumtermijn
te stellen waarbinnen contactgegevens die zijn verkregen in het kader van de verkoop
van een product of dienst mogen worden gebruikt voor het verzenden van telemarketing.
Uit overweging 41 van de ePrivacyrichtlijn volgt dat het redelijk is om toe te staan
dat elektronische gegevens worden gebruikt voor het aanbieden van soortgelijke producten
of diensten door de onderneming die deze gegevens heeft verkregen. Gelet op artikel
13, tweede lid, van de ePrivacyrichtlijn, zijn lidstaten evenwel slechts verplicht
dergelijk gebruik toe te staan voor zover het gaat om elektronische contactgegevens
voor e-mail. Ten aanzien van andere elektronische contactgegevens dan e-mail (in de
praktijk: telefoonnummers) hebben lidstaten een grote mate van keuzevrijheid om te
bepalen welke andere contactgegevens mogen worden gebruikt en welke voorwaarden aan
dat gebruik worden gesteld. Nederland heeft bij de implementatie van de ePrivacyrichtlijn
gekozen om toe te staan dat binnen de klantrelatie, net als bij e-mail, ook telefoonnummers
mogen worden gebruikt. Uit de Telecommunicatiewet en de ePrivacyrichtlijn volgt op
dit moment geen begrenzing ten aanzien van de termijn waarbinnen gebruik kan worden
gemaakt van telefoonnummers voor telemarketing.
5.2. Algemene verordening gegevensbescherming
De AVG strekt tot bescherming van natuurlijke personen bij de verwerking van persoonsgegevens
en voorziet in een algemene begrenzing van het gebruik van persoonsgegevens. Voor
de beantwoording van de vraag of en hoe lang persoonsgegevens mogen worden verwerkt,
moet een afweging worden gemaakt tussen enerzijds de gerechtvaardigde belangen van
een verwerkingsverantwoordelijke en anderzijds de redelijke verwachtingen van de natuurlijke
persoon wiens persoonsgegevens worden verwerkt. De AVG voorziet niet in een concrete
maximumtermijn ter begrenzing van het gebruik van persoonsgegevens in het algemeen
en het gebruik van telefoonnummers voor directmarketing in het bijzonder. Wel blijkt
uit overweging 47 dat de verwerking van persoonsgegevens ten behoeve van direct marketing
kan worden beschouwd als uitgevoerd met het oog op een gerechtvaardigd belang. Dit
gerechtvaardigd belang moet dan uiteraard wel nog wel worden afgewogen tegen de redelijke
verwachtingen van de natuurlijke persoon in kwestie.
De termijn die bij amvb kan worden gesteld aan het gebruik van contactgegevens die
zijn verkregen in het kader van de verkoop van een dienst of product, strekt niet
tot bescherming van natuurlijke personen bij de verwerking van persoonsgegevens, maar
ter bescherming van de consument (en van kleine ondernemers zonder rechtspersoonlijkheid
die in grote mate vergelijkbaar zijn met consumenten) tegen telemarketing. Dit betekent
dat de concrete termijn die op grond van de Telecommunicatiewet kan worden vastgesteld
zal gelden náást de algemene beperking van de AVG. Daarbij is relevant dat de termijn
die op grond van de Telecommunicatiewet zou worden vastgesteld niet dezelfde inhoud
en reikwijdte heeft als de algemene begrenzing van de AGV. Waar de AVG ziet op de
verwerking van persoonsgegevens in het algemeen, ziet de termijn die kan worden vastgesteld
op grond van de Telecommunicatiewet enkel op het gebruik van contactgegevens (in de
praktijk: telefoonnummers) en het gebruik van die telefoonnummers voor telemarketing.
Concreet betekent het verstrijken van de termijn die kan worden gesteld op grond van
de Telecommunicatiewet uitsluitend dat de verzender het telefoonnummer niet meer mag
gebruiken om de betreffende natuurlijke persoon te bellen. Als de verzender na het
verstrijken van de termijn echter nog een ander belang heeft voor het verwerken van
de persoonsgegevens, dan staat de Telecommunicatiewet daar niet aan in de weg.
6. Gevolgen
6.1 Gevolgen voor ontvangers van telemarketing
De lasten die consumenten en andere natuurlijke personen ondervinden door telemarketing
zullen als gevolg van dit wetsvoorstel afnemen.
Natuurlijke personen hoeven in een opt-in-systeem, in tegensteling tot een opt-out-systeem,
geen actie te ondernemen om vrij gewaard te zijn van ongevraagde telemarketinggesprekken.
In het opt-out-systeem dient een natuurlijk persoon die geen prijs stelt op telemarketing
actief een inschrijving te doen in het BMNR. In het voorgestelde opt-in-systeem is
dit de standaard. Uit onderzoek en uit het aantal inschrijvingen in het BMNR is gebleken
dat veel natuurlijke personen geen prijs stellen op telemarketing. Deze groep is in
een opt-in-systeem automatisch gevrijwaard van ongevraagde telemarketing.
Het voorgestelde opt-in-systeem zorgt verder voor een verlaging van de lasten voor
natuurlijke personen doordat onduidelijkheid rondom wettelijke instrumenten wordt
verminderd. Er wordt een situatie voorgesteld waarin natuurlijke personen louter gebeld
kunnen worden voor commerciële, ideële of charitatieve doeleinden, als eerst toestemming
is gegeven, danwel als er een klantrelatie bestaat. Onduidelijkheid en verwarring
die ontstaat wanneer ondanks een inschrijving toch wordt gebeld, wordt weggenomen.
Wanneer de instrumenten waarmee natuurlijke personen zich tegen telemarketing kunnen
beschermen beter worden begrepen kunnen de rechten ook effectiever door hen worden
toegepast. Daar komt bij dat een inschrijving in het huidige BMNR ook enige tijd in
beslag neemt. Doordat deze optie vervalt zullen de lasten voor natuurlijke personen
verder afnemen.
Natuurlijke personen worden beter beschermd doordat zij niet langer ongevraagd gebeld
kunnen worden. Door de periode dat de klantrelatie een basis kan zijn voor telemarketing
in te perken, worden natuurlijke personen bovendien niet langer dan zij redelijkerwijs
kunnen verwachten gebeld voor een nieuw aanbod.
Ten slotte krijgen natuurlijke personen alleen nog maar te maken met telemarketinggesprekken
van afzenders waar ze een klantrelatie mee hebben, of waar ze expliciet toestemming
voor hebben gegeven, met als gevolg dat de aanbieding beter aansluit bij de behoefte
en de irritatie over de aanbieding af zal nemen.
6.2 Gevolgen voor verzenders van telemarketing
In het voorgestelde opt-in-systeem zijn ongevraagde uitgaande telefonische spraakoproepen
met commerciële, ideële of charitatieve doeleinden gericht op natuurlijke personen
niet langer toegestaan. Organisaties die via telemarketing een aanbod doen aan natuurlijke
personen, of de organisaties die dit als opdrachtnemer voor hen doen, ondervinden
naar verwachting in meer of mindere mate negatief effect van de invoering van een
opt-in-regime. Op basis van gegevens over het gebruik van het BMNR wordt het aantal
organisaties dat ongevraagde uitgaande telemarketing gebruikt, al dan niet in opdracht
van andere organisaties, op 193 geschat17.
Opdrachtgevers of opdrachtnemers van telemarketing of de uitvoerders van deze opdrachten
die al in meerdere mate uitgaande telemarketinggesprekken voeren op basis van toestemming
of een klantrelatie, zullen in mindere mate effect ondervinden van het invoeren van
een opt-in-systeem. Voor organisaties die nog volledig afhankelijk zijn van ongevraagde
telemarketing is dit effect groter.
Het is vooraf niet te schatten hoe groot deze effecten daadwerkelijk zullen zijn.
Gemiste omzet als gevolg van het opt-in-systeem worden mogelijk (gedeeltelijke) opgevangen
door een verschuiving van de inzet van middelen naar andere marketingkanalen of naar
telemarketinggesprekken die op basis van toestemming of een klantrelatie tot stand
komen. Door de dynamiek die zal ontstaan bij bedrijven die uitgaande ongevraagde telemarketing
gebruiken bij de invoering van een opt-in-systeem is het precieze effect vooraf moeilijk
in te schatten.
Wanneer telemarketinggesprekken vaker op basis van toestemming gevoerd worden, moeten
bedrijven eerst tijd, energie en middelen investeren in het verkrijgen van de toestemming.
Wanneer toestemming voor een telemarketinggesprek is verkregen worden mogelijk meer
gesprekken gevoerd waar natuurlijke personen prijs op stellen. Het aanbod dat wordt
gedaan tijdens een telemarketinggesprek dat gevoerd wordt op basis van toestemming
past mogelijk beter bij de natuurlijke persoon dan in het geval van een ongevraagd
aanbod. Deze gesprekken generen mogelijk meer waarde voor de verzender, waardoor er
minder gesprekken nodig zijn om dezelfde omzet te genereren. Op deze manier kan het
negatieve effect van het opt-in-systeem mogelijk worden gemitigeerd. De negatieve
effecten van het opt-in-regime op bedrijven die afhankelijk zijn van ongevraagde telemarketing
worden ook enigszins gemitigeerd door kosten die in een opt-in-systeem niet langer
gemaakt hoeven worden. Deze bedrijven zijn in een opt-in-systeem niet langer verplicht
om het BMNR te raadplegen. De exploitatiekosten van het BMNR, die volledig door het
bedrijfsleven worden opgevangen, bedroegen 387.334 euro in 2017 en 446.359 euro in
2018. Deze lasten, die op dit moment worden gedragen door bedrijven die gebruik maken
van uitgaande ongevraagde telemarketing, verdwijnen volledig.
Ten slotte kan ook de omkering van de bewijslast een lastenverzwaring betekenen voor
organisaties die opdrachtgever of opdrachtnemer zijn van telemarketinggesprekken.
Zoals in hoofdstuk 4 toegelicht dient de verzender aan te kunnen tonen dat er toestemming
is gegeven, of dat de contactgegevens zijn verkregen in het kader van de verkoop van
een product of dienst. Ook dient de verzender aan te kunnen tonen dat er een bestaande
klantrelatie is, wanneer hij op die grond een telemarketinggesprek voert. Ten behoeve
van deze verplichtingen zullen verzenders, voor zover nog niet aanwezig, een interne
administratie opzetten en bijhouden om deze informatie inzichtelijk te maken.
Door de periode dat de klantrelatie een basis kan zijn voor telemarketing in te perken
kunnen (voormalige) klanten minder lang nadat de overeenkomst wordt gesloten een nieuw
aanbod worden gedaan door de verkoper. Afhankelijk van de mate waarin organisaties
nu langer bellen dan de termijn toe zou staan kan dit leiden tot extra lasten.
Bedrijven die geen gebruik maken van telemarketing als middel om aanbiedingen te doen
aan natuurlijke personen ondervinden geen effect van dit wetsvoorstel. Organisaties
die afhankelijk zijn van uitgaande telemarketinggesprekken gericht op rechtspersonen,
van inkomende telemarketinggesprekken, of van uitgaande telefonische spraakoproepen
zonder commerciële, ideële of charitatieve doeleinden ondervinden ook geen effect
van de voorgestelde wijzigingen.
7. Uitvoering en handhaving
De ACM is belast met het toezicht op de naleving van artikel 11.7 van de Telecommunicatiewet.
Dit wetsvoorstel brengt daarin geen verandering. In hoofdstuk vier is beschreven dat
wordt voorgesteld om de bewijslast op twee punten om te keren, en bij de verzender
van telemarketing neer te leggen. Bovendien wordt voorgesteld om te bepalen dat de
verzender geen gebruik maakt van de mogelijkheden tot blokkering zoals bedoeld in
artikel 11.9, eerste lid, onderdeel a. Deze maatregelen dragen bij aan effectief toezicht
door de ACM op het voorgestelde artikel 11.7.
7.1 Bel-me-niet-register
Per 31 december 2018 stonden in het BMNR ongeveer 9,5 miljoen telefoonnummers geregistreerd.
Naast telefoonnummers staan er nog andere persoonsgegevens in het bel-me-niet-register.
Deze gegevens worden bewaard conform artikel 15 van het Besluit bel-me-niet register.
Met de voorgestelde aanpassingen van de Telecommunicatiewet vervalt van rechtswege
het Besluit bel-me-niet-register. Hiermee houdt het BMNR op met bestaan en vervalt
ook de grondslag met betrekking tot het verwerken van de in het register aanwezige
persoonsgegevens. Dit betekent dat conform de Algemene Verordening Gegevensbescherming
Stichting Infofilter, de huidige beheerder van het BMNR, alle persoonsgegevens onverwijld
zal moeten verwijderen na inwerkingtreding van de wijziging van de Telecommunicatiewet.
8. Advies en consultatie
8.1 Internetconsultatie
In totaal heeft de internetconsultatie 255 reacties opgeleverd. Er is grote steun
voor de invoering van een opt-in-systeem onder burgers. De reacties van ondernemers
zijn verdeeld. Een deel van de ondernemers erkent de problemen rondom irritatie en
verwarring en onderschrijft de noodzaak tot maatregelen. Een ander deel geeft aan
dat er geen probleem is dat opgelost hoeft te worden zolang consumenten ingaan op
een telefonisch aanbod. Het al dan niet ingaan op een telefonisch aanbod leidt evenwel
niet tot de conclusie dat er geen problemen worden ervaren met ongevraagde telemarketing.
De eerder genoemde signalen vormen voldoende aanleiding om deze maatregel te rechtvaardigen.
Onderstaand worden de reacties op de consultatie thematisch behandeld.
Bescherming van ondernemers
In enkele reacties is de reikwijdte van het opt-in-systeem aan de orde gesteld. Er
is aangegeven dat het opt-in-systeem ingevoerd zou moeten worden voor alle telemarketing,
en niet alleen de gesprekken die gevoerd worden met natuurlijk personen. Omdat de
problematiek ook bij ondernemers voorkomt zouden zij dezelfde bescherming verdienen.
Dit wetsvoorstel komt daar deels aan tegemoet, door een opt-in-systeem voor te stellen
voor alle natuurlijk personen. Zoals toegelicht in paragraaf 4.1.2 is er, ten opzichte van het huidige opt-out-systeem,
sprake van een uitbreiding van de reikwijdte. Deze uitbreiding zorgt ervoor dat ook
ondernemers die een natuurlijk persoon zijn ook worden beschermd tegen telemarketing.
Ten slotte blijkt uit de reacties op de internetconsultatie dat het wenselijk is om
de uitzondering in artikel 11.7, derde lid, te verduidelijken. Deze bepaling beschrijft
een situatie waarin geen uitdrukkelijke voorafgaande toestemming is vereist, omdat
in zo’n geval er van mag worden uitgegaan dat de ontvanger als het ware reeds toestemming
heeft gegeven aan een, in beginsel, open groep verzenders. Zo’n situatie doet zich
voor als de natuurlijk persoon in het algemeen, bijvoorbeeld door middel van vermelding
op een openbaar toegankelijke website, specifiek heeft aangegeven telemarketing te
willen ontvangen en op welk telefoonnummer hij die wil ontvangen. Het beschikbaar
stellen van een dergelijk telefoonnummer kan worden gekenmerkt als het verstrekken
van een voorafgaande toestemming aan een open groep verzenders voor het overbrengen
van communicatie met doeleinden die passen binnen de door de natuurlijk persoon aan
het adres verbonden doeleinden. Het tonen van contactgegevens in het Handelsregister
van de Kamer van Koophandel kan expliciet niet worden aangemerkt als een situatie
waarin er vanuit mag worden gegaan dat er op deze manier toestemming is gegeven. Wanneer
contactgegevens in het handelsregister zijn opgenomen dient ook uitdrukkelijk voorafgaande
toestemming te worden gevraagd voor directmarketing. De uitzondering in artikel 11.7,
derde lid, is reeds staande praktijk ten aanzien van andere vormen van directmarketing,
en is bedoeld om bedrijven zonder rechtspersoonlijkheid die onder het opt-in-systeem
vallen de mogelijkheid te bieden om hun contactgegevens beschikbaar te stellen voor
directmarketingdoeleinden.
Opt-in-systeem
Verschillende goede doelen verzoeken om handhaving van het opt-out-systeem en behoud
van het BMNR voor erkende goede doelen. Deze organisaties geven aan dat de belangen
van degene die telemarketinggesprekken ontvangen voldoende worden behartigd in een
opt-out-systeem en dat een opt-in-systeem de financiering van verschillende activiteiten
van deze organisaties in gevaar brengt.
Bij de implementatie van richtlijn nr. 97/66/EG van het Europees Parlement en de Raad
van de Europese Unie van 15 december 1997 betreffende de verwerking van persoonsgegevens
en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de telecommunicatiesector in
de Telecommunicatiewet is het begrip «direct marketing» omgezet in de term «oproepen
voor commerciële, ideële of charitatieve doeleinden». Uit de nadere memorie van antwoord
van destijds blijkt dat er niet is gekozen voor een onderscheid tussen communicatie
met commerciële en ideële of charitatieve doeleinden, omdat fondsenwervers op even
indringende wijze via de telefoon een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer plegen
als de abonnementenwerver van een dagblad18 Ook bij de invoering van het opt-out-systeem is gesproken over een mogelijk onderscheid
tussen de verschillende doeleinden van telemarketing. Uit de behandeling van het wetsvoorstel
bleek dat de regering ook toen onvoldoende overtuigd was van de noodzaak om een dergelijk
onderscheid te maken, en zette het belang van de consument voorop (Kamerstukken II,
dossier 30661). De lijn van eerdere regeringen wordt doorgezet. De huidige probleemanalyse
zoals geschetst in hoofdstuk 3 is net zo goed van toepassing op telemarketing met
charitatieve doeleinden. Van de bijna 10 miljoen telefoonnummers in het Bel-me-niet
register is voor 1 miljoen nummers aangegeven dat zij wél door goede doelen gebeld
willen worden. Uit onderzoek onder consumenten blijkt dat slechts een kwart van de
consumenten vindt dat goede doelen hen makkelijker moet kunnen bereiken dan commerciële
organisaties19.
In enkele reacties wordt gevraagd om verduidelijking over de manier waarop toestemming
voor telemarketing kan worden verkregen. Hiertoe is paragraaf 4.1.3 aangevuld met
een nadere toelichting.
Klantrelatie
De reacties van burgers over de klantrelatie lopen zeer uiteen. Enerzijds is er gepleit
voor het algeheel verbieden van telemarketing op basis van een klantrelatie, anderzijds
is gesuggereerd om telemarketing gericht op natuurlijk personen uitsluitend toe te
staan wanneer de contactgegevens in het kader van de verkoop van een product of dienst
zijn verkregen. Uit verschillende reacties blijkt dat er steun is om de termijn van
de klantrelatie bij amvb vast te stellen. Vertegenwoordigers van organisaties die
gebruik maken van telemarketing geven aan dat bestaande klanten gebeld moeten kunnen
worden en dat een bij wet gestelde termijn dit niet zou moeten doorkruisen. Wanneer
er een termijn zou worden vastgesteld zou deze wat hen betreft moeten starten bij
het aflopen van de koopovereenkomst.
Verschillende goede doelen stellen voor geen termijn te stellen aan de periode dat
de contactgegevens die bij een donatie zijn verkregen kunnen worden gebruikt voor
telemarketing. Ook verzoeken zij om een aanpassing in het voorstel zodat goede doelen
niet alleen natuurlijke personen die een donatie hebben gedaan uitgezonderd worden
van het opt-in-systeem, maar ook natuurlijk personen die aantoonbaar met een goed
doel sympathiseren. Om de hierboven toegelichte redenen kiest de regering er voor
om de eerder ingezette lijn te handhaven, het belang en de privacy van de consument
voorop te stellen, en het wetsvoorstel op dit punt niet aan te passen.
Organisaties die gebruik maken van telemarketing hebben zorgen geuit over dat zich
situaties voor kunnen doen waarbij de termijn voor de klantrelatie korter is dan de
duur van de overeenkomst. In een dergelijke situatie kan de aanbieder gedurende de
looptijd van de overeenkomst geen aanbod doen voor een nieuwe overeenkomst. Deze organisaties
gaven aan dit een onwenselijke situatie te vinden. Wanneer de termijn voor de klantrelatie
bij amvb ingevuld wordt bezien wat het optimale moment is om de termijn te laten starten.
Naar verwachting kan er nog lering worden getrokken uit de ervaringen die met de zelfregulering
wordt opgedaan. Daarom wordt bij de eventuele vaststelling van de amvb verder invulling
gegeven aan vormgeving van de termijn.
Ten slotte is tijdens de consultatie aangegeven dat het onvoldoende duidelijk is welke
regels na inwerkingtreding gelden voor contactgegevens die voor de ingangsdatum zijn
verkregen in het kader van de verkoop van een product of dienst. In hoofdstuk 10 is
nadere toelichting over het overgangsrecht opgenomen.
Recht van verzet
Verschillende burgers doen suggesties om het recht van verzet te verbeteren. Zo wordt
het verplichten van een digitale manier van verzet geopperd en aangegeven dat het
bandje aan het einde van het telemarketing gesprek beter moet, met minder ingewikkeld
taalgebruik. De sector heeft in aanloop naar de totstandkoming van deze wet toegezegd
via zelfregulering te zullen zorgen voor verbeteringen in de manier waarop het recht
van verzet wordt aangeboden en mogelijk wordt gemaakt. Deze wet draagt daartoe bij
doordat met het afschaffen van het BMNR het systeem efficiënter en begrijpelijker
wordt.
In paragraaf 4.1.2 is bovendien naar aanleiding van een aantal reacties verduidelijkt
dat natuurlijke personen de gelegenheid moeten hebben om het recht van verzet te gebruiken
wanneer hun contactgegevens worden verkregen in het kader van de verkoop van een product
of dienst. Met deze wijziging ten opzichte van het bestaande systeem wordt aansluiting
gezocht bij het opt-in-systeem voor elektronische berichten, zoals e-mail.
Ook wordt in de consultatiereacties de suggestie gedaan om niet per organisatie verzet
aan te tekenen, maar eenmalig voor alle organisaties. Het recht van verzet is evenwel
een wettelijk instrument dat een natuurlijk persoon kan gebruiken om zich tegen toekomstige
telefonische oproepen van een bepaalde organisatie te verzetten. De mogelijkheden om het aantekenen van verzet op een centrale manier
te borgen zijn onderzocht. De kosten daarvan en de impact op bedrijven is echter zodanig
groot dat dit niet als een redelijke oplossing kan worden beschouwd. Alle organisaties
die gebruik maken van telemarketing dienen dan aangesloten te zijn bij één platform,
waar informatie van miljoenen telefoonnummers in combinatie met duizenden bedrijven
en andere organisaties bewaard dient te worden. Dit brengt grote operationele uitdagingen
met zich mee. Er zijn op dit moment geen signalen dat het gedecentraliseerde systeem
van registratie van toestemming tot problemen leidt. De kosten en de uitdagingen van
een gecentraliseerd systeem worden op dit moment disproportioneel geacht ten opzichte
van de voordelen die natuurlijk personen kunnen hebben van een gecentraliseerd systeem.
Handhaving
Een van de beschreven knelpunten met telemarketing is de handhaafbaarheid (paragraaf
3.3). In paragraaf 4.3 wordt beschreven welke maatregelen worden getroffen om effectieve
handhaving te borgen. Gesuggereerd wordt dat met verbeterde handhaving alleen (bijvoorbeeld
in combinatie met een meldpunt en/of hogere boetes) de problemen ook worden opgelost
De verwachting is echter, dat juist de combinatie van de introductie van het opt-in-systeem
en de verbeterde handhaving in belangrijke mate bijdragen aan het oplossen van de
beschreven problemen. Alleen het treffen van maatregelen tot verbetering van de handhaving
is onvoldoende. De ervaren problemen bij ongevraagde telemarketing komen voor een
groot deel voort uit verwarring over het huidige systeem. Het naast elkaar bestaan
van een BMNR en het recht van verzet, zorgt voor verwarring over welke instrumenten
een natuurlijk persoon kan gebruiken om zich te weren tegen bepaalde gesprekken. Door
het systeem te vereenvoudigen worden natuurlijke personen beter in staat gesteld adequaat
te reageren op de handelwijze van een onderneming. Door onder meer voorlichting en
media-aandacht kunnen natuurlijke personen hierover voorgelicht worden.
Overig
Sommige burgers en met name (vertegenwoordigers van) bedrijven uiten zorgen over de
reclamemogelijkheden, de winstgevendheid van bedrijven en het effect op de werkgelegenheid.
Naar verwachting, zoals ook blijkt uit hoofdstuk 6 is moeilijk te voorspellen hoe
bedrijven die telemarketing gebruiken zullen reageren op dit wetsvoorstel, en op welke
manier zij hun gedrag zullen aanpassen. Als gevolg van deze dynamiek is er geen eenduidig
beeld over de precieze effecten van dit wetsvoorstel op bedrijven en de werkgelegenheid.
Juist door de dynamiek in de sector is het in algemene zin niet de verwachting dat
dit wetsvoorstel zal leiden tot schokken in de werkgelegenheid. Tussen de aankondiging
van de voorbereiding van dit wetsvoorstel en de daadwerkelijke inwerkingtreding zit
in ieder geval twee jaar. In deze periode kunnen bedrijven in hun marketingstrategie
en hun personeelsbeleid anticiperen op dit wetsvoorstel. Deze bedrijven zijn over het algemeen creatief in hun marketing, passen
snel hun strategieën aan en spelen dynamisch in op kansen en bedreigingen. Zo wordt
het niet onwaarschijnlijk geacht dat werknemers die nu nog veelal ongevraagde telemarketinggesprekken
voeren, na inwerkingtreding telemarketinggesprekken zullen voeren waar toestemming
voor is gegeven. In de consultatiereacties wordt terecht gewezen op de mogelijkheid
op verschuiving van telemarketing naar andere marketingkanalen zoals colportage, straatverkoop
en post. Ook deze effecten zijn moeilijk te voorspellen. Na inwerkingtreding is alertheid
op dit effect gepast.
8.2 Toets Adviescollege toetsing regeldruk
Het adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft advies uitgebracht ten aanzien van
dit wetsvoorstel. De ATR constateert dat de beschrijving van nut en noodzaak van de
wetswijzigingen ten behoeve van de introductie van een opt-in-systeem, in plaats van
een opt-out-systeem, voldoende zijn onderbouwd. Wel adviseert ATR om het wetsvoorstel
op onderdelen te verduidelijken. ATR adviseert ten aanzien van de inhoud van het wetsvoorstel om te verduidelijken of er alternatieven zijn overwogen voor afschaffing
van het BMNR en om in de toelichting bij het wetsvoorstel inzicht te bieden in de
termijn die zal worden gesteld aan de tijd dat de klantrelatie als grond kan dienen
voor telemarketinggesprekken. In paragraaf 4.1.1 is toegelicht dat de manier om verwarring
bij natuurlijke personen weg te nemen in belangrijke mate ligt in afschaffing van
het BMNR. Verbetering van de werking van het BMNR zou betekenen dat twee systemen,
namelijk het BMNR en het recht van verzet, naast elkaar zouden blijven bestaan. Daarmee
blijft het risico op verwarring groot. Voor wat betreft de klantrelatie werkt de sector
aan een aanscherping van de zelfregulering. Naar aanleiding van de consultatie is
in paragraaf 4.2 nadere toelichting opgenomen.
Ten aanzien van de werkbaarheid en de gevolgen voor regeldruk adviseert ATR om te
verduidelijken of er een «MKB-toets» is uitgevoerd. Met MKB Nederland (MKB-NL) is
contact geweest over het uitvoeren van de MKB-toets. De uitvoering van deze toets
was niet mogelijk vanwege onvoldoende deelnemende ondernemers. De grootste effecten
blijken volgens MKB-NL bij grote bedrijven te zitten en om die reden is in overleg
met MKB-NL afgezien van de MKB-toets.
Ten slotte adviseert ATR om te verduidelijken of er gekeken is of het wetsvoorstel
«doenlijk» is voor burgers en op welke wijze natuurlijke personen geïnformeerd zullen
worden over de maatregelen Het wetsvoorstel maakt de situatie voor natuurlijke personen
eenvoudiger, omdat zij niet meer hoeven in te schrijven in het BMNR om gevrijwaard
te blijven van ongevraagde telemarketing. Om deze verandering onder de aandacht te
brengen zal via verschillende kanalen communicatie ingezet worden.
8.3 Uitvoeringstoets ACM
De ACM heeft een uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van het wetsvoorstel getoetst.
Deze toets heeft geleid tot enkele aanvullingen in deze toelichting, namelijk ten
aanzien van de rechtsvormen die onder de reikwijdte vallen (paragraaf 4.1.2), het
recht van verzet bij het verzamelen van de contactgegevens (paragraaf 4.2), anoniem
bellen en aspecten van de bewijslast (paragraaf 4.3).
Tevens plaatst de ACM vraagtekens bij het regelen van de klantrelatie door zelfregulering.
De ACM heeft de voorkeur om direct bij inwerkingtreding van het wetsvoorstel één uniforme
termijn, ongeacht de dienst of het product vast te leggen in een amvb. De ACM geeft
daarbij aan dat het de voorkeur heeft om deze termijn zo kort mogelijk te houden.
Zoals aangegeven in paragraaf 4.2 krijgt de sector de mogelijkheid om de termijn van
de klantrelatie middels zelfregulering in te vullen. Ook geeft de ACM aan dat in het
kader van de voorbeelden van gelijksoortige producten deze uitzondering «eng» zou
moeten worden uitgelegd. Paragraaf 4.2 is op basis van deze en andere consultatiereacties
aangepast en aangevuld.
9. Notificatie
Dit wetsvoorstel bevat geen technische voorschriften in de zin van richtlijn 2015/1535/EU20. Het wetsvoorstel bevat mogelijk wel enkele voorschriften die zouden kunnen vallen
onder de notificatieverplichting van de Dienstenrichtlijn21. Dit betreft de voorgestelde verbreding van de reikwijdte van de bescherming tegen
telemarketing (van abonnee naar eindgebruiker) en het voorgestelde verbod op het gebruik
van nummermaskering. Deze voorschriften zijn non-discriminatoir, noodzakelijk op grond
van een dwingende reden van algemeen belang (bescherming van consumenten en kleine
ondernemers zonder rechtspersoonlijkheid die in grote mate vergelijkbaar zijn met
consumenten), proportioneel en evenredig. Na de eventuele vaststelling van dit wetsvoorstel,
zullen deze voorschriften derhalve worden genotificeerd bij de Europese Commissie.
10. Overgangsrecht en inwerkingtreding
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat
voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Voor de inwerkingtreding van de voorschriften met betrekking tot telemarketing zal
rekening worden gehouden met het beleid van vaste verandermomenten voor regelgeving,
maar zal worden gestreefd naar inwerkingtreding zo spoedig mogelijk na aanvaarding
van het voorstel. Voor de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel A, van dit wetsvoorstel,
ligt het daarentegen voor de hand dat zal worden afgeweken van het beleid van vaste
verandermomenten, omdat deze bepaling strekt tot herstel van een kennelijke verschrijving.
In dit kader voorziet dit wetsvoorstel tevens in de mogelijkheid om terugwerkende
kracht te verlenen aan artikel I, onderdeel A.
Dit wetsvoorstel voorziet in overgangsrecht ten aanzien van contactgegevens die zijn
verzameld vóór de inwerkingtreding van deze wet. Op grond van het nieuwe artikel 11.7,
vierde lid, onderdeel a, moet de verzender al bij het verzamelen van contactgegevens
de eindgebruiker in de gelegenheid stellen hiertegen verzet aan te tekenen. Zonder
overgangsrecht, zou artikel 11.7, vierde lid, onderdeel a, ertoe kunnen leiden dat
een verzender geen gebruik meer zou kunnen maken van contactgegevens die hij heeft
verzameld vóór de inwerkingtreding van deze wet. Om dit te voorkomen, is in artikel
20.7 bepaald dat het nieuwe artikel 11.7, vierde lid, onderdeel a, niet van toepassing
is op contactgegevens die zijn verzameld vóór de inwerkingtreding van deze wet. Dat
betekent dat een verzender gebruik kan blijven maken van deze contactgegevens, ook
al heeft hij de eindgebruiker niet al bij de verzameling in de gelegenheid gesteld
hiertegen verzet aan te tekenen. Ten overvloede wordt opgemerkt dat het overgangsrecht
is beperkt tot 11.7, vierde lid, onderdeel a, zodat bij het gebruik van deze contactgegevens wél bij iedere overgebrachte communicatie
het recht van verzet moet worden aangeboden.
II. ARTIKELSGEWIJZE DEEL
Artikel I, onderdeel A
Met artikel I, onderdeel C, van de wet van 14 maart 2018 tot wijziging van de Telecommunicatiewet
en van de Mediawet 2008 (gebruiksbeperking frequentieruimte en digitale radio-omroep)
(Stb. 2018, 87) is, onder andere, artikel 3.18, eerste lid, onderdeel f, van de Telecommunicatiewet,
opnieuw vastgesteld. In dit wetsvoorstel is van de gelegenheid gebruik gemaakt om
een kennelijke verschrijving te herstellen in het door de wet van 14 maart 2018 gewijzigde
artikel 3.18, eerste lid, onderdeel f.
Artikel I, onderdeel B
In het huidige artikel 11.8, eerste lid, is bepaald dat de toepassing van de artikelen
11.6 en 11.7, vijfde tot en met twaalfde lid, van de Telecommunicatiewet, is beperkt
tot abonnees die natuurlijke personen zijn. Gelet op de voorgestelde uitbreiding van
de reikwijdte van artikel 11.7, en voor de leesbaarheid van artikel 11.6, wordt voorgesteld
artikel 11.8 in zijn geheel te laten vervallen en te vervangen door een nieuw vijfde
lid van artikel 11.6, dat de werking van artikel 11.6 beperkt tot abonnees die natuurlijke
personen zijn.
Artikel I, onderdeel C
Met artikel I, onderdeel A, van dit wetsvoorstel, wordt beoogd artikel 11.7 van de
Telecommunicatiewet opnieuw vast te stellen om een volledig opt-in-systeem in te voeren
voor het overbrengen van ongevraagde communicatie voor commerciële, ideële, of charitatieve
doeleinden aan natuurlijke personen. Dit betekent dat alleen nog ongevraagde communicatie mag worden verzonden aan natuurlijke
personen, als zij de verzender daarvoor voorafgaand toestemming hebben verleend. Op
het voorgestelde opt-in-systeem voor natuurlijke personen gelden twee uitzonderingen.
De eerste uitzondering (opgenomen in het derde lid van artikel 11.7) is van toepassing
op het gebruik van elektronische contactgegevens die door rechtspersonen of natuurlijke
personen die handelen in de uitoefening van hun beroep of bedrijf voor het ontvangen
van communicatie voor commerciële, ideële of charitatieve doeleinden zijn bestemd
en bekendgemaakt. De tweede uitzondering (opgenomen in artikel 11.7, vierde en vijfde
lid) is van toepassing op het overbrengen van ongevraagde communicatie waarbij de
verzender gebruik maakt van elektronische contactgegevens die hij heeft verkregen
in het kader van de verkoop van een product of dienst of in het kader van een schenking
aan een ideële of charitatieve organisatie. Deze uitzonderingen worden hierna afzonderlijk
nader toegelicht.
Artikel 11.7, eerste lid
Op grond van het voorgestelde artikel 11.7, eerste lid, is het verboden om communicatie
voor commerciële, ideële of charitatieve doeleinden over te brengen met gebruik van
automatische oproep- en communicatiesystemen zonder menselijke tussenkomst, faxen,
en elektronische berichten als e-mail, sms en whatsapp-berichten (ook wel spam genoemd),
zonder toestemming van de ontvanger. Het voorgestelde artikel 11.7, eerste lid, komt
daarmee materieel overeen met het oude artikel 11.7, eerste lid, en beschermt zowel
natuurlijke personen zijn als rechtspersonen.
Ten overvloede wordt opgemerkt dat het ook niet is toegestaan om ontvangers (ongevraagd)
elektronisch te benaderen (bijvoorbeeld met gebruik van e-mail, fax, sms, Whatsapp,
of een gesprek) om hen te verzoeken toestemming te geven voor het verzenden van ongevraagde
communicatie. Dergelijke communicatie moet op zichzelf al worden aangemerkt als ongevraagde
communicatie voor commerciële, ideële of charitatieve doeleinden, waarvoor toestemming
is vereist.
Artikel 11.7, tweede lid
Het voorgestelde artikel 11.7, tweede lid, bevat de kern van dit wetsvoorstel: de
invoering van een volledig opt-in-systeem voor het overbrengen van ongevraagde communicatie
voor commerciële, ideële of charitatieve doeleinden aan natuurlijke personen. Hiertoe verklaart het voorgestelde artikel 11.7, tweede lid, het verbod van artikel
11.7, eerste lid, van overeenkomstige toepassing op het overbrengen van ongevraagde
communicatie voor commerciële, ideële of charitatieve doeleinden met gebruik van andere dan de in artikel 11.7, eerste lid, genoemde middelen, voor zover deze ongevraagde communicatie wordt overgebracht aan natuurlijke personen. Dit betekent materieel dat door de combinatie van het voorgestelde artikel 11.7,
eerste en tweede lid, voor het overbrengen van ongevraagde communicatie voor commerciële,
ideële en charitatieve doeleinden aan natuurlijke personen altijd toestemming is vereist van de desbetreffende natuurlijke persoon. In de praktijk
wordt hiermee met name bescherming tegen telemarketing beoogd.
Hiernaast wordt voorgesteld de verzender te verplichten om, ook indien de natuurlijke
persoon toestemming heeft gegeven voor het overbrengen van ongevraagde communicatie,
de natuurlijke persoon te wijzen op de mogelijkheid verzet aan te tekenen tegen het
verdere gebruik van zijn contactgegevens (het zogenoemde recht van verzet). Hiermee
is aangesloten bij het reeds bestaande recht van verzet, dat geldt indien de verzender
gebruik maakt van contactgegevens die hij heeft verkregen in het kader van de verkoop
van een product of dienst. Voor het recht van verzet wordt verwezen naar de artikelsgewijze
toelichting bij het voorgestelde artikel 11.7, vierde lid.
De huidige voorschriften met betrekking tot ongevraagde telemarketing (artikel 11.7,
vijfde lid, en verder, van de Telecommunicatiewet), bieden op dit moment bescherming
aan natuurlijke personen voor zover zij abonnee zijn. Een abonnee is een natuurlijke persoon of rechtspersoon die partij is bij een overeenkomst
met een aanbieder van openbare elektronische communicatiediensten voor de levering
van dergelijke diensten. De koppeling van de huidige bescherming tegen telemarketing
aan het begrip «abonnee», betekent dat op dit moment alleen degene op wiens naam het
abonnement staat bescherming geniet tegen telemarketing. Huisgenoten van de abonnee
die natuurlijke persoon is en natuurlijke personen die gebruik maken van een abonnement
dat op naam staat van een rechtspersoon, vallen hier nu niet onder. Met het voorgestelde
artikel 11.7, tweede lid, wordt beoogd deze bescherming uit te breiden tot alle natuurlijke personen, zodat ook de hiervoor genoemde groepen natuurlijke personen zullen worden beschermd
tegen ongevraagde telemarketing.
Aangezien alle telemarketinggesprekken, zowel als ze zijn gericht tot natuurlijke
personen als tot rechtspersonen, naar hun aard in de regel nog altijd worden gevoerd
met en tussen natuurlijke personen, wordt hierover nog het volgende opgemerkt. Voor
zover communicatie voor commerciële, ideële of charitatieve doeleinden wordt overgebracht
die beoogt een natuurlijke persoon te bewegen om op persoonlijke titel een product
of dienst te kopen of af te nemen of een schenking te doen, is altijd voorafgaande
toestemming vereist van die natuurlijke persoon. Het is in dit kader niet meer relevant
of de natuurlijke persoon tevens abonnee is. Het moet echter mogelijk te blijven telefonische
communicatie voor commerciële, ideële en charitatieve doeleinden over te brengen die
is gericht tot rechtspersonen, ook al wordt deze in de praktijk door een natuurlijke
persoon ontvangen en behandeld. Hierbij is het doel van de ongevraagde communicatie
relevant. Indien de communicatie voor commerciële, ideële of charitatieve doeleinden,
niet het doel heeft de natuurlijke persoon die daadwerkelijk de telefoon opneemt te
bewegen een product of dienst te kopen of af te nemen, of een schenking te doen, maar
de rechtspersoon, is geen voorafgaande toestemming vereist van de natuurlijke persoon
die daadwerkelijk de telefoon opneemt.
Artikel 11.7, derde lid
Het voorgestelde artikel 11.7, derde lid, voorziet in de eerste uitzondering op het
verbod op het overbrengen van communicatie voor commerciële, ideële of charitatieve
doeleinden, voor zover de berichten worden verzonden aan rechtspersonen of aan natuurlijke
personen die handelen in de uitoefening van hun bedrijf of beroep. Op grond van het
voorgestelde artikel 11.7, derde lid, heeft de verzender in deze gevallen – in afwijking
van de hoofdregel van het eerste en tweede lid – geen toestemming nodig van de ontvanger,
mits hij gebruik maakt van contactgegevens die de ontvanger hier expliciet voor heeft
bestemd en bekendgemaakt. Hierbij kan het bijvoorbeeld gaan om e-mailadressen of telefoonnummers
die de ontvanger op de bedrijfswebsite heeft bekendgemaakt als zijnde beschikbaar
voor het ontvangen van dit soort communicatie. In dit geval heeft de ontvanger geen
toestemming gegeven aan een specifieke verzender, wat het voorgestelde artikel 11.7,
eerste en tweede lid, vereisen. Het voorgestelde artikel 11.7, derde lid, stelt een
ontvanger in staat om, als het ware, aan een open groep verzenders toestemming geven
voor het overbrengen van communicatie voor commerciële, ideële of charitatieve doeleinden
door middel van specifieke contactgegevens. Het voorgestelde artikel 11.7, derde lid,
komt hiermee, met uitzondering van de reikwijdte, materieel overeen met het oude artikel
11.7, tweede lid.
Artikel 11.7, vierde lid
Artikel 11.7, vierde lid, voorziet in de tweede uitzondering op het verbod op het
overbrengen van communicatie voor commerciële, ideële of charitatieve doeleinden en
in het zogenoemde recht van verzet. Op grond van het voorgestelde artikel 11.7, vierde
lid, is geen voorafgaande toestemming vereist voor het overbrengen van ongevraagde
communicatie, zover een verzender gebruik maakt van contactgegevens die hij heeft
verkregen in het kader van de verkoop van een product of dienst voor het overbrengen
van eigen gelijksoortige producten of diensten. Het voorgestelde artikel 11.7, vierde
lid, heeft zijn oorsprong in artikel 13, tweede lid, van de ePrivacyrichtlijn, en
komt grotendeels overeen met het oude artikel 11.7, derde en elfde lid.
Artikel 11.7, vijfde lid
Met artikel 11.7, vijfde lid, wordt het vierde lid van overeenkomstige toepassing
verklaard op contactgegevens die ideële en charitatieve organisaties hebben verkregen
in het kader van een schenking aan die ideële en charitatieve organisaties. Ideële
en charitatieve organisaties verkrijgen doorgaans geen contactgegevens in het kader
van de verkoop van producten en diensten, waardoor zij zonder aparte voorziening veelal
geen beroep zouden kunnen doen op het voorgestelde artikel 11.7, vierde lid. Om hieraan
tegemoet te komen, voorziet het voorgestelde artikel 11.7, vijfde lid, voor deze organisaties
in een vergelijkbare mogelijkheid gebruik te maken van contactgegevens die zij in
het kader van schenkingen verkrijgen. Voor deze organisaties gelden vervolgens dezelfde
verplichtingen met betrekking tot het recht van verzet.
Artikel 11.7, zesde lid
Artikel 11.7, zesde lid, komt overeen met het huidige artikel 11.7, vierde lid. Dit
betreft de implementatie van artikel 13, vierde lid, van de ePrivacyrichtlijn en heeft
alleen betrekking op de in artikel 11.7, eerste lid, genoemde middelen.
Artikel 11.7, zevende lid
Het voorgestelde artikel 11.7, zevende lid, verbiedt verzenders die gebruik maken
van een openbare telefoondienst voor het overbrengen van ongevraagde communicatie
voor commerciële, ideële of charitatieve doeleinden, daarbij gebruik te maken van
mogelijkheden om nummeridentificatie te blokkeren.
Artikel 11.7, achtste lid
Het voorgestelde artikel 11.7, achtste lid, voorziet in een wettelijke grondslag om
of krachtens algemene maatregel van bestuur nadere regels te stellen over het gebruik
van contactgegevens in het kader van een bestaande klantrelatie en het recht van verzet.
Hierbij kunnen bijvoorbeeld regels worden gesteld over de wijze waarop het recht van
verzet wordt aangeboden.
Artikel 11.7, negende lid
Op grond van het voorgestelde artikel 11.7, negende lid, kan bij algemene maatregel
van bestuur een termijn worden gesteld waarbinnen contactgegevens als bedoeld in artikel
11.7, vijfde en zesde lid, ten hoogste kunnen worden gebruikt voor het overbrengen
van communicatie voor commerciële, ideële of charitatieve doeleinden. Met het stellen
van een termijn wordt beoogd te voorkomen dat ontvangers zonder beperking in tijd
kunnen worden geconfronteerd met communicatie voor commerciële, ideële of charitatieve
doeleinden op basis van contactgegevens die de verzender, bijvoorbeeld vele jaren
eerder, van hen heeft verkregen bij de verkoop van een product of dienst of een schenking
aan een ideële of charitatieve organisatie. Deze grondslag heeft uitsluitend betrekking
op het overbrengen van ongevraagde communicatie met gebruik van andere dan de in artikel
11.7, eerste lid, bedoelde middelen aan natuurlijke personen.
Ten overvloede wordt opgemerkt dat individuele ontvangers tijdens deze termijn nog
steeds verzet kunnen aantekenen tegen het gebruik van hun contactgegevens voor telemarketingdoeleinden.
Het is een maximumtermijn.
Artikel I, onderdeel E
Artikel 20.7 voorziet in overgangsrecht voor contactgegevens die zijn verzameld vóór
de inwerkingtreding van deze wet. Voor een toelichting wordt verwezen naar hoofdstuk
10 van het algemeen deel van deze memorie van toelichting.
Artikel I, onderdeel F
Met de voorgestelde wijzigingen van artikel 11.7 zullen de grondslagen voor het Besluit
bel-me-niet-register alsmede de Regeling tarieven bel-me-niet-register 2014 van rechtswege
komen te vervallen. Gelet op artikel 6.24, eerste lid, van de Aanwijzingen voor de
regelgeving, worden dit besluit en deze regeling met dit wetsvoorstel tevens expliciet
ingetrokken.
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
M.C.G. Keijzer
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat
Stemmingsuitslagen
Aangenomen met handopsteken
Fracties | Zetels | Voor/Tegen |
---|---|---|
VVD | 32 | Voor |
PVV | 20 | Voor |
CDA | 19 | Voor |
D66 | 19 | Voor |
GroenLinks | 14 | Voor |
SP | 14 | Voor |
PvdA | 9 | Voor |
ChristenUnie | 5 | Voor |
PvdD | 4 | Voor |
50PLUS | 3 | Voor |
DENK | 3 | Voor |
SGP | 3 | Voor |
FVD | 2 | Voor |
Krol | 1 | Voor |
Van Kooten-Arissen | 1 | Voor |
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.